„Ze hebben te veel
ineens afgepakt van
de woonwagenbewoners"
■Jf
h 5 4
WOONWAGENBEWONERS:
Groepering in of
buiten de samenleving?
Eugenie van Kouteren:
4
ZIERIKZEE - "Leidt integratie tot acceptatie of acceptatie tot inte
gratie?"
Deze vraag stelt Rudy Prager zich aan het begin van zijn litera
tuurstudie over de woonwagenbevolking. Rudy, in zijn dagelijks werk,
buurt- en clubhuisleider in "De Lichtboei" te Zierikzee, maakte dit
rapport in het kader van zijn studie aan de Sociale Academie te Rotter
dam. Hij is voorzitter van de werkgroep woonwagenbewoners Zierik
zee en is in die functie voornamelijk naar de bewoners van het kamp
aan "De Val" toe onder meer betrokken bij de verplaatsing van het
woonwagenkamp naar de Klerksweg in Zierikzee. Bij het maken van
deze literatuurstudie had Rudy niet alleen het doel voor ogen zelf in
houdelijk meer inzicht te krijgen in de woonwagenproblematiek, maar
ook om anderen die direct of indirect bij dit werk betrokken zijn hier
van deelgenoot te maken. Als werkgroepvoorzitter zegt hij de laatste
tijd prettige en zinvolle contacten te hebben gelegd met gemeente
raadsleden om zodoende gezamelijk de wegen van de integratie
problematiek te bewandelen.
We verdiepten ons in hetgeen Rudy, voornamelijk puttend uit het
boek "Bewogen bestaan" van B. Bruggemeijer op papier zette en kwa
men tot de conclusie, dat kennis van enige historische achtergronden
van de woonwagenbevolking van belang is om enig begrip te kunnen
opbrengen voor deze groep in (of buiten?) onze samenleving.
Eugenie van Kouteren, woonwagenbewoonster vanaf haar geboorte,
bleek bereid vanuit haar. eigen ervaringen iets te vertellen over het le
ven van de woonwagenbewoners.
Vermeld dient te worden, dat Eugenies verhaal niet bepalend is voor
het doen en laten van alle woonwagenbewoners. Juist Eugenies verhaal
niet ze erkent zelf ergens in het midden te staan tussen de groep,
waarin zij haar jeugd doorbracht en de sedentaire samenleving. Toch is
en blijft Eugenie een woonwagenbewoonster. Ze moet op wielen staan,
anders houdt ze het niet uit. Een woonhuiq Ze heeft het tot twee
maal toe geprobeerd, maar het is haar niet gelukt.
RENESSE - "Ik kan er ontzettend kwaad over worden.
Ze moesten eens weten waar ze mee bezig zijn. Ze zijn be
zig de hele cultuur van de woonwagenbewoners af te bre
ken en dat kweekt agressie. De overheid pakt alles af. Er
is tonnen geld besteed aan grote kampen, maar dat is
mislukt. Nu komen er kleine kampjes, maar de woonwa
genbewoners worden veel te weinig betrokken bij de
beslissingen. Eerst werden er eisen gesteld aan de woon
wagens, nu worden op sommige kampen die grote woon
wagens niet eens meer toegelaten. Straks worden we al
lemaal gedwongen een V.R.O.wagen te huren, een lange
smalle kist van nog geen vier meter breed. Zonder dou
che, w.c. en verwarming. Er is geen aparte slaapkamer
voor de kinderen, waar je een bureautje in kunt zetten,
zodat zij hun huiswerk kunnen maken. Maar ze willen
wel dat wij ons aanpassen aan de maatschappij. Wat wil
de overheid met ons? Ze dwingen ons stap voor stap het
woonwagenbestaan op te geven. Als je meer comfort
wilt, dan de V.R.O.-wagens bieden, dan moet je maar in
een woonhuis gaan wonen".
Een émotionele uitbarsting plotse
ling van. Eugenie van- Kouteren; na
dat zij ruim twee uur in alle rust over
haar vroegere levenswijze, haar aan
passing aan de maatschappij en over
haar gezin heeft zitten vertellen. Je
kunt van Eugenie niet zeggen, dat zij
te beroerd is om zich aan te passen
aan de sedentaire samenleving, an
derzijds is zij niet van plan haar af
komst te verloochenen. Eugenie er
kent, dat je om te kunnen integreren
in de samenleving zult moeten vol
doen aan bepaalde verplichtingen.
