BIJ DE RAMP BEREIKTE HET WATER NIET DE UTRECHTSE HEUVELS, MAAR TOCH... De Ramp en de Bore VI 5 Enkele weken geleden ontvingen wij een schrijven van de heer J. K. C. Postema te Soest. Dit schrijven ging vergezeld van een artikel dat geënt is op enkele gebeurtenissen tijdens de Ramp in 1953. Met name het reilen en zeilen rond de Finse houtboot Bore VI", die in de nacht van 1 februari 1953 op de kust van Westenschouwen werd geworpen. De heer Postema is bezig met een onderzoek, wat betrekking heeft op de stranding van dit schip en de mate waarin een sloep van dit schip heeft bijgedragen aan de reddingswerkzaamheden. Om vergissingen en fouten te voorkomen, nemen we het artikel en de bijbehorende inleiding onverkort op. Een onderzoek naar een aantal gebeurtenis sen op Schouwen in de dagen van de Februari- ramp, samenhangend met de stranding van een schip. In de vroege ochtend van 1 fe bruari 1953 werd het Finse vracht schip „Bore VI" op het strand van Westenschouwen geworpen. Vier inwoners van Burgh en Burghsluis slaagden erin de 22 op varenden van boord te halen en brachten hen naar hotel ,,'t wapen van Burgh" te Burgh. Omstreeks de zelfde tijd braken de eerste dij ken van Schouwen en de Ramp begon. Toen de nood steeg kwam de Bo re VI van pas: de burgemeester van Haamstede liet via de radio zender van het schip het eerste noodbericht de ether in gaan, dat door Scheveningen Radio werd ontvangen. Op dezelfde dag, maandag 2 fe bruari, kregen enkele eilanders toestemming van de kapitein om een sloep voor reddingwerk te ge bruiken. Ze roeiden om het eiland heen en nog voor het invallen van de duisternis werden 8 mensen na bij de Schelphoek gered. In de daarop volgende dagen zijn nog ten minste 24 mensen door de sloep in veiligheid gebracht. Ver volgens kwamen vee, huisraad en andere bezittingen voor berging aan de beurt. Gedurende enkele weken hebben bemanningen in wisselende kombinaties geope reerd in - ruwweg gezegd - de drie hoek Renesse-Serooskerke- Burgh/Haamstede. Dankzij de herinneringen van enkelen van hen zijn nu meer dan 30 huizen en hofsteden bekend, die destijds door de sloep zijn aan gedaan. Over de redding van de opvarenden van de Bore zijn vele gegevens uit de mond der redders opgetekend. Minder is nog be kend over de toedracht van het ra diobericht en het verblijf van de Finnen. Veel speurwerk, ook in andere richtingen, ligt nog in het verschiet. De rekonstruktie van feiten wordt allereerst mogelijk ge maakt door de verklaringen van de mensen-die-her-hebben-meege- maakt en die, nu na 30 jaar!, wel eens worden verrast door hun ei gen herinneringsvermogen: ze we ten meer dan ze wisten... Naast hen zijn er de schriftelij ke bronnen (ook buiten Neder land) die moeten worden bestu deerd. Met het verzamelen van de historische feiten rijzen ook pro blemen: de gegevens vullen el kaar aan en corrigeren elkaar, maar zijn soms ook met elkaar in tegenspraak. De kwestie van de datering en van de chronologie vergt veel inspanning. Het onder zoek is dan ook omvangrijker dan het zich aanvankelijk liet aan zien. Over de duur van het onder zoek valt weinig te zeggen: lang. Dagelijks werk en de afstand naar Schouwen vertragen het en leggen het geregeld stil. Het verzamelde materiaal moet de basis gaan vormen voor een pu- blikatie, waarvan aard en om vang in dit stadium nog onbekend zijn. J. C. K. POSTEMA, Soest Deze foto stond afgedrukt in De Blauwe Wimpel van augustus 1953. De sloep aan stuurboord is duidelijk te zien en de vraag rijst waarom ook deze niet is gebruikt voor reddingswerk. Bij het voorschip staat een ladder tegen de romp. De letters BO aan de achterkant zijn van ABO, de stad waar de Bore VI stond geregistreerd. De naam is Zweeds; in het Fins heet de stad Turku. Fin land is officieel tweetalig. Deze foto