René Augustijn: „Je bent een goed instrukteur als je een kombinatie op een gezonde manier naar een zo hoog mogelijk peil kunt brengen 6 Bij de foto's van Johan Berrevoets jr: Bovenaan de pagina een statieportret van René Augustijn. Geheel links de Hoevense instrukteur in zijn typische houding tijdens een les en onder René Augustijn met een persoonlijke begeleiding van Inge van de Berg met haar paard Sinclair. Na de regionale basisopleiding en de regionale kommandantenoplei- ding, slaagde René Augustijn in Ud- del als assistent-instrukteur en op 16 februari 1979 als instrukteur. Hij ging zich toeleggen op het geven van kursussen op allerlei gebied, zoals ju- rykursussen, springkursussen, en ve le andere. Na verloop van tijd hield hij dit echter voor gezien en ging hij zich toeleggen op de instruktie. Via Tholenaar Jan van Dalen kwam RV Renesse-bestuurslid Mara de Bel in kontakt met René Augustijn en ruim een jaar geleden gaf de Brabander zijn eerste lessen in manege Grol, het thuishonk van de Renesser Ruiterve- reniging. „Aanvankelijk ging het om een paar springlessen, maar inmid dels is het bijna alleen dressuur ge worden, maar ik heb voor mezelf het gevoel, dat het goed gaat. Het gros van de leerlingen is enthousiast en zelf ben ik ook best kontent over de manier waarop het allemaal loopt, duS wat zou ik meer willen". Eerzuchtig René Augustijn heeft een korte, maar spitse omschrijving van wat een goede instrukteur is. „Ik denk, dat je een goed instrukteur bent, wanneer je een kombinatie op een ge zonde manier naar een zo goed moge lijk peil kunt brengen. Je moet zowel het paard als de ruiter aan het werk zien te krijgen. Als je het in je vingers hebt, dan kun je meestal al vrij vlot zien hoe een paard aangepakt moet worden. Wanneer het enthousiasme bij de rui ter er in voldoende mate is, wordt het afwachten wanneer het gaat klikken tussen mens en dier. Als dat op een gegeven moment het geval is, dan kun je als instrukteur gaan bouwen". Augustijn vindt het van belang, dat er vooruitgang wordt ge boekt. „Natuurlijk, daar ben je als kombinatie, maar ook als instruk teur mee bezig, tenminste ik. Ie mand, die alleen maar wat rond wil rijden, moet naar een instrukteur gaan, die ook niet eerzuchtig is, maar in feite veel meer als bezigheidsthe- rapeut gebruikt wordt. Dat is voor beide partijen ideaal. Daar is de prijs ook naar". Het staat voor René Augustijn vast, dat de meeste van zijn leerlin gen gemotiveerd zijn om er het beste van te maken. „Het mankeert echter wel eens aan de broodnodige zelfdi scipline om ook het meegegeven huiswerk te doen. De instruktie is van zelfsprekend van belang. Ik geef echter altijd wat mee voor door de week. Daar kan dan zelf aan gewerkt worden, maar dat levert veelal de no dige problemen op. In de plaats daar van gaat men drie of vier lessen ne men. Dat is natuurlijk wel leuk, maar het zet geen zoden aan de dijk. Echt wijzer wordt men er niet van. Door bepaalde facetten voor zichzelf steeds maar blijven te herhalen krijgt een ruiter ze onder de knie". René Augustijn is een groot voor stander van privé-lessen. „Aan de basis kun je nog wel met een klein groepje werken, omdat de leerlingen daar nog nagenoeg hetzelfde kennen. Als je in de zwaardere klassen komt, is dat afgelopen. De een heeft meer talent dan de ander en zal dus sneller doorstoten. Het doorzettingsvermo gen zal hier een grote rol spelen, maar ook het onderling vertrouwen tussen ruiter en instrukteur. De rui ter zal er zeker van moeten zijn, dat de instrukteur hem nog naar een ho ger peil kan brengen, terwijl de in strukteur ervan overtuigd zal moe ten zijn, dat de ruiter er alles voor over heeft om hogerop te komen". Grote plannen