SNUFFELHELICOPTER IN KAART BRENGEN Delft Geophysical actief op Schouwen-Duiveland ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Vrijdag 25 oktober 1985 Nr. 23818 BROUWERSHAVEN - Grijze bedrijfswagens met grote letters TNO rijden en staan her en der op Schouwen-Duiveland. Ingewikkeld uitziende apparatuur verbonden aan kilometers lange kabels horen daarbij. TNO is in de grond bezig, boort gaten, brengt springstof aan: TNO zoekt 'iets'. Maar wat? Om die vraag beantwoord te krijgen komen we na veel omwegen terecht bij de heer M. Arendz die meteen het eerste 'foutje' wegwerkt: het is niet TNO die bezig is, maar Delft Geophysical. Tweede 'foutje': Delft Geophysical 'zoekt' niets maar registreert. Het bedrijf brengt de vaderlandse ondergrond in kaart in opdracht van de Nederlandse Aardolie Maatschappij, kortweg de NAM. De NAM werd in 1947 opgericht als gemeenschappelijke onderneming van de NV Bataafse Petroleum Maatschappij en de Standard Oil Company of New Yersey, beide maatschappijen nemen voor vijftig procent deel in het aandelenkapitaal. De NAM is werkzaam op het gebied van opsporing en winning van aardolie en aardgas in Nederland en op het Nederlands deel van het Continentaal Plat. Voor er echter daadwerkelijk naar olie of gas geboord kan worden moet men weten of er ergens 'iets' in de bodem kan zitten. Dat kan via een proefboring, maar zo'n boring kost op het land uitgevoerd al gauw een slordige tien miljoen gulden, op zee zelfs het dubbele. Duidelijk dat de NAM niet 'zomaar' ergens gaat boren, daar moet een stevig onderzoek aan vooraf gaan. En met een dergelijk onderzoek is men nu bezig, zowel op Schouwen- Duiveland als op Goeree- Overflakkee en ook op het verbindende Grevelingenwater. De Delftse Geophysical is een gespecialiseerd bedrijf op dit gebied. Zoals de letters TNO op de wagens doen vermoeden ligt er een lijntje naar TNO: Delft Geophysical is een afgesplitste groep van TNO, sinds 1 juli dit jaar geprivatiseerd. Het is een jonge, dynamische onderneming met veel technische kennis in huis. Ongeveer 65 man hoog geschoold personeel is aan het geologisch onderzoek bezig en wel constant. Daarvan zijn dertig man in vaste dienst,, de rest aangevuld met uitzendkrachten. Hoofd van de veldploeg is A. Arendz, van wie ook de uitnodiging kwam om voor de Nieuwsbode een kijkje te komen nemen op het werk. Redelijk spectaculair en fotografisch het meest zeggend is het onderzoek op het Grevelingenwater, vandaar dat we gastvrij werden ontvangen op de 'Eerland 2' die in de haven van Bommenede al lag te wachten. Opvallend was die gastvrijheid trouwens. De opvarenden van de 'Eerland 2' zowel als Arendz deden vooral hun best om goed duidelijk te maken hoe het werk verloopt. Daar zit- begrepen we- een strategie achter: zonder de medewerking van grondeigenaren is een dergelijk onderzoek niet mogelijk. Men is afhankelijk van die medewerking en daarom is ledereen uitermate vriendelijk. Dat wil niet zeggen dat dezelfde mensen niet buiten hun werk om óók vriendelijk zijn. Op de 'Eerland 2' werd alles in gereedheid gebracht voor het onderzoek. Het principe van seismisch onderzoek is te vergelijken met dat van roepen in een echoput. Uit de tijd die het terugkaatsen van het geluid (luchttrillingen) duurt, kan worden afgeleid hoe diep die put is. Bij seismisch onderzoek is het principe eender alleen is het hier niet de lucht die de trillingen voortplant, maar doen de aardlagen dat. Scheid ings vlak ken van de verschillende aardlagen zorgen voor het gedeeltelijk terugkaatsen van trillingen. Het vastleggen van die trillingen gebeurt met behulp van seismometers, verbonden met een speciale meetwagen, waar apparatuur alles op band vast legt. Vervolgens maakt een computer daar een seismogram van. Geologen buigen zich over dit seismogram en kunnen dan NIET zien of er olie of gas in dit stuk bodem zit, maar WEL, indién er iets zit waar dat het meest waarschijnlijk zou zijn. Een eventuele boring kan dit vermoeden bevestigen. Er moeten dus trillingen teweeg worden gebracht. Op het land gebeurt dat door