komt van de heer en mevrouw Dijkgraaf in Burghsluis. Op zondagmorgen 1 februari 1953 liepen mijn oudste broer en ik in de harde wind naar het huis van mijn vriendje. We droegen allebei een te kenbord onder de arm, want we kre gen op deze dag sinds enkele weken tekenles. De vader van dat vriendje was bouwkundig tekenaar en had er blijkbaar aardigheid in zijn en ande re jongens iets konstruktief te laten doen. Dat nam niet weg, dat zodra zijn oudste zoon naar het vlakgum greep, hij werd uitgemaakt voor een stommeling. Binnen gelaten namen we plaats achter de tafeltjes die in de achterkamer stonden opgesteld. We prikten met driepuntige punaises een vel op het bord en wachtten op onze opdracht. De oudere jongens moesten een tunnel in perspektief te kenen met veel lijnen naar een ver dwijnpunt op de horizon, mijn vriendje en ik een grote ster met vlakverdeling. Terwijl we over ons bord heen ge bogen zaten, klonk uit de voorkamer de stem van de radio: ,,Hier is de ra dionieuwsdienst, verzorgd door het Algemeen Nederlands Persbureau, ANP". Pas na enige berichten begon het tot me door te dringen, dat de be richten alleen maar gingen over on dergelopen polders, slachtoffers, op drift geraakte schepen, omgewaaide kranen, enz., enz. Het bulletin duur de lang. We bleven rustig door tekenen en na afloop liepen mijn broer en ik naar huis. Ik geef toe dat het een weinig in drukwekkende manier is, waarop ik kennis maakte met de Ramp. Thuis had de radio het nieuws ook al ge bracht. Er zouden extra nieuwsuit- zendigen volgen en dat maakte de dakpannen die mijn moeder in de tuin had gevonden nog aktueler. Ik weet niet wat ik die zondagmid dag heb uitgevoerd. Ik hoop dat ik vaak in gedachten in het rampgebied ben geweest. ,,Je zou op een bepaald ogenblik graag iets minder onnozels gedaan willen hebben", schrijft Wil lem Frederik Hermans, toen hij in zijn dagboekaantekeningen had op gezocht wat hij had gedaan op de dag dat de Duitsers Oradour sur-GIane uitmoordden, 10juni 1944. (So- distisch Universum blz. 134; 15). 's Avonds bij het naar bed gaan wilde ik voordat de lamp was ge doofd van mijn moeder weten of het water ook bij ons huis kon komen. Nee hoor, de zee is zo ver weg en we wonen hoger. Maar in gedachten zag ik wel het water om het huis staan en tegen de muur opklimmen. Hoe zou den we zonder bootje naar de Eng ko men .(De Eng is een hoogte in Soest waar het dorp min of meer om heen is gebouwd). De „golf van naastenliefde" die door ons land ging, zoals een noode- ditie van de Zierikzeesche Nieuwsbo de schreef, bereikte wél ons huis. Ik leerde het geheimzinnige woord „evacués" kennen. Mijn ouders had- den zich ergens aangemeld voor het huisvesten van twee kinderen uit het Rampgebied. Maar hoe ik me ook in nerlijk op hun komst had voorbe reid, ze kwamen niet. Na enige we ken kreeg ik toch een echte evacué te zien. Hij kwam bij onze meester in huis en bij mijn oudste broer in de klas: Izaak van de Linde uit Kortge- ne. Naar deze jongen heb ik met heime lijke blikken gekeken. Dat was ie mand die de Ramp had meegemaakt. Wij spraken er alleen over maar hij... Uren moest hij in het zoute water hebben gezwommen, met lakens had hij op de nok van het dak zitten zwaaien naar helikopters, ver kleumd had hij in een lantaarnpaal gezeten, terwijl de kadavers onder hem door dreven. Kortom, ik schreef hem alle ontberingen toe die zo tot mijn verbeelding hadden gesproken en zou in mijn fantasieën teleur gesteld zijn als hij alleen maar natte voeten had gekregen. Ondertussen had ik ook deelgeno men aan het verkopen van de oranje watersnoodpostzegels met opdruk. Mijn huis-aan-huis-verkoop vlotte aanvankelijk niet zo, maar bij een villa aan een bosrand kocht de vrouw des huizes alles wat ik nog had. Belangstelling fk vertel deze op zich