1844 cjincj krant van ótart (vervoic))
Gemengde berichten uit de vorige eeuw
Een zeldzame foto uit de woelige verkiezingsdagen. De foto werd genomen aan de Nieuwe
Haven vóór het café „De gekroonde suikerbiet". Derde van links is Allegonda Juin, de
vroegere brugwachteres. De man met hoed is de heer Van Almenkerk (timmerman), ken
nelijk de maker van het op een wagen voortbewogen reklamebord.
kandidaat van de R.R.-partij. In proza en poezie ging
men elkaar te lijf in de krant en in verkiezingspam
fletten. Niet altijd was het gedrukte even hoogstaand.
Een paar versjes uit die dagen hebben in de herinne
ring een lang leven gehad .Zo zongen de liberalen:
„Palijn is onze man, ons krachtig kandidaatje,
die machtig spreken kan; hij geeft ze op d'r baadje.
„O wee" roept Pompe uit, de angst gaat mij bekruipen"
De anti's roepen luid: ,,'t Is Pompe of verzuipen".
Als tegenhanger was er dan weer het schone lied, dat
kort daarop verscheen:
„Ons stadje Zierikzee, verscheurt door felle twisten
Klein stipje aan de zee; de plaats der paganisten!"
Tevoren had ook in de Zierikzeesche Nieuwsbode de
Boerenoorlog heel wat kolommen gevergd. De strijd van
het „perfide Albion" wekte enorme beroering in Neder
land, dat partij koos voor de Transvalers en Vrijstaters,
nazaten van de „Hollandse" kolonisten, die in het begin
van de 20ste eeuw de „Grote Trek" begonnen om aan
het Britse bewind te ontkomen. De aanvankelijke suc
cessen van de Boerenrepubliek en kerende krijgskansen,
vonden hun weerslag in de krant. Ook hier weer (of
nog) een heel intense begeleiding van het „grote nieuws"
vaak met achterstelling van hetgeen in eigen streek
plaats vond.
Al iets anders werd dit onder hoofdredakteur Frankel,
die onder het pseudoniem Brinio artikelen ging schrijven
over de gemeentepolitiek, waarin soms de nodige kritiek
werd gespuid. De heer Frankel behoorde tot de liberale
richting. In 1918 werden de politieke bordjes verhangen
in de gemeenteraad en kreeg de S.D.A.P. vaste grond
onder de voeten.
Ook in de krant vormde de oorlog 1914-1918 een
„aparte bladzijde". Als reeds gezegd was de redakteur
nog al op de hand van de Centralen. Zijn afstamming
zal daar niet vreemd aan geweest zijn en ook de heer
Frankel kon niet vermoeden wat de rest van de eeuw
nog in petto had .Heel bijzonder in „zijn periode" was
de komst van de Belgische vluchtelingen, die - na het
bombardement van Antwerpen - ook naar Schouwen-
Duiveland uitweken .Met name de schilderijen van Al-
phons Blomme houden de herinnering levendig aan de
komst van de vissers uit Heyst-Blankenberghe in de
Oude Haven te Zierikzee.
In 1918 werd de heer Frankel opgevolgd door de heer
M. J. Kosten, van Drelschor afkomstig. Hij was een
autodidact met duidelijk historische belangstelling en
grote kennis van het Schouwse dialekt.
In vergelijking met de periode na 1945, beleefde de
heer Kosten een betrekkelijk rustige tijd, althans in de
regio. Maar ook die tijd kende zijn uitschieters, als de
opening en verdere exploitatie van de luchtlijn Rotter-
dam-Haamstede-Vlissingen-Knokke, de komst van de
elektriciteit en de waterleiding op Schouwen-Duiveland.
In het algemeen begon deze redakteur sterker het accent
te leggen op het streeknieuws, al bleef de krant de tra
ditie van binnen- en buitenlands nieuws trouw.
