feiten over K GESCHIEDENIS VAN DE DIERENBESCHERMING domos®*" De egel: een bijzonder nuttige langslaper OKTOBER 4 OKTOBER - WERELDDIERENDAG, 'EEN HONDEDAG' Demokraten willen raad voor het dierenwelzijn Adressen: ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Donderdag 4 oktober 1984 Nr. 23603 5 De eerste organisatie van dierenbeschermers in Nederland kwam tot stand op 25 augustus 1864. Zesendertig heren en vier dames richten te- samen de ,,'s-Gravenhaagse Vereeniging tot Bescherming van Dieren" op. Het doel was ,,te voorkomen en te beteugelen op kwelling en mis handeling van dieren". Binnen tien jaar ontstonden soortgelijke orga nisaties in Utrecht, Rotterdam, Amsterdam, Leiden, Haarlem, Arnhem en Dordrecht. De opkomst van de georgani seerde dierenbescherming begon dus op plaatselijk niveau. Maar al spoedig werden onderlinge kon takten gelegd. De verenigingen uit Den Haag, Utrecht, Amster dam en Rotterdam boden in 1869 gezamenlijk een adres aan de ko ning aan. In hetzelfde jaar richtte mevrouw Van Manen-Thesing, echtgenote van de sekretaris van de Haagse vereniging, het maan blad „Androcles" op. Daarmee kregen de dierenbeschermers te gelijk een landelijk propaganda blad en een orgaan voor onderlinge communicatie. Nationaal Allengs won de gedachte veld dat uit administratief én uit poli tiek oogpunt aaneensluiting op nationale schaal gewenst was. Op initatief van de Haarlemse vereni ging kwamen in 1875 afgevaardig den van alle verenigingen bij elkaar om de instelling van een permanent samenwerkings ver band te regelen. Gevolg van deze bijeenkomst was de oprichting van een federatie, de „Algemene Nederlandse Bond tegen het mis handeling van Dieren". De fèderatie heeft nooit aan haar doel beantwoord: de bond werd reeds in 1878 opgeheven. De oorzaak van deze mislukking is geweest dat de Haagse vereniging uiteindelijk geweigerd heeft zich bij de nieuwe organisatie aan te sluiten. De afwijzing is begrijpelijk: de Haagse vereniging was in feite reeds een nationale vereniging. Anno 1867 bedroeg het ledental buiten de gemeente reeds 41% van het totale bestand. Bijna de helft van de in totaal 2000 georganiseer de dierenbeschermers was bij de Haagse vereniging aangesloten. Indien zij zich bij de federatie had aangesloten zou zij zonder meer aan status en macht hebben in geboet. Het alternatief lag voor de hand: de eigen vereniging zou of ficieel tot nationale organisatie worden omgedoopt. De beslissing tot naamsverandering viel in 1877. Voortaan heette de vereni ging: „Nederlandse Vereeniging tot Bescherming van Dieren. Sommige van de lokale vereni gingen zetten lange tijd een onaf hankelijk bestaan voort. Anderen gingen teniet of sloten zich, bij ge brek aan succes, als afdeling bij de Nederlandse Vereeniging aan. Later ontstonden er hier en daar nieuwe verenigingen. Maar hun werkterrein was kleiner dan dat van de Nederlandse Vereeniging. Zij beperkten zich tot één gemeen te of provincie of richtten zich uit sluitend tegen één bepaalde vorm van dierenmishandeling zoals de vivisectie, trekhonden of de mode om vrouwenhoeden te versieren met vogellijken. 