Pasen: feest van het licht 300 jaar geleden werden Bach en Handel geboren De kerk als ontmoetingsplaats ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Vrijdag 5 april 1985 Nr. 23706 11 Grote belangstelling voor Barokmuziek Het is geenszins toevallig dat het jaar 1985 is uitgeroe pen tot het jaar van de muziek. Twee van de grootste componisten uit de muziekgeschiedenis aanschouwden in 1685 het levenslicht, namelijk Johann Sebastian Bach en Georg Friedrich Handel. Driehonderd jaar na hun ge boorte is de muziek van deze twee Duitse meesters nog springlevend, zoals ook in de Paastijd zal blijken wan neer overal ter wereld en niet in de laatste plaats in ons land de passionen van Bach en The Messiah van Handel weer ten gehore worden gebracht. Er mag zelfs gesteld worden dat het oeuvre van deze twee grootmeesters der Barok hedentendage meer belangstelling geniet dan ooit te voren, hetgeen mede te danken is aan de grammofoon platenindustrie, die honderden werken van de beide toondichters onder een zeer groot publiek heeft ge bracht. De sombere wintermaanden zijn voorbij en de zon wekt op tot nieuw leven. Wij schudden de winterse loomheid van ons af en zien reikhalzend uit naar de eerste groene sprieten in de tuin, de uitbottende knoppen aan de bomen en de bedrijvigheid waarmee het volgelvolkje aan het onderkomen van het toe komstige kroost werkt. Het voorjaar geeft ons een gevoel van vernieuwing en verjonging. Wij voelen ons als herboren. Leven na de dood, het licht na de duisternis. Als de natuurelementen ons welgezind zijn bezorgen zij ons een milde paas week. Dagen waarop wij er op ons „paasbest" op uit trekken, naar het park, de bossen of het veld; de kinderen de tuin insturen om de bont geschilderde eieren op te speuren. Wie er de meeste heeft gevonden is de gelukkige win naar. De muziek uit de eerste helft van de achttiende eeuw kan zich hedenten dage in een ongekende populariteit verheugen. De ontzaglijke afstand van drie eeuwen, die de muzieklief hebber van vandaag scheidt van de grootmeesters der Barokmuziek, vormt geen enkel beletsel om met volle teugen te genieten van de voor name grandeur, die een van de we zenskenmerken van de Barokmuziek is. Zelf Barokmeesters als Vivaldi, Scarlatti (ook hij werd 300 jaar gele den geboren), Thiemann en Rameau, die in het begin van deze eeuw al vrij wel door iedereen vergeten waren, zijn weer helemaal terug van wegge weest. Deze rijk getalenteerde meesters werden echter verre over schaduwd door Johann Sebastian Bach (1685-1750) en Georg Friedrich Handel (1685-1759), wier superieure genialiteit de grondslag legde voor een machtig en onvergankelijk muzi kaal oeuvre. Essentiële verschillen Bach en Handel worden vaak in één adem genoemd. Niettemin bestaan er zeer essentiële verschillen tussen de beide meesters wat hun artistieke uitgangspunten betreft, zoals hun le vensloop ook grote verschillen ver toonde. Bach werd geboren in Duits land en bleef daar ook. Hij was achtereenvolgens organist in Arn- stadt en Mühlhausen, werd vervol gens, kamermusicus van. hertog Van Weimar en vanaf 1723 vervulde hij de belangrijke post van cantor van de Thomas-Kirche in Leipzig. Totaal anders was de levensloop van de cosmopolitische Handel, die al op jeugdige leeftijd naar Italië trok, daar grote successen beleefde als operacomponist (o.a. Venetië). Hoe kwamen de christenen ertoe om als vorm voor hun Godshuis oen koninklijke zaal te kiezen? Was dit om hun eigen godsdienst een verhe ven tintje te geven of was het om God de eer te geven die een koning ver dient? Geen van beide overwegingen is echter de juiste; de kerk van de Christenen moet een ontmoe tingsplaats zijn: zowel voor de leden van de gemeente onderling als voor ieder individu met God. Niet gesloten Een kerk mag dan ook in principe eigenlijk nooit gesloten zijn: op elk uur van de dag of de nacht moet de gelovige er zijn en God kunnen vin- G. F. Handel. In 1710 arriveerde hij