Dierenbescherming kontra
partikulier asielwerk
d
Dokumentatief standaardwerk
van 100-jarige
Provinciale Waterstaat
DE ZIERIKZEESCHE COURANT
HfMMIH3 ZlflOT
Zeeuws boek: „Waken en Bewaren"
Dierenarts weerlegt beschuldiging
Salomonsoordeel lijkt oplossing
ZIERIKZEESCHE
NIEUWSBODE
WAARIN OPGENOMEN
(1797 - 1889)
Uitgave: B.V. Drukkerij v/h Lakenman Ochtman,
Jannewekken 11, Zieritaee, Postbus 1
21 OKTOBER 1981
Herfstvakantie.
Gezellig winkelen bij G.T.T.
Een leuke jurk, een fijne ketting,
een mooie tas, gezellige rieten manden,
gedecoreerd aardewerk en porcelein,
glazen vazen enz. enz.
Dit alles en nog veel meer vindt u bij:
Galerie Tam-Tam op het Havenplein
GTTGTT
ZEELAND, oktober. Niet ,,zo maar" besloten de Zeeuwse Staten in 1881 tot oprich
ting van een Zeeuwse Proviniciale Waterstaat. Ze deden het echter toch en dat impli
ceert het 100-jarig bestaan van een - als we het zo noemen - beschermend instituut, dat
een eeuw lang een nauwelijks te omschrijven en te peilen bijdrage heeft geleverd aan
een evenwichtige verhouding tussen land en water, juist uiterst moeilijk in een gelede
provincie als de onze, waarin het water vaak al te dominant pleegt te zijn.
Het is er in dat jaar 1881 toch van gekomen. Het Zeeuwse besluit viel op 15
juli, maar een opmerkelijke agitatie was er aan vooraf gegaan, als reaktie op
het ministerieel voornemen provinciale waterstaten in te stellen (ook in het
Zeeuwse), maar dezerzijds was de beduchtheid groot dat een dubbele verant
woordelijkheid op het onderhavige vlak - naast de Rijkswaterstaat een Pro
vinciale Waterstaat - zou leiden tot doublures, wrijvingen en een haperend be
leid.
Niets daarvan is uitgekomen. Inte
gendeel, zo blijkt uit een fraai uitge
voerd en zeer uitvoerige gedokumen-
teerd en geïllustreerd gedenkboek
(„Waken en bewaren"), van de hand
van de heer M. P. de Bruin, hoofd van
het Dokumentatiecentrum Zeeuws
Deltagebied van de Provinciale Bi
bliotheek, zulks in opdracht van G.S.
van Zeeland.
Vrijdag 16 oktober was de „vier
dag" van de honderdjarige; een offi
ciële en feestelijke plechtigheid, die
zich te Middelburg afspeelde.
Toen al was het boek voorhanden,
om exemplaren gericht ter hand te
stellen aan degenen, die nauw bij de
ze belangrijke provinciale aangele
genheid zijn betrokken, maar sinds
zaterdag is het boek ook al in de
boekhandel.
Standaardwerk
Het boek - een standaardwerk - be
vat veel relevante historie op het on-
derwerpelijke terrein, maar daar
naast veel wat algemeen Zeeuws zou
kunnen worden genoemd, zodat het
een aanschaffer is voor degenen, die
azen op Zeeuwse dokumentatieve
werken, maar ook de „gelegenheids-
belangstellende" zal er veel in aan
treffen, dat zijn kennis van en inzicht
in het Zeeuwse leven kan verdiepen.
In eerste instantie trekt het „ver
haal" van de toestand vóór 1881 de
aandacht, met name de „faits et
gestes" van de waterstaat „sedert de
Bataafse en Franse tijd"; een groot
brok 19e eeuw derhalve, met - vroeg
daarin - het rampjaar 1808, toen de
watervijand zich opgewonden meld
de in Zeeland. In de hoedanigheid
van kommissaris-inspekteur van 's
lands waterwerken en waterstaat
„binnen de grenzen van Zeeland",
was de te Brouwershaven geboren
Andries Schraver de grote man, om
de gevolgen van die vroeg - 19e eeuw-
se - waterramp te bestrijden.
Aantekeningen verder - toch een
parallelisme tussen rijks- en provin
ciale waterstaat loopt als een rode
draad door het boek heen - over de
positie van de Rijkswaterstaat „in
dit gewest", met als belangrijke fi
guur Abraham Caland.
Hij drukte een eigen stempel op de
(rijks) waterstaatsdienst in Zeeland
in de eerste helft van de 19e eeuw.