De Zierikzeesche Nieuwsbode verscheen tot in het oor-
logsevakuatiejaar 1944. De oorlogsjaren waren uiterst
moeilijk, omdat de maatregelen van de door de bezetter
ingestelde Kultuurkamer, de krant zijn normale - d.w.z.
democratische - bewegingsvrijheid ontroofde. In feite
was er in oorlogstijd slechts plaats voor illegale kranten,
omdat het vrije woord in de officiële pers werd gemuil
korfd en het werk van een journalist praktisch onmoge
lijk werd gemaakt. De toenmalige directie en redakfie
moeten echter hebben gemeend, dat voor de streekcom-
municatie juist in die tijd de krant onontbeerlijk was.
Het vond zijn abrupt einde met de evakuatie, maar na
de oorlog kwam de zure, zij het begrijpelijke reactie: de
krant mocht voorlopig niet verschijnen.
Durende behoefte
Niettemin bestond er behoefte aan een streekblad,
vooral ook door de vele voorschriften, mededelingen en
bepalingen, die in die eerste moeilijke jaren na de oor
log, onder de aandacht van het publiek dienden ge
bracht. Ter voorziening in de leemte nam het toenmalig
Militair Gezag het initiatief en beval de uitgifte van een
aanvankelijk drie maal per week verschijnend blaadje:
..De Vrije Stemmen van Schouwen-Duiveland". In 1946
ging „De Vrije Stemmen" dagelijks verschijnen. Met de
normalisering van het leven op Schouwen-Duiveland
groeide ook de belangstelling voor dit blaadje, dat klein
van omvang bleef door de akute papierschaarste.
„De Vrije Stemmen van Schouwen-Duiveland" vorm
de de overbrugging naar het moment van de herver
schijning van de Zierikzeesche Nieuwsbode in 1948. Ge
havend en wel was „De Bode" er weer en tot verant
woordelijk redakteur werd benoemd M. J. Bij de Vaate,
die sinds september 1945 aan de „Vrije Stemmen" als
leerling redakteur-verslaggever had gewerkt. Latei-
kwam er steun van een tweede redakteur. en een assis
tente.
Dc hervcrschyning van de Zierikzeesche Nieuwsbode,
hield tevens een organieke wijziging in, in dier voege
dat de voorheen bestaande aparte N.V. „De Zierikzee
sche Nieuwsbode" werd opgeheven en dat de krant een
uitgave werd van de N.V. Drukkerij v/h Lakenman
Ochtman, die overigens voorheen ook „De Bode" en „De
Vrye Stemmen" drukte.
De organieke wijziging hield redaktioneel-iechnisch
een verlies aan vrijheid in, maar bood anderzijds - door
het geïntegreerd zijn in een groter geheel - een bepaalde
zekerheid, die vroegere zelfstandigheid niet impliciet in
hield. Merkwaardig in verband met „De Vrije Stemmen"
was nog, dat - na stopzetting van de uitgaaf - de krant
een zekere winst had geboekt, welk bedrag (misschien
wel een unicum in Nederland) „fiscaal ongrijpbaar" was,
zoals de inspekteur van de belastingen het uitdrukte.
De oprichter, het Militair Gezag, immers was verdwe
nen. Dat er andere mensen klaar stonden het geld in
ontvangst te nemen - helaas met voorbijgaan van de
genen, die de krant van de grond hadden getild - ligt
wel voor de hand.
Dat de Vrije Stemmen en later de Zierikzeesche
Nieuwsbode - tot het rampjaar 1953 - dagblad konden
zijn, vond zijn oorzaak in een vrijheid, die nog van
vroeger stamde. Later kwamen er stringente bepalingen,
o.m. ten aanzien van de abonnementsprijs, die een da
gelijkse verschijning onmogelijk maakten.
De ramp van 1953
Ook de ramp zelf speelde hierbij een rol, daar niet
alleen het bedrijf zelf indirect werd getroffen, maar ook
de schare van duizenden abonnees over het gehele land
werd verspreid, aanvankelijk zonder adressen achter te
laten.