Dat velen van haar groepsgenoten,
dat besef niet of nauwelijks hebben,
weet zij ook en zij doet haar uiterste
best haar opvattingen daarover in ei
gen vrienden- en familiekring over te
brengen. Anderzijds begrijpt ze heel
goed waarom vele woonwagenbewo
ners zich op verschillende manieren
afzetten tegen die sedentaire samen
leving. "Zij hebben te veel ineens af
gepakt van de woonwagenbewoners".
Buitenleven
Eugenie werd in het Brabantse
Roosendaal geboren en kwam op
haar vierde jaar naar Zeeland. Reeds
als kind trok ze langs de deuren met
ansichtkaarten. Dat vond zij fijn, be
halve als het koud en nat was, want
Eugenie is verknocht aan het buiten
leven. Zij bouwde door deze contac
ten een aanzienlijke kennissenkring
in het Zeeuwse op. "Ik was altijd be
leefd, dat hield vader ons voor, want
van die mensen moest je tenslotte
eten".
Later werkte Eugenie bij een
zilveruitjes-fabriek in Goes. "Buiten
werk natuurlijk. Samen met mijn zus
mocht ik tonnen tijden, want ik was
hardstikke sterk".
Zij erkent dat het moeilijk was om
geaccepteerd te worden door de meis
jes uit de "gewone" samenleving. In
het busje naar huis toe, werden vaak
snerende opmerkingen gemaakt. "Ik
ging er nooit op in. De mensen waren
niet wijzer en het lag toch allemaal
altijd aan ons, maar thuis lag ik er
weieens over te brullen".
Trouwen binnen de eigen groep is
een veel voorkomend verschijnsel bij
woonwagenbewoners. Volgens de
"deskundigen" gebeurt dat als veilig
stelling van die eigen groep en om in
menging van buitenstaanders te
voorkomen. Eugenie vormde er een
uitzondering op. Twaalf jaar geleden
trouwde zij met Koos van Kouteren,
een jongen uit de burgerij of om in
woonwagentermen te spreken met
"een boer". Koos' ouders hadden een
café op Flakkee bij de pont naar Din-
teloord. Vele woonwagenbewoners
behoorden tot de klantenkring.
Begluurd
Koos zegt nooit problemen te heb
ben gehad met vrienden en familie
over het feit dat hij met een meisje
van het woonwagenkamp trouwde.
"Nou ben ik wel gemakkelijk van
aard en als er dergelijke problemen
zijn, draai ik er mijn rug naar toe".
Eugenie gaat niet in op details, maar
laat duidelijk weten, dat zij het eer
ste jaar van haar huwelijk het soms
heel moeilijk heeft gehad. Vah'üilf'
haar groep werd-haar huwelijkskeu
ze toch soms wèl "als verraad gezien.
Op Flakkee wist zij zich bovendien
niet geaccepteerd. Eugenie probeerde
het in een woonhuis, maar hield het
niet uit. Zij miste het contact met de
familie en de groep en voelde zich in
het dorp altijd begluurd door de be
woners. Koos en Eugenie kozen na
een jaar voor het zwervend bestaan
en vestigden zich in een woonwagen.
"Als ze maar op wielen staat is het
goed. Ik heb het zelf ook vaak willen
doorgronden, maar het is een psycho
logisch gegeven", meent Koos.
Overigens is hij het ermee eéns, dat
die drang vanEugenie nou ook niet
zo uniek is: één blik over de overvolle
kampeerterreinen in de Schouwse
Westhoek laat zien, dat vele mensen
in de sedentaire samenleving blijk
baar ook een vergelijkbare soort
drang hebben, zij'het dan dat zij die
weten te beperken tot een bepaalde
periode in het jaar.
Zoon Adrie wérd in de woonwagen
geboren. Toen twee jaar later de twee
ling Joop en Grada zijn intrede deed,
Werd het moeilijk het zwervend
bestaantje té' 'blijven voortzetten.
"Ach het had wel gekund, maar wij
stonden toen op een kamp waar vrij
wel-geen enkele 'voorziening was en
met drie kleine kinderen ben je dan
dus wel gedwongen weer in een
woonhuis te trekken. Dat deed het
gezinnetje Van Kouteren dan ook,
maar wederom slechts voor korte
tijd. Toen de kinderen een jaartje ou
der waren ging men terug naar de
woonwagen.
Heimwee
Zij trokken van plek naar plek, tot
dat Eugenie besefte dat ze heimwee
kreeg naar Zeeland, de streek waar
zij haar jeugd had doorgebracht.