niet zo op- Dé Finse vrachtboot Bore VI op het strand van Westenschouwen. De naar bui ten gedraaide davids aan bakboord zijn duidelijk te zien. Links van de boeg zijn vaag de kabels en het bootsmansbankje te zien waarmee de beman ningsleden van boord zijn gehaald. Er moeten tientallen, zo niet meer dan honderd foto's zijn van dit schip. Deze foto is mij geschonken door de familie Van Beveren uit Roosendaal. zienbarende gebeurtenis, omdat ze naar mijn gevoel mijn belangstelling heeft beïnvloed die ik tot op heden heb. Een soortgelijke invloed is wel licht ook uitgegaan van de ontroeren de foto's in het boek De Ramp, dat ten bate van het Nationaal Rampen fonds werd uitgegeven. Keer op keer heb ik de foto's daarin bekeken, zon der dat ik als kind in staat was te verwoorden wat ik voelde. Toen ik het jaren later, ik was de dertig al ge passeerd, in een antiquariaat kocht, zag ik weer de vertrouwde gezichten uit het verleden, waarvan de angst en ontreddering me nog meer zeiden dan toen. Jammer genoeg geeft het boek wei nig of geen inlichtingen over het wie, wat, waar en wanneer van de foto's. Wie is bijvoorbeeld de oudere man met pet en witte baardstoppels, die een meisje op de arm draagt, dat haar hoofdje, gewikkeld in een das, tegen zijn wang vlijt? En dan die anonieme watervlakte die zich uitstrekt tot over de randen van de omslag. Als ze niet weten waar dat is, dan zullen die twee paarden wel verdronken zijn, dacht ik als kind. Enige maanden geleden vertelde een vrouw uit Yerseke me, dat de fo to Hoosjesheul toont, tussen Seroos- kerke en Moriaanshoofd op Schou wen en dat de paarden waren gered. Ik had deze mevrouw opgebeld om een andere inlichting. Haar man had een paar keer gevaren in een sloep die afkomstig was van een vracht schip dat in de stormnacht van '53 te gen het duin was gezet. Hiermee be gint een tweede verhaal, waarbij ik de hulp inroep van voor mij nog on bekende getuigen. Verhaal in het kort Op zondag 1 februari, kort voor 03.00 uur, werd het Finse vracht schip Bore VI, tegen de duinen bij Westenschouwen geworpen. Vier mannen uit Burgh en Burghsluis, de heren H.T. en B.B.C. Landegent, H.M. Dijkgraaf en H. Visser, die vuurpijlen hadden gezien, slaagden erin om de opvarenden van boord te halen. Ze werden overgebracht naar hotel ,,'t Wapen van Burgh" (hotel De Koster) te Burgh voor tijdelijk onderdak. Op maandagmorgen werd in opdracht van de burgemeester van Haamstede, jonkheer R.J.H.Q. Roëll, door de kustwacht met de ra diozender van de Bore VI een nood bericht uitgezonden dat door Scheve ningen Radio werd ontvangen. Diezelfde dag, maandag 2 februari dus, gaf de kapitein toestemming om een sloep van zijn schip te strijken voor reddingswerk. Bij nog zware zeegang hebben de heren M. van Driel (overleden 1982), A. van Beve ren, P. Hart en J.W. Polderman, allen uit Haamstede, de sloep om het ei geroeid. Ze hebben Burghsluis aan gedaan en voorbij de Plompetoren werden ze door het veerbootje van Ko Berrevoets op sleeptouw geno men. Aan het begin van de middag, na de kentering van het getij, is de sloep door het stroomgat van de Schelphoek geloodst. Nog voor het invallen van de duisternis wist de be manning 9 mensen te redden. In de eerste week van de Ramp zijn zeker nog 20 mensen met de Bore-sloep naar veiliger oorden overgebracht. Vervolgens kwamen vee, kleding, huisraad en andere bezittingen aan de beurt. Gedurende enkele weken hebben bemanningen van wisselende samenstelling, vaak op verzoek, 30 of meer huizen en hofsteden aangedaan. Hun operatiegebied iag ongeveer in de driehoek Renesse-Burghsluis- Serooskerke. Wie weet zich nog wat te herinneren.. in januari van het vorige jaar ben ik begonnen met het verzamelen van gegevens over de Bore VI en die ge beurtenissen uit de Ramp die met de stranding