„Ze hebben te veel ineens afgepakt van de woonwagenbewoners" ■Jf h 5 4 WOONWAGENBEWONERS: Groepering in of buiten de samenleving? Eugenie van Kouteren: 4 ZIERIKZEE - "Leidt integratie tot acceptatie of acceptatie tot inte gratie?" Deze vraag stelt Rudy Prager zich aan het begin van zijn litera tuurstudie over de woonwagenbevolking. Rudy, in zijn dagelijks werk, buurt- en clubhuisleider in "De Lichtboei" te Zierikzee, maakte dit rapport in het kader van zijn studie aan de Sociale Academie te Rotter dam. Hij is voorzitter van de werkgroep woonwagenbewoners Zierik zee en is in die functie voornamelijk naar de bewoners van het kamp aan "De Val" toe onder meer betrokken bij de verplaatsing van het woonwagenkamp naar de Klerksweg in Zierikzee. Bij het maken van deze literatuurstudie had Rudy niet alleen het doel voor ogen zelf in houdelijk meer inzicht te krijgen in de woonwagenproblematiek, maar ook om anderen die direct of indirect bij dit werk betrokken zijn hier van deelgenoot te maken. Als werkgroepvoorzitter zegt hij de laatste tijd prettige en zinvolle contacten te hebben gelegd met gemeente raadsleden om zodoende gezamelijk de wegen van de integratie problematiek te bewandelen. We verdiepten ons in hetgeen Rudy, voornamelijk puttend uit het boek "Bewogen bestaan" van B. Bruggemeijer op papier zette en kwa men tot de conclusie, dat kennis van enige historische achtergronden van de woonwagenbevolking van belang is om enig begrip te kunnen opbrengen voor deze groep in (of buiten?) onze samenleving. Eugenie van Kouteren, woonwagenbewoonster vanaf haar geboorte, bleek bereid vanuit haar. eigen ervaringen iets te vertellen over het le ven van de woonwagenbewoners. Vermeld dient te worden, dat Eugenies verhaal niet bepalend is voor het doen en laten van alle woonwagenbewoners. Juist Eugenies verhaal niet ze erkent zelf ergens in het midden te staan tussen de groep, waarin zij haar jeugd doorbracht en de sedentaire samenleving. Toch is en blijft Eugenie een woonwagenbewoonster. Ze moet op wielen staan, anders houdt ze het niet uit. Een woonhuiq Ze heeft het tot twee maal toe geprobeerd, maar het is haar niet gelukt. RENESSE - "Ik kan er ontzettend kwaad over worden. Ze moesten eens weten waar ze mee bezig zijn. Ze zijn be zig de hele cultuur van de woonwagenbewoners af te bre ken en dat kweekt agressie. De overheid pakt alles af. Er is tonnen geld besteed aan grote kampen, maar dat is mislukt. Nu komen er kleine kampjes, maar de woonwa genbewoners worden veel te weinig betrokken bij de beslissingen. Eerst werden er eisen gesteld aan de woon wagens, nu worden op sommige kampen die grote woon wagens niet eens meer toegelaten. Straks worden we al lemaal gedwongen een V.R.O.wagen te huren, een lange smalle kist van nog geen vier meter breed. Zonder dou che, w.c. en verwarming. Er is geen aparte slaapkamer voor de kinderen, waar je een bureautje in kunt zetten, zodat zij hun huiswerk kunnen maken. Maar ze willen wel dat wij ons aanpassen aan de maatschappij. Wat wil de overheid met ons? Ze dwingen ons stap voor stap het woonwagenbestaan op te geven. Als je meer comfort wilt, dan de V.R.O.-wagens bieden, dan moet je maar in een woonhuis gaan wonen". Een émotionele uitbarsting plotse ling van. Eugenie van- Kouteren; na dat zij ruim twee uur in alle rust over haar vroegere levenswijze, haar aan passing aan de maatschappij en over haar gezin heeft zitten vertellen. Je kunt van Eugenie niet zeggen, dat zij te beroerd is om zich aan te passen aan de sedentaire samenleving, an derzijds is zij niet van plan haar af komst te verloochenen. Eugenie er kent, dat je om te kunnen integreren in de samenleving zult moeten vol doen aan bepaalde verplichtingen. Dat velen van haar groepsgenoten, dat