Aantekeningen bij
de Haamsteedse timmerwinkel
van De Rijke
DE DOOS
VOL GOEDE VOORNEMENS
WERD GESTOLEN
Wat eten we op
Nieuwjaarsdag
O
Iff
|if
ii
Brokje familiehistorie
Voor onze kleintjes
de dorpsring een hoge vuurtoren met
een heus zwaailicht.
HAAMSTEDE, december - Blijkens bijgaande foto's
moet er eertijds ook 's zomers aan de dorpsring te
Haamstede een serene rust hebben geheerst. Dit ge
deelte stond vroeger bekend als „Dam". Het kan, zoals
de naam ook suggereert, best eens een door mensen
handen opgeworpen dam in een kreek zijn geweest, die
globaal van Bnrgbsluis via Haamstede in de richting
van Renesse liep. Dat moet dan in de vroege middel
eeuwen zijn gebeurd.
't Slot Haamstede was zeker aan deze Schelveringe gelegen, want wie de
waterwegen beheerste, beheerste ook het achterliggende land. Ook het nu
nog laaggelegen „slotbos" moet als water een deel van deze kreek zijn ge
weest. Op de gravure ..Het dorp Haemstede van binnen" uit 1745 staat het
vierde huis vanaf de hoek met de Weststraat als trapgevel afgebeeld. t>it is
de huidige timmerwinkel van de inmiddels „rustende" timmerman M. I. de
Rijke. Over dit pand en zijn voorouders volgen hieronder enige historische
aantekeningen.
Enkele op een volgende geslachten
uit deze ambachtelijke familie De
Rijke werden er geboren, woonden,
werkten en stierven hier. Ze pasten
in het kalme levensritme van het
dorp, maar bij feestelijkheden werd
door hen aktief deelgenomen aan
optochten of het timmeren van ere
poorten.
Klokkeluiders
Tegenover de kerkingang wonend
zagen ze iedere zondag weer vanuit
hun werkplaats de dorpelingen en
tijdgenoten ter kerke gaan. Zelf wa
ren ze als verzorgers van het uur
werk en als klokkeluiders ook nauw
met de kerk verbonden.
Ook het zuidelijke buurhuis was
eertijds een trapgevel. Op de afbeel
ding uit 1907 is te zien dat deze twee
bijna identieke ambachtelijke wo
ningen bij moderniseringen intussen
hun trapgevels verloren hadden.
Hoe graag men het ook wilde, in
1907 reed er nog geen tram naar de
Westhoek. Sinds 1900 liep het eigen
tijdse wonder van techniek immers
slechts tot Brouwershaven. Dus ook
geen rails door de dorpskern. Schra
gen met balken van timmerman De
Rijke konden nog rustig op straat
staan, waar nu een parkeerverbod
geldt.
Merkwaardig genoeg lijkt het er
op dat van de huidige drogisterij
Van Kaats, dus de noordelijke be
lendende woning in 1745 nog een
open plek was. In de tweede helft
van de 18e eeuw werd mogelijk dit
huidige winkelpand gebouwd, wat
blijkens de gevel ook kan kloppen.
Gareelmakerij
Van 1822 tot 1829 was hierin de
gareelmakerij van Pieter van der
Endt gevestigd en later woonde hier
notaris Jan de Kater.
Jan de Rijke de betovergrootvader
van de huidige M. I. de Rijke werd
in 1758 te Zierikzee geboren. Ken
nelijk werkte hij als timmermans
leerling of knecht te Middelburg,
want daar huwde hij in 1784 Sara
Lena de Man.
Omstreeks 1790 keren ze terug
naar Zierikzee. Hij is dan timmer
mansknecht en overlijdt aldaar in
1824 op 66-jarige leeftijd. Een zoon
Willem die in 1794 te Zierikzee het
levenslicht zag, kwam in 1814 te
Haamstede als timmermansknecht
en huwde vijf jaar later Maatje
Imansd. Bakker. Ze woonden een
jaar te Serooskerke alvorens ze zich
voorgoed ,te Haamstede vestigden.
