DIPPEN en OM en OM FEDERICO GARCIA LORCA een cadeau voor Sinterk SLACHTOFFER VAN DE SPAANSE BURGEROORLOG Wie heeft na alle marsepein, suiker* goed en chocolade geen zin in iets hartigs? Als de cadeautjes zijn uitge pakt en ieder nog verrukt naar zijn nieuwe stropdas of heerlijk warme pantoffels kijkt, is het juiste ogenblik gekomen om een grote schaal vol pitti ge lekkernijen binnen te brengen. En als er op die schaal nu eens niet de gebruikelijke blokjes kaas of in worst gerolde augurkjes liggen, gaan er zeker uitroepen als „He, lekker!" op. Om u een handje te helpen bij het be reiden van enkele bijzondere hapjes volgen hieronder een paar recepten. GEMBEROIP Niet te bewerkelijk, want wie staat er nou graag op een avond als deze lang in de keuken, zijn de zogenaamde dips. Een dip is een koude, pikante saus waarin bijvoorbeeld stukjes vlees, bor relworstjes, gehaktballetjes, stukjes vis, garnalen of stukjes asperges gedipt kunnen worden. Een ketchup-gemberdip is hiervoor wel bij uitstek geschikt. U hebt hiervoor nodig drie volle eetlepels mayonaise, ongeveer een halve eetlepel tomaten ketchup, een halve eetlepel gember- stroop, een halve eetlepel azijn, een stukje ui. twee bolletjes of twee thee lepels gesneden gember en een beetje peper en zout. U begint met het losroeren van de ma yonaise met de tomatenketchup, de gemberstroop en de azijn. De ui maakt u schoon en evenals de bolletjes of stukjes gember moet u de ze heel fijn snipperen. U roert deze in grediënten door het sausje en brengt dan het geheel op smaak met een wei nig peper en zout. De dip is klaar en u ziet het, zonder al te veel werk. Ook de kosten kunnen geen bezwaar zijn, want deze ketchup-gemberdip komt u slechts op ongeveer f 1,50. SINAASAPPELDtP Heel anders smaakt de frisse sinaas- appeldip. Hiervoor hebt u drie eetle pels mayonaise, een sinaasappel, een halve eetlepel suiker en wat fijngehakte peterselie nodig. Eén helft van de si naasappel perst u uit, de andere helft pelt u en moet u in stukjes snijden. Dan drie eetlepels sinaasappelsap ver mengen met de mayonaise en alle overige ingrediënten. Bij deze dip smaken blokjes ham, stukjes asperges en garnalen heerlijk. De kosten voor deze dip zijn niet ho ger dan een gulden. OM-EN-OMMETJES Iets meer bewerkelijk, maar echt niet te versmaden zijn de „selderie-kaas- om-en-ommetjes". Hiervoor hebt u no dig: een flinke selderieknol, 150 gram belegen kaas. wat selderiegroen, twee a drie eetlepels bloem, een ei, zout, paneermeel en frituurvet. De selderijknol eerst in plakken snijden van ongeveer een centimeter dik, deze schillen en wassen. Dan de kaas in plakken van dezelfde dikte snijden. U maakt van de plakken selderieknol en kaas blokjes van 1'/2 centimeter in het vierkant. U steekt de blokjes met er tussen enkele blaadjes gewassen sel deriegroen om en om aan lange hou ten prikkers. U kunt beter niet meer dan vier blokjes aan elke pen steken. Intussen hebt u al klaar gezet: een bord met bloem, een bord of een be ker met een ei, losgeklopt met wat wa ter en zout, en een bord met paneer meel. De aan stokjes gestoken blokjes knolselderie en kaas wentelt u eerst door de bloem, daarna haalt u ze door het losgeklopte ei en tensrotte rolt u ze door de paneermeel. Dan bakt u de hapjes in heet frituurvet snel bruin en als u ze dan warm opdient zult u eens zien wat een succes u er mee oogst. Dit zijn dan enkele van de meest ge schikte hartige "hapjes voor sinterklaas avond en omdat niet iedereen deze lekkernijen reeds heeft geproefd, leve ren ze ongetwijfeld een bijdrage aan deze gezellige avond. De literatuur uit het land van Sin terklaas heeft in ons lapd lang niet die bekendheid, die het eigenlijk moet hebben. Ook de belangstelling voor de schrijvers uit het zonnige land is niet zo groot als wel wense lijk is. Weliswaar kent vrijwel ie dereen het verhaal van Cervantes „Don Quichotte", maar de latere Spaanse schrijvers en dichters zoals Vicente Ibanez, Marcos Belmonte