Koos had wel een leuke baan in As
sen kunnen krijgen bij het toenmalig
ministerie van C.R.M. In verband
met dé opzet van nieuwe woonwagen
kampen, maar die werd opgeofferd
aan de terugkeer naar Zeeland.
Adrie was bovendien inmiddels zes
jaar gewördeh en zijn ouders vonden,
dat het tijd werd, dat hij naar school
ging.
Eugenie laat weten, daar veel waar
de aan te hechten. "Koos is ook altijd
door weer en wind naar school ge
gaan en is er ook niet dood van ge
gaan". Zelf vindt zij het jammer van
huis uit nóóit de verplichting tot het
naar school gaan te hebben gekend.
Zij heeft in later stadium leren lezen
en schrijven, want zegt zij "ik ben
wel een knokker".
Het gezin Van Kouteren vestigde
zich op de woonwagenplaats aan het
Stoofwekken in Renesse. Zij moes
ten ervaren, dat de bevolking hen
aanvankelijk niet met open armen
ontving. "Best te begrijpen, want zij
hadden hier in het verleden nogal
veel narigheid beleefd met echte zi
geuners", laat Eugenic weten.
Ook Adrie had het dat eerste jaar
heel moeilijk op school. De positieve
houding van het onderwijsteam heeft
er volgens zijn moeder echter toe bij
gedragen, dat er in zijn klas meer be
grip kwam voor de woonwagenbewo
ner. Adrie krë£g vriendjes en ook
Koos en Eugenie werden na verloop
van tijd geaccepteerd door de bevol
king in de omgeving. "Ze komen nu
hier op de koffie en ik ga ook naar
hen toe". Niet zonder trots vertelt zij
over de vele handtekeningen die wer
dén verzameld toen huif woonwagen
van het mini-kampje in Renesse ver
wijderd dreigde te worden.
Artikel 10
Het officiële opvangcentrum voor
woonwagenbewoners van de gemeen
ten Bruinisse, Middenschouwen en
Westerschouwen is gevestigd in Brui
nisse. Door middel van een zoge
naamde artikel 10 procedure zou ech
ter toestemming verleend kunnen
worden voor een standplaats buiten
het officiële opvangcentrum. Koos is
de afgelopen vijfjaar met de gemeen
te Westerschouwen in de strijd gewik
keld voor het verkrijgen van die
toestemming.
Hij laat een brief van het gemeen
tebestuur zien van twintig januari
1983, waarin hem wordt medege^
deeld, dat volgens het overgangs
recht van het ter plaatse- geldende
bestemmingsplan het plaatsen van
een woonwagen weliswaar is toe
gestaan, maar dat het gemeente
bestuur er niet voor voelt om een ver
gunning te verlenen, omdat de
standplaats bij de entree van het
dorp (een toeristenplaats' immers)
met de sloperij een storend element
vormt.
Medegedeeld wordt verder in deze
brief, dat men zich nad,er zal beraden
over een andere plaats in de gemeente
waar zowel woonwagen als 'bedrijf
gevestigd kunnen worden! Op drie fe
bruari 1983 lieten b. en w.' Weten, dat
nog geen definitieve beslissing was
génbïhën en 'dat jTri verband 'met1 va
kantie van éên'deriWètKóU<fèrs ;daat-
nog even op gewacht moest worden.
Koos zegt sindsdien niets rfteer van
het gemeentebestuur te hebben ver
nomen. Op drieëntwintig november
dit jaar heeft hij -zich derhalve maar
weer eens tot het college gericht met
het verzoek eens uitsluitsel te geven.
In verband met de onzekere situa
tie heeft Koos zijn,hinderwetvergun-
ning voor de sloperij niet meer laten
verlengen, zpdat hij zijn werk eigen
lijk niet meer kan uitoefenen. "Het
doet pijn om te ervaren, d£t het ge
meentebestuur je eigenlijk liever weg
wilt hebben", zegt Koos en hij vindt
dat het ook tegen de Grondwet in
druist, waarin staat dat élke burger
het recht heeft zich te vestigen in de
gemeente van zijn keuze.
Wel eeil woonhuis
Eugenie stoort zich het meeste aan
het feit, dat ze wel geheel geaccep
teerd zou worden als zij maar bereid
was in een woonhuis te trekken. "Ik
heb een poosje geleden met de burge
meester zitten praten en dan zegt zij,
dat zij binnen twee weken een woon
huis voor ons zou hebben. Dat is na
tuurlijk niet eerlijk, want andere
mensen moeten ook veel langer op
een huis wachten",.aldus Eugenie.