De ivestzijde van de dorpsring te
Haamstede in 1907. Het tweede
pand van links is de timmerwinkel
van De Rijke.
Dat moet in een huis aan de
Noordstraat ongeveer ter hoogte van
de „Blue Lotus" zyn geweest, In 1845
stond hij ingeschreven als timmer
man en bleef daar tot 1854 wonen.
Zekere Stoffel Straayer had om
streeks 1800 de latere timmermans
woning aan de Ring in eigendom. Na
hem had Leendert Straayer tot zijn
overlijden in 1827 hier een kruide
nierswinkel. Zijn huishoudster Pie-
ternella van Huys woonde er daar
na als winkelierster-tot haar overlij
den in 1843. Pieter van Duuren was
na haar hier nering doende.
Verkocht voor f 250,—
In januari 1846 verkochten de er
ven Straayer het pand voor f 250,
aan Maria Cornelia de Rij(c)ke ge
huwd met winkelier Jacob Hoogen-
boom. In december van dat zelfde
jaar verkocht genoemde vrouw die
toen met haar man naar Zierikzee
vertrok „het winkelhuis" aan haar
schoonzuster Kaatje van de Vaate,
weduwe van Jan Hoogenboom voor
de nu meer dan verdubbelde som
van f 600,
Hoewel ze ingeschreven stond als
rentenierster bleef de winkel ver
moedelijk tot 1854 bestaan.
Winkelhuis met tuin
Nu wordt timmerman Willem de
Rijke voor f 600,eigenaar van het
woonhuis, zijnde een winkelhuis
met tuin en erve. Uit de akte bleek
dat hij per 1 mei 1854 het pand be
trok. Kort daarvoor had hij dit be
drag van C. A. Cau te Zierikzee ge-
Dorpstimmerman E. C. de Rijke
(1866-1939) op een foto uit de vorige
eeuw.
leend tegen een rente van 5 procent
en een aflossing van f 25,per jaar.
Hij deed dit blijkbaar voor zijn
zoon Iman die in 1855 te Renesse
huwde met Pieternella Gilyamse, ook
stammend uit een ambachtelijke fa
milie.
Het verklaart intussen wel de ge-,
ringe afmetingen van het nadien
ontstane werkplaatsje. Eerst- in
1911 vergrootte E. C. de Rijke-(1866-
1939) een van de zeven kinderen uit
genoemd huwelijk de timmerwinkel
van- zijn vader. Het woongedeelte
werd uitgebroken en aan deachter
zijde nieuw aangebouwd, zoals het
nu nog'is! -
Kostgangers
Hoewel er inwonende timmer
mansknechts werden genoemd moet
het in de laatste helft van de vorige
eeuw zeker geen gemakkelijke tijd
zijn geweest om met timmex'en aan
de kost te komen. Dit blijkt ook uit
het houden van kostgangers. Het
piepkleine huisje en de zolder moet
tussen 1870 en 1885 propvol
mensen hebben gezeten. Behalve de
kinderen en inwonende broer en een
knecht, was er ook nog een rijks
ambtenaar met zijn vrouw hier in
getrokken. Bovendien in de zelfde
periode een „onderwijzer der jeugd",
tesamen ongeveer 13 mensen.
Everard de Rijke (1866-1939) de
man van de foto stond bij dorpsak-
tiviteiten als timmerman die alle
mogelijke klusjes opknapte in de
voorste gelederen.
By koninginnefeesten ontwierp en
timmerde hy erepoorten. In 1909 ty-
dens de geboorte van prinses Juliana
werd veel werk gemaakt van een
nagebootste R.T.M.-locomotief met
rytuigen. De Ryke bouwde toen in
In 1883 behoorde hij bij de oprich
ters van de (koninklijke) harmonie
„Witte van Haemstede", tientallen
jaren bespeelde hij hierin de tuba.
