VERGEET NIET WAT TOEN IS GESCHIED" DE RAMP ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Dinsdag 1 februari 1983 Nr. 23262 ZIERIKZEE - Nadat we in ons oudejaarsnummer uitvoerig aandacht besteedden aan de rampza lige watersnoodramp, die geheel Schouwen-Duive- land in diepe rouw dompel de, publiceren we vandaag, precies dertig jaar na 1 fe bruari '53, twee persoonlij ke herinneringen. De ene, in dichtvorm, is van de in 1963 overleden onderwijzer M. van Immer zeel. De andere is van onze cor respondent Joh. Rotte uit Nieuwerkerk. Een voor zichzelf sprekend stukje dierenleed door M. van Immerzeel* Natuur ontketende zijn kracht De mens stond stom geslagen. Hoe nietig voelden wij ons scLam, Toen wij de chaos zagen, Wij krompen bij het grote leed, Dat ons was overkomen, De ramp had, naast ons aards bezit, Vaak 't liefste ons ontnomen. Versuft, verpletterd en berooid, Naar 't scheen van God verlaten, Berustten wij in 't harde lot: Hier kon geen hulp meer baten. Wij werden morrend of gedwee Verstrooid naar vreemde oorden: Door liefde zijn wij overstelpt In daden en in woorden. Spontaan, bewogen en begaan Met t leed van volksgenoten, Kwam Nederland, eendrachtig scLam En werkte onverdroten, Tot leniging van onze smart: De hoop ging weer herleven Wij volgden steeds met dank in 't hart Wat daag'lijks werd gegeven. Maar eind'lijk kwam het groot moment: Wij mochten huiswaarts keren. En toch, wij konden, blij gestemd, De bange zorg niet weren: Er wachten ons thuis een zware taak, Schier onze kracht te boven, Wij zagen ons ontredderd huis En 't deed de geestdrift doven. Doch ziet, de vrees was ongegrond, Voorbarig al ons klagen, Weer kwam, als redder in de nood, een goede hulp opdagen: Het wakk're corps der C.C.H., Vol nob'le idealen, Begon vol moed aan 't zware werk, En zwoegde zonder dralen. Nooit zag men zo'n verscheidenheid Van naties en van tongen, Zo'n voorbeeld van saamhorigheid, Eendrachtig, ongedwongen, Begeesterd door hun ideaal, Als broeders saam te leven, Te helpen, waar de nood dat eist, Dat maakt hun taak verheven. Geen arbeid was hun hier te veel, Geen werk te minderwaardig. Zij deden zelfs het vuilst karwei Steeds opgewekt en vaardig. Zij reinigden hier menig huis En ruimden 't puin der straten, Terwijl zij ook het Jeugdgebouw En 't Gasthuis niet vergaten. Zij pompten vele kelders leeg En ook veel regenputten. En wisten zo de kostbare tijd Uitstekend te benutten. Vier kerken kregen ook hun beurt; Vakkundig repareren, Was ook hun taak en daarbij nog De klederen sorteren. Wij mensen uit dit rampgebied, Nu 't afscheid is gekomen, Wij uiten onze dankbaarheid En zeggen zonder schromen: U hebt ons zware werk verlicht, Belang'loos U gegeven; Uw naam staat in ons hart gegrift. Zolang wij zullen leven. Draag ook die dank aan allen uit, Die hier tevoren waren. En wilt 't gevoel van dankbaarheid Hun duidelijk verklaren. Wij hopen U eens weer te zien Als onze akkers bloeien. En als ons hart, na al dit leed, Van vreugde zal overvloeien. Onderwijzer M. van Immerzeel overleed in 1963. Hij werd geboren op Goeree-Overflakkee en was schoolhoofd op open bare lagere scholen in Dreischor en Bruinisse. Hij schreef erg veel, voornamelijk voor regionale pers en toonde zich een verdienstelijk dichter. „Vergeet niet'* Nu, na 30 jaar, willen we dit alles nog eens goed onder aandacht bren gen. Niet, om te zeggen: ,,Wat is het alweer lang geleden, maar opdat de mens van nu wete, wat de mens van toen meemaakte. In de Bijbel lezen we, dat God te gen Mozes zei'de, na de uittocht uit Egypte: Schrijf dit in een boek en vertel het aan het komende geslacht". Zo willen wij ook, met deze èn an dere stukken over de geschiedenis van 1953, als Mozes zeggen „Vergeet niet wat toen is geschied" en laten we met grote eerbied terugdenken aan onze familie, vrienden, dorpsge noten en mede-landgenoten, die om- kwamen, terwijl wij nog bleven gespaard. Uitzicht op wat eens de provinciale straatweg was Er bleef weinig over van de rijen huizen aan weerskanten van de straat. JOH. ROTTE. Nieuwerkerk op een onvoorstelbare manier de hel los. Onbeschrijfelijke dingen gebeur den er. Klokgelui De luidklok van de klokkestoel, die normaal luidde vóór en rond de kerkgang, luidde nu ongeveer om 7 uur in de morgen. Weinigen nog te bed