besef niet of nauwelijks hebben, weet zij ook en zij doet haar uiterste best haar opvattingen daarover in ei gen vrienden- en familiekring over te brengen. Anderzijds begrijpt ze heel goed waarom vele woonwagenbewo ners zich op verschillende manieren afzetten tegen die sedentaire samen leving. "Zij hebben te veel ineens af gepakt van de woonwagenbewoners". Buitenleven Eugenie werd in het Brabantse Roosendaal geboren en kwam op haar vierde jaar naar Zeeland. Reeds als kind trok ze langs de deuren met ansichtkaarten. Dat vond zij fijn, be halve als het koud en nat was, want Eugenie is verknocht aan het buiten leven. Zij bouwde door deze contac ten een aanzienlijke kennissenkring in het Zeeuwse op. "Ik was altijd be leefd, dat hield vader ons voor, want van die mensen moest je tenslotte eten". Later werkte Eugenie bij een zilveruitjes-fabriek in Goes. "Buiten werk natuurlijk. Samen met mijn zus mocht ik tonnen tijden, want ik was hardstikke sterk". Zij erkent dat het moeilijk was om geaccepteerd te worden door de meis jes uit de "gewone" samenleving. In het busje naar huis toe, werden vaak snerende opmerkingen gemaakt. "Ik ging er nooit op in. De mensen waren niet wijzer en het lag toch allemaal altijd aan ons, maar thuis lag ik er weieens over te brullen". Trouwen binnen de eigen groep is een veel voorkomend verschijnsel bij woonwagenbewoners. Volgens de "deskundigen" gebeurt dat als veilig stelling van die eigen groep en om in menging van buitenstaanders te voorkomen. Eugenie vormde er een uitzondering op. Twaalf jaar geleden trouwde zij met Koos van Kouteren, een jongen uit de burgerij of om in woonwagentermen te spreken met "een boer". Koos' ouders hadden een café op Flakkee bij de pont naar Din- teloord. Vele woonwagenbewoners behoorden tot de klantenkring. Begluurd Koos zegt nooit problemen te heb ben gehad met vrienden en familie over het feit dat hij met een meisje van het woonwagenkamp trouwde. "Nou ben ik wel gemakkelijk van aard en als er dergelijke problemen zijn, draai ik er mijn rug naar toe". Eugenie gaat niet in op details, maar laat duidelijk weten, dat zij het eer ste jaar van haar huwelijk het soms heel moeilijk heeft gehad. Vah'üilf' haar groep werd-haar huwelijkskeu ze toch soms wèl "als verraad gezien. Op Flakkee wist zij zich bovendien niet geaccepteerd. Eugenie probeerde het in een woonhuis, maar hield het niet uit. Zij miste het contact met de familie en de groep en voelde zich in het dorp altijd begluurd door de be woners. Koos en Eugenie kozen na een jaar voor het zwervend bestaan en vestigden zich in een woonwagen. "Als ze maar op wielen staat is het goed. Ik heb het zelf ook vaak willen doorgronden, maar het is een psycho logisch gegeven", meent Koos. Overigens is hij het ermee eéns, dat die drang vanEugenie nou ook niet zo uniek is: één blik over de overvolle kampeerterreinen in de Schouwse Westhoek laat zien, dat vele mensen in de sedentaire samenleving blijk baar ook een vergelijkbare soort drang hebben, zij'het dan dat zij die weten te beperken tot een bepaalde periode in het jaar. Zoon Adrie wérd in de woonwagen geboren. Toen twee jaar later de twee ling Joop en Grada zijn intrede deed, Werd het moeilijk het zwervend bestaantje té' 'blijven voortzetten. "Ach het had wel gekund, maar wij stonden toen op een kamp waar vrij wel-geen enkele 'voorziening was en met drie kleine kinderen ben je dan dus wel gedwongen weer in een woonhuis te trekken. Dat deed het gezinnetje Van Kouteren dan ook, maar wederom slechts voor korte tijd. Toen de kinderen een jaartje ou der waren ging men terug naar de woonwagen. Heimwee Zij trokken van plek naar plek, tot dat Eugenie besefte dat ze heimwee kreeg naar Zeeland, de streek waar zij haar jeugd had doorgebracht. Koos