Verhaal van Zeeuwse man
die in 1909 emigreerde
Impressie uit de „States"
ZIEKIKZEESCUE NIEUWSBODE Maandag 30 december 1074 Nr. 21615
geving, die nu ook al voor een groot
deel netjes en glad gestreken is.
Toen nog niet, maar vaak dacht hy
terug aan Zeeland en zo kwam zyn
boekje: „Dots, Dashes and Flashes"
tot stand, vol herinneringen aan het
Zeeland van toen en volgeplakt met
100- en meervoudig gereproduceerde
prentbriefkaarten, gekoesterd als een
schat, maar in de afdrukken wel erg
slapjes.
Men ziet, zover van huis en feite
lijk toch nog „thuis" want - goed of
slecht - een emigrant is een ont
heemde, met iets tweeslachtigs in
zich, met uitzondering van degenen,
die alleen maar globetrotterbloed in
zich hebben.
In het groen
Overigens is Grand Rapids een
burgerlijk „stadje', maar mooi in het
groen. Het wemelt er van Nederland
se namen uit noord en zuid en bij
de invalswegen staan borden met het
Nederlandse opschrift: „Welkom
vrienden". Nou, als dat niets is.
Grand Rapids heeft nogal wat lanen
en Wassenaar-achtige buurten, als
men het zo noemen wil en het is er
dus best wonen. Dat groen vertoont
zich vooral luisterrijk op de terrei
nen van Calvin College, de Vrije
Universiteit van Amerika; de Am
sterdamse pendant dus. Het lijkt wel
of dit college is geschapen om het
groen in plaats van omgekeerd.
Prachtige stille vijvers en ruime
plantsoenen en parken, met als voor
naamste en opvallendste boom, de
treurwilg.
Oh, hoe die daar treuren cn mooi
staan te wezen. In de zomer is het
ook in Grand Rapids gloeiend heet,
maar onder het lover is het uitste
kend uit te houden.
het geeft niets en toch loopt een stuk
segratie er op kapot, maar anderzijds
gaat het allemaal door, want natuur
lijk ontbreken de zwarte studenten
niet op Calvin College en andere
middelbare- en hogere onderwijsin
stituten.
„Winily City"
Wat de mensen allemaal bouwen
en gebouwd hebben. Zo'n kreetje
ontsnapt bij het naderen van Chicago
(3V2 miljoen), dat het geheim niet
prijs geeft waarom er zo driftig in
de hoogte wordt gebouwd, als er
rechts en links en overal toch zoveel
ruimte is.
De „skyline" van „The windy city"
(„De winderige stad") vertoont zich
boeiend aan de bezoeker, die vanaf
de Michigan Boulevard de stad na
dert. Drie en een half miljoen men
sen op een kluitje; het is misschien
toch teveel. Men doet enorm zijn best
het leven gezellig - en vooral schoon
- te houden, maar de irritatie schijnt
gemakkelijk gewekt in deze metro
pool. Chicago is wel ontsnapt aan het
vroegex-e spookbeeld van Al Capone
en zijn kornuiten, maar het misdaad
cijfer ligt er toch nog hoog, ondanks
de charmante zwarte politievrouwen
die zo hoog op de benen staan en
met souplesse het aanzwellend ver
keer staan te regelen.
Vroeger
Heimwee naar vroeger is er ook
genoeg in Amerika. Vroeger - voor
zover dat identiek wil zijn met an
tiek - is grootmoeders tijd. Er zijn
enorme „warenhuizen", waar alles op
de ouderwetse toer gaat. Het is soms
half museum, half warenhuis. Alles
uit grootmoeders tijd is er tevinden,
mooi, lelijk, vreemd en soms verte-
Vooral paarden zijn populair.
schoenpoetsmachine, waarvan de
borstels gaan ratelen bij inworp van
een nickel.
Gebouwen uit die tijd z^n er niet
veel meer, vooral niet in Chicago,
dat in de zeventiger jaren door een
enorme brand werd geteisterd.
Overbleef alleen als prominent ge
bouw, het waterleidingstation, dat
iedere avond in het zonnetje van
schijnwerpers wordt gezet. Het is
een Tudor-achtig namaakgebouw,
maar op die plaats - en zo gekoes
terd - een relikwie.
Paarden
last van problemen, die aan het land
- maar aan welk land niet? - inhae-
rent zijn.