in Londen, dat zijn tweede vaderland zou wor den. Daar stichtte hij o.a. een groots opgezet opera-instituut, daar ook componeerde hij zijn veelal op oud testamentische teksten gebaseerde oratoria 'zoals The Messiah, Judas Maccabeus, Samson, Saul, Esther, Joshua en Jeptha. Werken, waarin de Noordduitse ernst van Bach verge zeld gingen van Engelse pronk en Ita liaanse welluidendheid en die daar door een geheel andere sfeer ademen en dan de grote koorwerken van zijn tijdgenoot.. Universeel Bach en Handel waren universele toondichters, die op bijna elk terrein van de muziek meesterwerken heb ben geschreven. Handel was nog veel- zijdiger dan Bach, omdat hij anders dan zijn tijdgenoot ook op het gebied van de opera zeer veel heeft gecompo- nerd. Hetgeen overigens geen reden is om Bach dramatische begaafdheid te ontzeggen. bijvoorbeeld in zijn Johannes- en Mattauspassion geeft Bach blijk van zijn visionaire dramatische talenten, die deze werken tot hoogtepunten in de geschiedenis van de kerkmuziek hebben gemaakt. Ook zijn beste can tates alsook de grootse Hohe Messe zijn geladen met grote dramatische expressiviteit. Je zou kunnen zeggen dat Bachs dramatische aanleg meer op verinnerlijking was gericht dan die van Handel en dat hij daarom het operatoneel niet nodig had. De muziek van Handel is monu- mentaler dan die van Bach. Handels grote koorwerken klinken vitaler en hebben ook meer uiterlijke pracht dan de vergelijkbare werken van Bach, maar nochtans beschikte Han del over een formidabel dramatisch J. S. Bach. instinct en een scherp psychologisch inzicht, zodat zijn muzikale schep pingen geenszins als „uiterlijk ver toon" en „monumentale pracht" kunnen worden afgedaan. Een orato rium als The Messiah wordt ook he dentendage nog steeds beschouwd als een van de nobelste uitingen der Europese religieuze muziek. Het symfonieorkest in zijn huidige vorm bestond drie eeuwen geleden nog niet. De instrumentale werken van Bach en Handel zijn overwegend voor kleine bezetting--geschreven. Beide meesters overtroffen ook hier hun tijdgenoten in vrijwel alle op zichten. De Brandenburgse concerten en orkestsuites van Bach, en de Con- certi grosso van Handel zijn ware ju weeltjes wat betreft een origineel en frappant orkestkoloriet en de popu lariteit van deze werken reikt tot de huidige dag. De kerk heeft bij de Protestanten het karakter van een oud-testamenti- sche tempel: God wordt erin vereerd op bepaalde dagen en daarmee uit. De Roomsen echter hebben het oude karakter behouden: bij hen is de kerk altijd open - hoewel tegenwoor dig de factor geld er soms voor zorgt dat het principe niet altijd wordt ge handhaafd. In de tijd dat het Christendom staatsgodsdienst werd, was de basili ca al eeuwenlang in gebruik. In het Romeinse rijk beschikte elke stad over zo'n gebouw: het was het open bare ontmoetingscentrum. Daar kwam men bij elkaar. De Romeinse basilica vervulde zowel de functie van Paleis van Justitie als van Koop mansbeurs. Er werd handel gedreven, de burgers konden er elkaar ontmoe ten en het openbare leven vond er zijn onderkomen. De basilica was het cen trum van de stad: de immense Bur gerzaal in het Paleis op de Dam in Amsterdam was ooit bedoeld om zo'n ontmoetingsplaats te worden in het middelpunt van het Universum. Christelijke traditie De Amsterdammers grepen dan De Thomas-Kirche te Leipzig. Er zijn tijdens geweest gedurende welke Bach of Handel min of meer in de vergetelheid waren geraakt. An derhalve eeuw geleden bracht de Duitse componist Felix Mendelssohn Bartholdy, Bach onder de mensen te rug door diens totaal vergeten Mat- tëuspassion weer uit te voeren. In de eerste helft van deze eeuw raakt juist Handel meer en meer op de achter grond. In onze geestelijk zo uitzon derlijk beweeglijke tijd zijn echter beide grootmeesters weer helemaal terug op de concertpodia. Dit is niet in de laatste plaats te danken aan de grammofoonplatenindustrie. Veel mensen hebben via