had wel een leuke baan in As sen kunnen krijgen bij het toenmalig ministerie van C.R.M. In verband met dé opzet van nieuwe woonwagen kampen, maar die werd opgeofferd aan de terugkeer naar Zeeland. Adrie was bovendien inmiddels zes jaar gewördeh en zijn ouders vonden, dat het tijd werd, dat hij naar school ging. Eugenie laat weten, daar veel waar de aan te hechten. "Koos is ook altijd door weer en wind naar school ge gaan en is er ook niet dood van ge gaan". Zelf vindt zij het jammer van huis uit nóóit de verplichting tot het naar school gaan te hebben gekend. Zij heeft in later stadium leren lezen en schrijven, want zegt zij "ik ben wel een knokker". Het gezin Van Kouteren vestigde zich op de woonwagenplaats aan het Stoofwekken in Renesse. Zij moes ten ervaren, dat de bevolking hen aanvankelijk niet met open armen ontving. "Best te begrijpen, want zij hadden hier in het verleden nogal veel narigheid beleefd met echte zi geuners", laat Eugenic weten. Ook Adrie had het dat eerste jaar heel moeilijk op school. De positieve houding van het onderwijsteam heeft er volgens zijn moeder echter toe bij gedragen, dat er in zijn klas meer be grip kwam voor de woonwagenbewo ner. Adrie krë£g vriendjes en ook Koos en Eugenie werden na verloop van tijd geaccepteerd door de bevol king in de omgeving. "Ze komen nu hier op de koffie en ik ga ook naar hen toe". Niet zonder trots vertelt zij over de vele handtekeningen die wer dén verzameld toen huif woonwagen van het mini-kampje in Renesse ver wijderd dreigde te worden. Artikel 10 Het officiële opvangcentrum voor woonwagenbewoners van de gemeen ten Bruinisse, Middenschouwen en Westerschouwen is gevestigd in Brui nisse. Door middel van een zoge naamde artikel 10 procedure zou ech ter toestemming verleend kunnen worden voor een standplaats buiten het officiële opvangcentrum. Koos is de afgelopen vijfjaar met de gemeen te Westerschouwen in de strijd gewik keld voor het verkrijgen van die toestemming. Hij laat een brief van het gemeen tebestuur zien van twintig januari 1983, waarin hem wordt medege^ deeld, dat volgens het overgangs recht van het ter plaatse- geldende bestemmingsplan het plaatsen van een woonwagen weliswaar is toe gestaan, maar dat het gemeente bestuur er niet voor voelt om een ver gunning te verlenen, omdat de standplaats bij de entree van het dorp (een toeristenplaats' immers) met de sloperij een storend element vormt. Medegedeeld wordt verder in deze brief, dat men zich nad,er zal beraden over een andere plaats in de gemeente waar zowel woonwagen als 'bedrijf gevestigd kunnen worden! Op drie fe bruari 1983 lieten b. en w.' Weten, dat nog geen definitieve beslissing was génbïhën en 'dat jTri verband 'met1 va kantie van éên'deriWètKóU<fèrs ;daat- nog even op gewacht moest worden. Koos zegt sindsdien niets rfteer van het gemeentebestuur te hebben ver nomen. Op drieëntwintig november dit jaar heeft hij -zich derhalve maar weer eens tot het college gericht met het verzoek eens uitsluitsel te geven. In verband met de onzekere situa tie heeft Koos zijn,hinderwetvergun- ning voor de sloperij niet meer laten verlengen, zpdat hij zijn werk eigen lijk niet meer kan uitoefenen. "Het doet pijn om te ervaren, d£t het ge meentebestuur je eigenlijk liever weg wilt hebben", zegt Koos en hij vindt dat het ook tegen de Grondwet in druist, waarin staat dat élke burger het recht heeft zich te vestigen in de gemeente van zijn keuze. Wel eeil woonhuis Eugenie stoort zich het meeste aan het feit, dat ze wel geheel geaccep teerd zou worden als zij maar bereid was in een woonhuis te trekken. "Ik heb een poosje geleden met de burge meester zitten praten en dan zegt zij, dat zij binnen twee weken een woon huis voor ons zou hebben. Dat is na tuurlijk