Voor de toekomst heeft de Hoeven- se instrukteur grote plannen. „We wilden hier achter ons huis een bin- nenbak bouwen, maar we kregen geen toestemming. Nu zijn de teke ningen weg voor een binnenbak op een andere plaats, hier een kilometer of zes vandaan. Dat zal wel lukken is de verwachting. Als die binnenbak er is ga ik me meer op de privélessen storten. Dat kan dan ook via een vast rooster. Nu ben je steeds aan de weer goden overgeleverd. Bovendien ben ik dan in de gelegenheid om zelf iede re dag te rijden, waardoor mijn eigen nivo ook beter op peil blijft. Ik rij nu maar een of twee keer per weck en dat is gewoon te weinig. De meeste paarden moeten iedere dag gereden worden om ze goed in konditic te houden. Dat merk ik wel aan mijn eigen paard. Doordat hij te weinig gereden wordt, is hij vaak erg nukkig", ver telt René Augustijn. Voorlopig zal het echter allemaal nog blijven gaan, zoals het gaat. Op de vrijdagen zal René Augustijn een graag geziene gast zijn in manege Grol en in de weekeinden zal hij zich tijdens de di verse konkoersen in het Brabantse land met zijn zesjarig paard Trustfull trachten naar de dubbel Z-status te HOEVEN - Sinds ruim een jaar verzorgt René Au gustijn uit het Brabantse Hoeven in manege Grol in Re- nesse op de vrijdagmiddag en -avond de instruktie aan een aantal ruiters en amazones van Schouwen-Duive- land. Reeds na zo'n korte periode werpt dat onderricht zichtbaar vruchten af bij een aantal kombinaties. De hooggewaardeerde instrukteur, maar ook meer dan voortreffelijke ruiter klapte tijdens een van de eerste echte zonnige dagen van 1984, temidden van zijn eigen paarden achter zijn woonhuis in Hoeven, uitgebreid uit de hippische school tegenover Zierikzeesche Nieuws- bode-sportredakteur Peter Wijnen. „Ik zou best mijn kost kunnen verdienen met instruktie, maar dat zie ik niet zo zitten', vertelt René Augustijn. „Ik ben groente man en instruktie is voor mij een hobby. Als je teveel in struktie gaat doen, moet je ontzettend uitkijken, dat je niet afgestompt raakt. Als je er van moet gaan leven, dan gaat het ten koste van het dier. Je kunt dan net zo goed je instruktie op een bandje zetten en ieder uur af draaien, maar zo dient instruktie niet te zijn. Ik ga nu ook iedere keer met een vooraf uitgewerkte les aan de slag, maar het gebeurt vaak genoeg, dat daar niets van terecht komt. Wanneer een of meerdere kombinaties in de les niet goed gaan, dan moet je je daar als instrukteur op aanpassen. Dat valt weg, als je beroepsmatig aan de slag gaat, want dan telt iedere minuut". je op de rem trapt, sta je stil en raak je het gaspedaal aan, dan ga je voor ruit. Bij een levend wezen als een paard ligt dat even anders. Als die het op zijn heupen krijgt, dan ben je als on ervaren ruiter nergens meer. Men was met de enkele jaren geleden in gevoerde ruiterbewijzen op de goede weg, maar zo attent als ze werden in gevoerd, zo snel heeft men ze ook weer laten versloffen. Dat is dood zonde, want het was in ieder geval een aanzet naar iets". Nadat René Augustijn een jaar op de Hoevense manege had gereden, kreeg hij zijn eerste eigen paard. „Het was zo maar een gewoon paard, maar ik heb er lekker mee gereden en er veel mee geleerd", herinnert hij zich. De eersteling werd gevolgd door een Ier, waarmee René Augustijn naar de Z- klasse reed in het springen en naar de M2-klasse in de dressuur in de NKB. Ook belandde hij ermee op de natio nale kampioenschappen. Tijdens een wedstrijd in Ossendrecht veronge lukte de Ier, doordat hij in een pin trapte. René Augustijn zette negentien jaar geleden op twaalfjarige leeftijd zijn eerste schreden in de hippische sport. „Ik werd toen door een buur meisje meegesleurd naar