liggende mensen ontwaakten op dat gelui, maar voor velen was het ook al te laat om nog tijdig „het dorp" te bereiken. En, wie dacht er over om weg te gaan, het huis, zijn bezit, zomaar achter te laten? Wie van dé buiten wonenden dacht er tijdig over, dat er op het dorp nog wel plekjes waren, veel hoger van ligging dan waar ook? Niet velen. Zoiets had men nog niet meege maakt. Uit de kom der gemeente snelden velen naar de Ring - het mid delpunt - maar wie wist voldoende raad? Enkelen zochten intrek bij lie den in de hoger gelegen straten, som migen moesten wel een toevlucht zoeken voor het steeds wassende wa ter. Het was een onbeschrijfelijke toestand. En het water steeg maar, tot angst en schrik van mens en dier. Want ook de dieren hebben ver schrikkelijk geleden. Praktisch alle paarden, koeien en varkens en wat al niet meer, stierven vroeg of laat - vaak na een vruchteloos gevecht te gen wind en water - van kou, ontbe ring en pijn. Dat bleek pas goed bij de eerste eb van het water. Wij als bewoners van de Ring, heb ben vanaf 9.45 uur 's ochtends dit al les in onze woning, boven, meege maakt. Zowel achter als voren had den we alleen uitzicht op wat in onze direkte omgeving plaatsvond. We konden niet verder zien, wel horen, voorzover de loeiende storm ons dat niet belette. Maar, wat kon je doen? Er was geen boot op het hele dorp aanwezig. Geen wonder: wie had er normaal een boot (nodig)? Dieren Nu enkele grepen van wat we wel zagen. Het meeste trof ons de grote nood onder de dieren. (Bij ons zijn geen mensen voorbij gedreven). We hebben paarden zien zwemmen, om tenslotte te verdwijnen in de kolken de golven. We hebben ze zien staan op de achterbenen tegen de steunberen Met veel moeite kwamen we naar buiten, toen. En o, wat een chaos overal! Allerlei opstakels op straat; materiaal, pakken hooi en stro en ook heel veel kadavers van verdron ken beesten. Toch ging je verder, en zocht een beter heenkomen. Verdwenen Een overzicht kreeg je pas, toen het weer licht was. Toen zag je, dat hele rijen woningen verdwenen waren, verzwolgen in de golven. Hier en daar kende je de weg niet meer. Onvoorstelbaar En toen kwam de vraag: „Waar zijn de mensen, wie weet wat van die, en die...?" Het leek wel, of half Nieu werkerk verdwenen was. Een on voorstelbaar trieste aanblik was het. Het dorp: gedeeltelijk ledig, weg, verwoest; veel mensen: dood, ver mist, gewond, verwilderd zelfs. Zo in de loop van de tweede februari, maandag dus, kwamen er nog veel, wie weet, waar vandaan. Zwijgende, starende mensen, die enorm groot leed hadden meegemaakt. Hier een vader met alleen zijn kleine jongen, dóóf een moeder met slechts nog één van haar kinderen. Ook kwamen ou ders terug, maar zonder kinderen. Wat nog later bleek: er waren ook he le gezinnen verdronken; omgekomen in zware strijd tegen water en wind. Evacué's De meeste mensen die er het levend hadden afgebracht, werden op dins dag 3 februari met bootjes afgevoerd; eerst naar Zierikzee, door de over stroomde polders heen varend, om daarvandaan verder te worden ge bracht. Dit gebeurde met grote Rijn aken - eigenlijk vrachtschepen -naar Rotterdam. Daar werd men opgevan gen in de Ahoy-hallen en voorzien van schone kleren en dergelijke, om dan weldra ergens ondergebracht te worden. Je was toen „evacué", net als in de oorlog. Ondanks alles was je toch nog dankbaar dat je het voor naamste: het leven, had mogen be houden. In de loop der tijd spoelden vele slachtoffers aan, na korte of langere tijd in het water te hebben gelegen. Deze werden, na identificatie, voor lopig begraven te Zierikzee of op Zij- Er zijn mensen geweest die zodanig verrast werden, dat niets meer moge lijk was. Deze werden in korte tijd of overspoeld door het water in huis, öf hun woning stortte in onder het ge weld van de enorme golfslag. Ande ren konden nog maatregelen nemen om naar boven te vluchten, al dan niet met medenemen van kleren, eten en wat huisraad. Sommigen namen zelfs de hond, de kat, ja zelfs het varken mee naar de zolder; daar was het (nog) droog. Maar weldra vroeg men zich af: „Voor hoe lang?" Bijzonder trieste taferelen speel den zich af. Kinderen huilden en vroegen, vroegen maar aan vader en moeder: „Wat gebeurt er, en waar is opa, oma, waar is m'n fiets, mijn speelgoed