Nou heeft een gemeentebestuur na
tuurlijk niet alleen te maken met
woonwagenbewoners, maar ook met
de sedentaire bevolking, die vaak
heel veel bezwaren heeft tegen de
komst van woonwagenbewoners. De
vooroordelen zijn legio: Woonwagen
bewoners zijn vies, lui en stelen vaak.
Hoewel Eugenie vindt dut woon
wagenbewoners wel degelijk ook
plichten hebben, zoals ieder ander en
dat er ook gestraft dient te worden
als ze daar niet aan voldoen, komt zij
in het geweer tegen onterechte voor
oordelen en heeft op vele punten een
verklaring voor de leefwijze van
haar groepsgenoten.
"De bevolking beoordeelt de woon
wagenbewoners vaak op de troep bui
ten van de sloperijen, maar ik verze
ker je dat vele woonwagenbewoners
properder zijn dan gewone burgers.
Wij hebben aparte spoelbakken voor
de groente, voor de afwas en om je
handen te wassen. In de bak waar wij
onze vieze handen wassen, wordt echt
geen groente schoongemaakt", be
toogt Eugenie. Eenzelfde soort toe
lichting over gewoonten en gebruiken
bij woonwagenbewoners hield zij eni
ge tijd geleden ook voor een groep
meisjes van de Rijksscholengemeen
schap, die zich in het kader van een
project bezig hielden met woonwa
genbewoners.
Op kosten van de bijstand
"Je hoort ook vaak, dat wij op kos
ten van de bijstand maar in grote du
re auto's rijden, maar de mensen be
seffen niet, dat die wagens ons haast
niets kosten, omdat wij via de slope
rijen van familie en kennissen de on
derdelen altijd heel goedkoop kun
nen krijgen", gaat zij verder.
Maar waarom manifesteren
woonwagenbewoners zich als groep
toch vaak als afzetters tegen de sa
menleving zowel in uiterlijk als in ge
drag? Rudy Prager, die het gesprek
tajwoont,, is van mening, dat. een. en
ajpder veèl te maken heeft met de wij
ze waarop deze mensen de afgelopen
decennia zijn behandeld.
Vroeger werden beroepen uitgeoe
fend als venter, stoelenmatter, muzi
kant en dergelijke. Die zijn vrijwel
alle verdwenen. Velen leggen zich toe
op het slopen van oude metalen,
maar door de concentratie op de gro
te kampen werd de onderlinge con
currentie weer veel groter.
De voorzieningen op de kampen
Afaren er destijds ook vaak niet naar
dat de bewoners in staat waren zich
optimaal te verzorgen. Wrevel en
agressie waren uitingen van onvrede
over het feit, dat ze door velen in de
samenleving als uitschot werden be
schouwd. Criminele praktijken door
sommigen in een groep woonwagen
bewoners hadden tot gevolg, dat de
negatieve indruk nog werd versterkt.
Eugenie wordt ook woedend als ze
bedenkt, dat woonwagenbewoners
binnen afzienbare tijd verplicht zul
len zijn zich te vestigen in die reeds
genoemde smalle wagens, zoals het
ministerie van V.R.O. die heeft ont
worpen. "Als onze kinderen daarin
geen plaats hebben om hun huiswerk
te maken, hoe kunnen wij dan ooit
integreren in de samenleving?".
Niet met aparte wet
Koos is van mening, dat integreren
door middel van een aparte wetge
ving voor woonwagenbewoners nooit
mogelijk zal zijn. De woonwagen
lijkt als woonvorm niet geaccepteerd
en dat betreurt hij. Koos verwijst
naar Coevorden en Os waar op enkele
bouwkavels in woonwijken stand
plaatsen voor woonwagens werden
ingericht. Volgens hem blijkt het
daar prima te functioneren. Een
scheiding van het wonen en werken
acht hij daarbij noodzaak, want hij
beseft best dat een sloopterrein in
een nieuwbouwwijk nou eenmaal
niet kan.
Volgens Koos is het vaak een
kwestie van doordouwen door het ge
meentebestuur om in een woonwijk
inderdaad enkele bouwkavels voor
woonwagens te bestemmen. (Een
constatering waarbij hij wellicht wat
lichtzinnig voorbij gaat aan de in
spraakmogelijkheden voor de bewo
ners, die ongetwijfeld bezwaar zul
len maken tegen de komst van de
woonwagenbewoners, Red.)
