Stormvloedkering A< moet verder je I land veilig DE ZIERIKZEESCHE COURANT SPECIALE BIJLAGE ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE WAARIN OPGENOMEN (1797 - 1889) Strijden en nog eens strijden is leven. Ophouden met de strijd is slechts bestaan. Zo moeilijk als het nu is om bui tenstaanders te vertellen over de ramp, zo moeilijk was het ten tijde van de ramp om in ieders ogen eerlijk kleding te verdelen. Uit krante verslagen bleek, dat „een ongemoti veerd wantrouwen welig tierde" voor wat de distributie van de kleding be trof. „Juist de dames, die met de kle- dingdistributie zijn belast, ervaren hoezeer hier nog een noodtoestand heerst en het is een ontzaggelijk veel eisende opgave ieder naar recht en billijkheid te bedelen. Bij een wat diepgaander onderzoek krijgt men sterk de indruk, dat noch de eigen mensen noch de instanties elders, hiervan een juist begrip hebben", meldt de Zierikzeesche Nieuwsbode in haar krant van maandag 27 april. Maar uit de woorden van de Tielse hulpverleenster kan ook worden op gemaakt, dat de eigen bevolking zelf weieens het distributiesysteem een 'pootje' wilde lichten. „De mensen hadden een briefje, waarop viel af te lezen hoeveel kleren zij nodig had dén. Er waren mensen, die vaker langs kwamen om een onevenredig deel te krijgen", aldus Nell O versier. Kritiek Kritiek op de verschillende hulp verleningsinstanties is eigenlijk nooit van de lucht geweest. De grote organisaties als het Rode Kruis wa ren logge instrumenten, die laat op gang kwamen en duurde het immers in relatieve zin niet lang eer Neder land wist, dat ook Schouwen-Duive- land ernstig getroffen was door de ramp? Zelfs de hulpverleners van het allereerste uur, de brandweer, heeft kritiek moeten incasseren. Nell O versier houdt een Zierikzee sche Nieuwsbode uit april 1953 in de hand, waaruit zij een deel van het Zierikzeese raadsverslag voorleest. „In het verdere debat brengt de heer Éatshoek nogmaals de brandweer ter sprake. Hij heeft zich aan werk en optreden van de brandweer geër gerd. De brandweer moet zich bepa len tot de functie waarvoor zij is aan gesteld. De brandweerwagens wor den voor alles, zelfs voor plezierreis jes gebezigd en zelfs door mensen, die niet eens goed kunnen autorij den", leest ze voor. „Die brandweer mannen moesten zich uitleven; een soort afreageren, maar daarvan had men in die tijd nog nooit gehoord". En hiermee gaat het gesprek in de richting van het verwerken van de ramp. „Ik kwam na de ramp nog re gelmatig op Schouwen-Duiveland en heb het daar weer langzaam zien her stellen. Ik denk er nu eigenlijk niet meer aan, maar misschien had het anders geweest, als ik het eiland plotseling had verlaten oin er niet meer terug te komen. Je kunt er wel over nadenken, maar het is voor bij....je moet verder. Ik weet, dat het voor mij als hulpverleenster heel an ders is dan voor de betrokkenen en de nabestaanden. Hoe is het eigen lijk met die mensen, kunnen die het goed verwerken?" vraagt ze zich weer af. Schouwen-Duivelanders laten niet gauw het achterste van hun tong zien, wanneer ze over de ramp spreken. Buitenstaanders valt het echter op, dat het de Watersnoodramp van '53 is, die de eilandelijke historie in tweeën deelt. In tegenstelling tot overig Ne derland wordt in Zeeland nauwelijks gesproken van voor en na de oorlog. Nell Oversier volgt de ontwikkelin gen rondom de Stormvloedkering met belangstelling. Ze heeft de over tuiging, dat de Zeeuwen helemaal niet zo blij zijn met de consequenties van de kering; de ontsluiting. „Ik weet, dat de Schouwen-Duivelanders zeker in die tijd sceptisch stonden te genover de ontsluiting. Hun eigen wereld werd abrupt verstoord. In die tijd was er nauwelijks vandalisme en dergelijke. Dat is nu we) anders. Het Schouwen-Duiveland van toen is ver dwenen". Dc ramp Is nu ruim 33 jaar geschie denis en zal dat - als de technici het aan het rechte eind hebben - wel blij ven ook. Zeeland lijkt gevrijwaard van een soortgelijke ramp. Nog enke le jaren en alleen dc geschiedenis boeken en de Stormvloedkering her inneren nog aan wat ooit als 'de Ramp van 1953' een einde maakte aan het oude Zeeland; het oude