Het onderwijs aan de Beatrixschool
is duidelijk op de praktijk gericht
7
„We willen de leerling-en vanaf het begin
duidelijk maken
wat we als school voor hen kunnen betekenen."
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Vrijdag 30 december 1983 Nr. 23418
De heer J. de Jong, hoofd van de Beatrixschool:
ZIERIKZEE - Er zijn nog steeds veel ouders, die het er
maar erg moeilijk mee hebben als blijkt dat hun kind na
de kleuterschool niet in staat moet worden geacht het la
ger onderwijs te volgen aan een „gewone" lagere school.
Zeker wanneer het advies volgt om hun kind onderwijs
te laten genieten aan een afdeling van een school voor
Buitengewoon Onderwijs (BuO), moeten bepaalde
weerstanden worden overwonnen. Binnen de kringen
van het buitengewoon onderwijs is bekend dat veel van
die weerstanden ontstaan doordat men niet of niet vol
doende op de hoogte is met de mogelijkheden, die een
dergelijke vorm van onderwijs kan bieden aan bepaalde
kinderen. Bovendien, als na de periode van de lagere
school blijkt dat het vervolgonderwijs eveneens op een
aangepaste wijze dient te worden genoten, hebben veel
van de ouders een groot gevoel van onzekerheid over de
toekomst van hun kind.
niet alleen theoretisch zwakker be-
gaafd, maar mede daardoor ook
praktisch, door problemen met de
motoriek." De heer De Jong zegt er
evenwel van overtuigd te zijn dat dat
laatste beslist geen wet is. ,,Ook bij
het normale voortgezet onderwijs zie
je dergelijke motorische storingen
wel, ook bij theoretisch begaafde
leerlingen."
Voor de leerlingen van de afdeling
Praktische Vorming blijft gedurende
hun opleiding steeds de mogelijkheid
bestaan om door te stromen naar het
ITO of het IHNO. „Als blijkt dat een
leerling na afloop van tijd heel goed
zou kunnen meedraaien in het regu
liere onderwijs, dan zullen wij de
laatste zijn om dat te verhinderen.
Maar dergelijke gevallen van een op
timaal snelle ontwikkeling zijn uit
zonderingsgevallen, die slechts spo
radisch voorkomen.
Het onderwijsprogramma van de
afdeling Praktische Vorming moet,
volgens de onderwijswet, voor de
helft bestaan uit praktijkvakken.
„Dat is aan de ene kant goed te be
grijpen, maar aan de andere kant is
zoiets beslist niet nodig", zegt het
hoofd van de Beatrixschool in Zierik-
zee, de heer J. de Jong. De Beatrix
school is een school voor Buitenge
woon Onderwijs, die onder te verde
len is in een drietal geheel verschil
lende afdelingen. Maar daarover
straks meer.
.„We streven er naar om ten opzich
te van de ouders steeds open kaart te
spelen. Als je weet dat er voor een
kind minder mogelijkheden zijn, dan
zeggen we dat eerlijk en gaan daar
met de ouders een eerlijke diskussie
over aan. Het belangrijkste is dat de
ze kinderen dié vorm van onderwijs
genieten, waarin zij zich optimaal
kunnen ontplooien."
De Beatrixschool in Zierikzee is
onder te verdelen in een drietal vor
men van buitengewoon onderwijs. In
de eerste plaats is dat de kern Moei
lijk Lerende Kinderen (M.L.K.),
waar kinderen in de leeftijdsgroep
van zes tot twaalf jaar onderwijs ge
nieten. Het verschil ten opzichte van
het „gewoon" lager onderwijs moet
worden gezocht in het feit dat de
M.L.K.-afdeling weliswaar eenzelfde
onderwijsprogramma kent als het re
gulier lager onderwijs, maar dat het
programma veel meer is toegespitst
op de praktische vakken. „Het zijn
over het algemeen leerlingen, die het
in de toekomst van hun praktische
mogelijkheden moeten hebben en
veel minder van theoretische gaven.
Handvaardigheid vormt dan ook een
belangrijk onderdeel van het lespro
gramma. Je kunt rustig stellen dat
qua belangrijkheid het vak hand
vaardigheid in deze vorm van onder
wijs even zwaar telt als bijvoorbeeld
rekenen".
Vervolgonderwijs
De kinderen, die onderwijs hebben
genoten aan de M.L.K.-afdeling,
gaan voor de helft naar het gewoon
voortgezet onderwijs; met name het
individueel technisch onderwijs
(ITO) en het individueel huishoud- en
nijverheidsonderwijs (IHNO) nemen
een aantal van deze leerlingen op.
