Medisch beleid in Lesotho vooral preventief gericht Jan van Burg 40 jaar in dienst bij Zierikzees transportbedrijf 4 Artsenechtpaar Margriet en Coy van Overbeeke met verlof in Nederland BRUINISSE - Voor Coy van Overbeeke en zijn vrouw Margriet van Overbeeke-de Visser betekent het verlof van twee maanden in Nederland vooral, dat die vele schriftelijke contacten met het thuisland nu plotseling 'een gezicht' krijgen. Tijdens die feestelijke uitzend- dienst te Nieuwerkerk in mei 1984 werd hen uiteraard steun toegezegd en succes toegewenst, maar tijd om tot wat intensievere contacten te komen met gemeenteleden van Hervormde en Gereformeerde Kerken in Nieuwer kerk - de classis, die hen uitzond - ontbrak toen. Tijdens hun verblijf de afgelopen twee jaar in Lesotho mochten ze vele brieven uit het thuisland ontvangen. Nu - tijdens hun verlof van twee maanden in Nederland - is de beurt aan Coy en Margriet om persoonlijk over hun werk in dat Zuidafrikaanse landje te vertellen. Het bestuur van de Hervorm de/Gereformeerde Zendingswerk groep van Schouwen-Duiveland en de kerkeraden van Nieuwerkerk zet ten een druk en gevarieerd regionale toernee voor hen op touw: In tien da gen tijd moesten ongeveer twintig af spraken worden nagekomen. Coy en Margriet deden dat graag; ze waren tweeëneenhalf jaar geleden immers ook verheugd op Schouwen- Duiveland een classis te vinden, die bereid was hen uit te zenden als jong artsenechtpaar. Een relatie met Zee land bestond reeds lang: Zowel papa Van Overbeeke als papa De Visser waren van oorsprong uit het Zeeuwse afkomstig, vandaar. Reeds aan de einde van de middel bare schoolperiode hadden Margriet en Coy een duidelijke keuze gemaakt voor zichzelf: Ze wilden beiden arts worden en hun kennis inzetten voor het ontwikkelingswerk. Een gedegen studie van ongeveer tien jaar en der halve ook een grondige geestelijke voorbereiding ging aan hun daadwer kelijk vertrek vooraf. Ze volgden ge durende zeven jaar de algemene me dische studie, daarna twee jaar specialisatie in chirurgie en verlos kunde en ten slotte een jaar tro- penstage in Heerlen en Goes. Zendingscursus Als directe voorbereiding op hun vertrek werd in Oegstgeest geduren de enkele maanden een zendingscur sus gevolgd, die hen moest prepare ren op alle mogelijke situaties in ontwikkelingslanden in het alge meen en ook op specifieke, landge richte onderdelen. Aldaar werden hen ook wat algemene grammaticale beginselen van de taal in Lesotho - het Sesotho - bijgebracht. Invloed op het land van bestem ming hadden Margriet en Coy niet uitgeoefend, het maakte hen eigen lijk ook niet zoveel uit. Als het maar niet de republiek van Zuid-Afrika was geworden. In dit verband bena drukken ze ook, dat Lesotho nooit tot die republiek heeft behoord. De oorspronkelijke bewoners - de Soe- to's - destijds gevestigd in Oranje Vrijstaat werden door de Zoeloe's te ruggedreven tot in het Drakenge bergte. Als toenmalig Basoetoland werd het in 1868 een Brits protecto raat. Toen in 1910 de Unie van Zuid- Afrika werd uitgeroepen bleven Ba soetoland, Botswana en Swaziland rechtstreeks onder Brits bestuur. In 1966 werd Basoetoland een onafhan kelijk koninkrijk en in oktober van dat jaar kreeg het de naam Lesotho. Nog voor hun vertrek was het echt paar Overbeeke verblijd met de komst van zoon Marco. Margriet toont zich wat verbaasd over de vraag of ze er niet tegenop zag met zo'n klein hummeltje van enkele maan den naar zo'n verre bestemming te trekken. ,,Nee, dat hebben