Ter Herinnering aan
Schiereilandman
Herfstdraden
EENDER
HOOP
TIJD
BEURT
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Donderdag 30 december 1982 Nr. 23243
5
Nou, op die laatste dag zit je er een
beetje over te prakkizeren. Veel in
1976 zal anders zijn, maar - als het
even mee zit ook een heleboel een
der, want het leven is een spel van
herhalingen, zij het met varianten.
De natuur blijft afwachten, maar
er zullen herkenbare dingen zijn. Wie
volhoudt dat ,,we" in januari nog
volop te maken krijgen met sneeuw
en ijs, mag van mij, maar het kan ook
anders zijn. Het zit er ook wel in dat
de wind met Pasen in de verkeerde
hoek blijft zitten. Aan de bevrij
dingsdag wordt niet gedaan in 1976;
alleen om de vijf jaar mag dat. De
rampherdenking zal ook wel flauw
tjes zijn, want 1976 is zo maar een
jaar.
Wie vlug is gaat zich al beraden op
de vakantie. Even in de gidsen kij
ken en iets claimen voor de komende
zomer. De gewone dingen gaan ook
door; Jantje komt - zeg maar - ge
meen te vallen; misschien breekt er
een rait of komt er een scheur in de
muur. Mogelijk is er wind, die dak
pannen door de lucht doet wervelen.
Weet je veel van tevoren? Maar het
kan allemaal. De mode zal ook wel
iets doen; iets langs of korts van on
deren of iets dieps in de hals; hele
maal uitgewaaierd of strak inge
snoerd. Je weet het niet, maar het zal
er eerder ook al eens geweest zijn.
Oom Henk drinkt een klaartje op
het jaardagsfeestje en Elly wil haar
obligate portje. De smaken immers
behoren tot de blijvers. Misschien
loopt de poes van huis en komt al of
niet terug. We zullen steeds meer
moeten betalen voor de mand bood
schappen en in de kerk zal gezegd
worden dat we zondaars zijn, het
geen iedereen behoort te weten. We
zullen mevr. Dirksen een akelig
mens blijven vinden, maar die ande
re mevrouw erg lief, zo niet te lief.
De jongelui zullen hun pilsje en zakje
shag weer hanteren en een beetje of
een beetje veel opstandig zijn tegen
hun ouders.
Er zullen weer duizenden dames
een slankheidskuur volgen en met
een gerimpeld mondje de illusie
koesteren jonger te zijn geworden en
als mannen die toer opgaan, zullen
hun pakken aan het lijf slobberen,
De zomer zal - als altijd - tekort
zijn; we willen die maanden vast-
kouden, maar ze glijden ons door de
vingers, evenals de maanden; een
jaar is zo lang, maar het is akelig
kort.
In de raden zal men elkaar de oren
wassen en weinig ontvankelijk zijn
voor eikaars argumenten. Er wordt
geroepen om makro-biotisch voedsel,
om op te houden met roken en te
trimmen. De een doet het, de ander
niet. Duizenden menselijke inte
rieurs zullen röntgenologisch worden
doorgelicht en er zullen blauwe brie
ven van oom fiskus op de deurmatten
vallen. Mensen zullen gezondheid als
iets normaals beschouwen; anderen
zullen sukkelen en om genezing sme
ken. Dat gaat allemaal gewoon"
door in het nieuwe jaar. Op talrijke
vergaderingen zal eindeloos worden
gezwamd en vergeten zal worden,
wat werd besproken. Het komt ook
weer tot vlaghijsen en linten door
knippen en in verre, hete landen zal
het vale paard van de honger door de
holle straten galopperen. We zullen
pret hebben en ontroostbaar verdrie
tig zijn, want dat behoort bij het le
ven en dat is meer dan een jaar. In de
herfst zal alles verstillen en - men
moet er niet aan denken - ,,de Sint"
zal weer komen en aan het slot van
het jaar de verzuchting: ..leer ons on
ze dagen tellen, opdat we een wijs
hart bekomenMisschien wordt het
een grandioos jaar, of een verloren
jaar of een dertien-in-een-dozijn jaar.
Maar Misschien voor u een heel ge
lukkig jaar. Dat wenst ondergete
kende op het eind van de jaarcirkel
iedereen van harte toe. Veel heil en
zegen in 1976.'
SCHIEREILANDMAN
Die dagen als kerstmis en oudejaar
komen sluipend op je af. Je zou ze fei
telijk nog wel wat tegen willen hou
den, maar kalenders zijn onverbidde
lijk, net als de tijd, die ze aangeven.