de manege. Paardrijden was vast ook leuk voor mij, deelde ze me lakoniek mee. Nou ja, je wilt niet eigenwijs zijn en je gaat mee. In de inmiddels al lang ter ziele gegane manege Pondorosa in Hoeven stapte ik voor het eerst op de rug van een paard. Op een pony heb ik nooit gezeten, het werd meteen een levensgroot paard. Dat wilde heel wat zeggen. Het eerste half jaar was ik doodsbang voor die grote beesten. Ik durfde nauwelijks de stal in", legt René Augustijn uit, terwijl echtgenote Barbara de koffie ser veert en de tweejarige dochter Pri- scilla dolt met haar pony Nico. „Ik ben trouwens tegenwoordig nog erg voorzichtig met paarden. Ik heb dan ook al heel wat meegemaakt met paarden. Ik ben er eens met een over de kop gegaan en op een andere keer ben ik een aantal tanden er door kwijtgeraakt. Een paar weken gele den werd ik nog bijna onthoofd door een paard. En dan te bedenken, dat ik dagelijks vele uren met paarden bezig ben. Ik vraag me wel eens af, of het eigenlijk werl verantwoord is, dat iedereen maar te pas en te onpas op een paard klimt en zich in het openbaar verkeer begeeft". Ruiterbewijzen Augustijn doelt hiermee op de ma neges, waar aan iedereen paarden worden meegegeven om eens een bui tenritje te doen. „Paardrijden is veel moeilijker dan autorijden. Bij een auto heb je alles zelf in de hand. Als Een Duitse Hanoveraan - Gypsy - werd de opvolger, maar sportief ge zien werd het geen geweldig sukses, want Gypsy moest met rugklachten afhaken. Nu dient ze René Augustijn als fokmerrie, met zoals het zich laat aanzien aardig wat sukses. Opvolger van Gypsy werd Pasquinel, van het Belgische fokpaard Ibrahim. „Ik dacht dat ik nu een „echte" had. Ik reed er ook mee ,p.a,&r de Z-klasse springen, maar ook bij Pasquinel sloeg het pechduiveltje toe. Na een paar mindere kwaaltjes kreeg hij een jaar geleden een klap op het sprong- gewricht. Nu ben ik zover, dat hij volgende week naar de keuring gaat. Doordat hij een jaar heeft stil gestaan moet ik Pasquinel wel weer in de M-klasse gaan starten". Tussendoor reed René Augustijn nog diverse paarden aan, tot ze in de M-klasse waren om er dan een andere ruiter voor te zoeken. In december 1983 kwam Trustfull, een produkt van vader Makelaar en moeder Amor. „Dat is een klasbak. Ik heb met mezelf gewed, dat ik er eind van dit jaar dubbel Z mee kan starten. Het is een soort persoonlijke uitda ging". Opschroeven Over twee weken start Trustfull bij het springen in klasse M, terwijl Augustijn bij de dressuur op een haartje na door de L2 is. „Het zou kunnen struikelen op het ambtelijke gedoe met de winstpuntenregistra tie, maar anders denk ik, dat ik het wel red voor het einde van het jaar dubbel Z te zijn", zegt hij lachend. „Het is belangrijk voor een in strukteur, dat hij goed rijdt. Je maakt dan naam, hetgeen je klanten oplevert. Een aankomend ruiter wil graag les hebben van iemand, die de praktijk goed beheerst. Ik zit nu nog in de lagere klassen, waardoor ik niet in de kijker sta. Ik heb overigens lak aan die bekers of wat ook. Je zult er bij mij in huis geen vinden, maar ik vind het fijn om anderen de facet ten van de ruitersport over te bren gen. Als ik zelf goed presteer komen ze vanzelf naar me toe voor instruk tie. Gelukkig zie ik het niet alleen meer zo, want ook in Uddel zijn ze sinds enige tijd bezig het peil van de instrukteur op te schroeven. Het is overigens niet zo zeer belangrijk, dat een instrukteur zijn eigen paard goed kan rijden, maar dat hij met veel paarden overweg kan. Hij kan dan aan de leerling laten zien, wat zijn of haar paard met verloop van tijd kan leren, als de kombiantie zover is".

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1984 | | pagina 6