Vooral dit opnieuw contact leggen met de abonnees
was een zeer moeilijk, tijdrovend en duur karwei, dat
eerst goed was voltooid, toen de normalisering - inclusief
de terugkeer van de abonnees - alweer goeddeels was
doorgezet.
In de ramptijd zelf verscheen de Nieuwsbode met
enkele noodbulletins, exemplaren waarvan thans geen
onbelangrijke antiquarische waarde hebben.
Na de ramp werd de Zierikzeesche Nieuwsbode een
vier maal per week verschijnende krant en meteen werd
een ontwikkeling bevestigd, die - al eerder ingezet - nu
geheel het karakter ging bepalen. Het belangrijkste werd
het streeknieuws en vroegere toestanden, waarin ecn
blad aan de peripheric des lands, mee wilde spreken in
het koor van grote landelijke dagbladen, waren en ble
ven ondenkbaar. Reeds ver voor de oorlog was daar
trouwens al geen sprake meer van.
De krant kreeg echter duidelijk redaktionele moge
lijkheden, daar de ramp een ontwikkeling in gang had
gezet, die om publiciteitsbegeleiding vroeg.
„Panta Rei"
Het „Panta Rei" (alles verandert) kon in sterke mate
van toepassing worden genoemd op dit gebied, waar
mede in hoofdzaak Schouwen-Duiveland werd en wordt
bedoeld .Voor de oorlog was „De Bode" nog sterk ver
tegenwoordigd in Tholen en Noord-Beveland. Het trieste
feit echter deed zich voor, dat Schouwen-Duiveland
eerst werd bevrijd in mei 1945, samen met westelijk Ne
derland, terwijl overig Zeeland reeds in september 1944
het zoet van de vrijheid smaakte. Andere persorganen
kregen daardoor de gelegenheid zich vast te zetten in
de genoemde gebieden Tholen en Noord-Beveland. De
start na de oorlog begon dus al met een spijtige, maar
niet ongedaan te maken achterstand.
Maar Schouwen-Duiveland bleek een niet eindigende
nieuwsbron en het kende tot nu toe op de weg van de
ontwikkeling zijn duidelijke mijlpalen, als de dyksluitin-
gen (in 1953) en nadien de herverkaveling, de totstand
koming van de Grevelingendam en de bouw van de
Zeelandbrug, met daarnaast niet te vergeten het Delta
plan, het veel omvattende en alles rakende reuze-plan,
de voortschrijding waarvan wel jaarlijks kan geconsta
teerd, maar de voltooiing nog veel tijd en werk zal
vergen.
De ramp maakte dus een einde aan dagelijkse ver
schijning. De Nieuwsbode werd een vier maal per week
verschijnend nieuwsblad, dat zich onder de kleinen in
den lande,, heeft weten te handhaven en slechts met een
handvol andere bladen in Nederland, noch is verincor-
poreerd in een technisch-economische, noch in een re
daktionele combinatie. Dit maakt de positie niet een
voudig, maar zelfstandigheid gaat nu eenmaal met zor
gen gepaard.
Een organiek belangrijke zaak was voor de krant het
aangesloten zijn bij de Nederlandse Dagblad Pers, een
na de oorlog opgerichte organisatie, zulks hoewel de fei
telijke status van dagblad in 1953 had opgehouden te
bestaan. Deze toestand heeft geduurd tot dit jaar (1969),
toen de N.D.P. - zeer tot spijt van de redaktie en de
directie van de Drukkerij v/h Lakenman Ochtman,
de uitgeefster, besloot aan die uitzonderingspositie een
einde te moeten maken. De krant is thans aangesloten
bij de Nederlandse Nieuwsblad Pers.