niet eerlijk, want andere mensen moeten ook veel langer op een huis wachten",.aldus Eugenie. Nou heeft een gemeentebestuur na tuurlijk niet alleen te maken met woonwagenbewoners, maar ook met de sedentaire bevolking, die vaak heel veel bezwaren heeft tegen de komst van woonwagenbewoners. De vooroordelen zijn legio: Woonwagen bewoners zijn vies, lui en stelen vaak. Hoewel Eugenie vindt dut woon wagenbewoners wel degelijk ook plichten hebben, zoals ieder ander en dat er ook gestraft dient te worden als ze daar niet aan voldoen, komt zij in het geweer tegen onterechte voor oordelen en heeft op vele punten een verklaring voor de leefwijze van haar groepsgenoten. "De bevolking beoordeelt de woon wagenbewoners vaak op de troep bui ten van de sloperijen, maar ik verze ker je dat vele woonwagenbewoners properder zijn dan gewone burgers. Wij hebben aparte spoelbakken voor de groente, voor de afwas en om je handen te wassen. In de bak waar wij onze vieze handen wassen, wordt echt geen groente schoongemaakt", be toogt Eugenie. Eenzelfde soort toe lichting over gewoonten en gebruiken bij woonwagenbewoners hield zij eni ge tijd geleden ook voor een groep meisjes van de Rijksscholengemeen schap, die zich in het kader van een project bezig hielden met woonwa genbewoners. Op kosten van de bijstand "Je hoort ook vaak, dat wij op kos ten van de bijstand maar in grote du re auto's rijden, maar de mensen be seffen niet, dat die wagens ons haast niets kosten, omdat wij via de slope rijen van familie en kennissen de on derdelen altijd heel goedkoop kun nen krijgen", gaat zij verder. Maar waarom manifesteren woonwagenbewoners zich als groep toch vaak als afzetters tegen de sa menleving zowel in uiterlijk als in ge drag? Rudy Prager, die het gesprek tajwoont,, is van mening, dat. een. en ajpder veèl te maken heeft met de wij ze waarop deze mensen de afgelopen decennia zijn behandeld. Vroeger werden beroepen uitgeoe fend als venter, stoelenmatter, muzi kant en dergelijke. Die zijn vrijwel alle verdwenen. Velen leggen zich toe op het slopen van oude metalen, maar door de concentratie op de gro te kampen werd de onderlinge con currentie weer veel groter. De voorzieningen op de kampen Afaren er destijds ook vaak niet naar dat de bewoners in staat waren zich optimaal te verzorgen. Wrevel en agressie waren uitingen van onvrede over het feit, dat ze door velen in de samenleving als uitschot werden be schouwd. Criminele praktijken door sommigen in een groep woonwagen bewoners hadden tot gevolg, dat de negatieve indruk nog werd versterkt. Eugenie wordt ook woedend als ze bedenkt, dat woonwagenbewoners binnen afzienbare tijd verplicht zul len zijn zich te vestigen in die reeds genoemde smalle wagens, zoals het ministerie van V.R.O. die heeft ont worpen. "Als onze kinderen daarin geen plaats hebben om hun huiswerk te maken, hoe kunnen wij dan ooit integreren in de samenleving?". Niet met aparte wet Koos is van mening, dat integreren door middel van een aparte wetge ving voor woonwagenbewoners nooit mogelijk zal zijn. De woonwagen lijkt als woonvorm niet geaccepteerd en dat betreurt hij. Koos verwijst naar Coevorden en Os waar op enkele bouwkavels in woonwijken stand plaatsen voor woonwagens werden ingericht. Volgens hem blijkt het daar prima te functioneren. Een scheiding van het wonen en werken acht hij daarbij noodzaak, want hij beseft best dat een sloopterrein in een nieuwbouwwijk nou eenmaal niet kan. Volgens Koos is het vaak een kwestie van doordouwen door het ge meentebestuur om in een woonwijk inderdaad enkele bouwkavels voor woonwagens te bestemmen. (Een constatering waarbij hij wellicht wat lichtzinnig voorbij gaat aan de in spraakmogelijkheden voor de bewo ners, die ongetwijfeld bezwaar zul