DRIE SCHOUWEN-DUIVELANDSE BOEREN
„BOEREN"GOED
IN DE FLEVOPOLDER
Dirk en Leen Boogerd en Adrie van Liere vertrokken tien jaar geleden
FLEVOPOLDER/SCHOUWEN-DUIVELAND, okto
ber. „De Zeeuwsche taele is de mooiste taele van aole-
maele". Deze spreuk hangt aan de wand bij Beppy en
Leen Boogerd in Biddinghuizen (Oostelijke
Flevopolder). Duidt dat tegeltje met die spreuk op heim
wee naar Schouwen-Duiveland? Nee, het is waarschijn
lijk meer bedoeld als ode aan de streek, waar hun wieg
stond en waar ze beiden zoete herinneringen aan hebben.
Twee meter verder aan de muur hangt overigens nog een
fraaie foto van de Zierikzeese stadhuistoren.
Mevrouw T. M. van Liere-De Visser zegt altijd heelprettig gewoond te hebben
op Schouwen-Duiveland, maar ze heeft geen heimwee naar deze regio en be
gon tien jaar geleden met veel enthousiasme aan een nieuwe toekomst in de
polder. (Foto: Zierikzeésche Nieuwsbode)
„Nee ik zou echt niet meer terugwillen naar Schouwen-Duiveland", zegt
Leen Boogerd heel beslist. Dat is in het verleden weieens anders geweest.
Toen hij achttien jaar was besloot zijn vader, Dirk Boog-rd, in 1970 zijn ge
mengd boerenbedrijfje in Ouwerkerk te verwisselen voor een boerderij in de
Flevopolder. Een geweldige verandering voor het gezin Boogerd. Leen zat op
dat moment op de middelbare landbouwschool in Goes en bleef nog enige tijd
bij familie in het Duivelandse, maar na het behalen van zijn diploma toog hij
vol enthousiasme ook naar dat veelbelovende nieuwe bedrijf in de polder.
„Het leek me allemaal wel aardig
en ik zag het belang van de bedrijfs-
verbetering best in, maar toen ik er
eenmaal zat, viel het me geweldig te
gen", zegt Leen. Zoals gezegd, telde
hij toen achttien jaren, een leeftijd,
waarop men ook nog weieens wat an
ders aan het hoofd placht te hebben
dan bedrijfsverbeteringen en een-op-
de-toekomst-gericht-oog. Leen liet
heel wat vrienden achter in Ouwer
kerk en had er ook net het begin van
de toeristische ontwikkelingen mee
gemaakt. De overgang van het knus-
Dirk Boorgerd en zijn vrouw H. J.
Boogerd-Kooy begonnen na twintig
jaar in het Duivelandse Ouwerkerk
een nieuw bestaan in Oostelijk Fle
voland. Zoon Leen nu nog werkzaam
als bedrijfsleider bij een loonbedrijf,
zal in de toekomst het bedrijf van
zijn vader overnemen.
(Foto: Zierikzeesche Nieuwsbode)
se Schouwen-Duiveland naar dat uit
gestrekte Oostelijk Flevoland was
voor hem dan ook op z'n minst groot
te noemen.
Eén dancing
„Het werk op zich was natuurlijk
veel prettiger met moderne machines
enz., maar verder was er voor de
jeugd helemaal niks, uitgezonderd
één dancing in Dronten", vertelt
Leen. Hij legde in die tijd dan ook
heel wat kilometers af met het heen
en weer rijden tussen „daar en hier".
De groei en ontwikkelingen in de
Flevopolder gingen echter razend
snel en toen hij na zijn militaire
diensttijd weer eens goed om zich
heen keek, bleek Biddinghuizen al
een echt dorp geworden en was er een
hechte band ontstaan tussen al die pi
onierende boeren.
Inmiddels heeft Leen duidelijk zijn
draai gevonden in de polder. Hij
werd bedrijfsleider bij het Loonbe
drijf De Waart en zal in de wat latere
toekomst hoogstwaarschijnlijk het
bedrijf van zijn vader overnemen.