Verkeer
Notities herinneren aan belangrij
ke werken vóór 1881: havenkanaal
Middelburg-Veere, aanleg wegen,
sluis te Wemeldinge, kanaal door
Zuid-Beveland, kanaal door Walche
ren. Een hoofdstuk apart vormen de
kalamiteuze polders, feitelijk arm
lastige polders, die toch durend op de
bres moesten staan bij de bescher
ming tegen het buitenwater. Grote
man daarbij was Pieter Caland, de
man van de Nieuwe Waterweg, maar
ook zeer aktief op het terrein van
wetgeving met betrekking tot juist
die kalamiteuze polders.
Het „verzet" van Zeeland tegen
Thorbeckes plannen tot instelling
van provinciale waterstaten, stipten
wij boven al aan, maar dan schetst de
auteur, met respekt voor details,
maar toch met het oog op de grote
lijn de „eigen" ontwikkeling tot
1907.
Belangrijke eerste man werd
hoofdingenieur M. B. G. Hoger-
waard, onder wiens energieke lei
ding de nieuwe dienst werd geprofi
leerd en uitgebouwd.
Een „eindeloze" rij werkzaamhe
den wordt vernoemd, w.o. ook vele
projekten op Schouwen-Duiveland,
als de straatweg Zierikzee-Zijpe,
veerdam en steiger te Zijpe, uitbrei
ding tramwegennet en - een heel an
dere zaak - de sociale kwestie rond de
„polderjongens", wier werktijden
waren: 5-8 uur; 9-12 uur; lVi-4 uur en
4 Vb-7 uur; zaterdags tot 4 uur, alle
maal voor 6,- per week.
„Nieuwe kaart"
Fantastische bijdrage aan meer
kennis van Zeeland was de „Nieuwe
kaart van Zeeland", gemaakt door J.
Holm, „ambtenaar bij den Provinci
alen Waterstaat in Zeeland". Een
hoofdstuk vol nostalgie toont het
zich weliswaar uitbreidende, maar
toch nog bescheiden verkeer, met
kostelijke specima van „old timers",
die - toen toch ook al - goede wegen
vergden, waarvoor de P.W. verant
woordelijke was.
Punt daarbij was ook de opheffing
van provinciale tollen, als relikten
uit een tijd, die voorgoed voorbij
was, al zou er ooit een Zeelandbrug
komen, .met tol, anders had het
niet gekund.
In de periode Hoogerwaard dan de
zware overstromingsramp van 1906,
die voornamelijk de oostelijke delen
van de provinicie trof. Hoogerwaard
had - voor zijn ontslag - nog juist in-
strukties kunnen achterlaten.
In het algemeen trouwens was er
sprake van een markant Hooger-
waard-beleid, met als uitvloeisel
o.m. een leidraad voor de dienst, toe
passing van helmduikingen, basalt-
steen-glooiïngen, Memorie oeverver
dediging (1893). Een aan feiten, wer
ken en initiatieven rijke periode was
van 1907-1953, het rampjaar. Tot 1921
stond aan het hoofd van de P.W. ir. J.
A. J. Sibmacher Zijnen, die „eigen
punten" noteerde in een beleidsvoe
ring, getekend door een langzaam,
maar toch stelselmatig zich ontwik
kelende modernisering van de maat?
schappij.
De Muraltmuurtjes (ook op
Schouwse dijken), weg Kreekrak-
dam, verbinding Oost- en West
Zeeuws Vlaanderen.
Een stormvloed (1911) was aan die
ontwikkeling vooraf gegaan. We zien
verder de verdere opmars van de au
to en (zelfs) de aanleg van fietspaden.
Opvolger van Sibmacher was ir. J. J.
van Leeuwen, die tot 1944 op zijn
post bleef en al dadelijk te maken
kreeg met belangrijke bezuinigin
gen. Niettemin kregen de wegenaan
leg en -verbetering een belangrijk
aksent. Wegwerkers zag men op veel
plaatsen aan het werk en een belang
rijk projekt werd de Thoolse brug,
Periode Swaters
Een hoofdstuk verder (uiteraard)
over de oorlogsjaren, een periode vol
dramatiek, die hoofdbureau en ar
chief van de dienst verloren deden
gaan. Een in-droevige, maar noodza
kelijke aangelegenheid, waren de
1944-inundaties, een latere uitdaging
voor allen, die streden aan het water
front.
De ook ten onzent bekende ir H. D.