van dit schip verband hou den. Ik zou graag aan de hand daar van de geschiedenis met al haar uit lopers willen reconstrueren en docu menteren. Daartoe heb ik negen rei zen naar Schouwen gemaakt en twee in een andere richting. Meer dan der tig mensen hebben inmiddels over hun ervaringen verteld. Zonder de medewerking van hen zou deze ge schiedenis niet geschreven kunnen worden. Bij het bestuderen van het materiaal stuit ik op enkele proble men die misschien met de hulp van enkele lezers opgelost kunnen wor den. Om praktische redenen zal ik de kwesties nummeren: 1. Wie kan iets meer vertellen over het verblijf van de Finnen op het eiland? De echtgenote van de hotelexploi- tant te Burgh, mevrouw L.J. de Koster-Lindhout, heeft me o.a. ver teld dat op zondagmorgen behalve de Finse bemanning ook een grote groep mensen uit de omgeving van Scha- rendijke is neergestreken in "t Wa pen van Burgh". Twee meisjes uit de ze groep hebben nog enige tijd in het hotel gewerkt. Mevrouw De Koster en de heer D.E. Mooy toen politiea gent in Burgh-Haamstede, hebben bevestigd dat er bij een van de Fin nen brand is geweest op de hotelka mer. 2. Wie weet zich het vertrek van de Finnen te herinneren? De bemanning is, vermoedelijk met uitzondering van de kapitein en de eerste machinist, na een dag of tien per reddingsboot Dorus Rijkers van Burghsluis overgebracht naar Zierikzee. Ze zijn daarbij begeleid door de heer N.M. van de Schelde, nu wonend in Kerkwerve. Over de voor tzetting van de reis is me niets be kend. Hoewel ik nog dit voorjaar een correspondentie met de Finse opva renden hoop te beginnen, zijn gege vens uit eigen land belangrijk: de naam Dordrecht zegt de Finnen even weinig als ons Pieksamaki. 3. Wie is er behalve de heer M. Meeganck, oud-hoofdlichtwachter, nog meer betrokken geweest bij de bediening van de zendinstallatie aan boord van de Bore VI? 4. Wie herinnert zich nog, dat de sloep van de Bore, niet ver van de duintrap bij Westerschouwen zee koos? Toen de sloep van bakboordzijde werd gestreken, waren er vele kij kers op het strand (iemand zei zelfs „honderden"). Omstanders hebben geholpen de sloep naar de waterlijn te slepen. Mogelijk is dat sommigen een tijdje over het strand met de sloep zijn meegelopen. 5. Heeft iemand van de be langstellenden aan het strand bij de Bore VI voordat hij daar aankwam de heren Van Driel, Van Beveren, Hart of Polderman gezien of gespro ken? Deze vraag, die uit een politiebe richt lijkt te komen, heeft als mer kwaardige achtergrond, dat de laatste drie zich niet kunnen herinne ren hoe zij bij de Bore zijn gekomen. 6. Wie hebben de sloep op de route Burghsluis, Plompetoren. Schelp hoek nog meer gezien? „Meer", omdat de heren C. en P. de Rijke en J.J. Kloet uit Serooskerke op verschillende manieren bij deze tocht betrokken waren. Voorbij de Plompetoren, maakte Ko Berrevoets vast om te slepen. Ter hoogte van een dijkhuisje lagen enkele mosselsche pen uit Zierikzee. Er vond een kleine aanvaring met de sloep plaats. 7. Wie kan mij in kontakt brengen met Kees de Pender en een zekere De Boer? Aan de vooravond van de Ramp la gen er in het getijdehaventje van de Schelphoek een stroschip van Kees de Pender en een zolderschuit met dragline, waarvan De Boer machi nist was. Deze schuit zou in de storm nacht het huis van havenmeester Verboom rammen. Naar mijn infor matie zouden beiden hebben deelge nomen aan de eerste reddingstocht met de sloep onder Serooskerke. De Boer heeft later gewoond in Haarlem, met een opvallend huis nummer „9 rood"; het stortschip moet eigendom zijn geweest van een weduwe in Made, Brabant. 