In 1911 kreeg hij opdracht om een
muziektent voor het gemeentehuis te
plaatsen. In de vorige eeuw fungeer
de hij als machinist aan de meestoof
„De Zeeuw" aan de Meeldijk. Ook
was hij in de Westhoek de man van
de storingsdienst van de Rijkstele
graaf. In de tijd dat de vuurtorens
van Renesse en Haamstede hier de
enige waren met draadkommunika-
ties moest Everard zoals hij op
Haamstede bekend stond tijdens
stormweer langs de lijn om omge
waaide palen en gebroken draden te
repareren. Deze verbinding liep van
af de vuurtoren via de Verklikker
langs de Oude Hoeve naar de
„Noordkant" vuurtorons.
Schutterij
Als vertrouwensman zat hij ook
in de Schutterij van Haamstede
(soort burgerwacht). Bij de ophef
fing in 1901 van de inmiddels „Rus
tende Schutterij" kreeg hij eervol
ontslag (zie foto).
Pijpleider
Bij de vrijwillige brandweer was
hij pijpleider. Van het aan de
grachtkant voorradige hout werden
lange planken en balken destijds op
straat voor de werkplaats gezaagd
en geschaafd. Van zijn ambachts-
werk kunnen genoemd worden de
bovenbouw van'het nieuwe gemeen
tehuis in 1923. Verder maakte hij
naast het gewope, onderhoudswerk,
katrollen en voor de boeren zethelc-
ken en houten zijlen.
Destyds was er een bekend ge
zegde te Haamstede dat nog ander
timmerwerk belichtte en waar ge
noeg hoewel nu ietwat pikante
dorpshumor in lag opgesloten en dus
eigenlijk niet onvermeld mag blijven.
„Naémen noeme doé 'k nie, ma
Everard dé Rieke. kan gin doodkis
ten maeke". Zijn zoon M. I. de Rijke
zette het bedrijf van zijn vader
voort. Van 1927 tot 1939 was de jon
ge timmerman klokkenist, d.w.z. hij
moest om de zeven dagen het uur
werk boven in de kerk gaan opwin
den en om acht, twaalf en zes uur
met de hand de klok luiden. Bij win
terdag niet om zes uur 's avonds.
Naast een jaarwedde van f 75,
ontving hij tevens 50 cent voor elk
half uur begrafenis luiden. In 1939
plaatste men een klok en elektrisch
uurwerk boven in de toren.
Na in de krisistijd nog PTT-hulp-
besteller en meteropnemer (e zijn
geweest beëindigde De Rijke in 1965
zijn zelfstandige baan en trad tot
1973 als timmerman in gemeente
dienst. Met zijn unieke aanzicht
kaartenverzameling van oud-Haam
stede die in zijn werkplaats is te
zien, timmert hij 's zomers graag
aan de weg.
W- P- de Vrieze
De vroeger geheten „Dam" herken
baar op een foto uit 1926. De tram
lijn geeft de komst van de nieuwe
tijd aan. Een old timer staat voor de
garage van L. Blom, de buurman van
timmerman De Rijke.
Karei had zich voorgenomen om
zich in het nieuwe jaar eens een
beetje beter te gedragen. Hij had het
toch wel een beetje te bont gemaakt.
Niet alleen dat spijbelen, maar hij
had stiekum gerookt - goed dat de
andere jongens niet hadden gemerkt,
hoe vies hij het vond - en hij had die
knul gevloerd, nou ja, eerlijk gezegd
geen kunst, want die had geen judo.
Hij wel! Hij had niets gezegd, toen
zijn moeder vroeg, wie het kopje had
gebroken en hij had met opzet een
gat gemaakt in een broek, die hij
niet wilde dragen.
Hij meende het echt. Nu zou hij
met een schone lei beginnen. Een lei,
neen, die had hij niet. Bliefjes! Voor
elk goed voornemen een briefje. Niet
meer liegen. Niet stelen. Bord leeg-
eten. Tanden poetsen. Auto wassen
als Jiet gevraagd wordt. Op tijd thuis.