len maken tegen de komst van de woonwagenbewoners, Red.) Rudy Prager meent, dat de over heid er goed aan zou doen zich ook eens werkelijk te verdiepen in cul tuur en historische achtergronden van de woonwagenbevolking. In een samenleving waarin veel aandacht wordt besteed aan bijvoorbeeld etni sche minderheden vindt hij het op vallend dat er nooit op die wijze ook eens naar de woonwagenbewoners wordt gekeken. "Ooit weieens een spotje over woonwagenbewoners ge zien?, vraagt hij. Buitenmens Eugenie is best gelukkig in Renes se, zij hoopt er ook te kunnen blijven. Als haar kinderen later in een woon huis zouden willen gaan wonen, zou zij daar blij mee zijn. "Zij zouden dan in elk geval veel minder problemen hebben om tegenop te boksen". Zelf blijft zij op wielen staan. Zij is een buitenmens. "Soms trek ik er met de fiets plotseling op uit om door de pol der te fietsen, 's Zomers ben ik vrij wel altijd buiten, dan doe ik ook bui ten de was op m'n handen, dat vind ik heerlijk". Zoals gezegd, is zij best bereid ten behoeve van de integratie met de be volking aan allerlei samenlevingsei- sen en normen te voldoen. Als zij haar maar in haar waarde laten als woonwagenbewoner. Zij gaat er prat op, dat haar kinderen er goed ver zorgd bij lopen. "Adrie mag niet met stukken op z'n broek naar school. An dere kinderen doen dat wel, want het is mode, maar hij mag het niet, want tegen ons wordt toch altijd eerder aangeschopt". Rudy Prager komt aan het einde van zijn literatuurstudie tot de con clusie, dat de woonwagenproblema tiek een totaal-aanpak verdient. Historie, cultuur en achtergronden uit het verleden blijken vaak diepe wortels te hebben, van waaruit het heden is ontstaan. Het zou te ver voe ren hier tot in de details in te gaan op het ontstaan van de woonwagenbe volking, zoals Bruggemeijer dat be schrijft in zijn boek "Bewogen Be- staan". Mensen, die op <Kt gebied beleidsbeslissingen moeten .nemen... zouden er wellicht goed aan doen het eens te lezen. Tiet geeft inzicht in het ontstaan van verschillende groepen woonwagenbewoners, in de verande ringen in het leefpatroon en de daar bij optredende effecten, zoals onder andere het langzaam groeiende ver vreemdingsproces. Zelf-discriminatie Naast discriminatie, constateert men bij de woonwagenbewoners ook de zelf-discriminatie, het zich afzet ten tegen de maatschappij en daar door juist weer het onbegrip van die maatschappij: een vicieuze cirkel dus. De maatschappijvisie bepaalt sterk de tolerantie naar "anders- tweeling Joop en Grada. denkenden". Volgens Rudy zal de ne gatieve etikettering moeten plaats maken voor acceptatie. De vraag, die volgons hem, daarbij naar voren komt is, of de woonwagenbewoner ge zien zijn sociologische achtergronden nog wel in staat is om zelf voldoende hieraan mee te werken. Aanzet Hij gaat ervan uit. dat in ieder ge val dc sedentaire samenleving zelf een aanzet zal moeten maken tot stappen in dc goede richting. De con frontaties moeten niet geforceerd worden, maar dan moeten woonwa gens ook op een redelijke afstand van anderen staan, maar zeker ook niet achteraf in een polder worden gesitu eerd. Zelf vind Rudy de vraag: of in tegratie tot acceptatie leidt of accep tatie tot integratie achteraf wat te absoluut gesteld. "Het is niet het één of het ander maar een afhankelijk heid van elkaar, waarbij ik vind dat de menselijke mogelijkheden tot het leggen van onderlinge contacten nooit ondergeschikt kan worden ge steld aan de mogelijkheid ten aan zien van het scheppen van materiële voorzieningen". Rudy geeft een opsomming van knelpunten zowel vanuit de seden taire samenleving als vanuit de woonwagenbewoners. Hij consta teert dat vaak snelle ad hoc- oplossingen worden gezocht, zonder te streven naar een totale