kleine ladingen explosieve stof in de bodem tot ontploffing te brengen. Op Schouwen-Duiveland op een diepte van twee meter, op Flakkee mag dat op een diepte van zeven meter. Op het water gaat dat anders, en daarvan waren we getuigen op de 'Eerland 2'. een vaartuig dat Delft Geophysical huurt en dat volgestouwd is met kabels en apparatuur. De bedoeling is dus dat ook op het Grevelingenmeer op een van te voren uitgezette lijn trillingen tot stand worden gebracht. Daartoe worden zes 'airguns' (aan stuur- en bakboord elk drie stuks) in het de lading wordt ontstoken, de trillingen gemeten en dat was dat. De NAM vergoedt in principe alle eventueel geleden schade, heeft een algemene vergoeding en zelfs een vergoeding per schotgat. Er is tevens onderzocht of de in het land aanwezige drainagereeksen schade kunnen lijden van het seismisch onderzoek. Dat blijkt niet zo te zijn. Desondanks heeft men besloten dat binnen drie meter van een drainage niet geschoten wordt. Er is ook nog het hoofdstuk 'milieu' waarmee terdege rekening wordt gehouden. De NAM heeft er begrip voor dat zowel bij het publiek als bij de overheid bezorgdheid ten aanzien van het milieu kan ontstaan bij opsporings- en winningsactiviteiten. Door echter het nemen van beschermende maatregelen en zeer zorgvuldig werken is het volgens de NAM mogelijk gas en olie op te sporen en te winnen zonder blijvende verstoring van het milieu. Verder wordt het seismisch onderzoek gecontroleerd door het Staatstoezicht op de Mijnen. Rest nog de vraag: waarom dit onderzoek in Zuid-west Nederland? We hebben toch een enorme gasbel in Groningen met een reserve van maar liefst 2300 miljard kubieke meter aardgas? Deze vraag beantwoordt de NAM in een uitgebreide brochure 'Energie uit de diepte'. In 1963 stelde de Nederlandse regering vast dat tot het jaar 2000 voor ongeveer de helft van het Groninger-gas gebruikt zou worden. Destijds verwachtte men dat andere energiebronnen het gas zouden gaan verdringen. Deze rekensom leerde toen, dat omstreeks de eeuwwisseling er nog ongeveer 1000 miljard kubieke meter aardgas in de bodem zou zitten en er werd toen besloten dit te gaan verkopen. Vijf West-Europese landen namen sinds de zestiger jaren het Groningse aardgas af, een export van groot belang. Gas genoeg voor onszelf en de schatkist werd goed gevuld. De energiecrisis in 1973 veranderde deze zienswijze, toen men hardhandig op het feit werd gedrukt dat de westerse wereld afhankelijk is van olieleveranciers uit het Midden-Oosten. Het vertrouwen in de nieuwe energie (kernenergie) liep een deuk op. Twee redenen waarom de Nederlandse regering besloot haar beleid ten aanzien van het Groningse aardgas bij te stellen. In de 'Energienota' van 1974 werd het gasveld in Groningen aangewezen als voorraadkamer voor de volgende eeuw en werden maatregelen aangekondigd om de strategische reserve te behouden. Een van die maatregelen, naast overschakeling van gas naar kolen in sommige gevallen, zuiniger gebruik, buitenlandse aankopen en niet afsluiten van nieuwe leveringscontracten, was ook de zo snel mogelijke opsporing, inventarisatie en in produktie brengen van andere in Nederland voorkomende gas velden. En daar is de NAM mee bezig. In vergelijking met de 2300 miljard kub in Groningen zijn alle andere velden klein te noemen. Toch is met het stijgen van de energieprijzen een klein veld van bijvoorbeeld één miljard kub ook belangrijk geworden. Aan het begin van de tachtiger jaren had de NAM tachtig kleine velden in exploitatie. Ondanks dat er vroeger geleerd werd dat Nederland arm is aan bodemschatten, voorziet datzelfde Nederland nu voor ongeveer de helft in de eigen energiebehoefte in de vorm van olie en gas en hebben we één van de grootste aardgasvelden ter wereld. Ook het Groninger gasveld is eens begonnen met een seismisch onderzoek, dat mede mogelijk werd gemaakt door de medewerking van grondeigenaren en pachters. Seismisch onderzoek zoals dat nu in deze regio plaatsvindt is dus een zaak van nationaal belang. op een signaal van de meetwagen op het land tot