en een Joaquin Sotelo zijn in ons land onbekende grootheden gebleven. Wat meer bekend ziin de copla's, vierregelige rijmpjes, die dikwijs een onmiskenbaar literaire inslag heb ben. Eén Spaanse schrijver is - ook in ons land en ver daarbuiten - wel bekend. Het is Frederico Garcia Lor- ca. De Nederlandse Comedie heeft nog niet zo lang geleden het toneelstuk „Het Huis van Bernada Alba" van hem opgevoerd. De Haagse Comedie en het Haarlemse theatergezelschap Terzijde hebben ook enkele werken van Lorca op hun repertoire staan. Een groot mysterie Een mysterieuze waas hangt - vooral in Spanje zelf - om de persoon van, wat velen menen, de grootste Spaan se schrijver van de laatste decennia. In een Spaanse encyclopedie lezen we over hem: „In 1899 nabij Granada geboren. In 1936 overleden. Andalusisch dichter, die heel Spanje bereisde met een studenten-toneelgezelschap. Maakte ook buitenlandse reizen". Deze gegevens zijn echter verre van volledig. Er is nog veel meer over Federico Garcia Lorca te vertellen. Zo studeerde hij rechten en letteren aan de universiteiten van Granada en Madrid. Verder trad hij op als gi tarist, pianist en flamenco-zanger. Ook schilderde hij verdienstelijk en bij verschillende toneelstukken van zijn hand tekende hij eigenhandig decorschetsen. Zijn reizen, waarvan de Spaanse en cyclopedie gewag maakt, voerden hem naar Zuid-Amerika, Parijs, Londen en Oxford. In New York studeerde Lorca aan de Columbia universiteit. Met de componist Ma nuel de Falla organiseerde hij in de twintiger jaren in Granada - de stad van de Spaanse zigeuners - een groot festival van de Spaanse zang en dans. Wonderlijk doet echter het zinnetje „in 1Ö36 overleden" aan. Want in dat zelfde jaar moest een andere Spaanse dichter schrijven: „Dood viel Federico ter aarde, Lood in de ingewanden, Bloed op zijn hoge voorhoofd". Geheimzinnigheid Na afloop van de tweede wereldoor log vroeg H. G. Wells, voorzitter van de Pen-club - de internationale ver eniging van schrijvers en dichters - inlichtingen over de dood van Lorca. Hij deed dit aan generaal Franco zelf. De Spaanse machthebber ant woordde echter: „Een zaak Lorca is mij onbekend." Maar op de Ramblas in Barcelona hangen aan de luifels van de boekstalletjes grote borden waarop staat te lezen: „Obras com- pletas de Frederico Garcia Lorca", de complete werken van Lorca. In het geboortedorp van Lorca, Fuento Vaqueros, wijzen de inwo- ners het huis van zijn ouders. Vol gens Jean Schalekamp, die een reis naar Fuento Vaqüeros maakte, zeg gen de dorpelingen: „Iedereen heeft Federico gekend. Hij speelde hier op het plein met de an dere jongens. Tot zijn veertiende jaar was hij hier. Toen ging hij naar Granada om te studeren. Maar met de vakanties kwam hij altijd hier. Hij was een aardige bescheiden jon gen". Spaanse burgeroorlog In juli 1936 ontbrandde de Spaanse burgeroorlog. In verschillendeplaat- sen van Spanje waren de officieren in opstand gekomen tegen het re publikeinse regiem. Het was een verbijsterende vertoning voor de wereld. In één nacht had het Spaan se volk drie minister-presidenten gehad. Het grootste deel van het le ger en vooral van de Guardia Civil had de kant van de opstandelingen gekozen, die later doot generaal Franco geleid zouden worden. Een paar dagen voordat de burger oorlog uitbrak was Federico Garcia Lorca naar Granada gegaan om zijn zuster - vrouw van de republikeinse burgemeester van dié stad - te be zoeken. Nauwelijks waren de aan hangers van Franco meester van de stad of de burgemeester werd zon der vorm van proces doodgeschoten. De commandant van de Guardia Ci vil zocht ook naar Lorca, die intussen gevlucht was naar een vriend, de dichter Morales en aanhanger van Franci. Die vlucht was tevergeefs. Op 20 augustus 1936 stond dc naam van Federico Garcia Lorca bij de lange r(j van gefusilleerden die de Falange - de partij van Franci - da gelijks publiceerde als afschrikwek kend voorbeeld. Maar waarom werd de dichter