Het (regio) weer in
de loop van vijf eeuwen
V:'.-w
Voorspellingen: onmogelijk
NIEUWJAARSWENSEN IN DE NEGENTIENDE EEUW
OP SCHOUWEN-DUIVELAND
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Dinsdag 30 december 1975 Nr. 21818
Schouwen-Duiveland. De uit
zonderlijke warme zomer van
1975, doet vragen naar andere
uitzonderlijke zomers, vooral
in de regio. Ket uitzonderlijke
kan zowel slaan op warm als
op koud, op droog of regen
achtig. In ieder geval had in
de loop der eeuwen het weer
altijd invloed op de oogsten en
vaak was dat voor de mensen
een zaak van leven of dood.
.v.'.
Soms sloeg de winter ombarmhartig toe; zoals in 1962J1963, toen vele vogels
in moeilijkheden kwamen.
Er was toen duidelijk een droge
periode in de klimatologische ge
schiedenis aangebroken, want ook
de zomer van 1473 was er eentje.
Van mei tot oktober viel er geen
druppel regen. De gevolgen waren
alweer ernstig: open wateren wer
den stinkende poelen en talrijke
veldwerkers kwamen op de lande
rijen om van hitte en dorst. Die hit
te deed ook iets in de dierenwereld.
In genoemde zomer werden in
Schouwen 10.000 karpers gepaard;
er was geen water meer voor de vis
sen. De mensen werden geteisterd
door hevige en besmettelijke ziekten.
Hoe vreemd echter, tien jaar latei-
was het net<andersom. De zomer ge
leek op de winter door lang aanhou
dend guur weer, waardoor de vruch
ten niet oogstrijp werden en de op
brengsten uiterst schraal bleven.
nog niet; er was genoeg voor ieder
als de oogst gunstig was, maar bij
mislukking dreigde het ergste.
Winterse lente
Nooit heeft men in het verleden
(en nog is het zo) echt staat kunnen
maken op het klimaat in de ..laege
landen bi der see". Nog niet ge
noemd is hier de lente van 1435. Dat
was een pure winter, die duurde tot
eind juni. Nadien echter barstte de
zomer los. Ook de herfst was prach
tig en men kwam tot een drievou
dige oogst. Van 1464 tot 1482 waren
de zomers doorgaans goed en dat
betekende lage voedselprijzen, maar
nadien moest men wachten tot 1495
voor er weer vette jaren aanbraken.
Muizenplaag
Ander naars deed zich voor in de
zomer van 1506, toen een ernstige
muizenplaag optrad, die voor een
groot deel de oogst vernielde. Ook
in 1524 kwam er van de oogst niet
voel terecht. Enorme hagelbuien
vernielden het gewas. Een gelukte
of mislukte oogst had uiteraard on
middellijk invloed op de voedsel
prijzen. Import van elders en prijs-
beiiecrsingsmechanismen waren er
Als het even meezat was voedsel
niet duur. Een boodschappenlijstje
uit 1501: cénzcstiende mud tarwe,
een vette gans, een pond boter en
een stoop Franse wyn, samen 6 stui
vers.
Aangetekend zij dat er in die tijd
ook niet veel gold was; d;ft veran
derde toen - door import uit Ameri
ka - edele metalen in prijs daalden,
er veel meer geld werd aangemaakt
en de prijzen stegen.
Nu hebben we meestal op Nieuw
jaarsdag de Wiener Philharmoniker
op de buis en misschien een borrel
tje erbij en goed, natuurlijk we
„wensen" nog wel, maar vroeger
was dal gewoon een ceremonie, een
gebeuren vooral op het platteland.
Met vroeger bedoelen wc de 19e
eeuw en Schouwen-Duiveland vorm
de geen uitzondering.
In honderd jaar is de wereld ster
ker veranderd dan in alle eeuwen
daarvoor, daarom is het goed er nog
eens aan te herinneren.