Rudy Prager meent, dat de over
heid er goed aan zou doen zich ook
eens werkelijk te verdiepen in cul
tuur en historische achtergronden
van de woonwagenbevolking. In een
samenleving waarin veel aandacht
wordt besteed aan bijvoorbeeld etni
sche minderheden vindt hij het op
vallend dat er nooit op die wijze ook
eens naar de woonwagenbewoners
wordt gekeken. "Ooit weieens een
spotje over woonwagenbewoners ge
zien?, vraagt hij.
Buitenmens
Eugenie is best gelukkig in Renes
se, zij hoopt er ook te kunnen blijven.
Als haar kinderen later in een woon
huis zouden willen gaan wonen, zou
zij daar blij mee zijn. "Zij zouden dan
in elk geval veel minder problemen
hebben om tegenop te boksen". Zelf
blijft zij op wielen staan. Zij is een
buitenmens. "Soms trek ik er met de
fiets plotseling op uit om door de pol
der te fietsen, 's Zomers ben ik vrij
wel altijd buiten, dan doe ik ook bui
ten de was op m'n handen, dat vind ik
heerlijk".
Zoals gezegd, is zij best bereid ten
behoeve van de integratie met de be
volking aan allerlei samenlevingsei-
sen en normen te voldoen. Als zij
haar maar in haar waarde laten als
woonwagenbewoner. Zij gaat er prat
op, dat haar kinderen er goed ver
zorgd bij lopen. "Adrie mag niet met
stukken op z'n broek naar school. An
dere kinderen doen dat wel, want het
is mode, maar hij mag het niet, want
tegen ons wordt toch altijd eerder
aangeschopt".
Rudy Prager komt aan het einde
van zijn literatuurstudie tot de con
clusie, dat de woonwagenproblema
tiek een totaal-aanpak verdient.
Historie, cultuur en achtergronden
uit het verleden blijken vaak diepe
wortels te hebben, van waaruit het
heden is ontstaan. Het zou te ver voe
ren hier tot in de details in te gaan op
het ontstaan van de woonwagenbe
volking, zoals Bruggemeijer dat be
schrijft in zijn boek "Bewogen Be-
staan". Mensen, die op <Kt gebied
beleidsbeslissingen moeten .nemen...
zouden er wellicht goed aan doen het
eens te lezen. Tiet geeft inzicht in het
ontstaan van verschillende groepen
woonwagenbewoners, in de verande
ringen in het leefpatroon en de daar
bij optredende effecten, zoals onder
andere het langzaam groeiende ver
vreemdingsproces.
Zelf-discriminatie
Naast discriminatie, constateert
men bij de woonwagenbewoners ook
de zelf-discriminatie, het zich afzet
ten tegen de maatschappij en daar
door juist weer het onbegrip van die
maatschappij: een vicieuze cirkel
dus.
De maatschappijvisie bepaalt
sterk de tolerantie naar "anders-
tweeling Joop en Grada.
denkenden". Volgens Rudy zal de ne
gatieve etikettering moeten plaats
maken voor acceptatie. De vraag, die
volgons hem, daarbij naar voren
komt is, of de woonwagenbewoner ge
zien zijn sociologische achtergronden
nog wel in staat is om zelf voldoende
hieraan mee te werken.
Aanzet
Hij gaat ervan uit. dat in ieder ge
val dc sedentaire samenleving zelf
een aanzet zal moeten maken tot
stappen in dc goede richting. De con
frontaties moeten niet geforceerd
worden, maar dan moeten woonwa
gens ook op een redelijke afstand van
anderen staan, maar zeker ook niet
achteraf in een polder worden gesitu
eerd. Zelf vind Rudy de vraag: of in
tegratie tot acceptatie leidt of accep
tatie tot integratie achteraf wat te
absoluut gesteld. "Het is niet het één
of het ander maar een afhankelijk
heid van elkaar, waarbij ik vind dat
de menselijke mogelijkheden tot het
leggen van onderlinge contacten
nooit ondergeschikt kan worden ge
steld aan de mogelijkheid ten aan
zien van het scheppen van materiële
voorzieningen".
Rudy geeft een opsomming van
knelpunten zowel vanuit de seden
taire samenleving als vanuit de
woonwagenbewoners. Hij consta
teert dat vaak snelle ad hoc-
oplossingen worden gezocht, zonder
te streven naar een totale aanpak.
