Klompenmaker W. A. Visser stopt er mee Weer oud beroep „fini" Spelerijden naar de Schouwse duinen GARAGE CHR. SLAGER Mei 1974 Vreugde uit voorbije dagen ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE WAARIN OPGENOMEN DE ZIERIKZEESCHE COURANT 1797-1889 Redakteur: M. J. Bij de Vaate Uitgave: B.V. Drukkerij v/h Lakenman Ochtman, Jannewekken 11, Zierikzee. Postbus 1 iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii POORTDIJKSTRAAT 61 BROUWERSHAVEN TELEFOON (OU 19) 344 Off.^W-dealer (NA 18.00 UUR) 331 Sch.-Duiveland ook IB9 JB3ÊÊBÜ occassion iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiimiiimiii OUDDORP, mei - Ouddorp heeft „er nog één": een echte klompenmaker. Het is de heer W. A. Visser, de enige klompenmaker van Goeree-Overflakkee, waar men zelfs nog terecht kan om een paar klompen „aan te laten meten". Maar vlug er bij zijn is wel nodig, want de heer Visser heeft zijn laatste voorraadje hout aangesproken en daarna stopt hij met het werk. Erg jammer voor Flakkee, want dan is weer een heel typisch beroep verdwenen, waarvoor vroeger veel belangstelling bestond. Volgende maand wordt de heer Visser 70 jaar en een ander beroep heeft hij nooit gehad. Met zijn twaalfde jaar is hij al begonnen in de „klompen- business". Het is dus na te gaan dat er al heel wat klompen aan verschil lende voeten geschoven zijn die door klompenmaker Visser uit Ouddorp gemaakt zijn. „Het is net het half jaar dat ik voor Duitsland opgepakt ben maar verder heb ik altijd in de klompjes gezeten". De heer Visser blijkt met klompen te zijn opgegroeid. Zijn vader was eerst knecht bij een klompenmaker en is, zo vertelt de heer Visser, in 1903 voor zichzelf begonnen. „Och ja, het was vroeger zo, als je vader klompen maker was, dan werd je het ook, ik heb altijd met plezier gewerkt. Als het geweest was zoals nu dan was ik natuurlijk wel iets anders gewor den." Het beroep van klompenmaker wordt tegenwoordig bijna niet meer uitgeoefend. Het is een beroep waar van we na een tijdje kunnen raden wat het eigenlijk omvatte en hoe het er precies in zo'n klompemakerij toeging. De heer Visser is dan ook van mening dat het een „museumvak" geworden is. „Er zftn al veel van die oude vakken weg; vroeger had je hier nog een mandenmaker en een kuiper, die vaten maakte". Het laatste hout, dat meestal uit Brabant kwam omdat er van wilg en populier hout niet zoveel was op Flakkee, behalve een enkel boompje, wordt nu nog opgemaakt. Fabrieksklompen blijft de klom penmaker ook nog wel verkopen - maar mede door een treurig iets' wordt er met het maken van klom pen gestopt. „Als mijn vrouw gezond was, dan had ik misschien nog wel wat hout opgedaan". Toch nog machine Hoewel het beroep klompenmaker nu bijna uitgestorven is kocht Visser 11 jaar geleden nog een machine zo dat het maken van klompen vlugger ging. Voor mensen die een bijzondere maat nodig hebben (bv. een hogere hak) worden de klompen wél hele maal met de hand gemaakt. Vroeger, voordat de machine er was, werd er van 's morgens 6 tot 's avonds 8 of 9 uur gewerkt en soms nog wel later. Dan werd ongeveer één paar klom pen gemaakt in de twee uur. De ge middelde verkoop was in Ouddorp toen nog 25 a 30 per week. Zelfs tien jaar geleden was er ook nog een vakblaadje dat „De klompenmaker" heette maar daar waren niet genoeg abonnees meer voor. Het handwerk, de vakblaadjes en de lange werkdagen zijn verdwenen en binnenkort ook de enige klom penmakerij, vroeger alleen van Oud dorp, maar nu ook de