we wel aangedurfd. Het was voor ons alle maal heel spannend hoe het, na al die jaren van voorbereiding, in werke lijkheid nou zou zijn." Adempauze Na genoemde uitzenddienst in mei 1984 kregen Margriet en Coy nog en kele weken adempauze en begin juli mochten ze hun taak beginnen. Hun antwoord op de vraag wat die taak nou precies inhoudt als je als artsen door de kerk wordt uitgezonden, is duidelijk: ,,In feite heb je alleen een medische taak. Er wordt niet van je verwacht, dat je voortdurend het Evangelie verkondigt. Als het echter te pas komt, speel je erop in, want medische verzorging en geloof staat meestal niet los van elkaar". In Morija, het stadje in Lesotho waar de Overbeekes werden geves tigd als artsen van het Scott Hospi tal, werd direct gestart met het werk. Achteraf bezien, erkent het artsen echtpaar, dat een intensievere intro ductiefase wellicht beter was ge weest. De tijd nemen om kennis te maken met de leiders van de kerk en van de diverse instanties in de hoofd stad Maseru, was dan ook een raad aan collega's, die na hen kwamen. „Laten weten wie je bent, is vooral in de Afrikaanse samenleving heel belangrijk", zo heeft Coy ervaren. Zonder de situatie, die in het Scott Hospital werd aangetroffen te mooi voor te willen stellen, kan gemeld worden, dat Coy en Margriet niet ge confronteerd werden met werkelijk pionierswerk. Morija was immers reeds in 1833 de bakermat van het zendingswerk, dat onder meer in hield: het stichten van een gezond heidspostje. Het huidige Scott Hospital werd overigens niet oorspronkelijk door de kerk gesticht, maar door William Scott, een Zuidafrikaanse zakenman in 1937. Hoewel het ziekenhuis later wel aan de kerk werd overgedragen, noemt Coy de binding daarmee toch wat zwakker. In het artsenbeleid is, volgens hem, dan ook duidelijk te merken, dat autonome beslissingen konden worden genomen. Voorheen had dat te weinig coördinatie tot ge volg, maar inmiddels - zo ervaart Coy - komt daar verbetering in. Vijf artsen Het Scott Hospital telt 140 bedden en beschikt over vijf full-time artsen en één parttime arts (Margriet). Eén van de artsen houdt zich uitsluitend met oogaandoeningen bezig, vocra cataract (oftewel: staar) is een veel voorkomende kwaal. Coy legt uit, dat het Scott Hospital het enige ziekenhuis is in een omge De familie Overbeeke is weer even in Nederland. In het eigen Scott Hospital bracht dokter Margriet in juni van dit jaar haar zoon Andries ter wereld. Voor haar een goede gelegenheid de gang van zaken eens door de ogen van de patiënt te bezien ving, die qua grootte met de provin cie Utrecht overeenstemt. In het berg achtige landschap is het met de bereikbaarheid echter weieens moei zaam gesteld. Om poliklinische con troles en behandelingen zoveel moge lijk voor iedereen toegankelijk te maken, resssorteren onder het Scott Hospital ook nog veertien klinieken verspreid in de omgeving. Getracht wordt te bewerkstelligen, dat mensen niet meer dan een afstand van 15 a 35 km behoeven te overbruggen om bij zo'n kliniek te komen. De klinieken staan onder leiding van een gerouti neerde verpleegster en eenmaal per maand komt één van de artsen langs. Ongeveer tien jaar geleden werd een bescheiden aanzet gemaakt met deze klinieken. Het beleid werd erop gericht de geneeskunde direct bij de mensen te brengen in de overweging dat preventief optreden beter is dan kwalen genezen. Een beleid, dat - zo bevestigt Coy - begrepen moet wor den, wil het effect hebben en gewaar deerd