Een groot nadeel voor de onderwijs
wereld op Schouwen-Duiveland is
het totaal ontbreken van een derge
lijke onderwijsmogelijkheid op het
eiland. Kinderen, die geschikt zijn
om die onderwijsvorm te gaan vol
gen, moeten voor een aantal jaren de
dagelijkse reis naar Goes en terug
maken.
De andere helft van de M.L.K.-
leerlingen gaan naar de afdeling
Praktische Vorming, die ook aan de
Beatrixschool is verbonden. Daar
mee zijn we beland bij de tweede af
deling van de school.
Leerlingen uit de kern M.L.K. vor
men het grootste gedeelte van de be
volking van de afdeling Praktische
Vorming. Voor het overige is het
leerlingenbestand afkomstig van het
gewoon lager onderwijs. Het betreft
dan leerlingen, die zijn afgewezen
voor het Individueel Technisch On
derwijs of het Individueel Huishoud
en Nijverheidsonderwijs. Een derde
groep is afkomstig vanaf internaten
(buiten Schouwen-Duiveland); zij
hebben weinig schoolvorderingen en
zijn nergens anders te plaatsen.
Afvalrace
De schoolleiding heeft de verplich
ting om de M.L.K.-leerlingen eerst
aan te bieden aan het reguliere voort
gezet onderwijs. „Dat is in de prak
tijk echter vaak een theoretische
zaak, omdat we heel goed weten dat
een aantal van die leerlingen toch
niet geschikt is voor dat onderwijs.
Bovendien kreeer je een soort afval
race, die vaak ten nadele van de leer
ling werkt. Dat gaat zeker op wan
neer bij het voortgezet onderwijs
sprake is van leerlingenschaarste.
Men is dan gauwer geneigd om die
leerlingen toch maar aan te nemen."
Het is duidelijk dat de heer De Jong
niet is ingenomen met deze wettelij
ke verplichting.
Het belang van de toekomst van de
leerling staat duidelijk voorop; ook
in de omschrijving van de leerlingen,
die voor de afdeling praktische vor
ming in aanmerking komen: „Het
zijn leerlingen, die in de theorie vaak
te zwak zijn om zich in het reguliere
voortgezet onderwijs een plaats te
kunnen verwerven."
De heer De Jong vertelt dat in de
Nederlandse onderwijswereld lange
tijd het idee opgeld heeft gedaan dat
een theoretisch zwak begaafde leer
ling een dergelijk gemis heel goed
zouden kunnen kompenseren met
vakken als bijvoorbeeld gym
nastiek. „Dat is echter heel vaak on
juist gebleken. Vaak kun je bij derge
lijke leerlingen ook motorische sto
ringen konstateren, die zich uiten in
een wat moeilijker vorm van bezig
zijn. Dergelijke leerlingen zijn dus
„Daarover praten we bij de toela
ting tot deze afdeling ook met de
leerling. Deze kinderen weten op een
leeftijd van twaalf jaar zelf al heel
goed, dat hun mogelijkheden be
perkt zijn. Zij kiezen uit zichzelf
vaak al een erg praktisch beroep, om
dat zij weten dat daar hun mogelijk
heden liggen. Daarover praten we
dan ook heel eerlijk. We willen de
leerlingen direkt duidelijk maken
wat we als school voor hen kunnen
betekenen om hem of haar optimaal
te laten funktioneren."
Het leerlingenbestand van de afde
ling Praktische Vorming valt te ver
delen in twee groepen van leerlingen.
Groep I is samengesteld uit leerlin
gen in de leeftijd van dertien en veer
tien jaar. Groep 2 bestaat uit de oude
re ïeerlingen, van vijftien en zestien
jaar.
Het op de praktijk gerichte onder
wijs blijkt duidelijk uit het vakken
pakket. In groep 1 worden bij de jon
gens 14 van de 25 lesuren besteed
praktisch onderwijs: acht uur op de
LTS, 4 uur op de LHNO en 2 uur voor
tuinbouwonderwijs; de meisjes bren
gen in plaats van acht uur maar vier
uur door op de LTS: de overige vier
uur worden besteed aan de zoge
naamde naaldvakken.
Stage
Binnen de tweede groep wordt de
weektaak iets anders verdeeld: de
vijftienjarigen gaan één dag per
week op stage in het bedrijfsleven en
de zestienjarigen zelfs twee dagen
per week. Daarnaast hebben de jon
gens nog eens 6 uur les op de LTS en 4
uur op het LHNO; de meisjes bren
gen op de LTS dan nog maar 2 uur per
week door en worden de resterende
vier uur besteed aan naaldvakken.