enige van Goe ree-Overflakkee. „Komt er een klant dan is het goed, komt er geen dan is het ook goed. Er liggen nog een paar stukjes hout en dan is het gebeurt". Zo denkt de heer Visser er over. Dit is een extra editie van de Zierikzeesche Nieuwsbode, die in een oplaag' van ruim 22.000 exemplaren huis-aan-huis wordt ver spreid op Goeree-Overflakkee en Schouwen- Duiveland. Onder het plastic op het land van Goeree-Overflakkee verbergt zich ivitlof. Het plastic wordt machinaal aangebracht en zorgt er voor dat het land goed vochtig blijftAls de witlof ietsje uitkomtheeft het zijn dienst gedaan en wordt het (weer machinaal) verwijderd. (Foto: Zierikzeesche Nieuwsbode) ZIERIKZEE, mei - De schone meimaand lokt uit tot nieuwe en oude verhalen over vroegere lentes en zo mers. Onze voorouders immers beleefden - zij het op hun eigen wijze - ook de lente en vooral de zomer, voordat de oogst begon. Dan viel er even en leemte in het werk en was het tijd voor spelerijden. Genoten werd er van de Schouwse duinen en het strand. Zeer intens zelfs, zij het allemaal zonder donkere brillen, zpnne-olie of badpakken. Het was allemaal voordat dag- en verbl\jfstoerisme zich als een olievlek over het gebied verspreidden. Spelerijden was een allergenoeglijkst uitje. Vele families of familiekombina- ties gingen eens per jaar per wagen spelerijden naar de Schouwse Westhoek en een interessant folkloristisch trekje was wel dat deze plezierige wagen- tochten vaak ook werden gemaakt na bruiloften; als een soort „huwelijks reis" dus van de jonggehuwden en de families. De heer Visser druk bezig om de juiste vorm" in de klomp te brengen wat iedereen hem niet zal kunnen na doen. De „grote en kleine burgerij", maar ook wel - wat men noemde - de aanzienlijken van Zierikzee en andere plaatsen op Schouwen-Dui- veland, koesterden soms weken en zelfs maanden tevoren het plan uit spelerijden te gaan. Dikwijls wer den kennissen en vrienden uitgeno digd om de tocht mee te maken. Even vaak kwam het voor dat ver schillende families dezelfde dag voor het spelerijden hadden uitgekozen en een „slang" van twintig, dertig wagens, trekkend langs de kronkeli ge, slecht geplaveide Schouwse we gen, was geen zeldzaamheid. Lang tevoren moesten dan ook de rijtuigen besteld worden. In de vroe ge ochtend reed de tentwagen voor bij de woning en begon het inladen van allerlei proviand en lekkernijen, vooral voor de jongeren een opwek kende inleiding op de heerlijke tocht die in het vooruitzicht lag. Was eindelijk alles ingeladen cn had het reisgezelschap plaats geno men, dan zette de wagen zich in be weging cn reed men de stad uit, doorgaans door de Zuidwcllcstraat, vóór 1842 nog afgesloten door dc Zuidwellepoort. Na die datum was de straat afge stoten door een barrière, in het mid den waarvan een ijzeren hek, dal werd ontsloten als de tentwagens er op uitgingen. Een sensatie Doorgaans was de tocht voor de leden van het gezelschap een sensa tie, want men mag veilig aannemen, dat het merendeel van hen het leven uitsluitend sleet binnen de poorten en de wallen der stad, om bij Zie rikzee te blijven. Voor het eerst sinds lange tijd overzag men de wijde vlakte van het Schouwse land en zag men aan de einder uitgestrekt, heel ver wel dra de kabbelende zee tot ver weg gefestoneerd door de gekartelde rand van de duinen. De wind stoeide met de haren van de meisjes en de lon gen vulden zich met frisse lucht. Een golf van warme levensvreugde door trok de mensen in de volle tentwa gen en