Na kerst leven de mensen een beetje
in ..niemantsland". Ze gedragen zich
een beetje halfslachtig, om dit malle
woord te gebruiken. Feitelijk willen
ze nog wel (of soms wat veel) doen in
het stokoude jaar. maar het nieuwe
wenkt al. Alleen de wat magische
grens moet nog overschreden. Ik ken
mensen die daar niet tegen kunnen
en er prompt voor zorgen op oude
jaarsavond half twaalf op bed te lig
gen. Ze weten het wel en ze zien wel.
Misschien dat hun slaap - door de
knallen buiten - toch niet zo rustig is
als normaal, maar ..dat nemen ze ge
woon".
Anderen - zeg maar velen - zijn
..vierderig" en na twaalfen breien ze
er nog een flink stuk aan, eenmaal
wat bekomen van de schrik Ze wor
den wat katterig wakker op de eerste
dag van het nieuwe jaar. Predikan
ten willen altijd wel vertellen, dat
een (eventuele nieuwjaarspreek
geen duizenden enthousiaste gelovi
gen trekt De achterliggende dagen
(en brokjes nachtenhebben teveel
gevergd. Oud en nieuw vallen (op de
oudejaarsavond) wellicht ook samen
te vatten en dat zou - zonder kerkelij
ke luiheid te propageren - toch een
meesterstaal zijn van psychologie;
twee elementen vervlechten tot één.
Heel dierbaar intussen ook (of wel)
op de Nieuwjaarsmorgen het koncert
van de Wiener Philhamoniker, dat
door Eurovisie zo vol begrip voor tra
ditie wordt uitgestraald. Al die strij
kers, blazers en paukenisten moeten
het zo denk je dan - de vorige zo be
laden avond toch maar rustigjes heb
ben aangedaan en niet te vergeten de
ballerina's. Zoveel draaiingen en pi
rouettes, die gaan toch niet in je kou
de tuttu zitten.
En in de loop van de dag „moet"
gewenst, ja hoor „moet" want op
door de weekse grijze dagen zijn we
niet zo handschudderig en om-de-
hals-vliegerig. Dan wel! Het heeft
niet meer de folkloristische versie
ring van vroeger tijden, maar enkele
elementen zijn toch - ondanks de in-
dividualeringsgolf - in het gebeuren
nog overgebleven.
Er kan veel hartelijkheid over
slaan tussen de mensen bij het wen
sen en dat is mooi meegenomen in
een tijd, waarin soms iedereen maar
zijn of haar eigen gangetje lijkt te
gaan. Het totale ritueel is opbeurend
in een samenleving, die nog de hoofd
trekken kent van ordening. Je zult
immers als opgepakte, zittend in een
koude Poolse trein, de jaarwisseling
moeten meemaken of ergens in een
vervuilde gevangenis in Zuid-
Amerika of in een Siberisch kamp.
met nog „uitzicht" op tien jaar.
Zelfs in de sensitiefste momenten
tijdens de festdagen, schud je dan al
leen het hoofd en je weet daar nooit
mee klaar te komen. Doen in 1982
wat ook maar mogelijk zou kunnen
zijn; een soort ora et labora"-
houding, zonder dwingerigheid blijft
het enige. Dan wordt 1982 wellicht
toch weer een jaar uan hoop. Voor ie
der is dat de oprechte wens van,
SCHIEREILANDMAN
ZIERIKZEE - „Nou, op die laatste dag zit je
er een beetje over te prakkizeren. Veel zal in
het nieuwe jaar anders zijn, maar - als het
even mee zit - ook een heleboel eender, want
het leven is een spel van herhalingen, zij het
met varianten". Het begin van een cursief uit
de oudejaarskrant van 1975 van Schierei
landman, onder het kopje „Eender".
Wat het bovenstaande betreft: er zal een he
leboel eender zijh in het nieuwe jaar. Nog
steeds is het leven, maar vooral het kranten
leven, een spel van herhalingen. Maar er is
één grote verandering: de cursiefjes van
Schiereilandman zullen in het nieuwe jaar
niet meer verschijnen. De schrijver, Martinus
Jan Bij de Vaate overleed op 12 juni, zoals
ons nog vers in het geheugen ligt. We missen
hem, en niet alleen om zijn cursiefjes.
Maar ook de lezers missen zijn epistels.
Vaak vol humor, soms beschouwend, relati
verend en vooral de laatste maanden in het
Zeeuws dialekt. Hij was één van de weinigen
overigens, die de Zeeuwse schrijftaal beheer
sen. En vooral op die laatsten kwamen de
reakties, die weer een nieuwe bron van inspi
ratie waren. Ook de vraag of er een grotere
letter gebruikt kon worden, want ook de ou
der wordende mens wilde het Zeeuws lezen.