J. Swaters „regeerde" van 1945-1962.
Hij was de eerste met een volledige
titulatuur: hoofdingenieur-direkteur
van de provinciale waterstaat in Zee
land.
Swaters was een „wegenman",
want daarmee had hij zich als dis-
triktsingenieur op Schouwen reeds
intensief bezig gehouden.
„Deel 2" van het (omvangrijke)
boek beschrijft de dienst sedert 1953,
aanvankelijk sterk getekend door de
allesovertreffende februariramp.
Binnen het raam van de P.W.-
historie in dit boek, levert de auteur
een belangrijke bijdrage aan de
rampgeschiedenis zelf, want dijk-
dichting en herstel en vernieuwing
kunnen niet vernoemd, zonder de
ramp zelf.
Bijzondere werken
Klaarhelder specimen van de toen
malige vernieuwing was toevoeging
van het Bureau bijzondere werken.
SCHOUWEN-DUIVELAND. Strijd tegen het buitenwater. Een zinkstuk wordt gelegd aan de zuidkust van Schouwen.
Midden: ir. R. R. L. de Muralt, de ,,man van de dijkmuurtjes".
Dan duikt de naam op van ir. J. G.
Snip, de man wiens naam onverbre
kelijk is verbonden aan de bouw van
de Zeelandbrug, die echter de vol
tooiing van zijn kunstwerk helaas
niet meer mocht meemaken.
Lijnen van arbeid werden ook - of
vooral - getraceerd in verband met
die ingrijpende wijzigingen in de
provincie, die het industriële tijd
perk inluidden.
De jaren zestig dan geven weer een
reorganisatie te zien. Het Deltaplan
dient zich aan, met alle „ups en
downs"; een nota komt op tafel:
„Specialisatie en rationalisatie", de
instelling van dienstkringen en de
„droge" en „natte" waterstaat, die
een pluriformiteit van werkzaamhe
den impliceerde. Het aantal Zeeuwse
gemeenten kwam van 101 op 30 en
memorabel zijn ook de gemeentelij
ke herindeling en de polderkoncen-
tratie op Schouwen-Duiveland.
Een „nieuwe loot aan de stam"
werd het milieubeheer: waterbeheer,
Vervolg pag. 5
OUDE TONGE, oktober. Als twee honden vechten om
een been Een zeer toepasselijk spreekwoord, op de
meningsverschillen omtrent het stichten van een asiel
voor zwerf- en afstandsdieren. Dierenbeschermers vlie
gen elkaar in de haren, daarbij waarschijnlijk het belang
van het dier, maar ook de mensengemeenschap uit het
oog verliezend.-
Om de problematiek kort samen te
vatten: als het nieuwe honden- en
kattenbesluit van kracht wordt
(waarschijnlijk per l-l-'82) dient ie
dere gemeente zelf zorg te dragen
voor de zwerf- en afstandsdieren.
„De" dierenbescherming (gemaks
halve zo genoemd) wilde voor Voorne
en Putten en Goeree-Overflakkee
zo'n opvangcentrum bouwen in Spij-
kenisse. De deelnemende gemeenten
(9) zouden dan voor een onkostenpost
komen te staan van rond de
50.000,-.
Besparing halve ton
Nu heeft Goeree-Overflakkee sinds
enige jaren een uiterst modern inge
richt dierenpension „Ons Eiland" bij
Oude Tonge. Eigenaar de heer H.
Zaaijer vond het voor de hand liggen
dat het asiel ondergebracht zou wor
den in zijn pension, waarmee de ge
meenten een halve ton zouden bespa
ren. Dit voorstel vond genade in de
ogen van de gemeentebesturen. Tot
zover is er niets aan de hand.
Maar
Asiel Melissant
In Melissant is ook een opvangcen
trum, onder de vlag van de dierenbe
scherming en beheerd door de fami
lie v. d. Berg. Weliswaar niet zo groot
van opzet en zo modern als „Ons Ei
land", en zéker niet kommercieel,
maar toch werd (en wordt) daar met
veel liefde voor het dier en belange
loos veel goed werk gedaan. En juist
dit opvangcentrum voelt zich gepas
seerd, omdat, nu er een paar centen
te verdienen zouden zijn, de kolleges
van b. ei} w. de voorkeur geven aan
een kommerciële instelling.
Een verschil van mening dus, dat
geen ernstige vormen hoeft aan te ne
men, ware het niet, dat vanuit Spij-
kenisse bij monde van mevrouw I.