8. Wie heeft er nog meer als beman ningslid met de Bore-sloep gevaren? De heren Van Driel en Polderman hebben lang met de sloep gevaren. De heren Hart, Van Beveren en de nog niet genoemde J. J. Rademaker, evenals de anderen uit Haamstede, hebben in de eerste week met de sloep gevaren. Er moeten dus nog an dere Schouwenaars zijn, zie met dit betrekkelijk grote vaartuig hebben geroeid. 9. Van wie zijn er bezittingen met deze sloep uit huis gehaald? Wanneer de sloep aan het einde van de dag bij de Bolle in Haamstede of in Renesse aankwam, stonden er vaak mensen te wachten met de vraag of de sloep de volgende dag niet even kon gaan naar.... Sommi gen gingen als „passagier" mee om zelf in huis de spullen te pakken. 10. Toen de tijd van redden en ber gen voorbij was, is de sloep in andere handen overgegaan. Van wie? Met de sloep, misschien voorzien van een motor, zouden bieten, aar dappelen en dergelijke vervoerd zijn. Het kan zijn, dat de sloep ergens een tijd ongebruikt heeft gelegen. 11. Waar is de sloep gebleven? Hierop zijn uiteenlopende ant woorden gegeven. Vast staat het vol gende: de heer Polderman, in dienst van de gemeente Haamstede kreeg in de zomer van de burgemeester de op dracht de sloep terug te varen naar de Bore VI. De bergingswerkzaamhe den van dit schip waren toen aan de gang. Aardig is nu, dat het echtpaar Roëll deze terugtocht heeft meege maakt. De sloep is na terugkeer bij het „moederschip", op het strand ge fotografeerd. Omdat de Bore VI pas op 19 december '53 in zee terugkeer de, is er gelegenheid geweest om de sloep elders in de vaart te brengen. Verwarring Daar beoosten de lijn Renesse- Burghsluis tientallen kleinere vaar tuigen hebben gevaren, ligt verwar ring van de sloep met een ander scheepje op de loer. De sloep is be trekkelijk groot en droeg de naam van de Bore VI. De heer Hart was zo vriendelijk om te onderzoeken of de sloep bij de molen van Ellemeet mis schien van de Bore was. Dat bleek niet het geval. Verzoek en adres Indien u zich naar aanleiding van het bovenstaande iets herinnert, zoudt u dan zo vriendelijk willen zijn mij te bellen of te schrijven. Ook als u iets weet, dat niet zozeer met de vragen te maken heeft maar wel met het verhaal. Schroomt u alstublieft niet! Wat u misschien niet van belang vindt om door te geven, kan voor mij van grote betekenis zijn. Ik zal u er dankbaar voor zijn. Wilt u zich wenden tot: J.K.C. Postema, Wiardi Beckmanstraat 517, postcode 3762 GR Soest. Tel. (02155) 10645 (na 18.00 uur en in het weekein de). Een van de weinige foto's die er zijn gemaakt van de sloep in de dagen van de Ramp. De opname is gemaakt in Noordwelle op woensdag 4 februari en even als de vierde foto afgedrukt in de (niet meer bestaandeNieuwe Haagse Cou rant van 9-2-'53. V.l.n.r.: C. Bevelander, Klaas Zevering (met alpinopet en donker colbert), on- bekeiid bemanningslid bij de voorsteven, Neeltje Bevelander, Jaap Krijger (met meisje op de arm), L. de Jonge (met tas in rechterhand). Maarten van Driel, mevrouw Bevelander-De Jonge op diens rug, mevrouw De Jonge-van Dijke (met hoofddoek en regenjas). Voor en achter mevrouw De Jonge staan twee onbekenden. Genoemd zijn de naam Klaas Eriks (smidsknecht in Noord welle), Kees van Klooster (jachtopziener RenessePiet Hart (uit Haamstede) en Adriaan van Beveren (idem). Aankomst van het gezelschap bij de trambaan bij de Roelantsweg in Renesse. V.l.n.r.: Maarten van Driel, mevrouw De Jonge op zijn rug, Neeltje Bevelan der op de arm bij Jaap Poldermanboven diens pet is het hoofd van C. Beve lander te zien, C. de Jonge, onbekende met alpino. Piet Hart (met sigaret) en nog een onbekende. Tussen de laatste drie zijn nog ruggen te onderscheiden van twee andere onbekenden. Bij deze tocht waren nog drie opvarenden die niet op de foto staan: Dingenus Kwaak (timmerman), diens broer A. Kwaak (onderwijzer ulo, Zierikzee) en hun zuster A. P. Kwaak (Noordwelle).

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1984 | | pagina 5