Schouwen-Duiveland was toon
vrijwel cxklusief agrarisch gebied en
het boerenleven drukte dun ook zijn
onuitwisbaar stempel op de samen
leving. Er was een sterk hiërarchi
sche opbouw van die samenleving;
hier waren de boeren, daar de bur
ger en de arbeider. Op nieuwjaarsdag
echter schenen de scheidslijnen wat
minder strak, zo niet doorbroken. De
arbeiders gingen op de nieuwjaars
morgen op bezoek bij de „baes". op
de hoeve, die er stilletjes en winters
bijlag in het eenzame land. Dat be
zoek gold de z.g.n. vaste arbeiders,
werkers dus die het gehele jaar bij
de boer werkten. Dat waren er soms
nogal wat, want dc mechanisatie in
de landbouw moest nog komen.
Wonderbaarlijke zin
Ach. die arbeiders waren mannen
van rechtuit. Ze stapten de pronk
kamer binnen en spraken de vol
gende wonderbaarlijke zin uit;
,,'k waans je vee zegen in 't nieuwe
jaer, mi oal wat a je noadig eit mi
ziel in lichaem". Het was misschien
de langste zin, die ze per jaar over
de lippen kregen.
Het is ooit omschreven als een
„juweel van een antieke Zeeuwse
volzin"', die adequaat door de baas
werd beantwoord, maar wel veel
korter: ,,'k waans je t zaalfde".
„Schroosel"
Dan kwamen de mannon dichter
bij, namen een stoel en zaten een
Ogenblik later aan de koffie, terwijl
„de vrouwe" uit oen naast haar
staande doos „een blad schroosel"
nam en bij de kopjes legde. Terwijl
men bezig was de versnapering te
konsumeren, stond dc deur niet stil
en telkens kon men de stereotype
nieuwjaarswens horen van de „ziel
en het lichaam
Bij iedere wens verscheen de meid
aan dc deur met ceil kom en uil dc
lepel, die hierin stond, hoorde men
even later luid slurpen.
Dc arbeiders intussen hadden hun
..bakje-' gehad en kregen ook de
kom gepresenteerd, om beurtend
slurpend uil de lepel en drinkend
van het zwartachtige vocht, dat de
wijdse naam „stroopjesjenever"
droeg.
Het werd een geslurp van jewel
ste. De baas, de vrouw, dc knecht,
de meid, de arbeiders en de koe-
wachter, iedereen slurpte uit de le
pel ,zo ongeveer op de manier van
iertoand, die te hete soep probeert te
eten. Nadat de kom meermalen was
rondgegaan en het ongeveer half
twaalf was geworden, ging men
„opscheppen".
Het voedsel bestond uit een spe
ciaal kostje, verkregen door het in
een koken van vlees, peren, rapen
en aardappels.
Het kostje spreekt ons niet meer
aan, maar de onzer overgrootouders
smulden ervan. Nauwelijks was alles
in de magen verdwenen en de tafel
afgenomen, of weer kwam de kom
met stroopjesjenever en niemand
bedankte voor een „rondje". Tot
laat in de middag bleven allen sa
men op de boerderij. Het waren een
voudige genoegens bij elkaar, maai
er stak oen clement van innigheid
en saamhorigheid in, dat later teloor
ging. Ook in de tijd verdween de
stroopjesjenever.
Ander vertier
De hele ceremonie trouwens ver
dween en de arbeiders zochten uit
sluitend hun vertier in de herbergen
en tegen het eind van de 19e eeuw,
was er in de dranklokalen vaak een
wilde troep feestvierders te vinden.
Het had niet zo veel meer met „heil
en zegen" te maken, maar wat wilde
men, de mensen gingen gebukt on
der zware lasten, werkten lang en
veel en op nieuwjaarsdag ontspande
dfe boog.
Het weer zat in die tijd todh in de
lift.
1862 was een „gek" jaar. Heel
koud in het voorjaar en heel warm
in december. Historici wisten te
vermelden dat dit al eerder was
voorgekomen: in 1538 stonden in
december de rozestruiken in volle
bloei en in 1572 (jaar van Den Bricl)
waren de bomen in januari zo vol in
blad, dal de vogels cr konden neste
len.