worden. Immers de dokter wordt geëerd als hij een zieke ge neest, maar het feit dat hij voor komt, dat iemand ziek wordt, is veel minder spectaculair. Toch begint dit preventief gerichte beleid zijn vruchten af te werpen en blijkt bij de locale bevolking duide lijk de bereidheid te groeien advie zen van de zuster in de polikliniek op te volgen. De opnamen van kinderen met diarree is in elk geval de laatste jaren aanzienlijk gedaald; terwijl bij noodzakelijke opnamen de uitdro gingsverschijnselen minder blijken te zijn. Niet voorniets immers gaf die zuster op de polikliniek die moeder van dat zieke kereltje het advies hem een suiker/zout (ORS)-oplossing toe te dienen. Verder is er een zuigelingenvaccina- tieprogamma opgesteld, waarin - zo blijkt - de mazelenprik veel eerder dan in Nederland, te weten in de achtste of negende levensmaand, moet worden toegediend. Village Health Workers Om de bevolking in de bergdorpen te bewegen naar de in de buurt zijnde kliniek te gaan voor dit soort zaken en zeker ook voor zwangerschapscon trole, wordt getracht met inzet van zogenaamde Village Health Workers iets te bereiken. Het betreft een dorpsbewoner, die enig aanzien ge niet en de bevolking enkele ba sisprincipes van de gezondheidszorg kan bijbrengen. Tuberculose komt in de bergdorpen nog vaak voor; hoestende mensen worden derhalve ook door de Village Health Worker aangezet naar de kli niek te gaan. Margriet en Coy hebben in hun werk ervaren, dat de ernst van de kwalen varieert, afhankelijk van de plek waar men gevestigd is. Onder voeding komt in de buurt van de hoofdstad, die overigens buiten het gebied van het Scott Hospital valt, in grotere mate voor dan bijvoorbeeld aan de rand van het gebied waar de mogelijkheden voor landbouw nog aanwezig zijn. In de streek rond Morija is nog veel landbouwgrond en veel ruimte. Dit in tegenstelling tot de bergdorpen, waai de mogelijkheden van landbouw door bodemerosie ook steeds schaar ser worden. Overigens zal het Scott Hospital ook met het voeren van een preven tief medisch beleid structurele pro blemen niet uit de weg kunnen rui men. Coy beaamt dat daar regeringssteun voor nodig is. Om iets van plaatselijke en regionale proble men doorgesluist te krijgen naar de regeringen, worden er van tijd tot tijd dorpsvergaderingen belegd. Al daar gesignaleerde structurele moe- lijkheden worden 'behandeld door een speciale werkgroep, die tracht in samenwerking met het ministerie van gezondheidszorg, de problemen structureel aangepakt te krijgen. In dit verband heeft de aanleg van bete re wegverbindingen grote prioriteit gekregen bij de regering. Twee verschillen Op de vraag of Coy redelijk tevre den kan zijn met de situatie in en rond hét Scott Hospital, antwoordt hij, dat er voor dit ziekenhuis in ver gelijking met regeringsziekenhuizen twee verschillen gelden. In de eerste plaats zijn dat de kerkelijke giften, die bepaalde voorzieningen mogelijk maken. Verder ligt het gebied dicht bij de grens met Zuid-Afrika en over schot aan materiaal wordt dan ook weieens bij Scott Hospital gedumpt. „Soms is het rotzooi, soms zijn het mooie spullen," zegt Coy en hij er kent, dat het ziekenhuis in Morija soms wat meer in de schijnwerpers staat dan Tebellong, het tweede zie kenhuis van de kerk, dat financieel vaak de eindjes aan elkaar moet kno pen. Een zaak, die zeker nog met grote voorzichtigheid benaderd dient te worden, betreft gezinsplanning. De kindersterfte was aanzienlijk hoog; gezinnen met veel kinderen