HUISAR TS, DIE NIET VOELDE VOOR BERUSTING Dokter C. G. Vleugels Schutter-Spit ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Dinsdag 22 mei 1984 Nr. 23528 5 Vader Spit was in het begin van deze eeuw de hardwerkende eigenaar van een touwf abriek in Gouda. Diep in zijn hart had hij altijd de wens gekoesterd land bouwer te worden. Rondom de touwfabriek lag dan ook een lap grond, waarop hij enkele produkten verbouwde, maar verder had hij op dit gebied geen gehoor gegeven aan de stem van zijn hart. Hij was de enige in het gezin, die in aanmer king kwam de touwfabriek voort te zetten en dat was een gegeven, waar niet aan viel te tornen. Vader Spit deed dan ook wat van hem werd verwacht: hij leidde de touwfabriek met de hoogst mogelijke inzet. Wellicht valt hieruit enigszins zijn houding te verklaren, die hij ten opzichte van zijn dochter innam. Na het behalen van haar H.B.S.-B-diplima moest zij maar rechten gaan studeren, dat zou een goede basis zijn om later op haar beurt de fabriek over te nemen. Maar dochterlief had andere plannen: ze wilde dokter worden en was dan ook vastbesloten medicijnen te gaan studeren. „Geen sprake van, dokter is een vies beroep", vond vader Spit. Spoedig daarop zou hij de koppigheid van zijn dochter leren kennen. Het werd een pittige strijd, waar de dochter als winnares uit tevoorschijn kwam. Zij werd arts en ve len op Schouwen-Duiveland kennen haar als dokter C. G. Vleugels Schutter- Spit. In augustus 1930 vestigde zij zich, samen met haar echtgenoot dokter E. E. Vleugel Schutter in Nieuwerkerk. Tot haar 73e jaar is zij praktiserend arts ge weest. Op zaterdag 26 mei hoopt zij haar tachtigste verjaardag te vieren. Reden om haar eens te bezoeken in haar riante woning - „Schuttershof" - in Ooster- land en van haar te vernemen hoe het een vrouw verging, die het aandurfde zich op het Schouwen-Duiveland van 1930 als arts te vestigen, werkende moeder te zijn en van tijd tot tijd de strijd aan te binden met mannelijke kollega's. Mevrouw C. G. Vleugels Schutter-Spit. Ze noemt zichzelf geen feministe, maar is in haar beroep wel vaak opgekomen voor een rechtvaardige behandeling van de vrouw. OOSTERLAND „Ik wist eigenlijk al heel jong, dat ik dokter wilde wor den. Op m'n zeventiende kreeg ik tyfus na een be zoek aan het zwembad in Gouda. Ik lag drie weken buiten kennis en daarna wist ik zeker, dat ik dokter wilde worden. M'n vader was er woedend over, ik moest in de zaak komen." Ze kwam ook tijdelijk in de zaak. „Van onderaf be gonnen", om een cliché te gebruiken, met hekelen van touw. Vader nam haar na verloop van tijd ook mee en leerde haar de kneepjes van het zaken doen. Het sprak haar niet aan, maar hetgeen ze van hem leerde, zou haar in haar veel latere leven nog van pas komen. De strijd voor de artsenstudie had ze echter niet opgegeven. Het leek vader Spit dan ook het beste zijn dochter sa men met een vriendin voor een jaar naar Engeland te sturen. Daarna zou ze wel licht wat meer in het gareel gaan lopen. ,,Dat naar Engeland sturen, was een goede zet. We hebben daar ver- schikkelijk genoten en na een half jaar zijn we van school weggelopen. We kwamen terug en ik wilde nu toch echt medicijnen gaan studeren, maar ik kreeg geen geld van vader. Het is me toen gelukt geld te ontvangen van een bepaalde vereniging die bedoeld was voor financiële steun aan be gaafde leerlingen, die niet in staat waren een studie te bekostigen". Veel steun kreeg ze in deze tijd van haar H.B.S.-direkteur Hoogstra (va der van dierenarts Hoogstra, destijds gevestigd in Zierikzee). Revolutionair .Natuurlijk was dit revolutionair gedrag in die tijd. Ik kwam met vijf meisjes tussen honderd jongens op de universiteit in Utrecht. We waren niet de eerste meisjesstudenten na tuurlijk, maar er bestonden toch nog allerlei ideeën dat meisjes wat min derwaardig waren. Zo'n houding maakt je strijdbaar en ik heb later van mezelf moeten konstateren: ,,Wat ben je toch een kat geworden". Ze illustreert haar toenmalige er varingen met een voorbeeld: Fakul- tatief voor de medische studenten waren de rechtenkolleges,. Op éen dag, dat slechts drie meisjesstuden ten daar acte de présence gaven, kon- kludeerde de meester in de rechten zonder blikken of blozen: „Aange zien hier niemand aanwezig