Volgens hem bestaat er bij een deel
van de instanties ook onvoldoende
kennis, waardoor een te versimpeld
beleid ontstaat, dat te eenzijdig is ge
richt op integratie. Hij noemt het be
leid ook minimaal gericht op accepta
tie, waar vooral de lagere overheden
nauwelijks aandacht voor hebben.
De woonwagen wordt verder, zoals
gezegd, niet geaccepteerd als werke
lijke alternatieve woonvorm, waar
door ondanks de grote hoeveelheid
caravans in onze samenleving het wo
nen op een woonwagenkamp met ach
terdocht wordt bekeken.
Werkgelegenheid
Juist door het wegvallen van moge
lijkheden voor de woonwagenbewo
ner om aan de kost te komen, zou vol
gens Rudy het overheidsbeleid
gericht moeten zijn op het scheppen
van gunstige voorwaarden inzake on
der andere de werkgelegenheid.
Ook constateert hij, dat de lagere
overheden niet of nauwelijks op de
hoogt zijn van de psycho-sociale ver
schijnselen, die zich binnen een groep
woonwagenbewoners kunnen voor
doen. Ook meent Rudy, dat te simpel
wordt gedacht over de decategoralise-
ring van het welzijnswerk.
Voorheen bij het grote kampen-
beleid werd gezworen bij de aparte
instellingen en welzijnswerkers voor
de woonwagenbewoners. Daar is de
overheid van teruggekomen, men
vindt dat woonwagenbewoners ge
bruik moeten maken van de regulie
re instellingen. "Maar", vraagt Rudy
zich af: "zijn die reguliere instellin
gen daar wel voldoende op voorbe
reid en hebben zij de mogelijkheden
juist die specifieke problemen aan te
pakken?"
Vanuit de woonwagengroeperingen
constateert hij een groot wantrouwen
naar de sedentaire samenleving op
grond van het zich "minderwaardig"
voelen. Ook bestaat er angst voor ge
dwongen inkapseling in de gestruc
tureerde samenleving. Mede vaak
door gebrekkig onderwijs hebben
woonwagenbewoners weinig inzicht
in rechten en plichten. Zij vertonen
ook een onzekere houding ten aan
zien van een woning als woonvorm.
Hébben moeite niet' de verplichtin
gen, die het'Wonenlnèën'Woning met
zich meebrengt.
De motivatie
Knelpunt vormt ook de demotiva
tie naar het onderwijs toe. En.... in
dit verband niet te vergeten de sterke
druk, die vanuit de groep zelf uit
gaat, als de wil tot deelname aan on
derwijsvormen wel duidelijk aanwe
zig is. Tbnslotte vormen de beperkte
mogelijkheden ten aanzien van ar
beid en daardoor de relatief grote af
hankelijkheid van een uitkering een
duidelijk knelpunt.
Rudy meent dat de oplossing van
de woonwagenproblematiek niet ge
vonden zal worden in het creëren van
woonwagenkampen klein of groot
zonder dat daar een beleid van "hoe-
nu-verder" of "en-wat-dan" aan ten
grondslag ligt. Mensen wat dichter
bij elkaar zetten en dan denken dat
het wel zal gaan, blijkt volgens hem
na zoveel jaren van historische en
emotionele ontwikkeling een versim
peling van feiten.
"Het ontkennen van de problemen
lijkt op het niet serieus nemen van
een groep uit onze samenleving die al
heel lang vecht voor zijn eigenwaar
de maar die het vechten nu zo lang
zaamaan moe wordt", aldus Rudy.
Weinig creatieve mogelijkheden be
perken de vrijheidsdrang van menig
woonwagenbewoner en volgens hem
worden de positieve elementen en
hun inbreng in de samenleving niet
of nauwelijks gezien en gewaardeerd.
"Emotionele reacties worden door
gaans niet onderkend en negatief be
oordeeld".
Rudy constateert dat de rationele,
professionele aanpak vaak veraf
blijkt te staan van die emoties bin
nen de groepen woonwagenbewoners.
Om tot een menswaardiger samen
leving te komen, moet volgens hem
getracht worden een relatie tc leggen
tussen mens en medemens (de woon
wagenbewoner).
Foto: Joh.D.C. Bcrrcvoets
Tekst: Ali Pankow
Eugenie en Koos van Kóuteren met hun kinderen Adrie (10) en de achtjarige