100.000 leden De grootste algemene organisa tie is echter onbetwist de Neder landse Vereeniging gebleven. Op het ogenblik heeft zij meer dan 100.000 leden, verdeeld over ruim 130 landelijke afdelingen. Dagelijks zijn meer dan dertig inspekteurs bezig met het houden van toezicht op veemarkten, slachthuizen, dierenvervoer, die renasiels, dierwinkels, het onder zoek van klachten het opsporen van delikten waarvan dieren het slachtoffer worden, de controle op de naleving van wettelijke bepa lingen (Wet op de Dierenbescher ming, Jachtwet, Vogelwet, Honden en Kattenbesluit, Waak- en Heemhondenbesluit. Besluit Beschermde Inheemse Diersoor ten, Wet Bedriegde Uitheemse Diersoorten, enz.) Zij leveren daarmee een belang rijk bijdrage aan de verbetering van het leefklimaat van het dier in de ruimste zin. Jaarlijks worden vele duizenden zwerfkatten opge nomen in de ruim tachtig door de Dierenbescherming gecontroleer de asiels. Er wordt getracht de die ren aan een nieuwe „baas" te helpen. Thchtig asiels, maar nog niet genoeg opvangruimte voor de vele zwerfdieren als gevolg van het grote overschot aan honden en katten. i Stichting Dierenasiel Schouwen-Duiveland; Kontaktpersoon: Ria van Eyk, tel. 01110-7013 of 01112-1346 Werkgroep Nederl. Ver. tot Be scherming van Dieren, afde ling Schouwen-Duiveland; Sekretaresse: Nel Struyk, Ho ge Molenstraat 47, 4301 KB Zie rikzee, tel. 01110-5391. Sophia Vereniging tot Be scherming van Dieren; Kontaktpersoon: P. 1^ Heij- boer, Esdoornstraat 33, Nieu- werkerk; tel. 01114-1583. dierenbescherming Laan Copes van Cattenburgh 73, 2585 EW Den Haag De egel is een typisch nachtdiertje, dat in de schermering en 's nachts snui vend en knorrend op zoek gaat naar voedsel. Dat voedsel bestaat uit vormen, slakken, insekten, hagedissen, kikkers, paden, paddestoelen en fruit. Omdat hij voornamelijk schadelijke insekten eet is hij een bijzonder nuttig dier. Zin totale lengte is 20-30 cm, de lichaamstemperatuur is ongeveer 35°C en een maal volgroeid weegt hij meer dan 1 kilo. Tijdens de winter houdt de egel een winterslaap, die ook wel „de kleine dood" wordt genoemd. Deze slaap duurt ongeveer 5 maanden. Voor die tijd voorzien ze zich van voldoende proviand en slepen dat mee naar hun nest, waarvoor ze nog wel eens een composthoop ge bruiken. Sommige mensen zeggen „ik heb 2 kinderen, een man en een hond". Veel oudere mensen willen niet in een be jaardentehuis als hun vogel of hond niet mee mag. Dat is helemaal niet zo vreemd. We hechten ons aan dingen om ons heen. Dingen die ons iets doen, die ons teruggeven van wat wij geven. Planten en bloemen „doen het goed". Op die manier tonen zij dat ze het naar hun zin hebben. We geven ze water en op zijn tijd nog iets erbij. Niet al leen omdat ze extra kracht nodig hebben voor de bloei, maar ook omdat afwisseling goed is; voor al wat groeit en bloeit. Wat nog dichter bij ons staat zijn onze huisdieren. En vooral op 4 okto ber staan wij daar eens extra bij stil. Dieren lijken in veel opzichten op mensen. Ze kijken, denken, ruiken en proeven. Vooral de laatste twee elementen zijn voor dieren heel belangrijk. Die ren kunnen natuurlijk wel zien, al leen weten wij nog steeds niet wat dieren nu precies zien en zeker weten wij niet wat dieren daar bij denken. Horen, zien en ruiken Of dieren kleuren kunnen zien is nog steeds niet duidelijk. Maar horen kunnen ze des te beter. Een fluitje, voor mensen meestal onhoorbaar, brengt een weggelopen hond weer bij zijn baasje. Ruiken is voor elk dier van het grootste belang voor het vinden van voedsel. Want zonder voedsel kan geen enkel dier in leven blijven. Roof vogels hebben bijvoorbeeld hele scherpe ogen