is, sluit ik het kollege". „Het was soms heel moeilijk, ik heb er geleerd, dat je als meisje in een mannenwereld altijd beter moet zijn dan die mannen om je te kunnen handhaven". Desondanks heeft ze nooit getwij feld, zich vastgebeten in haar studie en die met sukses afgerond. Na het behalen van haar kandidaats konsta- teerde vader Spit tenslotte: „Je bent toch wel een doordouwer". Overigens was het niet alleen stu die wat de klok sloeg, ze hield ook van paardrijden en van dansen. Ei genlijk strookten die liefhebberijen niet zo met de interesses van die dok- terszoon uit Oosterland, die zich een uiterst serieuze student toonde. Toch verloofden hij en zij zich in het vier de studiejaar. Hij wilde graag inter nist worden en kreeg een plaatsje in Rotterdam; zij had haar zinnen gezet op kinderarts. Nog voor het afronden van haar studie, lukte het aangesteld te worden in het Wilhelmina-zieken- huis te Utrecht. Ze trof er een sfeer, waarin ze als vanzelfsprekend werd geaksepteerd, geheel anders dus dan op de universiteit. Fait accompli Op 9 mei 1930 studeerden de beide jonge geliefden af. De bouwstenen voor hun beider toekomst hadden ze voor het examen reeds gelegd, zoals gezegd: internist en kinderarts. Tij dens een vakantie op Schouwen-Dui veland werd daar plotseling een dik ke streep doorgehaald. „M'n schoonvader - dokter G. H. Vleugels Schutter - gaf te kennen het grootste gedeelte van zijn praktijk aan ons te willen overdoen. Ik vond dat heel erg gek, de man was nog maar 58 jaar. Dit was absoluut niet mijn idee. M'n schoonvader nam me mee de praktijk in en ik vergeleek de situatie met die in Holland. Ik vond het hier een stuk achterlopen, een beetje rimboe-achtig zelfs en dacht wat moet ik in dit gebied zonder licht en waterleiding. Hij nam ons mee naar Nieuwerkerk, waar bleek dat hij ook al een huis voor ons had laten bouwen; het huis op de Ring waar m'n dochter Annefree woont. Tenslotte stelde hij ons een ultima tum: hij zou de praktijk gratis aan ons overdoen en anders zou hij hem verkopen. M'n man had een ster ke binding met z'n vader en tenslotte besloten we ons inderdaad hier te vestigen". Zij kregen de praktijk in Nieuwer kerk, Ouwerkerk en een gedeelte in Zierikzee, dat laatste in verband met rentenierende boeren uit Duiveland, die zich in de stad vestigden, maar hun eigen huisarts aanhielden. Schoonvader hield de praktijk in Oosterland en Sirjansland. Later in het gesprek vertelt ze veel respekt voor deze man te hebben ge had om de wijze waarop hij zijn be roep wist uit te oefenen met de be scheiden middelen, die een arts in die tijd nog ten dienste stonden. Van hem leerde ze ook goed naar de men sen te luisteren. Ziekzijn lag vaak nog in de taboesfeer en het was zaak de mensen goed te observeren en aan te horen om een goed inzicht in de kwaal te krijgen. Geaksepteerd Wellicht tot haar eigen verrassing werd dokteres Vleugels Schutter reu ze geaksepteerd door haar patiënten, afgezien van slechts één uitzonde ring: een man, die pertinent weiger de zich door een vrouwelijke arts te laten behandelen. Mensen liepen in die tijd niet zo snel naar de dokter. Alleen in Zie rikzee was slechts een vorm van ver zekering mogelijk; ziekenfonds ken de men op de dorpen nog niet. Niet zo verwonderlijk, dat de bevolking wat homeopatisch was ingesteld. „De ac countant heeft ons weieens op de vingers getikt, dat we veel te veel geld onder de mensen hadden uit staan, maar wat moest je, geen me dicijnen verstrekken? Het was roe rend, dat zodra een zoon of een doch ter in een gezin ging werken, ge tracht werd oude schulden te veref fenen". Toen het jonge dokterspaar vrij snel een baby kreeg, was de vraag niet aan de orde of de dokteres met haar werk zou stoppen. In de huis houding had ze steun van twee dienstmeisjes en voor de verzorging van de baby trachtte ze zoveel moge lijk tijd zelf vrij te maken. Haar kennis op huishoudelijk ge bied strekte aanvankelijk niet veel verder dan een kursus van drie maanden. Ze wist dat op sommige punten aardig te verbloemen. „Ik leerde 's avonds een recept uit het kookboek uit m'n hoofd en dan ver telde ik m'n meisjes de volgende dag hoe ze een bepaald gerecht moesten klaarmaken". Zuigelingenzorg De liefde voor het beroep van kin derarts bleef