En dat deed hij graag.
Daarom een kleine bloemlezing in deze
krant, met cursiefjes uit oudejaarsnummers,
om de lezers een plezier te doen, maar ook ter
eerbiedige nagedachtenis aan M. J. Bij de
Vaate, zoals de streekdichter Jan Tuinder on
der zijn „Hefstdradeh" schrijft.
Er is geen terugweg inde tijd
alleen herinneringen alh het bijenzoemen
en vlinders sidderend *>p bonte bloemen
zij zijn na een dag tot Werven bereid
Ij j
De herfst draagt het rjidsker van de dood
ze speelt een grimmige'pel uan maskerade
de herfstdraden vormtn een facade
de zomer ligt vertrapten in de goot
Maar achter dit verdof is levenszin
ondanks het huiverer in verkorte dagen
wanneer de felle stomvlagen
doen twijfelen aan e.éi nieuw begin
i e&i nie
rinlik ve
De kringloop waarinlik vertrouwen mag
bevat de dor l en oot het leven
wie zal zich zonder fijn begeven
in de weemoed van allerzielendag
Maar ook de herfst hoet zich overgeven
haar dood verandert in het leven
JAN TUINDER
Ter eerbiedige nagedachtenis aan M. J. Bij de Vaate
Nu, we hadden destijds een 100-
jarige in de familif en dat brave
mens had niets meer om handen,
maar ze klaagde toch mooi dat de tijd
zo vlug ging. „De weekjes vliege" zei
ze dan en dat viel moeilijk te begrij
pen voor de middenklasse en uiter
aard voor de jongeren helemaal niet.
Bij de jaarwisseling denk je dan aan
zo iets, want eerlijk n,iet waar, 1979 is
ons weer als duinzand door de vin
gers gegleden. Het gaat allemaal zo
snel, dat het moeilijk is de gebeurte
nissen van een jaar chronologisch op
ee rijtje te zetten: „maar dat was in
april hoor, nee 't was februari", zeg
gen de mensen dan, om van de andere
jaren maar te zwijgen. Een oud
Schouws spreekwoord wil: ,,oe ou-
wer, oe gauweren dat is een dialek-
tische typering van de bovenste
plank.
De bijbel wordt veel minder vaak
geciteerd dan vroeger, maar het hei
lig boekheeft ook een treffende type
ring van de snel voortijlende tijd, die
zich manifesteert in het menselijk
bestaan: „het leven is een damp".
Nu, damp kun je goed zien, mar het
vervluchtigt snel en dan is net of er
niets geweest is.
Een mens - zelfs een beroemd mens -
trekt maar een klein, flauw licht
streepje aan het firmament van het
zijn. Niemand hoeft somber te doen
als straks de laatste uren van het jaar
worden weggetikt, maar het komt
neer op: „opgaan, blinken en verzin
ken". Zo is dat op dit ondermaanse.
Als er nog even tijd is op de Oude
jaarsavond, pak ik nog snel naar de
,,toen"-boekjes: ja, daar zijn ze weer,
de oudjes van - zeg maar - vijftig jaar
geleden. Kijk ze daar nu eens druk in
de weer: kijken naar de fotograaf,
babbelen met elkaar, of rijden op de
fiets of met „paerd in waegen", maar
wat zijn ze al verschrikkelijk lang
dood. Ouders wijzen misschien hun
kleinkinderen nog op zulke plaatjes:
„kijk, dat is oma, 'ier bie de muziek-
tente" en „dat was buurman, die dee
toch aoltied vee pruume".
„Maar de kleinkinderen snappen
vast niet, hoe mistig het verleden
kan zijn. Terugkijken en denken is
moeilijk en soms onmogelijk, want
„de dingen van toen", moet je meege
maakt hebben, om ze te hervoelen:
het weer, dat huis (verdwenen inmid
dels). die „ouwe steentjes" in de
bocht van de straat en dan al die
mensen, soms nog metaekemusjes
op en lange „keusen" (rokken).
Wat waren ze heerlijk en simpel in
de dorpse bedrijvigheid; ver kwa
men ze niet en ver reizen konden ze
niet, want de centjes hè. ,,'t Was - zo
gezeit - zuunig soppen". Eens een
keertje naar de duinen, „nae stad en
„nae Schoddebosse" en heel mis
schien naar Rotterdam en dan weer
terug: ,,'k bin blie da'k wi tuus bin",
want honkvast waren ze ook. Maar
de tijd had ze toch in zijn greep; hun
schamele portretten staan nog in de
oudeh vergeelde familiealbums en de
herinnering aan hun bestaan is ver
vluchtigd. Ze rusten als zaden in de
kille aard, maar 't zal zo moeten zijn,
want „uren, dagen, maanden, jaren
vliegen als een schaduw heen. Zo
gaat het de mensen ook.