gekregen, zodat zij ko nijntjes of vissen goed kunnen zien van een flinke afstand. Alle hondachtigen, zoals wolven en vossen, en natuurlijk de hond zelf, hebben een heel bijzondere neus. Ze kunnen hun prooi al van ver ruiken. Ook kunnen ze, als ze een karkas vin den, ruiken hoe lang dat er al ligt. Ze zijn niet echt kieskeurig, maar ze we ten wel wat goed en lekker is. En dat is belangrijk. Heel belang rijk voor mensen en heel belangrijk voor dieren. Welk voedsel Wij kunnen ons voedsel uitzoeken. Precies waar wij trek in hebben. De winkels liggen vol, er is afwisseling genoeg. Onze huisdieren zijn echter van ons afhankelijk. Ze hebben weinig moge lijkheden om te klagen als ze iets niet lekker vinden, of als ze trek hebben in iets anders. Daarom is het belang rijk dat wij, en echt niet allee op we relddierendag, heel bewust en zorgvuldig de voeding van onze huis dieren maken. En natuurlijk moeten we zorgen dat de dieren voldoende li chaamsbeweging hebben en ruimte om te spelen. Iets extra's We moeten zorgen voor afwisseling en regelmaat. Geef dieren altijd op dezelfde tijd hun voeding. Zorg dat het niet te warm of te koud is. En geeft ze de tijd om het rustig op te eten. Vaste regels over wat goed voor dieren is zijn heel moeilijk te geven. Speciaal hondevoer is natuurlijk al tijd goed. Maar op zijn tijd vers hart of pens is heel gezond. Daarnaast is het helemaal geen verwennerij om uw hond nog iets ertiij te geven. Iets dat hij lekker vindt en iets dat hem wat extra vitaminen en proteïnen geeft. De egel is tijdens die winterslap in staat een temperatuursdaling van 30° te overleven.' Zijn ademhaling, die on der normale omstandigheden 50 maal per minuut is, wordt dan terugge,- bracht naar gemiddeld 5 per minuut. Tijdens deze slaap zal hij zeker wel 20% van zijn lichaamsgewicht verlie zen, dus je begrijpt dat hij goed ge voed aan zijn winterslaap moet kunnen beginnen. Vóór en na deze Hf slaap hebben ze dan ook voldoende vloeistof nodig, want het gevaar van uitdrogen is bijna nog groter dan dat van verhongeren. Eten is natuurlijk ook erg belangrijk, omdat hun li chaam zich na het ontwaken weer he lemaal aan moet passen, wat heel veel energie van dit diertje vergt. Ontwaakt hij door bepaalde om standigheden tussendoor uit zijn winterslaap, dan zal-hij afhankelijk van zijn Voeding'stóestand en leeftijd, vroeger of later sterven. Voortplanting Na een draagtijd van ongeveer 5-6 weken worden gemiddeld zo'n 4 kale, blinde jongen geboren. Pasgeboren egeltjes zijn ongeveer 7 cm lang en wegen ongeveer 18,5 gram. Om ver wondingen bij de moeder te voorko men, zijn hun stekeltjes bij de geboorte diep in de dikke, met water gevulde huid gezonken. Al gauw ver dwijnt dit vocht uit hun huid en ko men de stekeltjes te voorschijn. Na ongeveer 14 dagen gaan de ogen open en wanneer ze zo'n 6 weken oud zijn, gaan ze elk hun eigen weg. Onder gunstige omstandigheden kunnen de egels in de warme zomer tweemaal jongen krijgen. Veel jonge egeltjes uit zo'n tweede worp overle ven hun eerste winterslaap niet, om dat hun lichaam nog te zwak is en dus te weinig weerstand heeft. Vijanden Egels hebben heel wat vijanden. Als er gevaar dreigt, zet hij zijn har de, puntige stekels op en rolt zich zo op, dat hij één prikkende bol wordt. roeiing bedreigd wordt, is hij tot be schermd dier verklaard. Dat betekent dat hij niet als huisdier ge houden mag worden. Toch kan