In 1603 trouwens gingen de koeien
begin februari naar de weide en
veertien dagen later kwam de eerste
grasboter op de markt.
Zomers ijs
Dat grote hitte toch een geweldige
oogst mogelijk maakt, werd bewezen
in 1868; een overvloedige oogst en
een extra zware tarwekorrel, maar
in 1888 was het goed mis.
Op 10 juli lag cr ijs in de sloten en
het gras zag wit van de vorst. Brus
sel kreeg een hevige sneeuwbui en
in de koffiehuizen ging dc brand in
de kachels.
In 1903 was er ook een klimatolo
gisch grapje. In de nacht van 1 op
2 juni zakte de thermometer tol 30
graden F en de kersenplukkers zaten
in diezelfde maand te bibberen in
hun schuilhutten. De kropsla kwam
half bevroren aan op de Rotterdamse
markt. Over 1911 is al bijzonder veel
geschreven. Het was een uitzonder
lijke snikhete zomer, die eindigde
met een desastreuze storm. De 1921-
zomer was ook erg droog. De Zoele
Gracht stond geheel droog en de
meeste waterputten waren zout. In
„onze tijd" valt er ook al heel veel
te noteren: dc hele zomer van 1947
en 1957 b.v. en de uitzonderlijke
winter van 1962'1963 en dan dit jaai
ook alweer een bijzonder hete zo
mer.
Wie de lijd nam de verschillende
meldingen over uitzonderlijke zo
mers in dit artikel, mede te registre
ren. zal geen moeite hebben te ko
men tot. de uitspraak, dat het. Ne
derlandse klimaat en met name liet
Zeeuwse onvoorspelbaar is.
Laat nooit iemand zeggen: na b.v.
zo'n voorjaar wordt het „dus", ecu
zus-of-zo zomer, of na zo'n herfst
enz. Het blijft allemaal afwachten.
De historie leert het!
Vele ..slechte", maar ook fraaie zo
mers kende de regio. Een antiek, echt
zomers, plaatje van de Grachtweg
(1927) in zomertooi.
Vreugde en verdriet
Maar klimatologische vreugde en
verdriet wisselden elkaar af. Ge
woon een ellendige zomer had 1816.
Zware plasregens zetten de velden
blank en de oogst mislukte totaal.
Een mud rogge deed toen f 16 en dat
was een ongehoorde prijs voor die
tijd. 1817 echter maakte alles weer
goed. opnieuw een vruchtbaar jaar,
met heel zacht weer. De dissonant
echter was sterfte onder het vee en
een verschrikkelijke hagelbui op 10
juli van dai jaar.
Hete zomers waren die van 1818,
1830 en (vooral) 1834. 1837 kende een
afschuwelijk koud voorjaar, maar dc
zomer was prachtig en de oogst ro
yaal. Het werd bijna een kat en
muis spelletje om het jaar.
In de zomer van 1841 viel het wa
ter met bakken uit de hemel, maar
in 1842 was de hitte bijna ondrage
lijk, met 92 graden F in de schaduw.
Op 14 maart 1845 vroor het vijf gra
den. maar op 7 juli bleven veld ar
beiders plotseling dood tijdens het
werk door de grote hitte. Dat jaar
is bekend geworden door de aardap
pelziekte, die men toen nog niet
kende. Schitterend zomerweer no
teerde 1846; de mooiste zomer sinds
het eind van de 18e eeuw.
Zomer 1846
Helder, warm en droog was die
zomer van 1846. Tot 24 juli had hel
bijna nog niet geregend, maar toen
vizi - net genoeg - een verfrissende
bui. Begin augustus was de graan
oogst geborgen. Afschuwelijk weel
was het in dc augustubinaand van
1851, toen onweersbuien, stormen en
hagel de wereld teisterden. In Zee
land werd enorme schade aange
richt; de regering schold een deel
van de grondbelasting kwijt.