Schouwen-Duiveland. Wat rest is een koud cijfermatig overzicht van de (im)matcriële schade, die dc Zeeu wen hebben moeten incasseren. ZIERIKZEE - „In het be- waerschooltje in de Man huisstraat moesten we de kleren vanuit de gehele we reld op schappen leggen. Gedupeerden uit de om trek, die in Zierikzee een onderkomen hadden, kre gen briefjes met daarop naam, aantal familieleden, kinderen met leeftijd van wege de maat. Ook moest de evacuatie en het woon adres vermeld worden. Als daarop Ouwerkerk of Nieuwerkerk stond, dan wist je zeker met een niet compleet gezin te maken te hebben. Ook dat staat me nog heel schril bij en ik kan de man uittekenen; klein en donker, licht zwart haar. stropop met een briefje met alleen zijn eigen naam erop. Hij woont in Nieu werkerk. Zijn vrouw en kinderen waren verdron ken. Het was voor de eerste keer, dat ik oog in oog stond met zoveel verdriet. Al die schappen met kin derkleren, die hij zag lig gen; hij keek er zo half langs. Hij zei niets, hij gaf het briefje af en wachtte". Aan het woord is mevrouw Nell Oversier-Prummel uit Berkel en Ro denrijs. Ten tijde van de Watersnood ramp in 1953 woonde zij als twintig jarige bij haar ouders in Tiel. Met nog vier dorpelingen uit deze plaats in de Betuwe toog zij korte tijd na de dijk doorbraak naar Schouwen-Duive land; een en ander ging uit van de UW. „We kwamen in een boot aan bij het havenhoofd in Zierikzee. Alle foto's en kranteberichten werden werkelijkheid. Hier was het dus. Een soort angst, dat weet ik nog. Alle ver misten waren nog lang niet geborgen en ik durfde eigenlijk niet goed in het water vlak langs de boot te kijken. Het was stil weer en langs de kant klotste en deinde heel rustig restan ten van huis en huisraad". Het heeft de hulpverleenster van toen enige moeite gekost om op ons verzoek haar zesweekse periode op Schouwen-Duiveland op een rijtje te zetten. Nadat ze hier toch is voor gaan zitten schoot haar als eerste 'filmbeeld' te binnen een stoel, die aan de kop lag temidden van planken en troep met tussen de sporten een klemgeraakt popje in een vaal groen ribbeltruitje. De uitgestrekte pop- penarm hield een glad bol opgezet poezenlijfje tegen. Dat gedetailleerde beeld heeft haarzelf ook enigszins verbaasd. Zo ook de opmerking over een lichtblauwe deken op haar bed, dat op zich veel te kort was voor haar. Een chaos Het was die eerste dagen en weken van de ramp een chaos op het eiland. Heel Nederland en zelfs de wereld luisterde met spanning naar de radio en sloeg in de ochtendkrant als eerste het rampennieuws op. Nederland was er van ontdaan. Wat was voor Nell Oversier - en met haar veel anderen - eigenlijk de beweegreden om op de boot te stappen naar Zeeland; weg van het huiselijke in Tiel? „De reden; wat is nu een reden als er iets ge beurt. Ik werkte bij mijn vader en was niet zo belangrijk, dat ik niet ge mist kon worden. Die ramp was toen ter gelegenheid van de ingebruikstelling van de stormvloedkering Oosterschelde op zaterdag 4 oktober 1986. Redactionele bijdragen van Ali Pankow, Aad van der Wouden en Wiebe Keikcs. Dc foto's zijn van Johan D. C. Berrevoets. Vormgeving Peter Wijnen. band geschapen en daar hoort ook ontspanningplczier bij. Die ontspanning was er zeker niet, toen ze nog in Tiel was. Daar over heerste angst en onzekerheid. „Tben ik in Zierikzee aankwam was de gro te angst al voorbij. Als je éénmaal in desituatie verzeild bent geraakt, dan komen de dagelijkse dingen boven als heb ik m'n boterham wel. Een soort struggle for life eigenlijk. Maar toen we over het water voeren en je zag die vervallen huizen, dan had je heeft meegemaakt. De ander moet zich gedwongen beperken tot diepte punten. Voor iedereen, die de ramp niet heeft meegemaakt, blijft de ramp geschiedenis. „Dc lucht kan ik me herinneren; een onaangename lucht. Die kun je niet opschrijven. Het weer dat je soms had. Ik weet dat het nogaleens mistig was, waardoor het helemaal troosteloos was. Dat beleef je en kun je vertellen, maar het hangt er van af hoe goed je kunt schrijven of vertellen wat er bij de mens overkomt". het belangrijkste. Als er nu ergens iets gebeurt, dan vliegt toch ook de hele wereld