A>-
ZIËR1KZEESCHE NIEUWSBODE Vrijdag 28 december 1984 Nr. 23651
NOORDGOUWE-
Huize Potter staat te
koop.
Op zich is dat misschien
niet zo'n vermeldens
waardig feit, ware het
niet dat Huize Potter een
bijzonder huis is.
Bijzonder - omdat het
vroeger (in andere vorm)
een kasteeltje is geweest.
En voor mij bijzonder,
omdat Huize Potter (en
omgeving) de plaats is
waar mijn leven is
Zeeland in feite is
begonnen.
Huize Potter ligt mij
dus na aan het hart,
vandaar deze persoonlijke
ontboezemingen, wat wel
een keertje mag in een
Oudejaarskrant.
Al weer meer dan tien jaar
geleden kwamen wij er voor het
eerst. Met vakantie. Stadsmensen
op een voormalige boerderij, maar
toch nog boerderij genoeg om onze
nog jonge kinders aan te spreken.
Met pauwen, kippen en een kleine
camping.
Gastvrouw mevrouw Pop Vis, de
eigenaresse, veroverde ons meteen
door haar gastvrijheid. We waren
maar net aangekomen, of we zaten
al met de hele familie in de kamer.
Temidden van nog veel meer visite,
Zeeuwen en „Hollanders" dooreen,
om een verjaardag te vieren. Ik
weet nog dat het regende, maar de
sfeer werd er niet minder om.
Schouwen-Duivelanders zelf
zullen er, denk ik, niet zo gauw bij
stil staan, waardoor je als
nieuwkomer voor Zeeland kan
warmlopen.
Dat heeft natuurlijk te maken
met de omgeving: Noordgouwe en
Schuddebeurs vormen voor mij nog
steeds een dierbaar stukje
Schouwen-Duiveland
Maar het heeft even zo goed te
maken met de mensen die je in eer
ste instantie ontmoet. En met zo op
het oog lijkende kleinigheden, die
een onuitwisbare indruk op je
maken.
Achter onze vakantiekeuken
bijvoorbeeld was nog een soort
washokje. Want Huize Potter heeft
dat rustieke, met zolders, trapjes,
kamertjes die alleen in oude
woningen voorkomen. Dingen die je
pas opmerkt, als je de witte gevel,
de imposante marmeren gang -
kortom de algehele indruk hebt
verwerkt.
Mangel
In dat achterafhokje stond nog
een mangel. „Tante Pop", zoals onze
kinderen en trouwens alle
campinggastjes haar noemden (nog
trouwens), gebruikte dat ding nog
dagelijks. Ze kwam dan met een
armvol linnengoed, zo goed als
strijkdroog, dat door de mangel
heen keurig werd gladgestreken.
Wij namen dat werkje wel eens van
haar over en waren voor ons doen
op een ouwerwetse manier bezig.
En stonden versteld over dat
eigenlijk zo practische apparaat.
's Avonds laat - want Pop Vis had
tevoren geen moment rust door haar
zomerse verhuurwerkzaamheden en
ze had bovendien altijd iets met een
emmer sop te doen - hadden we dan
gesprekken over de meest
uiteenlopende onderwerpen, veel
ook over het leven op Schouwen-
Duiveland.
We kregen de dikke muren op
zolder te zien, overblijfselen van het
kasteeltje, het antieke deurtje in het
Mevrouw Fop Vis met een gast.
huis, we hoorden over het
boerenleven van „vroeger" op die
boerderij, toen Huize Potter dat nog
was.
Daar bracht Pop Vis haar jeugd
grotendeels door. Grotendeels -
omdat ze ook buiten het eiland
schoolging en werkte.
De Stoof
Haar ouders, Johan Lieven en
Elisabeth (Betsy) Vis, die wij en
onze kinderen opa en oma mochten
noemen en beiden helaas zijn
overleden, vulden die informatie
later nog aan. Zij werden onze
„huisbaas", want diezelfde vakantie
werd „De Stoof" onze vaste stekkie
op Schouwen-Duiveland, waar we
jaren lang ieder weekend en iedere
vakantie doorbrachten.