Warme september
Een zomer om te onthouden was
die van 1857. Na een droge, warme
zomer, bleef het ook in september
nog uitzonderlijk heet. Aardbeien
konden voor de tweede maal geplukt
en de fruitbomen stonden opnieuw
in volle bloei. Op Zuid-Bev.eland
werd voor de tweede maal vlas ge
oogst van normale lengte. Het bleef
/or; lot december.
Laten we vroeg in de vaderlandse historie beginnen:
op 5 juni 1408 was het niet pluis. Er viel een enorme
hagelbui en die bleek de inleiding op een regenperiode
die maar liefst vier maanden aanhield. Die regen had
treurige gevolgen voor de hooi- en graanoogst. Een
soortgelijke situatie deed zich - volgens Reygersbergli
- voor in 1444, toen al de vruchten op het veld door de
gestadige regen bedierven.
Wie gaat denken, dat de 15e eeuw maar natjes is geweest, vergist zich in
de kennelijk ook toen al zich voordoende - grilligheid van de natuur, want
1442 beleefde een uitzonderlijk droge en hete zomer, die werd gevolgd door
een winter met krakende vorst. De zomer van 1471 is ook lang berucht
geweest; een enorme droogte, die vele mensen deed verdorsten.
Uitzonderingen zijn er intussen
klimatologisch altijd geweest. Zo
waren er tijdens het Twaalfjarig
bestand drie zachte winters; die van
1615 was helemaal een uitzondering.
„Kerstvee" in de wei
Met kerstmis liep het vee nog rus
tig te grazen in de wei. 1626 was een
heel slecht jaar en de zomer van
1697 was ook knudde, koud en nog
eens koud, hetgeen men toeschreef
aan talrijke waargenomen zonne
vlekken. Daarentegen was de zomer
van 1703 een knaller en de warmste
die men zich in die tijd kon herinne
ren. Het voorjaar was koud, maar in
juli was de temperatuur al 93° F.
Alle gewassen op het veld en de
vruchten aan de bomen verschroei
den. Een geweldig onweer maakte
een einde aan hef droge weer. Ook
de zomer van 1723 was weer droog.
In vier maanden viel geen druppel
i-egen en de herfst deed ook mee. In
november werden nog volop aard
beien geoogst. 1756 is de geschiede
nis ingegaan als het jaar van de
verschrikkelijke onweders.
Tien jaar later was het zo warm
In het voorjaar dat de jeugd medio
maart al rondzwom in open water.
Dat was echter te mooi om waar te
zijn, want elf dagen later lag er een
centimeters dikke laag sneeuw op
de straten.
Hete zomers verder 171.9, 1773, 1775.
Een hele toestand werd het echter in
1783. Over heel ons land en zelfs Eu
ropa lag een hele zomer een zware
nevel, niet toe te schrijven aan de
normale veendampen, die veel voor
kwamen. Oorzaak bleek te zijn vre
selijke vulkaanuitbarstingen in Ita
lia en op IJsland.
„Hongerjaren"
Uitgesproken „hongerjaren" wa
ren 1762, 1772, 1793 en 1794 en de
oogst van 1804 was ook niets. De
prijzen van levensmiddelen liepen
dan ook weer eens duizelingwek
kend omhoog. Een paar jaar later in
1807 was er weer wat anders aan de
hand. Een buitengewoon vruchtbaar
jaar, met een uitzonderlijk zachte
winter. Uitzonderlijk was ook 1811.
De zomerse warmte begon in fe
bruari (laten we voor 1976 dus maar
moed houden) en in mei was liet tro
pisch warm. Het werd een jaar met
geweldige oogsten o.m. van druiven.
De oorzaak van al dat goeds zou de
staart van een komeet zijn geweest,
waardoor heen' de aarde passeerde.
Zomer op het land. Geen fraaier beeld in vroeger tijd, dun het gemaaide
'koren in schoven, wachtend op vervoer naar de schuren.
Dikwijls was cr van het goede teveel.
Teveel ijs, teveel zon (soms), maar
meestal te veel regen, die de lande
rijen drassig inaakte.
4