de plaat kennis kunnen maken met een groot deel van het oeuvre van Bach en Handel. En dit dan nog vaak in de best denk bare uitvoeringen, zoals je die in de concertzaal of kerk maar zelden kan horen. Instrumentarium Hoe moeten de werken van Bach en Handel worden uitgevoerd? Er is de laatste decennia sprake van een toe nemende tendens om de werken van beide meesters ten gehore te brengen met het instrumentarium van hun ei gen tijd. Men probeert de uitvoe ringsstijl van drie eeuwen terug zo natuurgetrouw te benaderen, al zijn er maar weinig instrumentalisten die daar echt in slagen. Ook de uitvoeringspraktijk van Bachs passionen en Handels oratoria is duidelijk aan het veranderen. Bach en Handel worden ontdaan van het romantische kleed, dat latere ge neraties hebben aangebracht. In ons land zijn beide stijlen naast elkaar te beluisteren. De oratoriumverenigingen voeren in de grote koorwerken van beide meesters nog steeds op in een grootse ietwat romantische stijl, daarentegen werpen enkele kleinere, meer profes sioneel ingestelde koren zich juist op als pleitbezorger van de „authentie ke" Bach en Handel. Voor- en tegen standers van een bepaalde uitvoe ringsstijl vliegen elkaar dikwijls in de haren en juist dat bewijst de on sterfelijkheid van Bachs en Handels muziek overduidelijk. Na drie eeu wen is hun plaats in het culturele le ven nog zo onaantastbaar, dat er over de wijze van uitvoeren van hun werk meningsverschillen kunnen ont staan. ook niet terug op een eenzijdig christelijke traditie, toen zij een enorm deel van hun stad sloopten om het nieuwe raadhuis neer te zetten: verrijkt door het ware geloof gingen zij de traditie van Rome en van Hel las voortzetten. In het oude Athene, de eerste democratie ter wereld, was het bestuur in handen van negen ar- chonten in plaats van in die van een alleenheerser. Eén van die archonten, de archon basileus, had de religieuze functie van de vroegere koning overgeno men: zijn huis werd dan ook „basili- ke" genoemd. Een deel van het open bare godsdienstige leven speelde zich daar af. De Romeinen namen dit idee over: bij hen werd de basilica het gro te centrum aan het centrale plein van de stad: het Forum. Italië is een warm land: een groot deel van het openbare leven speelde zich op de centrale markt af, maar niet alles kon op elk moment op het Forum plaatsvinden: aan het Forum lag in elke Romeinse stad een basili ca. Het was echter niet het voor naamste gebouw aan het Forum; dat was de tempel. In Rome werden oorspronkelijk drie goden met bijzondere eerbied omgeven: de oppergod Jupiter, zijn vrouw Juno en de godin Minerva. Aan het Capitool in Rome was dan ook een tempel in drie gedeelten voor deze drie goden. In elke Romeinse stad nam de centrale tempel de be langrijkste plaats in, al werd er soms met de goden wel eens een truc uitge haald: in bepaalde gebieden was het beter om de bevolking te laten weten dat de goddelijke keizer en de godin Roma alles beheersten. Antieke tempel De opkomente gemeente van de christenen heeft de antieke tempels als bedehuis verworpen: de daarin vereerde goden wees men af en daar mee ook de vorm van het gebedshuis. De antieke tempels hebben geen na komelingen in de vorm van moderne kerken: de basilica was de vorm die dc gemeente koos om samen te zijn. In Nederland vinden we twaalf basi lieken. De bekendste zijn de St.-Bavo in Haarlem en de St.