dood geschoten? Hij was toch nooit be trokken geweest bij de interne Spaanse partijpolitiek? Toch zocht de Guardia Civil hem. Immers was Lor ca niet de dichter van „Romancero Gitano", waarin hij schrijft: „Granada, vrij van vrees heeft haar poorten verdubbeld. Veertig Guardia's Civil komen er door om te plunderen". Eind augustus 1936 staat, tussen het andere nieuws over de Spaanse bur geroorlog, een kort berichtje in de Nederlandse dagbladen: „Het blijkt echter, dat de dichter Garcia Lorca, wiens dood gemeld is en weer werd tegengesproken, in derdaad door de opstandelingen te Granada is geëxecuteerd." En in het dagboek van de Chileense gezant in Madrid, een vriend van Lorca, staat te lezen: „Op de Plaza Mayor, die, zoals het overige van de stad, door militairen is afgezet laat ik mijn schoenen poet sen door een van de laatste llmpia- bota's. Verscheidene krantcnventers, luid roepend, rennen voorbij. „Fede rico Garcia Lorca! Gefusilleerd in Granada!" Waar begraven? Over de dood van Lorca wordt in Spanje van nu officieel nog steeds gezwegen. Toch zijn er mensen die daar geen vrede mee hebben. In 1950 verscheen bij Türnstill Press in Lon den een boek van Gerald Brcnan „The face of Spain". Hij verhaalt daarin van zijn reis naar Granada om op zoek te gaan naar het graf van Lorca. Op het kerkhof spreekt hij met de doodgraver en vraagt waar het graf van de Spaanse schrijver is. Hij wordt vei*wezen naar het kantoor en daar wordt Brenan verwezen naar de knekelput, omdat er - zoals Rudolf de Jong schrijft: „nooit voor hèt graf van Lorca werd betaald". Met de grafdelver gaat Gerald Brenan naar de aangewezén plaats. „Hier heeft u wat eens de bloem van Granada was. Op de lijst van de doodgeschotcnen staan ongeveer achtduizend namen. Op een paar na zijn die allemaal hier". De naam van Federico Garcia LorCa komt echter op die lijst niet voor. Dc grafdelver vermoedt echter wel waar hij begraven kan zijn. „Hij is ergens anders begraven in Viznar. In de graven van het barranco (ravijn). Daar hebben ze hem doodgeschoten. Op de vraag van Brenan hoe hij dat zo precies weet, zegt de man: „Hoe weet je zoiets? Deze dingen komen uit!" In het begin van de Spaanse burger oorlog werd Lorca doodgeschoten. Dat staat nu wel vast. In het land van Sinterklaas is zijn dood een my sterie gebleven. Zal ooit de sluier hierover nog eens opgelicht worden? Het zou wel moeten, immers: „Deze dingen komen uit!" „Wat maak je. Ank? Anki, wat maak je?" Het kleine broertje zit vol ongeduld te wippen naast zijn zusje, die bij de tafel met de tong uit haar mond aan een lapje zit te naaien. Ze is er al een hele poos mee bezig en Tammo, die eerst zijn auto's over een racebaan over het ta felkleed liet gieren, wil nu toch eindelijk wel eens weten wat er van die kleine lapjes wordt gemaakt waar zijn autootjes steeds bijna overheen rijden. Kijk, nu ook weer: „Ho, stoute jongen!" roept Anki boos. „laat mijn lapjes daar liggen, ik wil niet dat Sinterklaas een vuil cadeau krijgt! Rij jij maar om de asbak heen en dan zo langs mijn naaidoos." Maar nu vergeet Tammo zijn racebaan even. Een cadeau? „Maak jij een cadeau voor Sinterklaas? Mallerd, dat kan toch niet? Sinterklaas geeft ons toch cadeautjes, dat doet hij altijd! Nee hoor, je hoeft hèm niets te geven". „O, nee?" Boos kijkt Anki op van haar lapjes. „Dacht je dat? Weet jij eigenlijk waarom hij cadeautjes geeft? Omdat hij jarig is. Wat doe jij eigenlijk als je jarig bent?" „Ha," roept Tammo, „als ik jarig ben, dan krijg ik een heleboel ca deautjes. Autootjes natuurlijk en blokken, en een trein en...." Hij straalt als hij daaraan denkt. Maar Anki laat hem niet uitpraten. „Zie je wel?" zegt ze. „jij krijgt ca deautjes, maar wat krijgt die arme Sinterklaas? Niets! En hij moet nog cadeautjes weggeven ook. Dat vind ik niet eerlijk en daarom maak ik een heel mooi kleedje voor zijn kamer in Dramid, in Main „In Madrid!" Tammo stuurt nog snel even een ziekenautootje tussen twee lapjes