Schiereiland kent nog veel schoonheden buiten de toppers' Zwerven over Schouwen-Duiveland j ZIERIKZEESCIIE NIEUWSBODE Donderdag 27 juli 19G7 Sr. 19821 SCHOUWEN-DUIVELAND, juli. Zowel voor „inboorlingen" als toeristen kan het een tip zijn, eens even van het normale werk - c.q. vakantieschema (sommige mensen hebben ook in hun vrije tijd een schema) in de steek te laten en zo ongeorganiseerd wat rond te zwerven over Schouwen-Duiveland, dat nog meer schoonheden heeft dan de normale toppers, die uiteraard vaak in de belangstelling en in de publiciteit komen. Dit doende kcmt men altijd terecht an de „corridor", gespaard gebied tijdens de ramp en nu nog dubbel gelukkig stemmend over hej. feit dat destijds de Gouwe toch maar is verzand en er daardoor een mooi bedje werd gespreid voor gul groen, waarachter vroeger talrijke lusthoven schuil gingen, want de Zierikzeese regenten beschouwden - om hét voorbeeld te noemen - Schuddebeurs als „hun Gooi", zonder dat er misschien echte jalouzie op de Amsterdammers aan te pas behoefde te komen. weliswaar verachtelijk onder „de vuultegerubriceerd het effekt is toch anders als anders (Van onze redakteur) Het tweede „huis' Heide was hier niet, maar voor de rest had het gebied de allure voor de 'typische 18e eeuwse en 19e eeuwse ontspanning, het tweede „huis", dat men wel met hoofdletters zou moeten schrijven, want op het punt van omvang en stijl logen de buitenplaatsen er niet om. Gelukkig zijn er nog enkele over en wie ze in het kader van het zomerse lover, ziet oplichten heeft geen moeite zich de oude tijd op dit punt voor te stellen. Voor de inbreng van nieuwe schoonheid in het territoir van een cude buitenplaats, kan men op „Mon Plaisir" terecht, waar Staatsbosbeheer na de oorlog intensieve plantprojecten heeft uitgevoerd en we zijn straks zoetjesaan een kwart eeuw verder, een geschikt moment cm te constateren dat het wonderwel is gelukt. Hoge. mer.sdikke bomen mogen hier nog niet verwacht, maar het ziet er allemaal zo lichtvoetig en sprankelend bijna, uit, dat een fiat op de bedoelingen hier, niet moeilijk valt. Hier strekken de populieren hun forse kronen naar de lucht. De warme zomerwind vaart er doorheen en verstilt in die verstrengeling van eikenopslag, varens, klimop en verder niet meer te ontwarren grondbegroeiinig van lage struiken en gras, waarin altijd goede plekjes zijn te vinden voor de broedende kleine zangers in het voorjaar, die trouwens ook druk gebruik maken van de nestkastjes, die aan talrijke bomen zijn opgehangen. De koolmeesjcngen waren dit voorjaar zo tam, dat het deksel mocht gelicht van het kastje om een foto te maken. De „ouwetjes" gaven er niets om en bleven hun „nest" trouw. Tcoh werden hier - hoe is het mogelijk - nog" nesten verstoord door jongelui, die wat al te brooddronken hun vrijheid beleven. Wie wat rondbanjert tussen het „scrub" om de foto van de dag te maken, stuit op de lelieblanke kelken van de winde, die weliswaar verachtelijk onder „de vuulte" is gerubriceerd, maar die tegen de geschakeerde achtergrond van de bladeren, een meesterlijk effekt opleveren. Een vaart Hele grote troefkaart van dit gebied is de vaart, parallel (aan de overkant) met de Schouwse dijk, die zelf aan deze kant het liefelijk ritme toont van vrijstaande peppels, die zich tegen de avond zo mooi weerspiegelen in het water, dat helaas niet meer helemaal zuiver is, want een enkel corridor's riooltje schijnt er wel in uit te monden. Buiten eenzame duinpannen in het domein en hier en daar een verstolen hoekje, kennen wij geen liefelijker plek dan dit brokje Schouwen-Duiveland, waar het altijd luw is. Aan de Schouwse kant brengen de koelen d'e dag door met hun habituele bezigheden; grazen, herkauwen en dromerig doen. Hier - maar we willen niet op de zaak vooruitlopen - straks de sfeer van de herfst te ondergaan is een laat-toeristische sensatie van de eerste orde. Droge vijver pal over een diepgeel korenveld te zien Weer (bijna) terug in de „bewoonde wereld" is daar dan nog dat smalle paadje tegenover „Weelzicht", de ingang zo wellustig in het groen