De Stoof is de Meekrapstoof
Willem III, aan de Zuid Bosweg,
vanwaar we Huize Potter konden
zien liggen.
Heel vroeger hoorde veel van de
omgeving bij Huize Potter, zoals de
Koeierie", de schattige huisjesrij
aan de Heereweg, in opdracht
gebouwd uit de nalatenschap van
een van de kasteelvrouwen.
De Meekrapstoof werd later
cichoreibranderij, vertelde
grootvader Vis ons, toen door de
chemische ontwikkeling voor het
maken van rode verfstof geen
meekrap meer nodig was. De Stoof
is uiteraard een verhaal apart, maar
hoort er wel bij. Daar maakte ik
kennis met kippemest, dat de
vorige (alternatieve) huurder
kwistig op het smalle strookje
grond langs onze vakantiewoning
had gestrooid. En waar ik elk jaar
gedurende een periode, wanneer dat
ook elders werd gestrooid, helemaal
akelig van werd. Ik schijn niet de
enige te zijn...
Zonneweelde
Achter de Stoof was toendertijd
eerst een bouwlandje. Grootmoeder
Vis leerde de kinderen voorzichtig
te zijn met het gewas, waartussen
tot haar felle schrik wel eens een
bal terecht kwam. Niet op de
bladeren lopen, waarschuwde ze
dan, want dan groeit de plant
(aardappels waren het, geloof ik)
niet door.
Een regenmeter, in de tuin van
„Zonneweelde" (de naast de Stoof
gelegen woning van ons
huisbaas/echtpaar) hadden we ook
nog nooit gezien. En al was
grootvader Vis dan gestopt met
boeren, die meter bleef belangrijk.
Hij had nog wel wat stiertjes
staan, aan de dijk bij het
Kakkersweel. Daar gingen de
kinderen met hem naar toe. Om met
een tank achter een tractor het
water in de drinkput voor de
beesten bij te vullen. En met
veekoek, om -ze een keertje te
verwennen, dingen die Paul van
Vliet nog eens in een conférence
gebruikte.
Schaapjes
Het kleine bouwlandje werd
naderhand omrasterd en zo kregen
we schaapjes achter de Stoof. Zodat
we ons echt op een boerderijtje
voelden. Een van die schapen
doopten we Sampie en als we hem
riepen, kwam-ie als een hondje
aangerend. De schapen waren van
mensen in Schuddebeurs. De
eigenaresse vertelde later, dat
Sampie - toen hij of zij weer thuis
was - een handige hulp was om de
dieren van de ene naar de andere
wei te dirigeren. Sampie werd
geroepen, kwam aangedraafd en
liep voorop. Zoals het bij schapen
hoort, volgde de gehele kudde
trouw en blindelings.
De ramp
De dijk waarlangs de stieren
liepen had een bijzondere betekenis
voor grootvader Vis, en niet alleen
Het huis De Pottere stond aan de
westzijde van het dorp Noordgouwe
op een vrij hoge landrug, terwijl
achter het huis eertijds een weel
(wiel) was ontstaan uit een vroegere
dijkdoorbraak. Het was zonder
twijfel een bekoorlijke plaats
omdat men vanuit het slot aan de
noordkant het gezicht had op het
water en aan de zuidzijde op de
polder Noordgouwe met zijn vele
bossen."...
Van Beveren vermeldt voorts, dat
Hendrik de Pottere het kasteeltje
waarschijnlijk niet als vaste
woonplaats in gebruik had
genomen, maar als buitenverblijf.
Zijn drie kinderen werden in v
Zierikzee gedoopt, waar ook het
ouderechtpaar werd begraven.
De „Koeierie"
Van de drie kinderen van dit
echtpaar ging Maria in 1622 als
jongedochter van Zierikzee in
ondertrouw met jonkheer John
Conyers, luitenant bij het voetvolk
en later bajonet, generaal en
gouverneur van Berwick en de
Tbwer in Londen. Zij bewoonden het
huis De Pottere en leefden
kennelijk bijzonder mee met de
Noordgouwse dorpsgemeenschap,
getuige de bouw van de „Conyers-
huisjes", de al eerder genoemde (tot
Zeeuws verbasterde) Koeierie, be
stemd voor weduwvrouwen,
waarvoor zij in haar testament (in
1650) een bedrag reserveerde. Deze
huisjes zijn thans gerestaureerd en
kijken precies uit op de
schitterende oprijlaan van Huize
Potter.