Maar daar zijn de knallen van het
vuurwerk al. De tachtiger jaren gaan
beginnen. De vonken spatten eraf;
„hoera" dus voor het leven't Is met
een variant net als met de overleden
koning: L'année est morte, vive
l'année". (Het jaar is dood, leve het
jaar!).
SCHIEREILANDMAN
Naast het cursiefjes schrijven was de heer Bij de Vaate een verwoed verzame
laar van oude prentbriefkaarten. Steevast verluchtigde hij vooral de oudejaars
krant met oude foto's zoals er hier twee van, uit zijn verzameling gekozen.
55
55
Wie woont in Suriksêê, zd t nie mi
oore, in d'r gin last mi van in wie
ier 's even kom buusse 6k nie. De
fluite van Zeelandia is bienae stom
geworre; ie fluuster mi md zó'n bitje,
't Is vrêêt jammer; uut baade mó je
nie klikke, md me laege d 'r aoltiet op
te wachten op die fluite. Dan was *t
tied om griete pluume wi goeiendag
te zaagen. M'adde dus best belang bie
die fluite, md niks mi 6. 't Is beurt, 't
Most van de inderwet. Eén of and'ren
doerak ei gezeit: „weg mi die fluite"
in - nog 's - 't is beurt, want dd ge-
miezzel van noe ei nie vee ml om 't
lief.
Kiek, dae snap 'k noe gin fluit van.
om 's 'n aordigheidje te zaagen.
Ooto's magge wê mi groate vaerl dii
'n straete rammelc; in op in neer dan-
se, zódat de kommen op 't kammend
stae te rammelen. Ze magge ók dü
groate plassen rauzc, zódat de sme
righeid tot an de goote speert, md
zó'n paer fluitjes op 'n dag wê of de
maansen gemak van dd mag nie. 't
Is tog een gekke waerelt.
Ei je 't gelezen van die dêrtig kilo
meter in Vlaerdingen? Dae md je
straks nie arder, anders sliengere de
pro's j'op de bon, ma ier liekt 't net
een kaarmisse. A je gae kuire, is 't
net surkwie van Zandvoort. Dae
ruume ze 't op. md ier kil je 't nog be-
leve. Da's and're koffie as peekoffie.
Afijn, 't zd n wonder weze as jul-
der dit te lezen kriege, want gistere
was 't staekingsdag vó de tiepogra-
fen. Wé nie aomae. md d'r waere d't
tog êêl wat. Die waere zeker kogeiers
zoeke; in 't bedrief stieng stieve vol
lege mesjienes. Wim Kok zei dat 't
most, in aruit dus md. Jd. d je ziek
word, wê je graeg je centjes ouwe nu-
tuurlijk, md op den duur zü ze van 'n
kaele kikker tog nie vee veren mi
plokke.
t Za dus d 'n êêle verluchting weze,
as d'r 'n krante komt. 'k Vind aomae
goed, die grappen, as ze d'r laeter md
gin scheermessen van motte ete. 't
Viel wê broerd saeme mf 't nieuwe
baeneplan. k'Opc dat 't dügank mag
want 't Nederlandse uusje is lillijk
belicht, in 't wor zuunig soppen, 'k
Wil êêst ma's afwachte of ze de rcize
kunnen aele. As t'oacmae nie mi luk-
ke wil. etc m'n ma broadsoppen in
pakke buutc de bêênewacgen.
De vaste lasten, dae zit je m'a mee
d'uure, in stooksel, in elektra.
Goeientied nog toe, dat kost anden
vol geld, in as dat van 't minimum af
mot; out d'r over op. De maansen
worre sikkeneurige netebossen van
aol dat gedoe. Jd 'k zie ók nie ree
lichpuntjcs. Allêê nig dat d'oendrrs
wi gae practe; die zd strakjes wi wê
goed an de leg weze. An de iwugels
kü j'ók oore dat 't voorjaersspul
strakjes wi gae beguste Dae bin 'k zó
blie om: k'zou 't ieder vure wê rond
wille bloaie: „maansen kiek uut j'n
66gen; 't wor wi groen in waarm me-
schicn".
'n Vriendin van ons is nae de Cana-
rische eilanden, 'k Zei tegen d'r:
„meisse bluuf tog tuus, want 't wor
ier noe pas goed; 'n êêle reke mooie
daegen. Let md op" Md ze teou nie
luustere!
SCHIEREILANDMAN