'Ome Leen' Klompe 25 jaar secretaris „noem het maar een ziekte" Wat er verlangd wordt ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE m> and at 30 december 1985 Nr. 23854 /I De Schouwen-Duivelandse leden hebben hier een oplossing voor ge vonden, door regelmatig af te reizen naar andere zweefvliegvelden, om daar de thermiek uit te buiten. ,,We gaan ook naar militaire velden, maar het nadeel hiervan is dat de partners dan niet mee mogen. Want terwijl wij in de lucht hangen, scharrelen zij over de basis en daar zitten die mili tairen uiteraard niet op te wachten", aldus Klompe, die doorzijn echtgeno te instemmend wordt bijgestaan. Geen kwaad woord echter over het leger, dat bij oefeningen nogaleens beperkingen oplegt aan de zweefvlie gers. Nee, het bezoek van de Engelse mariniers met hun helicopters aan het vliegveld in september van dit jaar, betekent voor veel leden zelfs een tussentijds hoogtepunt. ,,Het was prachtig om de helicopters te zien landen en stijgen. Een drukte van je welste, maar wel om niet te vergeten". Ter aanvulling voegt Klompe hieraan toe, dat het ook voorkomt, dat de le- gertoestellen weieens plaats dienen te maken voor de zweefvliegers. ,,Ik neem dan contact op met de centrale meldkamer van de luchtmacht, om hen op de hoogte te stellen van onze activiteiten". Die voornoemde bezigheden van de zweefvliegers beperken zich allesbe halve tot het vliegen zelf. „Zeg maar gerust dat 90 procent van de tijd werk verricht wordt, om de toestellen in de lucht te krijgen en slechts 10 procent van de tijd wordt werkelijk gevlogen. Dat is iets dat alle leden onder ogen (moeten) zien. Per slot van rekening draai je geen sleuteltje om en ga je vanzelf de lucht in", zegt de zweef vlieger. Ieder zweefvliegtuig moet met behulp van een lier - slepen met motorvliegtuigjes is in het water- wingbebied uit den boze - de lucht in. Voorts vraagt een dag vliegen veel voorbereidende en controlerende zelfwerkzaamheid. Maar het blijkt, getuige het lange lidmaatschap van Klompe, alleszins de moeite waard, om collega's eerst de lucht in te helpen. „Zweefvliegen is geen tweederangs luchtsport. Juist met zweefvliegen leer je de lucht kennen en de thermiek". Hij vult dit aan met de opmerking, dat oud leden heden ten dage hun brood ver dienen in de luchtvaart. Ondanks de dagelijkse vluchten in een boeing of straaljager weten zij toch regelmatig de schaarse vrije tijd door te brengen in Haamstede; op het vliegveld uiter aard. Straaljagerpiloten, doktoren enzo voort ze zijn allemaal lid. Het lijkt op het eerste gezicht een beschermd vriedenclubje, waar je niet zomaar bijkomt. „Flauwekul, de zweefvlieg- club doet juist een appèl op iedereen, die belangstelling heeft. Kranten wijk of niet. Wanneer de wil er is bie den wij de mogelijkheid", maakt Klompe duidelijk. Inderdaad kom je binnen de vliegclub leden van alle pluimage tegen, die allemaal op zijn minst één ding gemeenschappelijk hebben. Het zweefvliegen. Voor velen lijkt het zweefvliegen ver_ weg; iets voor anderen. Vandaar nodigt de club iedereen uit om eens een kijkje te komen nemen en koste loos en vrijwillig een keer mee te vliegen. „De een is meteen verkocht en de ander doet het voor geen goud meer. In ieder geval weten ze dan wat zweefvliegen is". Het lidmaatschap van de club en de overkoepelende Ko ninklijke Nederlandsche Vereniging voor Luchtvaart (beide verplicht) ge zamenlijk met het jaarlijks startgeld komt een lid op zo'n 800 gulden, aan gevuld met vrijblijvende extra kos ten voor consumpties en kleding. In vergelijking met een 'gewone' sport club een hoog bedrag, maar „daar krijgen de leden dan ook iets moois voor. Alleen in de lucht zweven