Schoenmaker (voorzitter van de af
deling Voorne-Putten en Goeree-
Overflakkee van de Nederlandse
Dierenbescherming) publiekelijk be
schuldigingen aan het adres van
~<,Het" partikulier dierenpension
werden geuit.
Aanleiding voor de heer Zaaijer om
een bijeenkomst te organiseren,
waar deze beschuldigingen werden
weerlegd.
Bedekte
beschuldigingen
Op deze bijeenkomst waren ook
aanwezig de aan het pension verbon
den dierenarts, de heer P. Schilderen
de heer P. Scheurleer, die de begelei
ding van de asieldieren verzorgt. Eén
van de bedekte beschuldigingen was,
dat asieldieren in een kommercieel
asiel na 21 dagen (de betaalde ter
mijn) doodgespoten zouden worden.
Dierenarts Schilder nam deze be
schuldiging hoog op, omdat hij dege
ne zou zijn, die de dodelijke spuit zou
toedienen.
„In al die jaren dat ik aan het pen
sion verbonden ben (24 uur per dag
en zeven dagen per week) is het nooit
gebeurd en het zil ook nooit gebeu
ren", verzekerde Schilder.
Nooit? „Zeker op Flakkee zijn altijd
adressen te vinden voor hond of kat.
In de grote steden is dat wat moeilij
ker. Maar hier zit een dier niet langer
dan een paar weken", aldus de
dierenarts. Mocht een dier niet bin
nen de betaalde termijn (die 21 da
gen) geplaatst zijn, moet de eigenaar
van het pension uit eigen middelen
de kosten financieren.
Speciaal potje
De suggestie van mevrouw Schoen
maker was, dat een partikulier dan
sneller de „spuit" zou hanteren dan
de dierenbescherming. Zaaijer liet
weten, dat a: het niet voorkomt dat
een dier extreem lang in het asiel
blijft en b: dat daar een speciaal
„potje" voor is, gevuld door bijvoor
beeld giften van tevreden klanten.
Bij het onderwerp herplaatsen
nam kynoloog Scheurleer het woord.
„Asielhonden worden in „Ons Ei
land" eerst aan dressuur onderwor
pen vóór ze herplaatst worden. Ze
krijgen een optimale begeleiding, die
verder gaat dan het moment van her
plaatsen: ook daarna nog ga ik bij de
mensen op bezoek".
Een te lichtvaardige aanschaf van
een huisdier (dat helaas nog al te
vaak voorkomt) wordt hiermee naar
zijn zeggen voorkomen.
„Hamvraag"
Blijft over de „hamvraag":
waarom wil de heer Zaaijer zo graag
het asiel onderbrengen in zijn onder
neming, en waarom niet, zoals het al
tijd was, deze taak overlaten aan de
dierenbescherming, bijvoorbeeld
aan de familie Van den Berg? Zaai
jer: „Omdat de dierenbescherming
zich ook bezighoudt met het pension-
werk, waarom dan ik niet ook asiel-
werk? Maar veel belangrijker is: een
asiel moet met ingang van het
honden- en kattenbesluit voldoen
aan strenge eisen. Daar hebben we al
rekening mee gehouden. Bijvoor
beeld moet een asiel beschikken over
verwarmde binnenverblijven. Die
hebben we. De hokken moeten ruim
zijn en ga zo maar door".
Hondenbestand
neemt af
„Voorts denk ik, dat de gemeenten
die 50.000 gulden wel beter kunnen
besteden. En tot slot: het dierenpen-
sionwezen wordt gekonfronteerd
met een teruggang. Het Nederlandse
hondenbestand neemt af, als gevolg
van de dalende welvaart. Dat kun
nen we hier heel goed merken. Het
asielwerk zou een goede aanvulling
zijn om het hoofd boven water te
houden."
Kan dat dan niet in samenwerking
met de dierenbescherming? „Als het
aan mij ligt wel, ik ben nog steeds be
reid tot een gesprek en tot samenwer
king, maar dan moet men geen valse
bechuldigingen uiten."
Salomons-oordeel?
Het lijkt erop, dat een Salomons
oordeel zal worden geveld: Goeree-
Overflakkee in tweeën delen. De ge
meenten Oostflakkee, Middelharnis
(raadsbesluit) en Goedereede hebben
inmiddels vergaande toezeggingen
aan de heer Zaaijer gedaan. De ge
meente Dirksland, waaronder Melis
sant ressorteerd, heeft geen plannen
met de heer Zaaijer. Misschien kan
de familie Van de Berg het eenmaal
begonnen werk gewoon voortzetten?
Als het aan Zaaijer ligt: dan wèl in
samenwerking.