door, „maar denk je dan dat Sinterklaas het leuk vindt om iets te krij gen, hij krijgt nooit iets!" „Je zult he.t zien", antwoordt zijn zusje. Voorzichtig knipt ze nu een lapje uit een stuk rode stof met witte noppen. „Vanavond als we onze schoen zelten. dan leg ik het kleedje erin en misschien hoor ik er dan wel wat van". „Denk je heus? Zullen we dan morgenvroeg héél erg vroeg uit bed gaan om in je schoen te kijken?" vraagt Tammo. „ik zal je wel wakker maken, want jij slaapt altijd zo lang." „Nietes, ik lees s morgens altijd nog een hele poos," zegt Anki, „nou goed, kom jij dan morgenvroeg maar naar mijn kamertje. Maar je mag niet stiekem eerst in mijn schoen gaan kijken hoor, dat wil ik zelf doen". En zo zetten Anki en Tammo 's avonds vol verwachting hun schoen naast de kachel. Anki heeft het kleedje net op tijd afgekregen en er een mooi papiertje omheen gedaan. Tammo gelooft nog steeds niet dat Sinterklaas het cadeautje zal meenemen, maar hij is toch wel nieuws gierig wat ze de volgende morgen zullen vinden. En het is al heel laat 's avonds als Tammo en Anki eindelijk in slaap vallen. Tammo heeft dc grote wekker van vader en moeder geleend en aan moeder gevraagd of ze hem „op iets heel vroegs" wilde laten aflopen. Dat boloofdo moeder en hu staat de wekker daar bij Tammo op zijn nachtkastje zó hard te tikken dat Tammo maar moeilijk in slaap kon komen. In zijn droom hoort hij het nog: „tik-tik-tik-, tik-tik-tik." Je kunt je voorstellen hoe Tammo schrikt als die wekker de volgende morgen afloopt! „Rrrrrr!" „Rrrrrr!" „Rrrrrr!" „Wauauauauü" schreeuwt Tammo en hij vliegt overeind in zijn bed. Hij spert zijn ogen open, kijkt snel in het rond waar dat lawaai vandaan komt en ziet dan de wekker die vrolijk staat te schudden op het nacht kastje. Gauw de knop indrukken en hè, het ding houdt op met ratelen. Tammo zucht eens heel diep, geeuwt heel hard en zwaait dan opeens zijn benen uit bed. „Sinterklaas!" denkt hij, ,,'t cadeau van Anki, Ik moet haar meteen wakker maken!" Hij schiet in zijn pantoffeltjes en loopt de gang op naar het kamertje van Anki. Even later staat hij verbaasd naar zijn slapende zusje te kij ken. Ze is niet eens wakker geworden van de wekker! Wat een slaapkop! Plagend trekt hij Anki aan haar neus. „Pfffblaast zijn zusje. Als dat niet helpt knijpt hij haar in haar arm. „Au" mompelt Anki, en dan wordt ze toch wakker. Ze kijkt even verbaasd naar haar broertje maar dan weet ze het opeens weer. „Hu," zegt ze slaperig, „ik was al allang wakker". Tammo heeft geen zin om ruzie te maken. „Kom mee," zegt hij, „zou Sinterklaas je cadeautje „Tuurlijk," geeuwt Anki, maar ze schiet toch nu even snel in haar pantoffeltjes als haar broertje zopas. En dan draven ze naar de huiskamer waar hun schoenen bij de kachel staan. Tammo geeft een luide kreet: „muizen!" roept hij, „en suikerbeesten! Wat véél deze keer Anki! Heb jij ookook. jij hebt een brief!" Een beetje jaloers kijkt hij toe hoe Anki snel de brief openmaakt. „Lees voor, lees voor!" roept hij, trappelend van ongeduld. En dan leest Anki: Lieve Anki Wat ben ik blij met je kleed-je. Het was een gro-te ver-ras-sing. Ik zocht al-lang naar iets ge-schikts voor een ka-Ie muur van mijn ka-mer in Ma-drid. En dit is nu pre-cies wat ik leuk vind. Heel veel dank hier-voor. Er zijn niet veel kin-der-tjes die mij ca-deau- tjes ge-ven, maar dat is ook niet erg, want ik geef zelf ook heel graag. Jij en je broer-tje krij-gen van mij een fo-to die ik in Ma-drid zal ma-ken van mijn ka-mer met het kleed-je, dan kun-nen jul-lie zelf zien hoe het staat. Ik stuur de fo-to zo-dra ik weer thuis ben. Dag lie-ve kin-der-tjes, SINTERKLAAS. Een foto! juichen Anki cn Tammo. Een echte foto van de kamer van Sinterklaas in Madrid! Wat zullen de andere kinderen op school daar wel van zeggen! ,;Gauw vertellen!" roept Tammo on samen rennen ze naar de slaapkamer van vader en moeder.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1970 | | pagina 4