met niets om je heen, dat is een hele erva ring", verhaalt de secretaris. De beginners krijgen vanaf de eer ste dag een instructeur toegewezen, die hen begeleidt naar de zelfstan dige eerste vlucht. Voor die eerste eenzame vlucht hoeft de leerling geen vliegbewijs te hebben, slechts de goedkeuring van de leraar. Na vijf solo-tochten krijgt de leerling-vlieger het zogenaamde B-brevet. Dit geeft geen enkele vliegbevoegdheid. Na enige tijd kan de 'student' op voor het zweefvliegbewijs. Dat is tevergelij- ken met een rijbewijs. Dan pas is de leerling omgeturnd tot een volwaar dig zweefvlieger, die door extra vluchten - bijgehouden in een log- boekje - en wedstrijden zichzelf bijspijkert. Wanneer aandachtig naar het ver haal van Klompe wordt geluisterd, lijkt er in het bijna dertigjarig be staan van de vliegclub Haamstede niet veel veranderd. Uit zijn mond geen nostalgische terugblik op de tij den van weleer, maar een realistische kijk op het verleden. „Ik kan me niet herinneren, dat ik ooit met tegenzin naar het veld ben gegaan. Natuurlijk is de vloot sterk uitgebreid en heb ben we tegenwoordig een kever voor het zware sleepwerk, maar grote ver schillen tussen de oprichtingsdatum en nu zie ik niet. Het is altijd gezellig en wc hebben een gemeente, die ons te allen tijde terwille is". Ook Klompe's echtgenote denkt daar zo over. Vanuit haar huiskamer kijkt ze regelmatig de lucht in, om de zweefvliegers nauwlettend te volgen. „Het is weieens vreemd, wanneer ik onder het bellen naar de toestellen kijk en ik mijn gesprekspartner ver tel. dat ik ze zie vliegen", vertelt ze la chend. Haar man zegt meteen, dat hoewel hem de huldiging ten deel is gevallen ook al het werk van zijn vrouw niet onderschat moet worden. „Zij neemt de telefoontjes aan en ver werkt de gegevens van de bellers". „We hebben mannelijke en vrouwe lijke leden. Vooral voor de getrouw den is het van groot belang, dat de partner achter de sport staat. Ik heb bijvoorbeeld een man gekend, die gek was van het zweefvliegen, maar diens vrouw kon er niet tegen om in de weekenden alleen te zijn. Die man is er dus ook met grote tegenzin mee gestopt. Dat is jammer, maar het ge beurt". Ook jongeren moeten in ver band met een studie elders nogaleens de pijp aan Maarten geven. Vandaar dat Klompe iedereen oproept, om eens een kijkje te komen nemen. BURGH-HAAMSTEDE - Hij is vijfentwintig jaar se cretaris van de zweefvlieg- club Haamstede. Twee jaar hiervoor werd hij lid van de vereniging. Hij is als 'ome Leen' vrijwel dage lijks te vinden op het om- boste terrein van de club, waar vooral in de weekein den en in de zomermaan den veel te beleven is. Een markante man, die zijn ju bileum aangrijpt om een enthousiast verhaal te ver tellen over de organisatie. Over zichzelf zegt hij wei nig - ,,ik zie het werk als een plicht". Ieder woord komt weloverwogen uit zijn mond met als doel de buitenstaanders warm te maken voor het lidmaat schap. Zoveel mogelijk le den, dat is de droom van hem, iemand die zelf op 72-jarige leeftijd nog regel matig in het luchtruim te vinden is. Het gaat oin L. Klompe uit Burgh- Haamstede, die al een kwart eeuw bestuurslid is en hierbij constant wordt bijgestaan door zijn vrouw 'tante' Wil. De verenigde zweefvliegers van het eerste uur verkeerden „eigenlijk in een wel heel vreemde situatie, door dat zij niet over een vliegtuig be schikten Altijd afhankelijk van collega-vliegers, die bij tijd en wijle naar Haamstede kwamen, om daar een reisje naar de wolken te begin nen. Pas het derde jaar kreeg de club de beschikking over een gehuurde twee-zitter en later nog éên-zitter er bij. „Natuurlijk was dat behelpen en de kans dat je daadwerkelijk