In Zuidelijk Flevoland, ter plaatse
aangeduid met „de nieuwe polder"
wordt thans nieuwe woonruimte
voor hem, zijn vrouw, hun dochtertje
en de verwachte baby, gebouwd.
Naast zijn werk, besteedt hij veel
aandacht aan zijn hobby: Honden.
Zijn Duitse herder en Belgische
Groenendaeler hebben er alle ruimte
om los te rennen. Een paar maal per
jaar brengt hij met veel plezier een
familiebezoek aan Schouwen-
Duiveland en duikt dan - als het weer
het toelaat - even snel in de Ooster-
schelde, eet een indrukwekkend aan
tal bolussen en neemt een doosje pa
lingbroodjes mee naar huis. Dit
schiereiland blijft een warm plekje
bij hem houden, maar wonen en wer
ken doét hij liever in de Flevopolder.
Goede voorzieningen
De echtgenote van Leen, Beppy
Boogerd-Doelland bracht haar kin
derjaren ook door in deze regio en
woonde daarna een groot aantal ja-,
ren onder de rook van Utrecht. Voor
haar geldt ook: Een grote overgang
naar de polder. Ze heeft er dus geen
moeite mee gehad. Het boerenleven
vindt ze geweldig en ze is blij te leven
in een jonge gemeenschap met veel
voorzieningen. Ze hechte grote waar
de aan de vele kontakten, die er zijn
tussen de> jonge moeders en de wijze
waarop onderlinge hulpverlening,
zoals kinderopvang e.d. hier moge
lijk zijn.
Twintig jaar in Ouwerkerk
Bedrijfs vergroting was, zoals ge
zegd, de belangrijkste reden voor
Dirk Boogerd om in te schrijven voor
een bedrijf in d'e Flevopolder. In Ou
werkerk bezat hij 13 V2 bunder en 5
koeien. Reeds twintig jaar boerde hij
op Schouwen-Duiveland schreef één
keer in voor een plaatsje in de Noord-
Oostpolder, maar liet het idee van
verandering na die ene poging weer,
varen. Toch keek hij naar de toé-,
komst en was zich ervan bewust dat
zijn toenmalige gemengde bedrijf
weinig rooskleurige mogelijkheden
bood.
Eigenlijk bij toeval - "tijdens eens
ontmoeting op de Centrale Fökvee-
dag in Zierikzee - werd zijn aandabht
gevestigd op de kansen in Oostelijk
Flevoland. Dirk Boögerd schreef in
en in tegenstelling tot anderen, die
soms jaren moesten wachten om uit
geloot te worden, was het bij hem
meteen raak.
De Rijksdienst testte hem en in ju
ni 1969 kwam het bericht dat hem een
erfpachtbédrijf van 30 bunder werd
toegewezen aan de Hoekwantweg in
Dronten. Het pionierswerk kon be
ginnen. Er moest een huis en een
schuur gebouwd worden en daar
naast moest ook het bedrijf aan de
Boterhoekseweg in Ouwerkerk
draaiende gehouden worden.
Grote investeringen
Veel heen weer reizen naar de pol
der, daarna enkele maanden tijdelij
ke huisvesting, veel investeren en af
wachten wat het resultaat daarvan
zal zijn. „Het heeft me allemaal niet
zoveel gedaan, want ik wist dat de
vooruitzichten hier goed waren",
V-*
4,
zegt Dirk Boogerd. Hij geeft toe, dat
achteraf bezien de overgang voor zijn
vrouw, zoon en drie dochters wel
groot moet zijn geweest, maar dat hij
destijds er niet bij stii heeft gestaan.
Een vergelijking, die hij trekt mét
het „boeren" op Schouwen-
Duiveland, levert de volgende pun
ten op: „De uitgaven en inkomsten
zijn hier veel hoger, als boer heb je
het echter veel en veel gemakkelij
ker, want met minder inspanning
krijg je zelfs betere resultaten".