Oorspronkelijk stonden daar
elzen en linden langs, maar door
het ondergrondse zoute water na
oorlog en ramp gingen die verloren.
Grootvader Vis wilde de dreef in
oude stijl herstellen en plantte er
na de ramp opnieuw linden op.
Pop Vis keerde na een verblijf in
het buitenland in '56 op de
boerderij terug en herinnert zich de
toen volgende droge zomer: ze
sjouwde met haar vader iedere
ochtend met emmers water om de
boompjes te behoeden voor
afsterven. Helemaal in oude stijl
herstellen is niet gelukt, omdat de
linden dan hadden moeten worden
gesnoeid om hoog op de stam te
staan. Dat is niet gebeurd, maar het
zicht op de oude lange dreef met
aanweerszijden die bomenrijen, is
desondanks schitterend. Het doet
nog statig aan, herinnert aan
vroeger tijden.
Een vraag
Het voor Pop Vis nog steeds een
vraag, hoe de verbinding ligt tussen
de families Sloet en Batenburg.
Waren de Batenburgs verwant aan
de Sloets of hadden ze het huis
misschien gekocht? Hoe is dat
gegaan in die periode na 1729 en
voor het jaar 1847 toen de eerste
Batenburg zich als voorvader van
de „Vissen" op Huize Potter
vestigde?
Bijna honderdveertig jaar geleden
dus...
En dan te bedenken dat ik daar -
als „toeschouwster" - slechts een
jaar of tien van meemaakte.
De boerderij wordt voor Pop Vis
te groot, nu haar kinderen het al
een tijdje in andere richtingen dan
het landleven hebben gezocht.
Het is voor mij nu al een vreemde
gedachte in de toekomst voorbij
Huize Potter te moeten rijden. Niet
even over de lange oprijlaan onder
de linden te gaan, om daar dan
geen gastvrije Pop Vis in de keuken
te vinden, wier eerste gebaar altijd
het reiken naar de waterketel voor
de koffie is...
Tbkst: JOKE VAN DER KLOOSTER
Foto's: Joh. D. C. BERREVOETS e.a.
Huize Potter met (later) aangebouwde de schuur.
boerenwoning en werd het zodanig
verbouwd dat het in uiterlijk niets
meer herinnerde aan de vroegere
grootheid, schrijft P. van Beveren in
zijn boekje „De verdwenen kastelen
van Schouwen-Duiveland". „Alleen
enkele binnenmuren van Huize de
Potter doen wegens hun
uitzonderlijke dikte nog geloven,
dat het overblijfselen zijn van het
voormalig slotje" De verbouwing
moet zijn gepleegd na 1729. In dat
jaar werd het kasteeltje als erfenis
toegewezen aan Walter Herman
Sloet, burgemeester van Zutphen,
na een proces tussen de vermeende
rechthebbenden. Zijn echtgenote
was een afstammelinge van de
kinderloos gebleven Maria de
Pottere.
De Pottere
Die erfenis wasa dus afkomstig
van het geslacht De Pottere, dat des
tijds in Zeeland sterk op de
voorgrond trad, meldt Van Beveren.
Eerste bewoner van Huis de
Pottere is jonkheer Hendrik de
Pottere, die in 1578 kapitein was te
Sluis en later met een vendel
Schotten naar Schouwen kwam. Hij
was een jongeman van Antwerpen
en deed 11 november 1587
ondertrouw met Agatha van
Wissekerke, jongedochter van
Bergen op Zoom. Dit echtpaar, van
beide zijden van voorname, van
vrouwelijke kant ook van rijke
afkomst, zal dit kasteeltje hebben
gebouwd, dat in de „Tegenwoordige
Staat" genoemd wordt een klein
ouderwets slot of bewaterd huis,
genaamd De Pottere Een tekening
van C.Pronk uit 1745 laat toe aan de
hand van bouwvormen vast te
stellen, dat het gebouw uit het eind
van de zestiende eeuw zou kunnen
dateren.