Intussen heeft de krant zich een dusdanig stevige
plaats verworven en zijn de relaties zo talrijk gewor
den, dat - naar verwacht wordt - de Nieuwsbode in staat
zal zijn ook onder de gewijzigde organieke omstandig
heden zich te handhaven.
Ook in ander opzicht neemt de Zierikzeesche Nieuws
bode onder de vaderlandse dag- en nieuwsbladen nog
een aparte plaats in. Het is één van de weinige, zo niet
de enige, vier maal per week verschijnende krant, die
behalve het streeknieuws, ook binnen- en buitenlands
nieuws brengt. Het „grote" nieuws wordt verstrekt via
de telex. Vroeger was men hiervoor aangewezen op
radionieuws, dat tevoren telefonisch werd doorgegeven,
maar al kort na de bevrijding kwam een telexverbinding
tot stand.
Binnen- en buitenland in een krant als de onderhavige
heeft het voordeel, dat dit soort nieuws sterk in elkaar
gedrukt wordt, zodat de lezer met weinig tyd toch snel
een overzicht krijgt van het allerbelangrijkste.
De telex voor een krant als de Nieuwsbode, vergt uit
eraard een aparte redaktionele bewerking, ook al omdat
er - in verband met de verschijningsfrekwentie - nu
eenmaal zg. loze dagen zijn, die zo vloeiend mogelijk
moeten worden overbrugd. Hiervoor is alleen geschikt
een eigen - typisch op de krant afgestemde formule,
die er op is gericht het geheel op een aanvaardbaar ni
veau te brengen. Overigens verraadt juist in dit binnen-
en buitenlandse nieuws de krant zijn oude status van
dagblad. Voor het nieuws uit de verschillende plaatsen,
wordt - evenals vrijwel alle bladen genoodzaakt zijn te
doen - een dankbaar gebruik gemaakt van plaatselijke
correspondenten, een gemengd gezelschap, waarvan on
redelijk zou zijn te vergen, dat ze allen dezelfde schrijf-
capaciteiten hebben.
Vaak is noodzakelijk de stukken naar grootte op snit
te snijden en het laat zich verstaan dat niet elke cor
respondent even aktief kan zyn, al zou hy het willen.
Het is logisch dat een gebied als de Schouwse Westhoek
meer nieuws oplevert dan de wat stillere delen van
Schouwen-Duiveland.
Dat de grote zaken buiten Zierikzee vaak een direkte
redaktionele begeleiding krijgen is begrijpelijk.
Een toekomst
Een gewettigde vraag tenslotte is of de regionale pers
en in dit kader de Zierikzeesche Nieuwsbode een toe
komst heeft. Vast staat wel dat door allerlei schaalver
groting deze toekomst er niet gemakkelijk op zal wor
den. Met name in de perswereld hebben wij reeds vele
concentraties gezien, waarvan kleinere bladen de dupe
worden.
Uit een oogpunt van pluriformiteit van het vader
landse perswezen, is hel echter juist van eminent be
lang dat, naast landelijke en provinciale bladen, regio
nale bladen blijven bestaan. Ze vormen samen het haar
vatenstelsel van het Nederlandse perswezen en hebben
vaak de gelegenheid indringender en met meer verfij
ning regionale kwesties in de verslagsfeer te brengen of
een redaktionele begeleiding te geven. De grootste moei
lijkheid is evenwel dat de zgn. onrendabele top voor
kleine bladen in het algemeen groot is. Het maakt op
het punt van kosten niet veel uit of men 6 of 10.000
kranten moet drukken.
In de onderhavige situatie evenwel spreekt het merk
waardige gedrag van het bevolkingspatroon een woordje
mee. Schouwen-Duiveland staat nog altyd niet op het
peil van vóór de oorlogsevakuatic in 1944, terwijl de lan
delijke bevolking met sprongen omhoog is gegaan.