ontploffing wordt gebracht. Er volgt dan in het water een implosie en de aldus verkregen trillingen worden via kabels en seismometers in de meetwagen geregistreerd. Belangrijk hierbij is de juiste positie op de uitgezette lijn. Daartoe wordt gebruik gemaakt van het positioneringssysteem van Rijkswaterstaat. De kabels met seismometers liggen in het water, in dit geval stond de meetwagen op de loswal van Brouwershaven. Tot op een diepte van maar liefst drie kilometer is op deze manier de bodem in kaart te brengen. Op deze manier is men te land en op het water al een maand bezig met korte onderbrekingen. In het voorjaar mocht het bijvoorbeeld in het Grevelingenwater niet in verband met de visstand. De waterbewoners hebben er overigens weinig of geen last van: al na de eerste implosie vluchten ze weg. Nog nooit zo verzekerde men aan boord, is een dode vis aangetroffen als gevolg van de trillingen in het water. Het onderzoek is tamelijk duur te noemen, zeker gezien de geavanceerde apparatuur die gebruikt wordt door Delft Geophysical. Aan boord van de 'Eerland 2' en op het daaraan gekoppelde ponton staat voor een vermógen. Van belang is derhalve, we zeiden het reeds, de medewerking van betrokken eigenaren. De NAM en dus ook Delft Geophysical, gaat daarbij omzichtig tewerk. Eerst worden de lijnen uitgezet (rechte lijnen) en vervolgens gaat een NAM- vertegenwoordiger toestemming vragen. Wordt die verkregen, wat bijna altijd graag gedaan wordt, dan komt een landmeter de lijn uitzetten. Vervolgens komt een kleine ploeg de detonatiepunten maken (schotgaten). Daarna komt de kabelploeg met de seismometers, Links-boven: een airgun wordt neergelaten in het Grevelingenmeer. Rechts: de airgun veroorzaakt een implosie. Midden links: op de loswal Brouwershaven wordt de verbinding tot stand gebracht tussen meetwagen en Grevelingen.' Rechts de meetwagen met M. Arendz van Delft Geophysical. Onder: de snuffelhelicopter van de Gasunie. water gebracht op een diepte van twee meter. Een airgun (vrij vertaald met lucht-pistool) is een apparaat waar met hoge druk (150 Bar) lucht wordt samen geperst en ZÖNNEMAIRE - Er is nog méér belangstelling uit het 'hoge noorden' voor deze regio. Oplettende inwoners van Schouwen-Duiveland hebben kunnen zien dat er de laatste weken geregeld een zogenaamde 'snuffelhelicopter' bij Tony Prince komt tanken. Deze heli is van de Gasunie, de afnemer van de NAM en vliegt langs het uitgebreid leidingnet ter controle. Vliegpalen markeren dit net en zijn de wegwijzers van de snuffelhelicopter. De Gasunie is een onopvallende NV, zeker waar het gastransport betreft. Zolang het gas maar blijft stromen zal het de Nederlanders een zorg zijn wat de Gasunie doet. Alleen landeigenaren hebben te maken met de unie: de gele markeringspalen staat op hun grond en dikwijls in de weg, vergoedingen ten spijt. De Gasunie koopt, transporteert en verkoopt al het gas dat in Nederland wordt geproduceerd, maar importeert ook gas (onder meer uit Noorwegen) ter aanvulling van de vaderlandse voorraden. De Gasunie draagt er ook zorg voor dat het vrijwel reukloze aardgas toch te ruiken is. Mocht er ergens gas ontsnappen, dan kan men het in elk geval ruiken. NAM in cijfers Een paar cijfers: in 1982 werd door de NAM 1.6 miljoen m3 olie geproduceerd. De totale hoeveelheid geproduceerde aardolie in Nederland tot 1983 bedroeg ruim 59 miljoen m3. Sinds de eerste gasvondsten in 1948 werd in totaal ruim 1 biljoen (duizend miljard) aardgas geproduceerd, waarvan het Groninger gasveld 90%. Jaartallen: 1944 werd de put Schonebeek 3 in produktie genomen. 1948: bij Coevorden voor het eerst aardgas aangetroffen. 1953: eerste olievondst bij Rijswijk. 1959: eerste aantoning van de Groninger gasbel bij Slochteren. 1963: eerste gas uit Groningen. 1977: eerste Noordzeegas komt aan land. 1982: produktie biljoenste kubieke meter aardgas. 1983: produktie 25 miljoenste kubieke meter aardolie uit Rijkswijk. Tekst: HARRY DE WAARD Foto's: JOHAN U. C. BERREVOETS

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1985 | | pagina 5