aanpak. Volgens hem bestaat er bij een deel van de instanties ook onvoldoende kennis, waardoor een te versimpeld beleid ontstaat, dat te eenzijdig is ge richt op integratie. Hij noemt het be leid ook minimaal gericht op accepta tie, waar vooral de lagere overheden nauwelijks aandacht voor hebben. De woonwagen wordt verder, zoals gezegd, niet geaccepteerd als werke lijke alternatieve woonvorm, waar door ondanks de grote hoeveelheid caravans in onze samenleving het wo nen op een woonwagenkamp met ach terdocht wordt bekeken. Werkgelegenheid Juist door het wegvallen van moge lijkheden voor de woonwagenbewo ner om aan de kost te komen, zou vol gens Rudy het overheidsbeleid gericht moeten zijn op het scheppen van gunstige voorwaarden inzake on der andere de werkgelegenheid. Ook constateert hij, dat de lagere overheden niet of nauwelijks op de hoogt zijn van de psycho-sociale ver schijnselen, die zich binnen een groep woonwagenbewoners kunnen voor doen. Ook meent Rudy, dat te simpel wordt gedacht over de decategoralise- ring van het welzijnswerk. Voorheen bij het grote kampen- beleid werd gezworen bij de aparte instellingen en welzijnswerkers voor de woonwagenbewoners. Daar is de overheid van teruggekomen, men vindt dat woonwagenbewoners ge bruik moeten maken van de regulie re instellingen. "Maar", vraagt Rudy zich af: "zijn die reguliere instellin gen daar wel voldoende op voorbe reid en hebben zij de mogelijkheden juist die specifieke problemen aan te pakken?" Vanuit de woonwagengroeperingen constateert hij een groot wantrouwen naar de sedentaire samenleving op grond van het zich "minderwaardig" voelen. Ook bestaat er angst voor ge dwongen inkapseling in de gestruc tureerde samenleving. Mede vaak door gebrekkig onderwijs hebben woonwagenbewoners weinig inzicht in rechten en plichten. Zij vertonen ook een onzekere houding ten aan zien van een woning als woonvorm. Hébben moeite niet' de verplichtin gen, die het'Wonenlnèën'Woning met zich meebrengt. De motivatie Knelpunt vormt ook de demotiva tie naar het onderwijs toe. En.... in dit verband niet te vergeten de sterke druk, die vanuit de groep zelf uit gaat, als de wil tot deelname aan on derwijsvormen wel duidelijk aanwe zig is. Tbnslotte vormen de beperkte mogelijkheden ten aanzien van ar beid en daardoor de relatief grote af hankelijkheid van een uitkering een duidelijk knelpunt. Rudy meent dat de oplossing van de woonwagenproblematiek niet ge vonden zal worden in het creëren van woonwagenkampen klein of groot zonder dat daar een beleid van "hoe- nu-verder" of "en-wat-dan" aan ten grondslag ligt. Mensen wat dichter bij elkaar zetten en dan denken dat het wel zal gaan, blijkt volgens hem na zoveel jaren van historische en emotionele ontwikkeling een versim peling van feiten. "Het ontkennen van de problemen lijkt op het niet serieus nemen van een groep uit onze samenleving die al heel lang vecht voor zijn eigenwaar de maar die het vechten nu zo lang zaamaan moe wordt", aldus Rudy. Weinig creatieve mogelijkheden be perken de vrijheidsdrang van menig woonwagenbewoner en volgens hem worden de positieve elementen en hun inbreng in de samenleving niet of nauwelijks gezien en gewaardeerd. "Emotionele reacties worden door gaans niet onderkend en negatief be oordeeld". Rudy constateert dat de rationele, professionele aanpak vaak veraf blijkt te staan van die emoties bin nen de groepen woonwagenbewoners. Om tot een menswaardiger samen leving te komen, moet volgens hem getracht worden een relatie tc leggen tussen mens en medemens (de woon wagenbewoner). Foto: Joh.D.C. Bcrrcvoets Tekst: Ali Pankow Eugenie en Koos van Kóuteren met hun kinderen Adrie (10) en de achtjarige

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1984 | | pagina 4