Niet voetballen tussen de huizen.
En zo maakte Karei voor alles een
nieuw briefje en dat stopte hij in
een doos. Die doos had hij heel leuk
beplakt met allemaal schelpjes uit
zijn verzameling;. Die doos stond op
zijn kamer. De vakantie was alweer
voorbij en alles ging z'n gewone
gangetje. Om heel eerlijk te zijn,
Karei dacht maar een enkel keertje
aan de inhoud van zijn doos.
Maar die ene keer (of twee keer)
had het toch geholpen.
VOOR DE VROUW
In vele streken van ons land is
het de gewoonte om, na de olie
bollen van oudejaarsavond, op de
eerste dag van het jaar iets aparts
te eten. In Drente krijgt de boeren
arbeider, wanneer hij zijn werk
gever nieuwjaar komt wensen een
Nieuwjaarskoek, „knijpertjes" of
„stoeties" of „plassies".
In de Gelderse Achterhoek worden
„knijpertjes" - wafels - gepresen
teerd. De lekkernij wordt niet bij de
bakker gekocht, maar zelf gebakken,
en daarvoor worden de knijp- en
wafelijzers tevoorschijn gebaald.
Deze ijzers zijn heel oud, en voorzien
van huismerk, initialen en jaartal.
De antieke waarde van deze ge
bruiksvoorwerpen is vaak heel groot,
maar de eigenaars doen hen voor
geen goud van de hand.
In Groningen en Friesland eet men
met nieuwjaar rollertjes, oublies,
spekkendikken of „olie wieven" en
dit alles wordt letterlijk als „zoete
koek" geslikt.
Nieuwjaarsgebak - meestal in de
vorm van een langwerpig broodje
- heeft in ons land yele namen; om
er maar eens een paar te noemen:
Duvekater (Amsterdam), katerbrood
(Haarlem), knipbrood (Zaandam),
Nieuwjaren (Fijnaart).
Iets lekkers is ook de nieuwjaars-
plats, die in het Limburgse Horst
wordt gegeten: een groot rozijnen
brood. Het is een brood, speciaal ge
bakken voor het ouderpaar, aange
boden door de „uitwonende" kinde
ren. Op 1 januari gaan de kinderen
naar pa en ma en bieden dan de
Nieuwjaarsplats aan.
Maar het stevigste maal eet men
toch wel in Blokzijl: stamppot van
snijbonen en worst. Ook in het zui
den van het land is het de gewoonte
om in het begin van het nieuwe jaar
uitgebreid te gaan eten. In vele Lim
burgse dorpen wordt op 17 januari -
St. Antonius - het geitenfeest gehou
den. Er wordt dan een aantal geiten
geslacht. Van de geitenvellen en stro
wordt daarna de St. Teunis gemaakt.
Deze pop wordt, na een plechtige
ommegang, verbrand. Als dat ge
beurd is, gaat men zingend naar de
eetzaal waar het. gebraden vlees
reeds staat te geuren. Het gezang is
niet van de lucht. Als laatste lied
wordt ingezet: „Komt geitenschaar,
komt bij elkaar, want vandaag vie
ren wij het nieuwe jaar. De geit is
klaar."
Op een dag moesten ze op school
voor handenarbeid een werkstuk in
leveren. Karei had het glad verge
ten! Wat nu? Tijd om iets te doen
had hij niet meer. Hij nam de doos
mee, met inhoud en al. En hoe gaat
dat, alles werd uitgestald en beoor
deeld en door de andere kinderen
bekeken.
Hij had een voldoende, dus dat
was mooi. Wim vroeg, of de doos ook
open kon.
„Nee", antwoordde Karei, „dat kan
niet". Nou het kan wel, maar ik doe
het niet. Er zit een geheim in.
Nou, dat wilde Wim dan wel eens
weten. En na schooltijd pikte Wim
de doos mee naar huis.