bestaan. Nieuwe ont wikkelingen trachtte ze zoveel moge lijk bij te houden en ze bezocht vrij wel alle kongressen, die op het ge bied van kindergeneeskunde werden gehouden. In vergelijking met de randstad werd er op Schouwen-Duiveland niets gedaan aan zuigelingen- en kleuterzorg. Mevrouw Vleugels Schutter had ook moeite met de voe dingen, die de kinderen kregen toe gediend: volle melk, die niet werd af geroomd en waar vaak nog meel aan werd toegevoegd. „Die kinderen spo gen hier zo, geen wonder." Het feit, dat opoe en opa vaak inwoonden bij jonge gezinnen, was volgens haar dikwijls ook oorzaak dat oude tradi ties op het gebied van kinderzorg ble ven gehandhaafd. Om bij te dragen aan een verande ring in deze situatie, besloot de dok teres een consultatieburo op te zet ten. Ze kondigde het aan in de krant, wees jonge moeders in haar praktijk op het belang ervan, maar zat vier maanden te wachten voor de eerste baby zich aandiende. Opoe en moeder waren wanhopig omdat de baby werkelijk dag en nacht huilde. Mevrouw Vleugels Schutter beet zich in het probleem vast; ze begon te koken voor de baby en vond na drie maanden een verant woorde voeding. „Die opoe is achter af de beste propagandiste voor het consultatieburo gebleken. Na ver loop van tijd kon ik het werk bijna niet meer aan". Ze gaf adviezen op velerlei gebied en hield tabellen bij ter registratie van de groei-ontwik- keling van de kinderen. Uiteraard heeft ze ook talloze be vallingen begeleid. „Naar het zieken huis gaan was er tpen vrijwel nooit bij. Je deed halfhoge tangbevallin gen in de bedstee zonder gebruik te maken van narcose. Later bedacht ik weieens, dat ik niet meer zou durven, wat ik toen deed, maar toen stond je er voor. Als de bevalling eenmaal op gang was gekomen, ging ik niet meer weg. Soms was ik 72 uur aanwezig. Tegen jonge dokters heb ik later we ieens gezegd: „Jullie komen alleen maar om het op te vangen". Grote gezinnen Grote gezinnen was een algemeen verschijnsel, de christelijke overtui ging speelde daar uiteraard een be langrijke rol in. Desondanks zou je je kunnen afvragen of sommige moe ders het aankonden; elk jaar een ba by, en of het medisch wel verant woord was. Slechts in weinig geval len had de vrouw zelf de moed dit de- likate punt met de dokteres te bespreken. „Vaak begon ik er zelf over; ik hield ook lezingen en dan vlocht ik het er tussendoor." Ze er kent weieens moeite te hebben gehad met de gewetensbezwaren, waarin sommige patiënten verstrikt dreig den te raken. Het was haar aard in die situatie iets te verbeteren. „Ik vond dat dat hoorde bij mijn werk als arts, mijn man was het daar niet altijd mee eens, dat leidde weieens tot konflikten". Ze zegt overigens altijd een grote bewondering te hebben gekoesterd voor die moeders met grote gezinnen. „Het lukte toch allemaal maar, on danks de slechte tijden, waren alle kinderen gevoed en goed gekleed." Ze liep vaker te hoop tegen levens beschouwelijke principes. Op het ge bied van de preventieve kinderzorg ontwikkelden zich de vaccinaties. „Er waren nog geen D.K.T.P.-inen tingen, maar langzaam kwamen stap voor stap de inentingen tegen kinder verlamming, kinkhoest enzovoort. Van school uit kregen de kinderen een briefje mee, waarop de ouders dienden te tekenen voor akkoord. Nog niet de helft van de briefjes kwam terug". Deze starre principes gaven haar een machteloos gevoel. „Soms, als ik 's nachts thuis kwam van een bevalling, zat ik daar uren over te tobben'" 1 Brillen aanmeten Dingen waar ze iets aan kon verbe teren, sprong de dokteres vaak im pulsief op in. Zo konstateerde ze, dat de brillen, die de mensen droegen vaak niet zo best waren. „Het kwam ook voor, dat een kind als dom werd bestempeld omdat het achter bleef op school en dan bleek dat dat kind alleen maar bijziend was. Hoewel ik niet de meest geavan ceerde apparatuur tot m'n beschik king had, besloot ik brillen te gaan aanmeten. Dat mocht ik doen als vol ledig bevoegd huisarts. Ze kwam er wel door in strijd met enkele artsen elders in de regio, die enkele van hun patiënten naar Nieuwerkerk zagen gaan om zich een bril te laten aanme ten. „Je mag het niet doen en je bent er alleen maar op uit onze patiënten naar je toe te trekken", was het ver wijt dat ze te horen kreeg