waren daarop de reactie. Als mensen bin nen een tijdsbestek van tien, twintig jaar ervaren, dat niet veel kinderen meer op jonge leeftijd sterven, zal dat onderwerp gezinsplanning wel licht bespreekbaar worden. De overweging de plaatsen in de ziekenhuizen door eigen opgeleide artsen te laten overnemen, zal - zo denkt Coy - de komende jaren weinig gestalte kunnen krijgen. Het verschil in honorering tusen een arts in het re geringsziekenhuis en die met een ei gen praktijk vormt de aanleiding, dat autochtone dokters voorlopig meestal zelf een praktijk openen. Die particuliere dokter is duurder, dusmeent de bevolking, zal het ook wel een betere zijn. Een dergelijke mentaliteit bezorgt ook Scott Hospital voordeel ten op zichte van het regeringsziekenhuis. In laatstgenoemde betaalt men één rand voor een medisch consult; in Scott Hospital luidt het tarief 3 of 4 rand. Margriet voert aan, dat het echt al lemaal nog niet zo geweldig is in Mo rija en omgeving. Zo blijkt ze vooral veel moeite te hebben met het feit, dat noodzakelijke medische hande lingen, soms niet te betalen zijn voor de bevolking, die op geen enkele so ciale verzekering kan terugvallen. Coy vult haar aan met voorbeelden van schrijnende gevallen, waarin de patiënt zich aan medische behande ling onttrok uit angst daar niet vol doende geld voor te hebben. Het Scott Hospital echter kent een zoge naamd Needy Patient Fund, waaruit geput kan worden, als de patiënt zelf niet voldoende kan betalen. Geen enkele drempel Op de vraag of Margriet als vrou welijk arts werd geaccepteerd, ant woordt ze daarin geen enkele drem pel te hebben ervaren. Een werkende vrouw is in Lesotho ook geen abnor maal verschijnsel. Duizenden man nen trekken naar de mijnen in Zuid- Afrika, om daar minstens een week achtereen te blijven. De vrouwen blij ven achter met de zorg op het thuis front en stellen zich derhalve zeer zelfstandig op. Margriet heeft in juni dit jaar in •het eigen ziekenhuis in Morija haar tweede zoon - Andries - gebaard. Ook als moeder van twee kleine kinderen vergaat het haar goed in Lesotho. Door de baby borstvoeding te geven hoopt ze een goed voorbeeld te geven in een gebied, waar de commercie thans melkpoeder propageert. Het artsenechtpaar is niet bezorgd over het opgroeien van hun eigen kroost in dit ontwikkelingsland. „Er is hier voor de kinderen heel weinig speelgoed, maar ze weten zich op an- dére manieren te vermaken; bijvoor beeld met dingen, die ze in de natuur vinden. Daar worden kinderen juist heel creatief van", aldus Margriet. In principe zouden zij en haar man nog minstens tweemaal een periode van twee jaar willen volmaken in Le sotho. Zes jaar op dezelfde plaats wordt - om te voorkomen dat men zou 'vastroesten- over het algemeen als lang genoeg beschouwd. Of er dan een volgende bestemming volgt, kun nen ze nu nog niet zeggen. Tekst: Ali Pankow Het is geen prestatie, het is eigenlijk vanzelf gegaan ZIERIKZEE - Voor chauffeur Jan van Burg hoeft er geen ophef te worden gemaakt van het feit dat hij op een oktober veertig jaar in dienst is van het Zierikzeese transportbedrijf C. van der Wekken. „Het is geen presta tie, het ging helemaal vanzelf", vindt hij. Niettemin is de 57-jarige Zierikzeeënaar de eerste werknemer in de ge schiedenis van het bedrijf die de veertig jaar heeft volge- maakt. Voor Van der Wekken dan ook aanleiding genoeg voor een feestelijke bijeenkomst met alle werknemers die zal plaatsvinden op zaterdag vier oktober. Jan van Burg blijkt