Vliegen is zo normaal als fietsen,
zeg maar. Toch blijft het een vreem
de gedachte in een grote bus, met
zo'n 250 mensen de lucht te worden
ingeschoten en over de hele grote
waterplas - Atlantische oceaan - op
grote hoogte te worden voortgedre
ven, naar ergens ter wereld, „waar
ook nog land is". De Lindberg-reis is
al lang verleden tijd. Soms lijkt het
vliegtuig stil te staan, maar als er
onweersbuien onder en aan de hori
zon opsteken, moeten de riempjes
weer vast en denkt men - zo is een
mens - toch weer even aan de notaris
Helemaal op die ouderwetse toer
gaat men op het in het Huron-meer
gelegen eiland Mackenak. Een kwar
tiertje varen met een soort „provin
ciale boot", zonder akkomodatie voor
auto's echter, want die zijn taboe
hier. Alles gaat te voet, per fiets of
per paard. Vooral paarden zijn po
pulair. Ze trekken de wagentjes
waarin de toeristen een rondgang
over het eiland maken. Een char
mante rit, door de prachtigste na
tuur, die zich denken laat. Merk
waardig' langs de smalle wegen zijn
de telefoonpalen. Die palen vindt
men nog overal in Amex'ika.
De ontwikkeling van de telefonie
is zo snel gegaan, dat men aan on
dergrondse bekabeling nooit op grote
schaal is toegekomen. Het zou nu
een onafzienbaar miljardenprojekt
zijn.
Open tentwagens, oude Engelse
postkoetsen, een soort tilbury's, ze
worden allen vooi'tgesjokt door de
tevreden paai'den, die na elke eiland-
rit worden omgewisseld. Ze laten een
keur van vijgen op de wegen achter,
maar er zijn apax-te mannen om die
op te scheppen. De diei'en zelf gaan
snel aan de ruif, als ze de tocht ex-
voor de zoveelste maal hebben op
zitten.
Wildebras
Een slotopmerking hier nog over
de Niagax-a-riviex*. De Niagax-a-wa-
tervallen zijn ovex'bekend, maar ze
nemen zoveel tijd in beslag, dat ve
len aan de rivier zelf wat dieper in
het achterland niet toekomen.
De „Niagara-rivicr" is een wilde
bras. Het kolkt en bruist cn siddert
en schuimt; een boeiend schouwspel,
waarnaar urenlang kijken niet ver
veelt.
Grote omweg
Waarom een vliegtuig niet linea
x-ekta van Amsterdam naar Chicago
vliegt, weet ik niet. Het zal iets te
maken hebben met een lucht-zónes-
indeling, maar water is tenslotte
„maar" water en de grote omweg,
die het vliegtuig maakt geeft dan
weer gelegenheid te kontroleren of
de landkaarten een beetje kloppen.
Ze kloppen, want men ziet Engeland
en Schotland zo mooi liggen en links
Verder op lei-land. Dan blijft het een
hele poos stil en komt er een meta
len stemmetje over de boox-dradio,
dat „we vooral naar Groenland moe
ten kijken". Dat was wel even bof
fen, want de bergen en gletschers
van Groenland worden bijna altijd
aan het oog onttrokken door een
dicht wolkendek. Ditmaal niet en
zelfs de „pux-ser" was daar nogal van
onder de indruk: ..ik vlieg deze i'ou-
te, nu drie jaar, maar zo mooi heb
ik het nog nooit gezien".
Groenland in de zon
Gx-oenland in de stx-alende zon; het
leek meer Witland te zijn. Men zag
de schex-p afgesneden sneeuw-en ys-
kammen, de met sneeuw gevulde
dalen en zelfs op die hoogte kwam
iets ovex- van de vreemde, kille ver
latenheid, die dit vex*re noordelijke
land kenmerkt. Van Gx'oenland naar
Canada is de spx'ong over de oceaan
maar „klein" en het volgende punt
van „sightseeing" geldt de kale x-ot-
sen van Labx-adox-, ook al geen plekje
voor een wat beschutte vakantie. Het
blijft beneden dan vex-der allemaal
wel boeien. De verlatenheid gaat
over in het weelderig patroon van
de provincie Ontario en zo schuift het
toestel Amerika binnen, met als eer
ste gi'ote stad Deti'oit en later dan
Chicago, waar iedere minuut een
toestel daalt of .opstijgt.