het voorkomen dat je plot seling een door de ouders verlaten jong egeltje vindt. Je kunt hem dan tijdelijk verzorgen, maar altijd met het doel hem daarna weer in de na tuur uit te zetten. Verzorging jonge egels Ze moeten ze kort mogelijk door de mens verzorgd worden, anders wordt de terugkeer naar de natuur steeds moeilijker. Huisvesting: Je kunt hiervoor een kist gebruiken. Door het deksel voor 't grootste deel te sluiten, krijg te een tochtvrije, schermerig verlichte ruimte. Opdat de urine gemakkelijk geabsorbeertd kan worden, bedek je de bodem met een paar lagen kran- Het bijzondere van de egel is, dat hij zich verdedigt zonder te vechten en verwondt zonder aan de vallen. Een vijand waartegen hij helaas geen verweer heeft, is het moderne verkeer. Jaarlijks sterven er duizen den egels op onze autowegen, waar ze genadeloos overreden worden. Let maar eens op hoe vaak je een dode egel langs de kant van de weg ziet lig gen! Ook landbouwvergif is iets waar hij, net als zoveel andere dieren, aan ten gronde gaat. Wil je meehelpen om te voorkomen dat er minder egels verkeersslachtof fer worden, maak dan egelpoortjes inde tuinafscheiding met de buren. Ze kunnen dan binnendoor naar de buurtuin gaan en moeten niet eerst naar de weg lopen. Beschermd dier Om te voorkomen dat de egel met uit ten, die gemakkelijk door schone ver vangen kunnen worden. Leg dan wat wollen lappen in de kist en je hebt een warm nestholletje gemaakt. Kunstmatige voeding: Jonge egels kunnen gevoed worden met een mengsel van koemelk en water, met toevoeging van eierdooier en Proti- far. De samenstelling van egelmelk wordt benaderd met: 50 ml normale koemelk, dooiers van 2 eieren en 3 gram Protifar. Dit iedere ll/2 uur toe dienen met behulp van een pipet, eventueel kun je hieraan nog wat druivensuiker toevoegen. Wanneer ze wat groter zijn, kun je proberen ze een mengsel van wat le vertraan, voederkalk, kinder griesmeel en melk te geven, evenals rozijnen, geweekte of gedroogte gar nalen (met als vitamine wat Sa nostol), wat rauw, fijn gehakt vlees of meel wormen waar ze dol op zijn. DEN HAAG - Naar liet oordeel van D'66 verdient de instelling van een „raad voor het dierenwelzijn" alle steün. Naast het geven van adviezen zou de raad zich bezig moeten houden met de kontrole op de naleving van de wet geving op dit terrein en met de koordinatie van de vele, afzonderlijk funktio- nerende kontrole- en inspektie-apparaten. Aldus blijkt uit de nota dierenbescherming van D'66. die vandaag (dierendag) in de openbaarheid komt. GEITEN „De koe van de armen". Ja, zo was het vroeger. Veel mensen hadden niet vol doende geld om een koe of een schaap te kopen. Een geit is wat goedkoper. Bo vendien gaf een geit flink veel melk. Rond 1900 zo'n 400 liter per jaar. Door nog betere rassen te fokken, kwamen er zelfs geiten die wel 800 liter melk per jaar gaven. Eén van die rassen is de Nederlandse witte geit, die je nog regel matig in bermen en aan de slootkant aan een touw ziet rondkuieren. Tegen woordig worden geiten praktisch niet meer gehouden voor de melk. Wel de hobbydicr, voor de gezelligheid. In de nota wordt aandacht geschon ken aan de bedreigingen waaraan dieren blootstaan en aan de maatre gelen die nodig zijn om onnodig die renleed te voorkomen. In de nota wordt onder meer gepleit voor een krachtigei opsporings- en vervol gingsbeleid en wordt aangedrongen op een