Hij wijst op het bouwplan dat in de
Flevopolder gemakkelijker is door
het beperkt aantal produkten, omdat
de grond er niet geschikt is voor klei
ne produkten.
De vraag of hij de veeteel nu mist,
blijkt niet bijster intelligent, want
hij schiet in een luide lach en zegt:
„Nee hoor, dat kon ik missen afs
kiespijn. Dat houden van koeien in
Ouwerkerk, was pure noodzaak".
Veel gezelligheid
Hij en zijn echtgenote, H. J.
Boogerd-Kooy zouden ook niet meer
terugwillen naar Zeeland. Niet al
leen vanwege het werk, maar ook
door de gezelligheid, die ze hier erva
ren. „Iedereen hier is nieuw begon
nen, de meesten hebben geen familie
in de naaste omgeving en daardoor
trek je veel meer met elkaar op. De
landbouwvergaderingen worden
hier ook altijd heel goed bezocht en je
ervaart een sterke onderlinge band",
aldus Dirk Boogerd.
Verder in de polder aan de Wisent-
weg in de gemeente Lelystad staan
het fraaie huis en bedrijf van Adri-
aan Marinus van Liere en zijn echtge
note T. M. van Liere-DeVisser. Adrie
van Liere woonde elf jaar op
Schouwen-Duiveland en had minder
geluk bij de inschrijvingen voor de
Flevopolder. Vanaf 1963 waagde hij
een kans en pas in mei 1970 kon hij
zich in de polder vestigen.
Overigens was het voor hem een
moeilijke beslissing om inderdaad te
proberen voor zichzelf te beginnen in
Oostelijk Flevoland. Na zijn komst
op Schouwen-Duiveland - hij komt
van Walcheren - was hij drie jaar be
drijfsleider op de boerderij van Vis
in Zonnemaire en daarna acht jaar op
het bedrijf van Verseput. Een bedrijf
met een oppervlakte van 80 ha. Ver
huizen naar de Flevopolder zou bete
kenen; eigen baas zijn, maar op een
bedrijf dat voor de helft kleiner was.
Uiteindelijk koos hij toch voor het
eigen ondernemerschap.
Weinig moeite
Er moest uiteraard keihard ge
werkt worden voor de opbouw van
het bedrijf in 1970. Met de verande
ring op zichzelf zegt hij geen moeite
te hebben gehad. „We hadden dat ei
genlijk elf jaar eerder al meege
maakt bij de omschakeling van Wal
cheren naar Schouwen-Duiveland".
Dat vele boeren, die van elders kwa
men wel aanpassingsmoeilijkheden
ondervonden, illustreert Adrie van
Liere met de opmerking: „Ik heb in
die eerste drie jaar heel wat auto's
zien verslijten door boeren, die elk
weekend naar hun oude stek terug
gingen".
Zijn vrouw vult aan dat de over
gang voor de kinderen wel wat moei
lijker was, omdat ze van een kleine
school plotseling in een klas met veel
leerlingen kwamen.
Adrie van Liere heeft ook in die
eerste jaren een hechte onderlinge
band tussen de Flevo-boeren erva
ren, maar konstateert thans dat men
na verloop van tijd weer verder uit
elkaar groeit en ieder zijn eigen le
ven gaat leiden. Veel onderlinge kon
takten blijken er nog welsteeds te
bestaan binnen de katholieke ge
meenschap in de polder. In tegenstel
ling tot Dirk Boogerd is hij van me
ning dat er op Schouwen-Duiveland
meer samenspraak met de boeren
bestaat en hij zegt goede herinnerin
gen te hebben aan de bijeenkomsten
in het „Huis van Nassau".