Het stagelopen in het bedrijfsleven
gebeurt in overleg met de leerling
zelf, de ouders, de onderwijsinspek-
tie en het arbeidsbureau. De heer De
Jong laat enthousiaste geluiden ho
ren wanneer de medewerking van
het bedrijfsleven op Schouwen-Dui
veland ter sprake komt. „Er bestaat
een grote bereidheid om mee te wer
ken. Uit uitlatingen van andere
schoolhoofden elders valt te konsta
teren dat de medewerking hier veel
groter is dan bij vele andere scholen
het geval is. Bovendien is de begelei
ding vaak ook erg goed te noemen,
alhoewel er voor het bedrijf toch erg
veel tijd in gaat zitten. Deze positie
ve zaken komen enorm ten goede aan
het beeld dat de leerling van zichzelf
heeft."
De heer De Jong ondervindt echter
bij het vinden van blijvende plaat
singsmogelijkheden voor zijn leerlin
gen duidelijk de gevolgen van de
ekonomische recessie.
Het lopen van stage maakt het
voor de schoolleiding mogelijk om
een soort wisselwerking tussen ar
beid en school te bewerkstelligen.
Vaardigheden, die zich manifesteren
tijdens de stageperiode, worden op
school door middel van het aanpas
sen van het lesprogramma, uitge
bouwd. Daaruit blijkt ook het belang
voor de leerlingen om ervaring in de
praktijk op te doen. Het ontdekken
van bepaalde mogelijkheden, en het
ontdekken dat ër 'veè'l meer moge
lijkheden zijn dan je zelf ooit zou
hebben kunnen bedenken dan op
school ooit naar voren zijn gekomen,
spreekt de leerling meer aan dan wat
dan ook.
Motivatie
en stimulans
De stage-periode oefent hierin een
duidelijke motiverende invloed uit.
Het verbeteren van de motivatie van
een leerling wordt makkelijker naar
mate een leerling langer in de prak
tijk bezig is. Daarentegen leidt het
ontbreken van stage-mogelijkheden
nogal eens tot een negatievere moti
vatie van de leerling. Er is een direkt
verband te leggen tussen het funktio
neren op school en het werk (zij het
dan in stage), omdat de leerling dui
delijk door middel van dat laatste
zijn mogelijkheden leert kennen dan
wel uit te breiden. Het verkrijgen
van een stageplaats is dan ook een
extra stimulans voor een positievere
motivatie.
Het is overigens niet denkbaar dat
een dergelijk soort onderwijs goed
kan funktioneren zonder dat daarbij
sprake is van een optimale inspraak
en begeleiding van alle kanten. Van
af de toelating worden daar meerde
re betrokkenen bij ingeschakeld, zo
als het schoolhoofd, een psycholoog,
de schoolarts, een maatschappelijk
werker, de onderwijsgevenden en
niet in het minst de ouders.
Van tijd tot tijd worden de situatie
en de vorderingen van de leerling
doorgelicht in leerlingenbesprekin
gen. Ook de ouders worden voor deze
besprekingen uitgenodigd. Daardoor
ontstaat, zo leert de praktijk, een
soort wisselwerking tussen de ou
ders en de school. Aan de ene kant
zien en horen de ouders wat er voor
en door hun kind in positieve zin
wordt gedaan. Anderzijds blijken de
ouders na verloop van tijd steeds
meer achtergrondinformatie vanuit
het gezin te willen en te kunnen aan
dragen, hetgeen de ontwikkeling van
hun kind alleen maar ten goede kan
komen.
Plaatsing
Na het volgen van de opleiding
„praktische vorming", die aan de
Beatrixschool vijf jaar geleden van
start is gegaan, worden de leerlingen
al dan niet geplaatst in het be
drijfsleven. Het plaatsen in het be
drijfsleven is er de laatste jaren ech
ter beslist niet makkelijker op ge
worden. Een alternatief is de te
werkstelling in het werkvoorzie
ningschap „De Zuidhoek" in Zierik
zee.
„Onze leerlingen, die komen van
de afdeling praktische vorming, ho
ren evenwel voor 90 thuis in het
gewone bedrijfsleven. De laatste ja
ren is de plaatsing in het bidrijfsle-
ven echter steeds moeilijker gewor
den. De sociale werkplaats moet he
laas steeds vaker fungeren als plaat
singsmogelijkheid. Ik wil daar niets
verkeerd van zeggen: er heerst in dit
bedrijf een goede motivatie en een
goede werksfeer. Bovendien wordt
de sociale werkplaats steeds meer
geaccepteerd en is die steeds meer ge
vestigd in onze samenleving. Toch
blijft het beleid van de school erop
gericht om zo weinig mogelijk ge
bruik te maken van de mogelijkhe
den van de sociale werkplaats."
Omdat op alle mogelijke manieren
geprobeerd wordt in het bedrijfsle
ven een plek voor de leerlingen te
vinden, wordt de schooltijd nogal
eens uitgerekt tot aan hun 18e jaar.
Toch is dit geen ideale oplossing.