Hij brak hem open en was tegelij
kertijd boos, teleurgesteld en be
schaamd, toen hij al die briefjes met
goede voornemens las. Maar omdat
hij het toch eigenlijk wel een leuk
idee vond, was hij kwaad, dat hij
zelf niet zoiets had bedacht. Wat een
saaie sufferd, schold hij in zichzelf.
Ik zal hem eens uitlokken. Kijken
hoe lang hij het volhoudt om een
braaf jongetje te zijn.
De volgende dag miste Karei zijn
doos. Hij begreep meteen, dat hij ge
stolen was. Een vraag van de mees
ter, wie de doos „gezien" had, hielp
niets. De doos bleef spoorloos. Die
stomme briefjes, zuchtte Karei. Als
ze die lezen, sta ik mooi voor schut.
..Ga je mee voetballen?" vroeg
Wim later. Karei vond het goed.
Maar laten we naar het veld gaan,
stelde hij voor. „Nee joh, hier; of ben
je bang dat je door een ruitje
schopt." sarde hij. „Nou ik heb al
geen zin meer".
Een paar, dagen later. „Moet je een
appel, gegapt van het karretje op de
hoek? Oh, lust je geen gestolen ap
pel? Ha ha ha!"
Hij heeft mijn. doos, wist Karei
opeens. Hij begreep, dat' Wfm. de
briefjes had gelezen.
Wat móet ik nu doen? Ik moet,
hem terughebben! Hij moet hem niet
gauw weggooien. Zal ik het aan de
meester vertellen? Als ik me- ver
gis
„Ik heb me voorgenomen, niet
te klikken," zei Karei. „Hé, dat had
jé niet opgeschreven, flapte Wim er
uit. En die begreep meteen, dat hij
zich had verraden. „Oké," antwoord
de Karei, terwijl hij zijn jas al uit
deed, „laten wij het uitvechten".
„Ik heb mij voorgenomen niet
meer te vechten," riep Wim, die veel
kleiner en tengerder was dan Karei.
Toen schoten ze allebei in de lach.
Kom mee, .dan. .gaan wij de doos ha
len. En eh, het spijt mij!"
„Kom op, joh. wie er het eerste is."
Hierna waren Wim en Karei weer
de beste vrienden.
„Appelzingen"
g In hel Limburgse plaatsje
g Nieuwstad gaat de jeugd langs
t de deuren om te „appelzin-
1 gen". De appels, die door de
g bewoners uit een venster van
g de eerste verdieping naar be-
neden worden gegooid, wor-
u den door de zangers handig
u opgevangen.
g Zowel in het Overijsselse
G Goor als in de provincie Gro-
g ningen worden in de nacht
g van Oud en Nieuw vele eigen-
G dommen van eigenaar en
plaats verwisseld. De jeugd
(l stroopt dorp en land af om al-
g les wat los zit te verslepen. De
g jongelui beperken zich hier-
g< bij niet tot het verslepen van
g< kleine dingen, zoals emmers,
,Gi melkbussen, hark of schoffel.
G( Zelfs hekken, ploegen, eggen,
ai en wagens worden wegge-
i voerd. Het gebeurt wel, dat de
Gi arme boer het nieuwe jaar be-
Gi gint met het ophalen van zijn
,G( landbouwgereedschap dat ki-
lometers ver is weggebracht.
g< Ook ziet de jeugd er niet le-
G( gen op om de voorwerpen op
g| een zo hoog mogelijke plaats
g< op te stellen. Dit vergemakke-
g| lijkt wel het zoeken, ivant een
,g{ kruiwagen op het dak is een
G( wel zeer in het oog lopend
,g( monument, maar het weer
g( naar beneden halen van het
g( vervoermiddel is een licel wat
i j moeilijker zaak.
PRO VIN CI E ZEEL A ND.
GEMEENTE
2'
fet-1
Wëi
4 w tf t* <ut
Het GEMEENTEBESTUUR van
verleent bij deze, krachtens artikel 'z f' der Wet op do Schutterijen, van den 11 April 1827,
E E li V O li E A O aan den persoon van
CK'2)
ïM