gestoken, dat de wandelaar er achteloos aan voorbij zou kunnen lopen. Een piepklein stukje lopen we het paadje op en we staan vcor een vijver, die in normale Nederlandse zomers heel wat water bevat. Donderkoppen in het voorjaar, onbestemde visjes krioelen er in rond, waterjuffers schieten over het oppervlak. Maar hoe droog is onze zo-mier; ook de vijver heeft het laten afweten en het water is verdwenen. Wat waterplanten vinden nog wel' vocht in. de derrie-achtige onderlaag, maar het effekt is toch „anders als anders". Gele toetsen Van het natuur- naar het cultuurlandschap is overal in Nederland maar één stap en Schouwen-Duiveland als typisch agrarisch schiereiland is uiteraard geen uitzondering. We laten de wind dan maar poëtisch door het golvend graan beven, omdat het al te vaak is bekeken en bezongen, maar constateren wel' dat de aren rank en hoogbenig op de stengels staan. Een charmante aanblik die vierkante gele toetsen in het kleurenpalet, dat nu - voordal de oogst zcht goed begint - nog op zijn moost is. Aan een stoppelveld valt tenslotte niet veel af te zien. Garant voor iets heel moois is het -huis „De Pottere" te Noordgouwe, dat pal over een diepgeel korenveld is te zien. Een zo historisch huis, met groen als achtergrond, behoort tot die typische Schouwten-Duivelandse schoonheden, die wel gerubriceerd zijn, maar waarop wellicht toch te weinig nog de aandacht is gevestigd. Wat dieper nog dit wereldje in, achter Zonnemaire heeft Schouwen-Duiveland een heel aparte sfeer, meer all-round Zeeuwser misschien nog dan de rest. De mensen komen hier te weinig om de vreugde van de landschapsherkenniing te ondergaan en de weinige boerderijen hier gesitueerd, krijgen onveranderlijk het karakteristiek „eenzaam" mee. Ze zijn het trouwens ook. Een enkele „uitgeslapen" minnaar van elders heeft hier de typische sfeer ontdekt. Prototype van een verbouwd arbeidershuisje is in deze omgeving „De Sloopstee", een juweeltje van een huisje, met een frisse tuin, beiden ingebed in een goud/geel kader van bijna rijp graan. Gewoon een vondst, zo'n huisje op deze pl'aats, maar er zijn er al1 iheel wat, doorgaan-s heel fleurig gemaakt en door de (in tact gebleven) karakteristieke bouw een blijvend bezit voor deze streek. Stilaan 'komt men dan in de buurt van de Smalstad, die deze zomer een duidelijk toeristisch beeld vertoont. De gehoede meisjes aan de sckkel van Jacob Cats' monument (onlangs hier gepubliceerd) zijn al verschrikkelijk lang weg en nieuwe mensen van hier en -ginds en overal zijn er voor in de plaats gekomen. Prins en Doornroosje Ze drentelen wat door het ruime centrum van „Brouw", durend getekend door de overschone lijnen van de kerk en hopend op het mement dat een vlotte prins de ogen van het stadhuisdoornroosje wakker kust, waardoor de steigers verdwijnen en die schoonheid weer voor ieder zichtbaar wordt. Met zijn kampeerterrein maakt Brouwershaven een enorme beurt. Wijs ons - buiten het duinlandschap - een terrein, op het raakpunt van bos en zee. Men moet naar Brouwershaven, waar da tenten staan opgesteld in de 'luwte van het Slingerbos en aan de andere kant de strakke lijn van de dijk de grens vormt tussen land en water, zo dichtbij voor mensen, die voor dit plekje hebben gekozen. grote troefkaart van dit gebied is de vaart Staande op de dijk hier geeft „Brouw" zijn charmes gemakkelijk prijs voor de welwillende beschouwei en even verder op groeit een monument naar zijn complete herboring toe, de 17e eeuwse molen, thans nog tweewieks, maar dat zal anders en vollediger zijn als het moment komjt van de wederingebruikstelling in augustus a.s. Molenmaker Van den Hamer heeft met dit prachtstuk een kroontje gezet op zijn werk en velen zullen - wie zou anders hopen dan tot in een verre toekomst - de vertrouwde en solide ljjnen volgen van deze stoere bovenkruier, charmant markatiepunt in een dito omgeving. een juweeltje van een huisje op het raakpunt van bos en zee i L J een kroontje op zijn werk (Foto's: Zierikzeesche Nieuwsbode).

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1967 | | pagina 2