nu gebleven?" Ja, vragen zonder antwoord, vele en droevige. Mensen, welke in jaren geen tranen hadden geschreid, waren nu ten ein de raad. Op deze zondagmorgen brak NIEUWERKERK - Allemaal waren we blij dat het weer zaterdagavond werd, die 31ste januari 1953. Na een week van arbeid, een ieder in het zijne, lachte de zondag ons toe. Rust en ontspanning - iedereen had die nodig. Als opmerking wil ik eraan toevoegen, dat de werktijd van toen nog wel langer en zwaarder voor menigeen was dan nu. Zaterdagavond: een beetje angstaanjagend ruk te de wind aan de daken en luiken; alles rammelde bui ten, er stond een sterke noord-wester storm. Eigenlijk de hele dag al, maar met het vallen van de avond nam de storm nog toe in kracht. Toch, we kenden dat meer, bang waren we niet bepaald. Hier, in ons vlakke land, kon het buitengewoon waaien, stormen! De dijken werden in het begin op provisorische wijze beschermd en ver zwaard. Ook was er in onze dorpsgemeen schap wat bijzonders te beleven. De ze avond was er voor leden, dona teurs en belangstellenden een uitvoe ring van de mandolineklub „Hier 's ek weer". Een vrolijke muziekklub, met muziek en toneel in zijn uitvoe ringsprogramma. Deze uitvoering werd gehouden in het nieuwe vereni gingsgebouw aan de Burgemeester Boumanstraat. Nieuwerkerk was trots op zijn gebouw. Daarvóór moesten dergelijke uitvoerings avonden in de zaal van een der plaat selijke café's gehouden worden. Maar nu, waren we „ingespannen", hadden we een eigen groot, nieuw verenigingsgebouw. Een vólle zaal trok de uitvoering. Jong en oud van hier en elders. Niet ieder had toen nog een auto of brom mer, nee, velen waren op de fiets ge komen. Bij het einde van de uitvoe ring bleek het geen eenvoudige zaak, in deze zware storm, op die manier naar huis te komen. Sommigen wisten raad, en bleven de nacht over, bij familie of kennissen, hetgeen voor verscheidenen het meemaken van „de ramp" zou betekenen. Maar dat bleek later. Wie dacht er nu over zoiets? Immers, stormen deed het veel in de winter. Zo werd het - voor elk op zijn of haar manier - zondagmorgen1 fe bruari 1953. Een grens Vanaf toen - en voor ouderen nu nog steeds - een in het geheugen ge grifte datum. Wij spreken nog steeds over 1 februari 1953 als over een grens in de tijd: een afsluiting van het oude - een begin van een nieuwe tijd. Al naar gelang men woonde in, rondom of buiten de dorpskom, kwam alles op verschillende tijdstip pen. Vooral mensen van verderaf, werden al vroeg in de morgen de noodsituatie gewaar. Maar, vergeet niet: 't Was zondag, de ochtend, waarop men over het algemeen niet zo vroeg opstond. Velen hoorden wel wat, maar beseften in het begin nau welijks wat er dreigde. van de Nederlands Hervormde Kerk aan, met de voorbenen, en met de kop nog net boven water. Evenzo de koeien en varkens. Al spoedig zagen we tegenover ons een varken dood op het dak van een schuurtje. Voordien had het met zijn biggen op de mu ziektent gelopen. En wijzelf hielden op de duur angstvallig het oog op de traptreden. De vraag was dan: „Hoeveel treden zie je nog?" Het water steeg.... op een moment bleef het staan, en zo waar langdurig, totdat 's nachts zo rond 12 uur de dorpskom droog viel. pe, waar een noodbegraaf plaats langs de vluchthaven was ingericht, of waar ze elders soms nog aanspoel den. De officiële herbegrafenis vond pas op 16 juni 1954 plaats, toen alles op Nieuwerkerk weer droog was, en het kerkhof daartoe in gereedheid was gebracht. Rouwdienst Daaraan vooraf ging een indruk wekkende rouwdienst in de Neder landse Hervormde Kerk, 's morgens om 10.30 uur. Predikanten van ver scheidene kerkgenootschappen heb ben daar gesproken. Omdat de Ne derlands Hervormde Kerk te klein was om alle familie der slachtoffers en belangstellenden te bevatten, werd ook nog een ander kerkgebouw mede aangesloten, om ieder de dienst te kunnen laten volgen. Daarna ver trok een eindeloze stoet naar het kerkhof. Later is daar ook een monu ment opgericht, op het plateau, waar uitsluitend rampslachtoffers begra ven liggen. Dat er het een en ander op te ruimen viel, bewijst deze foto van de overblijfse len van een aantal landbouw schuren achter de Kerkring in Nieuwerkerk. i 4

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1983 | | pagina 5