Instrukteur
„De Schouwse Ruiters
Naast zijn werk als bedrijfsleider
in Zonnemaire, had van. Liere .grote
- belangstelling voor de ruitersport"-:
-
Voor Adrie van Liere en zijn echtge
note mevrouw T. M. van Liere-De
Visser was het een moeilijke beslis
sing wel of niet voor een eigen be
drijf in de Flevopolder te kiezen. In
1963 hakten ze de knoop door, maar
moesten toen nog tot 1970 wachten
voordat ze dat bedrijf in de polder
kregen toegewezen.
(Foto: Zierikzeesche Nieuwsbode)
het werkklimaat aan ons laten", is
zijn mening. Aan de ene zijde be
lastingen en aan de ander kant steun
in de landbouw noemt hij dan ook
„raar gedoe". „Je moet van steun
niks verwachten, maar proberen te
reserveren als dat mogelijk is".
„Goed boeren"
Na de heren Boogerd jr. en sr. en
Van Liere gehoord te hebben, zou ge-
konkludeerd kunnen worden dat het
nog\,goed boeren" is in de Flevopol
der. Toch moet meteen daarbij ver
meld worden dat ook hier het E.E.G.-
laridbouwbeleid met argus-ogen
wordt bekeken, dat men zich ook
hier zorgen maakt over de
percentage-verdeling van A-, B- en C-
suiker en dat men zich ook hier kant
tegen de zogenaamde melkheffing.
Opvallend is dat Dirk, Leen en
Adrie alle drie heel duidelijk willen
laten uitkomen dat de boeren op
Schouwen-Duiveland niet in het ver
keerde daglicht gesteld mogen wor
den.
„Dat met minder inspanning bete
re resultaten kunnen worden be
reikt, ligt aan de grond en de ruimere
mogelijkheden hier en niet in de
eerste plaats aan de boer zelf", is de
mening die ze alle drie zijn toege
daan.
A. P.
Adrie van Liere: ..Wij zijn vrije on
dernemer. Men moet het werkkli
maat aan ons laten".
Elf jaar lang is hij als instrukteur en
bestuurslid betrokken geweest bij
„De Schouwse Ruiters" in Dreischor.
„Na mijn laatste rit op Schouwen-
Duiveland in 1970 heb ik mijn paard
verkocht" zegt hij. Zijn nieuwe hob
by werd jagen.
Wat betreft dc toekomstverwach
tingen is hij niet al te somber
gestemd. Adrie heeft drie zoons,
waarvan één voor de tuinbouw heeft
gekozen en de andere in elk geval
boer wil worden. „Voor m'n derde
zoon wordt het dan moeilijker, want
samen een boterham verdienen op 40
ha. gaat niet".
Adrie van Liere heeft een teelt van
1 op 3 en blijkt voorstander een „gok
je" te wagen op de vrije markt. „Wij
zijn vrije ondernemers en men moet
Uitgifte van grond
in de Flevopolder
Om in aanmerking te komen
voor een bedrijf in de Flevo
polder kon men als boer in-
schrijven en afwachten. Soms
duurde het jaren, voordat zo'n
inschrijving werd uitgeloot.
Na die uitloting volgt een diep-
gaand onderzoek naar be
drijfsvoering, leeftijd, diplo
ma's, kontinuïteit enz
Boeren in de vrije sektor ma
ken thans vrijwel geen kans
meer voor grond in de Flevo
polder in aanmerking te ko
men. Mogelijkheden zijn er
nog wel voor agrariërs, die
door ruilverkaveling of stads
uitbreiding in de knel komen.
In Oostelijk Flevoland is ..de
koekinmiddels opgedeeld.
Recentelijk vond echter wel de
tweede, jaarlijkse uitgifte van
landbouwbedrijven in ,,de
nieuwe polder" (Zuidelijk Fle
voland) plaats. De Rijksdienst
voor de IJsselmeerpolders
maakte bekend, dat deze ver
pachting 21 akkerbouw- en 10
weidebedrijven omvat. De be-
drijfsgrootte ligt tussen de 36
en 67 ha. met een gemiddelde
oppervlakte van 52 ha. Van de
bedrijven zijn er 17 in pacht
uitgegeven en 14 in erfpacht.