De oprijlaan in de herfst.
voor hem. Hij vertelde ons over de
ramp, dat hij met vele andere
mannen na de overstroming
dagenlang dag en racht in touw
was geweest om een gat te dichten
en de dijk te behouden. Lukte dat
niet, dan zou Noordgouwe zijn
overstroomd. Kerkwerve stond al
onder water en ook Dreischor,
waarvandaan veel inwoners in het
nog droge Noordgouwe zaten.
Naderhand heb ik pas begrepen, dat
grootvader Vis (toen ook nog
dijkgraaf en wethouder van
Noordgouwe) een groot aandeel had
belangstelling had voor de
geschiedenis van haar
geboortegrond en die heeft ze ook.
Al heten de bewoners van de
boerderij sinds halverwege de
vorige eeuw reeds Vis, ook de
familie Batenburg die voordien de
boerderij bewoonden, zijn
voorouders. Pop Vis kwam daar nog
niet zo lang geleden achter, toen ze
tussen de papieren van haar vader
het trouwboekje vond van - even
ingewikkeld doen - de grootouders
van grootvader Vis. Die grootouders
waren: Stoffel Willem Vis en
Johanna Batenburg. Hun zoon, de
vader van Johan Lieven dus, werd
in 1855 geboren en trouwde in 1885.
Johanna's vader moet wel Andries
Batenburg geweest zijn, de eerste
Batenburg die in 1847 Huize Potter
bewoonde. Ook bij de „Vissen" zette
de naam Andries zich voort, zoals
bij de latere Andries A. Vis die in
het begin van de twintiger jaren de
eerste steen voor Zonneweelde
legde.
Grootvader Vis, Johan Lieven dus,
vertelde me eens over die eigenlijk
merkwaardige hoekstand van
Zonneweelde, als een negentig
graden gedraaid vierkant vierkant
op de vrij rechthoekige lap grond.
Zijn moeder had het huis speciaal
zo laten bouwen, zei hij, omdat
zowel het keukenraam als een der
kamerramen uitzicht gaf op Huize
Potter. Zijn moeder ging daar pas
wonen nadat opa Vis met zijn Betsy
trouwde. Hij runde de boerderij
toen al sinds zijn achttiende jaar,
omdat zijn vader toen plotseling
overleed.
Het Slot
De Batenburgs kwamen dus in
1847 op Huize Potter, maar in 1729
veranderde het kasteeltje al in een
in het redden van die dijk. Hij was
de organisator. Dat viel uit zijn
bescheiden verhaal niet op te
maken.
Oma Vis maakte zelf advocaat en
kandeel en dan mochten we de pan
uitlikken, waaraan ik zelf even
graag meedeed.
Konijnen
De Weeldijk achter Huize Potter
had - ook al weer zoveel jaren
geleden - zijn eigen diertjes. Het
barstte er toen van de konijnen. Je
zag ze wanneer je 's avonds tegen
het donker worden een rondje liep:
de Zuid Bosweg uit, rechtsaf de dijk
over, de verkeersweg oversteken,
door het dorp en via de Heereweg
weer terug. Wij vonden het
schitterend, al die krioelende
konijnen, het was enig om te zien.
Maar voor de dijk was het funest.
Daarom moesten de konijnen weg.
Begrijpelijk, maar wij vonden het
zielig. De holen werden vol water
gegooid en de kolonie uitgedund.
Weg Waterschapsheuvel.
Wanneer je op de Weeldijk staand
naar de achterzijde van Huize
Potter kijkt, vroeger met de
gevulde kapschuur en een veel
gebruikte slaapplaats van Chris de
pauw, zie je een schitterend stukje
Schouwen-Duiveland, dat logisch
onder beschermd landschap valt.
Met het watertje er bij een eldorado
voor vogels. Pop Vis weet precies
welke soorten er zitten, ze maakte
er eens een werkstuk over voor
examen natuurgids. Twintig jaar
geleden al weer...
„.Vissen"
Het zou vreemd zijn wanneer
buiten haar andere interesses -