We durven de ontwikkeling niet te voorspellen, maar
wie van een krant als de Zierikzeesche Nieuwsbode zijn
levenswerk heeft gemaakt en zich zet tot snuffelen in
125 jaargangen, komt toch onder de indruk van de on
gelofelijke hoeveelheid dokumentatie, die hierin ligt ver
ankerd. Wat zal hij anders kunnen hopen dan dat de
ontwikkeling in de toekomst ruimte zal laten voor bla
den als '•de hier besprokene, als streekvoorlichtend or
gaan en ergens ook als duidelijk bindend cement tussen
de streekbevolking, die - dat zit in de lucht - ook steeds
meer in individuen uileen begint te vallen!
In dc vorige eeuw zyn zeer
berucht geweest, de z.g.n. „Ge-
mengde Berichten", waarin al-
lerlei besmuikte persoonlijke
aanvalletjes werden gelan-
ceerd, waartegen betrokkenen
X zich maar moeilijk konden
verdedigen. In feite kwamen
ze hoofdzakelijk neer op
dorpsroddel. Die „G.B." van
toen geven een staaltje van
X personfatsoen, waaraan de va-
derlandse krantenwereld zich
maar moeizaam ontworstelde.
In onderstaand rijtje geven wy
X enkele voorbeelden van „G.B."
uit het jaar 1875. 1'
X X
Een bakkersknecht te Z. heeft -
na jaren verkering - zijn meisje
de bons gegeven, omdat zij geen
geld heeft. Hij heeft echter grote
zin om baas te ivorden en kijkt
nu uit naar een meisje met geld.
Men zal dan wel goedkoop brood
krijgen.
Eene dienstmeid te K. wordt aan
geraden wat voorziglig te zijn
met haren vrijer, daar hij wel
kermis met haar wil houden,
maar het moet hem geen geld
kosten .Als zij nu een volle beurs
heeft, zal hij die wel spoedig leeg
maken.
9 Dirkje te O. heeft nu een vrijer
naar haar zin en zegt tegen haar
buurvrouw dat zij nu spoedig zal
trouwen. Maar het is nog niet zoo
ver en het zal zoo ver niet komen
ook.
Een jonge dochter te B. wordt
aangeraden geen aanspraak te
maken op de naam van fatsoen
lijk meisje, want op de kermis is
wel gebleken dat zij hel niet is.
Eene meeldame te M. wordt aan
geraden zich niet zo met strikken
en linten op te dirken om een
metselaar in de fuik te krijgen,
want met onwillige honden is het
slecht hazen vangen.
In een streek aan de Zivarte Zee,
werd. het gerucht verspreid, dat
er 5000 meisjes, die geen zin had
den om te trouwen, uit vrees voor
armoede naar Afrika zouden
worden gestuurd om te trouwen
met Mooren. De meisjes waren
radeloos en liepen overal naar een
Rus te zoeken, hoe arm ook. om
toch maar „te kunnen trouwen
met een wit mens". Gevolg was
dal er in korte tijd talrijke huwe
lijken werden gesloten. Bij onder
zoek bleek evenwel dat het ge
rucht was verspreid geworden
door een herbergier, ten einde
flink brandewijn te verkopen op
de bruilofteii.
Een boerendienstmeid te G. is
naar haar ouderlijk huis moeten
terugkeren, omdat zij zo vet ge
worden is, dat zij de boeren niet
meer kan dienen.
Een boeren-dochter te W. moet
wat voorzichtiger zijn met haren
vrijer en hem niet in de kelder
stoppen als hare moeder komt,
want hg stopt eijeren in zijn zak.
De historische foto verbeeldt een fragment uit de historische optocht, ter gelegenheid van het 350-jarig Onafhankelijkheidsfeest in 1922.
Men ziet een fraaie praalwagen op de hoek Verrenieuwstraat-Melkmarkt. Links ontdekt men (vergelijkenderwijs), dat de huizen zijn
veranderd; rechts de Stadswaag nog in volle glorie en vol gebruik.