de lucht in ging was niet zo groot. Dat is ver anderd". vertelt Klompe. Inderdaad heeft de club nu een in drukwekkende 'vloot' van zeven zweefvliegers opgebouwd. Voor de kenners: twee twee-zitters van het ty pe ASK-13, een één-zitter ASTIR- TWIN II-G-103, een één-zitter ASK-18 (overgangstrainer), twee één-zitters (prestatie) ASTIR-CS en een één- zitter DG-202. Alle toestellen hebben een bepaalde functie toebedeeld ge kregen, waarvan de twee-zitters voornamelijk voor instructiedoelein den ingezet worden. ,,Je kunt niet onervaren de lucht in en daarom gaan onze nieuwe leden eerst met een twee-zitter van de grond. Na gemiddeld 60 tot 80 geza menlijke vluchten is het moment daar, dat de leerling alleen de lucht in kan", legt Klompe uit. Zelf heeft hij nog les gehad van de legendari sche wijlen kapitein Walraven - „de ze man komt alle lof toe". „Voordat ik lid was liep ik al regelmatig op en rond het veld. Walraven heeft mij een vliegtuig in geloodst en zo ben ik be gonnen". Wanneer hij denkt aan die eerste vlucht kan hij zich nauwelijks voor stellen, dat hij zenuwachtig geweest moet zijn. Wel blijft hem altijd bij, dat toen een nieuwe wereld open ging. Hoog in de lucht; geen motorge ronk, maar alleen het zachte suizen van de wind in zijn oren. Hij wist toen nog niet, dat hij op 72-jarige leef tijd nog steeds het toestel in zou stap pen. „Hij is er echt helemaal gek van", valt zijn vrouw Wil hem bij. „Ja", zegt Klompe „noem het mijn part een ziekte". Klompe was 47 jaar toen hij voor de eerste keer ging zwe ven en moest volgens de reglementen al vanaf dat moment een jaarlijkse keuring doorstaan; tot op heden zon der problemen. Je kunt met het zweefvliegen prestaties blijven leveren. Klompe heeft de zogenaamde zilveren C op zak, waarvoor hij vijf uur in het toe stel moest blijven, minimaal 1000 me ter hoogtewinst moest hebben en een afstand van minimaal 50 kilometer over het land afgelegd. „Vooral die vijf uur vliegen is een hoge eis", zegt de jubilaris. Wie de krachten eens wil meten met collega-zweefvliegers kan deelnemen aan wedstrijden, maar daarvoor dient wel de nodige erva ring en kennis aanwezig te zijn. Wie denkt, dat die wedstrijden niet al te zwaar zijn heeft het absoluut mis. Het komt voor dat de vliegaf- stand tussen de 300 en 500 kilometer bedraagt. Klompe lijkt het jammer te vinden, dat Haamstede en omge ving niet geschikt is voor wedstrij den. „We missen voldoende ther miek", stelt hij vast. Voor een leek (zoals ondergetekende - red) kan thermiek het beste uitgelegd worden met kolommen opstij gende lucht. Als zweefvlie ger probeer je in een kolom te komen en te stijgen. Maar daar mee kom je niet vooruit. Je verlaat daarom de ene kolom verplaats je al da de naar een volgen lom. Die haalt je omhoog en het herhaalt zich. gezegd Haamste hier niet de ko ritueel Maar zoals Burgh- leent zich 'OME LEEN' KLOMPE Tekst: Aad van der Wouden Foto's: Johan D. C. Berrevocts BURGH-HAAMSTEDE - Alvorens te kunnen gaan vliegen dient men de leeftijd van veertien jaar bereikt te hebben en in het bezit te zijn van de volgende bescheiden, naast uiteraard een onstil bare honger naar het luchtruim. a) Geldige keuringskaart; af te geven door een plaat singsbureau voor medische sportkeuring dokter Bont- kes). Beneden de 40 jaar is een keuring V -ee jaar geldig, daarboven moet men ieder jaar worden gekeurd. b) Geldig lidmaatschap van de Koninklijke Nederlandsche Vereniging voor Luchtvaart. c) Geldig lidmaatschap van de plaatselijke club. d) Een logboekje, waarin alle vluchten worden opgetekend, benevens het theo rieboekje voor beginners.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1985 | | pagina 5