tijdens een regionale artsenvergadering in het toenmalige ziekenhuis te Noordgou- we. „Ik werd obstinaat en gaf te ken nen, dat ik het toch niet zou laten. Tenslotte waren ze zelf ook bevoegd om brillen aan te meten, maar dat de den ze niet". Tijdens deze turbulente diskussie ontving ze, tot haar verras sing, stevige steun van schoonpapa. Het vervolg van de vergadering was een heftig dispuut in de Zierik- zeesche Nieuwsbode waarin me vrouw Vleugels Schutter het afpik ken van patiënten werd verweten. Er kwam een tegenstuk van een zeer te vreden patiënte en al met al bleek het hele gekrakeel een prima rekla- me voor haar. Harde rechte stoel Het doktersechtpaar had uiteraard ook representatieve taken te vervul len waaronder beleefdheidsbezoe ken. „Voor de vrouwen betekende dat een hele avond op een harde rech te stoel en voor de mannen was er een luie zetel. Dat doe ik niet meer, dacht ik bij mezelf en ik zei tegen m'n man: We gaan er vroeg naar toe dan kan ik tussen de mannen zitten in een luie stoel. Bovendien was ik het zat om een hele avond te luisteren naar bo nen inmaken, uitgebakken spek en was in het sop zetten. Ik hoorde veel liever de boeren praten over de ma nier waarop zij met de natuur wisten te leven. Het viel me in die gesprek ken ook altijd op, dat ze hier zo'n gro te dosis berusting hadden. Dat was niet mijn aard, ik wilde met bepaal de zaken geen genoegen nemen, maar ze zo mogelijk voorkomen". Twee oorlogen en de waters noodramp hebben uiteraard ook op het leven van mevrouw Vleugels Schutter een stempel gedrukt. „Die ramp, dat was het ergste wat er bestond". Ze vertelt er ijzingwek kende taferelen over. Met eenentwintig mensen bijeen gebracht op de bovenverdieping van haar toenmalige woning ïn Nieuwer kerk zag zij de meest verschrikkelij ke dingen in de omgeving zich vol trekken, onmachtig er iets aan te doen. In de periode direkt na de ramp woonde zij tijdelijk op de bovenver dieping bij de familie Ochtmdn in de Lange Nobelstraat. Als dokteres was ze betrokken bij de vereiste lijk schouwingen: „Ik heb het allemaal overleefd, maar soms heb ik me wei eens afgevraagd hoe". Snelle ontwikkelingen Na de evakuatie zag ze een veran derde bevolking op Schouwen-Dui veland terugkeren. Ze konstateert, dat de ontwikkelingen de laatste de cennia in snel tempo zijn gegaan. „Ik kan best begrijpen, dat mensen van mijn leeftijd vele zaken van de huidi ge tijd afwijzen en er niet mee mee kunnen gaan. Zelf sta ik er absoluut niet afwijzend tegenover, maar dat wil ook weer niet zeggen dat ik het altijd met alles eens ben. Voor mij gelden nog wel zekere normen en ik krijg het idee, dat over het algemeen het normbesef een beetje begint te rug te komen". Terugblikkend op haar leven konstateert ze altijd veel voor de vrouw te zijn opgekomen. Vaak konstateerde ze onrechtvaardighe den ten aanzien van hun positie. An derzijds stelt ze vast, dat vrouwen niet altijd meegaand en onderge schikt waren, maar zich soms ook heel bazig manifesteerden. „Ik was geen feministe, helemaal niet. Naar mijn idee was het niet zo extreem wat ik deed. Je bent als vrouw toch een mens, dat gelijk be handeld dient te worden. Ik moet ook erkennen, dat ik het beslist al tijd heel leuk vond als de jongens aardig tegen me waren". In haar stu dententijd kon ze zich goed vinden in de ideeën van Johanna Naber en op medisch gebied gold Stella Simons als lichtend voorbeeld. Volwaardig- beroep De afgelopen jaren heeft ze voor di verse vrouwenverenigingen nog le zingen gehouden, getiteld „De vier levensfasen van de vrouw". Ze bracht daarin tot uiting het voeren van een huishouding als een vol waardig beroep te beschouwen, waar een vrouw een eigen inkomen voor zou dienen te ontvangen, in plaats van een positie, die haar afhankelijk maakt van de man, die het geld ver dient, Een beroep waar volgens haar bovendien niet elke vrouw voor ge schikt is, haar talenten liggen soms op geheel andere terreinen. Op zaterdag 26 mei hoopt mevrouw Vleugels Schutter haar tachtigste verjaardag te vieren. Zij gaat dat doen met een receptie op die dag van 16.00 - 17.30 uur in de Hostellerie te Schuddebeurs. Ongetwijfeld zullen velen haar daar de hand komen druk ken.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1984 | | pagina 5