-Jan te 's-Herto- genbosch. De paasviering is reeds eeuwen oud. De naam is ontleend aan het Joodse Pascha, oftewel Pésach, het oud-Israelitische Paasfeest dat oor spronkelijk een lentefeest was en bij de eerste volle maan in het voorjaar werd gevierd. Cultisch gezien omvat te het Pésachfeest dank aan de vruchtbaarheidsgod van de nieuw geborenen. De naam „Pésach" is waarschijn lijk van Keulen uit verspreid over Neder-Duitsland en Scandinavië, ter wijl het Duitse woord „Ostern", dat evenals het Engelse Easter" etymo logisch afkomstig is van „Ostara" de naam van de Oud-Germaanse godin van de lente door de Angelsaksische missie naar zuid-Duitsland werd ge bracht. Het Paasfeest was in oorsprong een heidens en nogal losbandig voor jaarsfeest, terug te voeren tot lang voor onze jaartelling. Nu is het wel licht interessant te weten, dat ons Paasfeest in haar gekerstende vorm veel van heidense culten en rituelen had en heeft. Zo kende men in het zui den van ons land, alsmede in Overijs sel, Gelderland en Drente in sommi ge dorpen het gebruik om met de Pasen bij de boerderijen een vuur te ontsteken van de versleten gereed schappen van de winter. Grote vuurstapels werden aangelegd op ho ger gelegen terreinen die dan ook als de Paasberg of Paasweide werden aangeduid. Paascollecte Vroeger werden deze vuren geacht aan de akkers en aan de mens en dier kracht en vruchtbaarheid te schen ken. Vuur is namelijk het symbool van vernieuwing, de Phoenix die uit de as verrijst. De as die overblijft symboliseert de overgang van de ene fase naar de andere. Het vuur geeft ons licht en verjaagt de koude. Tbvens is vuur een symbool van liefde, leven en vurige hartstocht. Onze voorouders waren er stellig van overtuigd, dat het bevorderlijk was voor de vruchtbaarheid van het gewas als de rook van het paasvuur over de pas bezaaide akker trok. De verkoolde as werd zorgvuldig over het bouwland verspreid om het zaad beter te doen gedijen. Aan deze as werd bovendien nog een beschermen de kracht toegeschteven; men nam er namelijk ook wat van mee naar huis om dit tegen de donder en bliksem te beschermen. Een variant op deze vuurstapels is de teerton, waarbij in het midden een paal staat met een zonnerad. In sommige delen van Drente was het een traditioneel gebruik dat het mannelijk deel van de jeugd in de stille week vóór Pasen de boerderij en afging om afvalhout en afgedank te rieten manden en dergelijke te col lecteren voor het Paasvuur, waarbij dan uit volle borst gezongen werd. Hej nog olde maanen Die wi'w mit Pasen braanen Of een bossien stro of ries Aanders braandt oes Poasvuur niet. Wee echter de rampzalige, die hen met lege handen laat staan! Een drachtig wordt er dan gejoeld. Wil ie dan niet geev'n Dan sul de niet langer leev'n Gierlap, geef wat, gierlap, geef wat!! Emmausgang In sommige streken van ons land en bij onze Belgische zuiderburen is het ook nog steeds traditie om een Paas- kermis te houden. In de fleurige kraampjes verkoopt men allerhande lerkkernijen zoals sinaasappels, no ten, koeken en natuurlijk ook eieren. Van heinde en verre komen de fami lies „in hun paaspronk uitgedost" op dit feestelijk gebeuren af. Heel vroe ger heette deze uittocht naar de ker mis de Emmausgang: waarschijnlijk stoelt dit op de vroegere ommegan gen te voet en te paard om de ontkie ming van het jonge zaad te bevorde ren. (De voeten zijn het symbool van mannelijke sexualiteit, het paard is een moedersymbool). Zo was in ande re contreien het gebruik in zwang op Paasmaandag met paarden door jet jonge koren te rijden, hetgeen naar men dacht een overvloedige oogst op zou leveren. Het Paasfeest roept onmiddellijk associaties met eieren bij ons op. Im mers, een Pasen zónder eieren is geen écht Paasfeest! Het mag dus nauwe lijks vreemd heten, dat vroeger zo wel als thans het ei een grote rol speelt in tal van volkstradities. Zo heerste in het zuiden des lands een gewoonte dat de gezinnen voor een bepaald aantal eieren werden „aangeslagen". Tbgen de Pasen kwam dan de koster hiertoe het geld opha len, waarvan 30 naar de pastoor ging en hij 70 zelf mocht houden. Spinazicverf Het beschilderen van eieren is ook een eeuwenoude traditie. Waar men dit vroeger echter met natuurlijke verfstoffen zoals spinazie-, rode kool- en uienat deed, grijpen wij nu naar de verftubes en -potjes. Het gebruik om vervolgens de eie ren in huis en tuin te verstoppen tot groot vertier van de kinderen, is af komstig uit de tijd dat men de eieren in de akker begroef om het graan