overhoop", reageert ze verbaasd op de vraag. Het is duidelijk iets waarbij ze nooit heeft stilgestaan. Ze was blij dat ze kon gaan. Nu is bekend, dat het toch een bepaald slag mensen is geweest, dat in die eerste periode na de ramp naar Zeeland kwam en dat verbaast haar enigszins. „Zouden die anderen dan niet gedurfd hebben", vraagt ze zich hardop af; altijd in de veronderstelling geleefd hebbende, dat iedereen, die maar kon ook ging. Toen de Tielse met haar reisgenoten in.Zierikzee was aangekomen, werd ze naar het ziekenhuis van de nonnen gebracht. Ze gingen met een omweg via de Oude Haven naar hun onder komen. Ze herinnert zich nog, dat haar bed veel te krap was en het wa ter sterk naar chloor smaakte. Dat werd eraan toegevoegd om besmet ting te voorkomen. Daar kregen de hulpverleensters te horen, dat het werk zou bestaan uit sorteren en uit delen van kleding. De leiding inder tijd was min of meer in handen van de brandweer en wijlen zuster Potap- pel. „Van het normale leven was totaal geen sprake; winkels die open waren ofzo. Het was een chaos en ik kan nu bijvoorbeeld niet eens meer zeggen waar we aten. Dat is me helemaal voorbij gegaan. Het was onbelang rijk". Belangrijker was het distribue ren van kleding en daarvoor had de 'leiding' de bewaerschool uitgekozen in de Manhuisstraat; mits er geen springvloed was, anders moest het gezelschap zich verplaatsen naar de HBS. In de Manhuisstraat hadden eb en vloed vrijspel, zodat de meisjes moesten worden ingelicht over de ko mende waterstijging. In dat g$val moest de kleding op hogere schappen gelegd worden en liep iedereen in het water te baggeren. Tegenstelling Onder de aangedragen kleding be vond zich nieuwe, mooie, maar ook oude en vieze vodden. „En hele wufte kunstzijden lingerie, die tussen je vingers doorgleed. Het was een rare tegenstelling natuurlijk, want je denkt niks anders als het maar droog., en warm is; het was februari. En dan komt er van die roze, zalmkleurige lingerie". Ze kan er vrij gemakkelijk over praten na die 33 jaar en tijdens het gesprek wordt ook wel duidelijk dat er gelachen werd in die tijd. „Het is denk ik net als met de oorlog. Er was angst, verdriet, weinig eten, maar denk ik er nu aan terug, dan staat me een kacheltje in de tuin voor, waarop gekookt werd. Ik denk, dat het met de ramp net zo is, want ellende was er genoeg". Al die emoties hebben onder de hulpverleners een hechte wel de angst van zouden er nog men sen in die panden zitten. Maar ik zeg het; We waren er". In die zes weken hulpverlenen is de Tielse een keer enkele dagen naar haar ouders terug gegaan om uit te rusten. Overal was inmiddels bekend welke verschrikkelijke gevolgen de ramp heeft gehad; de vele slachtof fers en de niet te overziene materiële schade. Nederland leefde zeker mee in die tijd; immers het Rode Kruis moest een inzamelstop inlassen en ook de geldelijke bijdragen op het hiervoor speciaal geopende gironum mer waren enorm. Toch lijkt het voor zowel de autochtone Zeeuwse bevol king als de hulpverleners, die naar het gebied spoedden niet te beschrij ven tegenover het nageslacht of bui tenstaanders. Emoties „Ik weet dat ik mijn ouders erg veel heb verteld in die tijd. Je kon dan even je emoties kwijt, maar het gekke was, dat je helemaal was inge burgerd tussen dat water, die troep en heel die ontredderde toestand, zoals het daar was. En dan kwam je thuis in een georganiseerd droog huis; twee werelden. Je vertelde erover - en na tuurlijk vroegen ze je hoe het was - maar het verschil was zo groot". Ze was blij om na die 'rustperiode' van enkele dagen weer terug te gaan en het werk af te maken. En toen kwam het moment, dat voor haar het werk voorbij was en ze het gevoel kreeg van wat moet ik hier nog; ze kunnen het vast zonder je. Ik heb zeker nooit het gevoel gehad van 'zo dat zit erop', want je was er zo in vergroeid". Voldaan? „Wat is vol daan? Er waren zo'n 1400 mensen ver dronken, waarvoor je niets hebt kun nen doen". De Watersnoodramp is voor zeer velen een onwerkelijke pe riode geweest. De een kan nog tot in de details vertellen wat hij of zij

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1986 | | pagina 10