(Van onze redakteux')
Die oude man uit Yerseke - nu al dik in de tachtig -
is in 1909 naar Amerika ge-emigreerd. Wie de grote
plas oversteekt, heeft altijd wel wat van dit soort na
men en (liefst met) adressen op zak. Het was de lieer
C. Lam per, die in Grand Rapids woonde en woont.
Eenmaal in Grand Rapids lang en breedvoerig studeren in een telefoongids
even ondoorgrondelijk overigens ginds als een spoorboekje, maar 65 jaar
later - zo bleek - staat Lampcr toch mooi in de (eindeloze „L"-kolommen.
„Yes Lampcr" en toen vlug een afspraakje gemaakt en dan, het kleine
zwart - witte huisje binnen gaan en „nou" zeiden we toen: „hier zijn we
dan" en hij - na 65 .jaar - ,,'t is toch wé gin waer". Dat zijn leuke dingen en
ze bewijzen misschien wel dat de dialektsprekers langer hun eigen moeders
taaltje bewaren, dan de mensen van het A.B.N., die het elders zoeken.
Mr. Lampcr dan - hij komt maar
even in het beeld hier - was in 1909
met pa en ma, andere kinderen en
talrijke andere gelukzoekers overge
stoken, allemaal in het grote ruim
van een zeeschip, met weinig - zeg
maar geen - komfort en met de
den was het ook hommeles.
Maar „moeders"' had gezorgd en
een grote schaal gekookte Zeeuwse
eieren mepgenomen in een echte kar-
bics. Jammei', toen de eieren echt
nodig waren, waren ze bedorven en
voer voor de zeemeeuwen.
„Gelukkig waren er nog een paar
vrouwen aan boord, die pepermun
ten hadden; daar kreeg ik wel wat
van en zo ben ik met een maag vol
pepermunten in Amerika aangeko
men", vertelde Lamper.
Zeeuws hoekje
Mr. Lampcr heeft op een bepaal
de manier (en hij is niet alleen) het
oude land altijd vast gehouden, hoe
wel hij moest pionieren in een om
„Skgline" van „De winderige stad".
Over bleef alleen het waterleidingstation.
Vernieuwd
Een kleine reisimpressie gaat
meestal mank aan wat oppervlak-
kigheid, maar misschien is het wel
goed, eens een brokje Amerika te
doen, zonder onmiddellijk die hele
Beetje spanning
In de drukke bedoening van de
aankomsthal is er altijd voor een
tijdelijke „emigrant" wel een beetje
spanning. Zullen de afhalei's er zijn
en komt de bagage wel door de kon-
trole, want heel ondeugend hadden
wij de Amerikaanse wetten overtre-
den met gei-ooktep aling en de Ziexik-
zeese lekkernij palingbrood. We trof
fen een al wat oudere visiteuse en
of dat mens nu geen goede reukzin
tuigen had, weet ik niet, maar ze
deed niets met die in zilvex-folie ver
pakte lekkernijen. Voedsel mag nl.
niet worden ingevoerd, maar ach,
palingbrood is nogal onschuldig, zij
het lekker.
een wildebras.
(Foto's: Zierikzeesche Nieuwsbode)
Juist toen een ncgerkruier ons be
gon te helpen met speuren in een
dik - aan do ketting gelegd - tele
foonboek, kwam onze „afhaler" en
dat was best, een opluchting, want
men staat met een berg bagage in
een stad als Chicago, als men nog
veel verder moet, best een beetje
onthand. Zo is dat ook!
Opvallendste boom, de treurwilg.
Calvin college intussen is geen
complete universiteit. Men haalt er
zijn „master degree", maar voor het
doktox-aal moet men naar een andere
(rijks) universiteit. Het college wordt
door de gezamenlijke kerken betaald,
al is er nog een vex-gclijkbaar insti
tuut: Trinity college.
derend en een „o-ja, dat-is-waar
ook" ontlokkend.
Meisjes bedienen er in kleding van
„toen", er zijn klex'en van „toen" en
er is nog een oude automatische
C.C. beschikt over zeer moderne
college zalen, internaatsgebouwen,
labox-atorla; het is de laatste tien
jaar praktisch vernieuwd, want het
oude college wei-d langzamerhand
geheel omringd door de opdringende
negorb'evolking.
„Nou en", vraag je dan als on
schuldige Nederlander. Het is de
enige keer dat de Amerikanen moei
lijk gaan doen: „ja maar ze zijn heel
anders cn ze werken andei's en ze
leven anders cn de hulzen worden
niet zo onderhouden cn ze gooien
alls in de tuin.... enz."
Het schijnt vooral allemaal een
kwestie van kultuurkaraktcristiek en
„human behaviour" (menselijk ge
drag) to zijn en of dal dan geeft. Nee
Niogra-rivier:
4