een tevreden mens. Nog steeds stapt hij met ple zier vijf dagen per week, vaak om vijf uur 's morgens, in zijn Daf tien- tonner om bakkerijgrondstoffen, bie ten of andere land- of tuinbouwpro- dukten naar elders in Nederland of België te vervoeren. „Het is nooit saai", zegt hij vol overtuiging. „Het is altijd weer anders in het verkeer. Die files bij de Brienenoordbrug of de Be- neluxtunnel zijn natuurlijk verve lend, maar die kun je 's morgens ge makkelijk omzeilen door een half uur vroeger te vertrekken". Hij om- schrijlt zijn job als een vrij beroep waarbij je alleen weet wanneer je weg gaat maar nooit wanneer je terug thuis komt. Dikke jas Tbch kan Van Burgs vrouw er wel op rekenen dat ze haar man elke avond weer terug ziet. Dat was vroe ger wel eens anders. „Een ritje naar Groningen duurde toen twee volle da gen. Je doorkruiste heel Brabant over die kleine B-wegen". En zelfs het bezorgen van een vracht in Rotter dam was een hele onderneming. Vaak met uren oponthoud bij het pondje van Zi jpe door mist, storm of ijsgang. „Ja. dat was behoorlijk lastig", her innert hij zich. „Het ging allemaal erg primitief. Je moest er van opzij oprijden en er gingen drie of vier auto's op als ze niet te groot waren". In de winter maakte Van Burg zijn ritten gehuld in een dikke jas want de dump-legerauto's die toen werden ge bruikt waren behoorlijk tochtig. Rijbewijs Tbch waren het deze zelfde auto's die hem als 17-jarige naar het trans portbedrijf van Van der Wekken trok ken dat bij zijn ouders in de straat was gevestigd. „Dat was in 1946", her innert hij zich. „Wij waren toen net terug van evacuatie in Amsterdam en ik had de ambachtschool gedaan. „Na de oorlog had Van der Wekken gedumpte Amerikaanse legerauto's gekregen. Een auto was toen nog iets bijzonders en ik wilde er alles van weten". Jan van Burg kwam dus vaak bij Van der Wekken en trad er al snel in dienst als bijrijder en 'manusje van alles'. Van de andere chauffeurs leerde hij rijderv zodat er aan het rij bewijs geen rijschool te pas kwam. Aanvankelijk reed hij veel op het ei land maar van lieverlee werden de landbouw- en tuinbouwprodukten van de Schouwse boeren naar veilin gen door heel Nederland gebracht. Bij de werkzaamheden behoorde ook het laden en lossen en het onderhoud van 'de legertroep' die nogal eens ka pot was. „Het was overdag rijden en 's avonds repareren". Veranderingen Gedurende die veertig jaar is er veel veranderd. Het laden en lossen gaat nu met heftrucks en de werk zaamheden aan de tegenwoordige dieselauto's zijn beperkt tot „het nor male onderhoud zoals olie verver sen". Volgens Van Burg is ook het ge drag van de mensen in het verkeer veranderd. „Het is veel agressiever. Vroeger ergerde men zich minder snel. Nu is het echt van: Kom ik van rechts dan kom ik ook van rechts". De chauffeur die 80.000 kilometer per jaar aflegt heeft zich daarbij aange past. „Je moet ergens wel, maar je moet wel op je qui-vive zijn". Van Burg heeft nooit ongelukken gehad. „Wel eens een paaltje gepakt, maar niks akeligs gelukkig". In gezelschap van zijn 'bakkie' hoopt hij nog vele kilo meters voor zijn werkgever af te leg gen. Want hij is tevreden over Van der Wekken. „Bij ons zijn de werk omstandigheden voor de chauffeurs goed geregeld. En als je krijgt wat je toekomt hoef je niet te protesteren". De heer Van Burg voor een van de vrachtwagens van Van der Wekken xoaar hij al veertig jaar werkt

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1986 | | pagina 4