voorspoedig te laten gedijen. Is het ei niet de kiem van alle leven, de drager van levenskracht en het symbool van fertiliteit en wedergeboorte? Tijdens de Paasdagen worden er ook wel wed strijden georganiseerd in het eieren eten. Gigantische hoeveelheden wor den bij deze gelegenheid naar binnen gerwerkL Het is echter een hoogst dubieuze vraag of de deelnemers aan dergelijke festijnen hierdoor een bla kende gezondheid of bijzondere hartstocht verwerven! In het Christendom werd het geloof aan de kracht van het ei nog versterkt doordat men hierin het witte graf zag waaruit het leven (Christus) weer oprijst. In vroeger tijden werden paaseieren als eerste spijs na het vasten in de R.K. Kerk gewijd, waar door zij dan tevens een genezende en önheilsafwerende kracht zouden krijgen. Eierschalen kunnen dienst doen als paasvaasjes. U plakt ze op een plat ondervlak. Vullen met bloemetjes of takjes. Eiwit kloppen mag u nooit in een aluminium pannetje doen. Eigeel scheiden van het wit kan men het beste doen door het ei een korte harde tik te geven op de rand van de schaal en vervolgens de inhoud over en weer te gieten van de ene halve ei erschaal in de ander. Tassen van zacht boxcalfleer kan men heel goed reinig met stijfgeklopt ei wit. Nawrijven met een zachte, liefst flanellen doek. Eierdooiers kunt u bewaren in een kommetje met water. Geef u poes af en toe een geklopt ei vermengd met een sneetje brood en hij of zij zal een mooi glanzende vacht krijgen. Eieren die u moet koken moet u minstens een uur van tevoren uit de koelkast halen, anders barsten ze in kokend water. Indien u het vergeten bent, de eieren met koud water opzet ten. Eiwit en dooier zijn ook gemakkelijk te scheiden, wanneer u het ei boven een trechter openbreekt. De dooier zal, als hij niet breekt, achterblijven. Eieren die vers zijn hebben een ruw oppervlak, zinken in zout water en zijn doorzichtig, waneer u ze tegen het licht houdt. Eieren zullen niet zo vlug uitlopen, als u wat zout in het water doet tij dens het koken. Bewaar het water waarin de eieren gekoot zijn en leg er de aangeslagen zilveren lepels en vorken in. De aan slag zal spoedig verdwijnen, de lepels en vorken worden opgewreven met een zachte doek. Rome is, als centrum van de Rooms-Katholieke Kerk, bij uitstek een stad van kerken. Het Christendom ver spreidde zich in een tijd, dat Rome de hoofdstad was van een ruim gebied rondom de Middellandse Zee. De taal der Romeinen - Latijn - was in het westen gangbaar, ter wijl in het oosten overal Grieks werd gebruikt. Ook de kerk had haar belangrijkste westelijke kern in Rome en een grote oosterse kern in Constantinopel. Ook tegen woordig nog bestaat de Grieks-Katholieke Kerk naast de Roomse. De Reformatie ontstond pas ongeveer vijf honderd jaar na de definitieve scheuring tussen Rooms en Grieks Katholiek. Overal echter worden Basilieken gevonden, waarin de eredienst wordt gehouden. Hun ge bruik als kerk gaat terug tot de vierde eeuw, toen het Christendom de staatsgodsdienst werd in het Romeinse rijk. De kerk in de Middeleeuwen heeft vaak in haar grondplan de vorm van een kruis. De basiliek is echter een oudere vorm: het is een langwerpig gebouw. De nis aan het ene uiteinde bevatte het altaar, terwijl ook vaak het zangkoor daar optrad. Dit gedeel te wordt nog steeds het „koor" ge noemd. Van oorsprong is de basiliek echter geen christelijke bouwvorm en de naam gaat terug op een Oudgrieks woord, waarin „basileus" (koning) zit. Bij het woord „basiliké", dat in het Latijn „basilica" werd. moet men eigenlijk „huis" of „zuilenhal" erbij denken. Het betekent dan „huis (of zuilenhal) van de koning." den of een priester om te praten. De Reformatie heeft het Godshuis in sterke mate gereduceerd tot een cultusplaats: alleen als er een ere dienst is wordt het gebouw gebruikt, verder blijft het gesloten. De basiliek van St. Bavo te Haarlem

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1985 | | pagina 11