doeltreffende kontrole op dic- rcnprocvcn. Volgens de nota kunnen enkele dierproeven geheel verdwij nen of althans worden beperkt. Ook wordt aangedrongen op het vermin deren van het aantal proefdieren. De demokraten hebben kritiek op het feit, dat de bepalingen uit de wet op de dierproeven zeven jaren na de aan vaarding ervan, nog niet van kracht zijn, de demokraten zeggen dit als „zeer teleurstellend" te ervaren. Een zak oud brood In de kinderboerderij en in de her tenkamp schijnen ze voor niets an ders belangstelling te hebben dan voor die ene zak, die je bij je hebt. Je merkt wel: het zijn brutale rak kers. Ze knagen aan alles waar maar aan te knagen valt. Maar aan de an dere kant zijn ze erg leuk om mee te spelen. Een geit past zich snel aan en is edrg verdraagzaam. Voor een paard bijvoorbeeld is het prettig gezel schap. Bovendien is een geit erg ge makkelijk te onderhouden. Geeft geiten de ruimte De huisvesting van een geit moet warmte en bescherming bieden. Een weitje met daarop een stalletje dat aan drie zijden gesloten is, is prima. De open kant moet dan van de wind af gekeerd zijn. Belangrijk is ook, dat het stuk land droog en niet dras sig is. Een geit heeft net als andere dieren een reuze hekel aan nat tigheid. Pas op de bomen Boombast is voor geiten een sma kelijk hapje. De bomen, die in de na bijheid van geiten staan moeten dan ook goed beschermd worden. Met ste vig gaas. Anders zijn ze in een mum van tijd kaalgevreten. Ook voor de omheining van het stukje land is een sterk hek het beste. Het moet ten minste 1.20 meter hoog zijn. Want denk erom: geiten staan bekend als meesters in het uitbreken. Ze klimmen als de beste Geiten zijn echte klimmers. In de bergen moeten ze dat ook wel. De lek kerste hapjes bevinden zich op de hoogste plaatsen. Maar ook in het vrije veld mogen ze graag eens een boomstronkje opklauteren. Zorg daarom, als het even kan, dat er wat ligt om te klimmen. Wat staat cr op het menu? Allereerst hooi en vers helder wa ter. Net zoals wij melk, appels en groenten nodig hebben voor de vita minen, heeft de geit ook gezond voed sel nodig. Om 'm wat extra's te geven voeren wij bij met krachtvoer. Daar zitten alle benodigde vitaminen en mineralen in. Verder houdt een geit erg veel van oud brood, schillen, ha ver en vooral blaadjes van struiken en bomen. Vooral rozenstruiken heb ben z'n buitengewonen be langstelling. Voer een geit echter niet zomaar al les. Wees voorzichtig. En wanneer je brood voert, gooi dan vooral de plastic op papieren zak niet mee. Gr ten zijn wat dat betreft niet zo kies keurig. Maar het gevolg is wel. dat de dierenarts geraadpleeg moet worden. Twee keer kauwen De geit is een herkauwer. Net als de koe. De eerste keer kauwt hij het voedsel maar ten dele, cn slikt het meteen door. Als hij genoeg hoeft, gaat het dier op zoek naar een rustig plekje, en laat het voedsel weer uit de maag terugkomen. Dan wordt het nogmaals, en nu pas echt goed gekauwd. Jonge geitjes Jonge geitjes zijn het leukst. Een worp van een geit bestaat meestal uit 2 of 3 lammeren. Ze worden vlak na elkaar geboren. Meteen na de geboor te likt de moedergeit de kleintjes schoon. Dat doet ze om tegelijkertijd de bloedsomloop te bevorderen Al na een kwartier tot een half uur doet het lammetje pogingen om op te staan en de moedermelk te bereiken. H

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1984 | | pagina 5