Niet in het minst omdat een dergelij
ke oplossing de leerlingen van de af
deling Praktische Vorming nu niet
bepaald als eerste voor ogen staat.
Het zijn konkreet levende mensen,
weliswaar met minder ideeën voor
een toekomst waarbij veel gestu
deerd moet worden, maar toch wel
met de gedachte van: „Wanneer ein
digt mijn schooltijd en wanneer kan
ik echt aan het werk? De heer De Jon
ge: „Het ontbreken van enig uitzicht
op een werkelijke arbeidsplaats in
de nabije toekomst kan voor een der
gelijke leerling funeste gevolgen
hebben voor de prestatie en de moti
vatie van die leerling.
V er volgonderwijs
Een geheel ander probleem, dat
zich voordoet als een leerling de afde
ling praktische vorming bij de Bea
trixschool verlaat (of moet verlaten)
is het ontbreken van enigerlei vorm
van verdere onderwijsmogelijkhe
den. „Wellicht dat het mogelijk nog
in te voeren Kort Middelbaar Be
roepsonderwijs (K.M.B.O.) daarin
enige soelaas biedt.
Wel dreigt daarbij het gevaar dat
het huidige vormingswerk (voor leer
plichtigen van 16- en 17 jaar) daarin
de boventoon gaat voeren. Dat kan
leiden tot een te theoretische vorm
van onderwijs, die niet of nauwelijks
is gericht op de praktische vorming
van de leerlingen van de praktische
afdelingen.
De heer De Jong laat er geen ondui
delijkheid over bestaan: Geen ver
lenging van de theorie-onderwijs
periode, maar een duidelijke stimu
lering van de leerlingen in een kom-
binatie van theorie en praktijk. „Met
andere woorden: We moeten niet het
bedrijfsleven als uitgangspunt ne
men, maar wel deze verdere beroeps
opleiding richten op de praktijk in
het bedrijfsleven."
Z.M.L.K.
De derde tak van onderwijs, die
aan de Beatrixschool wordt gegeven,
is het onderwijs aan de afdeling
Z.M.L.K.: het onderwijs aan geeste
lijk gehandicapte kinderen. De hier
voor genoemde afdelingen M.L.K. en
Praktische Vorming betreft kinde
ren, die heel goed in staat zijn om
theoretisch onderwijs te krijgen. Met
andere woorden: heel gewone kindo
ren, die alleen wat minder begaafd
zijn in theoretisch opzicht.
„Dat is ook iets wat we de ouders
steeds maar weer voor ogen houden.
Onze school biedt véél meer moge
lijkheden dan uitsluitend het onder
wijs aan geestelijk gehandicapten.
Dat is ook te zien in de leerlingenaan
tallen van de verschillende afdelin
gen: de kern M.L.K. telt 38 leerlin
gen, en de afdeling Praktische Vor
ming 25 leerlingen. De afdeling
Z.M.L.K. telt 16 Teerlingen." Aldus
de heer De Jong.
„Ander soort school"
Op heel veel plaatsen in Nederland
zijn twee geheel aparte scholen ge
vestigd, waarin de afdelingen
M.L.K. èn Praktische Vorming ge
vestigd zijn in de ene school, en de af
deling Z.M.L.K. in de andere. De
kleinschaligheid van Schouwen-Dui
veland noodzaakte echter tot een
kombinatie van beide schooltypc's.
zonder echter een vermenging tot ge
volg te hebben.
Per week krijgen de leerlingen van de afdeling Praktische Vorming vier uur les op de afdeling In
dividueel Onderwijs van het LHNO.
Praktijkgerichte vakken vormen het hoofdbestanddeel van het lesprogramma. Acht uur per week
krijgen de leerlingen les op de technische school in Zierikzee.
Tot vorig jaar waren de drie afde
lingen bij elkaar gehuisvest. Toch
heeft elke afdeling een eigen, van de
andere afdelingen verschillend on
derwijsprogramma.
Juist daarom heeft de schoollei
ding, met sukses, gestreefd naar de
huisvesting van de afdeling Prakti
sche Vorming in een ander pand. Do
school groeide „uit haar jasje" en uit
breiding was gewenst. Bewust is
toen gestreefd naar het verplaatsen
van de afdeling Praktische Vorming
naar elders om de leerlingen te on
dersteunen in hun gedachtengang,
dat zij dan „op een ander soort
school" zitten. Sinds kort is deze af
deling gehuisvest in de Raamstraat.
De leerlingen (in de leeftijd van 13
tot 18 jaar) hebben inderdaad het
idee dat ze „de school hebben verla
ten". Met alle positieve invloeden
van dien.
Ter gelegenheid van de laatste schooldag vóór de kerstvakantie bereidden de leerlingen een kerstdiner. Ook het tafel
dekken behoort bij het lesprogramma.