slechts één reaktie was mo gelijk.... zingen! Luid en harmonisch woeien één voor één de liederen uit de bundel „Zeeuwsche Duinvreugd" uit de overkapping van de wagen; tiental len schalkse liedjes, tintelend van pret of doortrokken van sentimenta liteit, als „Karei minde Roza teer" of „Luchtig Lijs je, jong van jaren". Bij de „Heerekeet" en de Plompe- toren werd halt gehouden en weldra kwamen groepjes kinderen uit de dorpen opdagen, die doorgaans snoepgoed uitgedeeld kregen. Verder ging de tocht dan naar Westenschouwen, waar het strand werd bereikt na een lange en moei lijke kiauterpartij door het mulle zand. Vooral de jonge dames wachtten niet zonder spanning het moment af dat zij het strand bereiken zouden, want nauwelijks daar, werden sterke mannenarmen naar haar toegestoken die ze onverbiddelijk de zee indroe gen. De dichiter Jacobus Bellamy schreef zijn beroemde gedicht „Roosje" op dit thema. Roosje ver dronk jammerlijk bij zo'n gelegen heid; zij werd te ver de zee inge dragen. Na Westenschouwen bezocht men Haamstede en na 1840 „den versten vuurtoren", de westelijke toren aan de punt van Schouwen. Voorheen brandden hier 's nachts kolenvuren, om de zeeman de weg te wijzen over het donkere water. In de oude registers van de toren worden nog duizenden namen be waard van hen, die - per tentwagen gearriveerd - de 47 meter hoge toren beklommen, om uit te zien over zee en land. Naar het slot Een ander reisdoel was wel het slot Haamstede en het omringende bos. In dit b'os stonden tot in de vijftiger jaren van de vorige eeuw eikebomen van meer dan honderd jaar oud. Ook ander hoogopgaand geboomte was in een weelderige overvloed te vinden. Ook toen al mocht het kasteel worden bezich tigd en dat vormde alweer een pro grammapunt apart. Het laatste gold ook voor slot Moermond te Renesse, in de toc- gangsdreef waarvan men meestal de meegebrachte maaltijd nuttigde. Dan echter werd het stilaan tijd voor de terugreis, die steevast leidde via „Repard", op de kruin waarvan men genoot van alweer een wijd en fraai uitzicht. De reis leidde verder over Brouwershaven, Zonnemaire en Noordgouwe, waar het paard de stal begon te ruiken. Hier vond een lang durig laatste oponthoud plaats, met name in de Haneweg, waar de spele- rijders de wagen verlieten en een rondedans werd gedaan op het diep groene gras. Een Zierikzeese dichter heeft van al die heerlijkheden nog eens gezon gen. Hij had ze in zijn jeugd nog gekend: „O, in die ruime dagen, toen hield men vrolijk feest. Met drie paar in een wagen en voor geen dorst bevreesd. Want fiks werd er gedronken en dapper rondgekust. En weer opnieuw geschonken, maar al tijd welgemutst." Dat was de dichter J. van der Vliet, die elders mijmert: „Aan d'oude Zeeuwse stranden, daar had men eertijds pret; Geen volk in and're landen, had zulk een grote pret. Nog kan de borst mij zwellen, bij 't denken aan mijn jeugd; Dan raak ik aan 't vertellen van de oude bruiloftsvreugd". In verval Het ouderwetse spelerijden ge raakte steeds meer in verval, toen de moderne vervoersmiddelen hun intrede deden; in eerste instantie de tram en de fiets. De auto tenslotte heeft zelf de herinnering wegge vaagd adn iets, dat eens voor het toenmalig geslacht wel iets onzeg baar heerlijks moet zijn geweest. Men zou er een eigentijdse beschou wing aan vast kunnen knopen over welvaart en welzijn. De Schouwse riemwngen kwam er bij het spelerijden aan te pas.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1974 | | pagina 11