grieks orthodox De doem van Ahasverus De EZEL en de kersttijd 40 miljoen vluchtelingen, die vielen uit Gods hand meer contact met westerse kerken ZIER1KZEESCHL NIEUWSBODE Vrydag 23 december 1966 Nr. 19715 '^3^'3\33b 3^;> vfo ,\/.y ik de ezel huur in donkere stal, Die eens gezegend ging langs berg en dal, Met Joseph en Maria en met Hem, Van Bethlehem en naar Jeruzalem, Dan denk ik hoe de mensen dit vergeten Maar iC ezel niet: die denkt aan Jezus leed 'Schreeuwt van verdriet. Als ik de ezel zie langs 's Heren wegen, Denkend aan al waarvan de mensen zwegen, Die toch weleer het woord hebben verstaan, Dan ziet de ezel mij soms starend aan En spreekt nog niet, maar als hij mensen ziet, Schreeuwt van verdriet. Prins Jezus, Die er Zelf op hebt gereden, En geduldig man, die met uw stok Liept naast zijn zijde en naast Maria's rok, Gij, met uw drie, die alles hebt geleden, Is het niet zo dat mensen dit vergeten. Maar d'ezel waarop hij eens waart gezeten. Vergeet het niet, als hij denkt aan uw leed en Schreeuwt van verdriet. (Werumeus Buning, Kleine Ballade van de schreeuwende ezel) Maria op de ezel. Zuidelijk of looms-katholiek Met het paax*d, de zebra en de okapi behoort de ezel tot het paar- dengeslacht, maar er zijn heel wat verschillen tussen paard en ezel. Dit zijn de twee dieren van het paarden- geslacht, die op grote schaal door de mens zijn gebruikt als rij- en trek dier. Zebra en okapi waren veel te zeldzaam en bovendien komen zij in het wild alleen voor in streken waar zich grote culturen hebben ontwik keld. Wilde paarden zijn er bijna niet meer, wilde ezels nog volop, in Azië en Afrika. Men zoekt het stamland in het Nabije Oosten en het is dus bepaald geen wonder, dat de ezel in de bijbel zo vaak wordt genoemd. Daarover straks. Vanuit zijn stamland heeft de ezel zich al in onheuglijke tijden ver spreid over alle landen ter wereld, maar nog steeds zijn het Nabije Oosten en de landen rond de Mid dellandse, zee de grote ezelgebieden. En vandaar dat Werumeus Bening, die graag in zuidelijke landen ver toefde, in 1957 bovenstaande „balla de" schreef tijdens een verblijf in Avignon. En Ierland dan) Is de ezel dus een zuidelijk dier? Volstrekt niet! Hij zou uitstekend gedijen in onze streken, want hij is geharder en soberder dan een paard. Koude en hitte kan hij goed verdra gen, hij eet graag goed gras en goed hooi, maar neemt ook met minder voer genoegen (tot distels toe) en als hij 's winters maar opgestald wordt zal hij het in de lage landen best uithouden. Het bewijs is aan wezig, want ons land telt tóch nog duizend ezels, alles bij elkaar, op kinderboerderijen, dierentuinen, in dierenmarken en uitspanningen en., bij particulieren. Een zuidelijk dier is het ook daarom niet, dat in Ier land veel meer ezels dan paarden voorkomen: wel 600.000! En daar zijn toch voldoende goede weiden om paarden te houden. Nu is Ierland overwegend rooms- katholiek. Zou dat invloed hebben? Dat niet, al wordt de ezel in de Bij bel vele malen méér genoemd dan het paard, 't Hangt een beetje sa men met de volksaard: een ezel is veel gemakkelijker te leiden en te „beleren" dan een paard. Waar men wat op zijn gemak gesteld is kiest men graag de ezel. Bovendien speel de in Ierland nog dit mee, dat de Engelse adel die voorheen het land uitzoog, paarden belastte en weg haalde, ezels niet! Tenslotte hebben wij aan een paard als trekdier (wel als rijdier) niets in zeer hobbelige streken. Daar valt de ezel als lastdier. Een paard heeft een hekel aan lasten dragen. Vandaar dat rond de Middellandse zee de ezel veel talrijker is dan het paard. Ook het ontbreken van goe de weiden speelt daar een rol. De ezel is maar op één ding kieskeurig: hij drinkt alleen fris, helder water! Alleen in de woestijn legt hij het af tegen de veel sterkere en snellere kameel. Veel beschreven Om nog even op het paard terug te komen: tussenvormen tussen paard en ezel zijn welbekend. Ezel- hengst en paardenmerrie geven een muildier; paardenhengst en ezelmer rie geven een muilezel. Beide paar den zijn praktisch onvruchtbaar. Het muildier is wat groter en sterker dan de muilezel. „Ik geloof, dat over geen dier zo veel geschreven is als over de ezel", schreef onze dichter en hij somde op: de ezel van Bileam, van Sancho Panza, van St. Franciscus, van Ti- tania, de lieve ezeltjes van Francis Jammes, Jan Prins en De la Fontai ne, Van Stevensons „Travels with a donkey', van Jules Superville, de ezel Platero, van de Nobelprijswin naar Juan Ramón Jiménez, de gou den ezel van Apuleius, het ezeltje van Paul Gallico in „The small mi racle," het sprookje van het ezels vel en hij voegde er aan toe: „en zoek het verder zelf maar uit hoe dit zo komt, mijn goede vrienden, ezels op twee benen die wij zijn en dan ook zeker voor tweevierde min der verdraagzaam!" Hij vergat echter, dat de ezel in de Bijbel vele tientallen malen een belangrijke rol speelt en echt niet alleen bij Bileam, al bezat die een ezelin die gesproken heeft: Abraham zadelde zijn ezel toen hij naar Moria moest, Issaschar wordt door zijn va der genoèmd: „een sterk gebeende ezel, die tussen twee pakken neer ligt," Saul gaat op zoek naar verlo ren ezelinnen, vele Bijbelse perso nen rijden op ezels, soms zelfs op (zeldzame en daarom vorstelijke) witte ezels (Richteren 5 10). die nóg rond Damascus worden gefokt. Het vluchtelingenprobleem is een der grootste vraagstukken van deze t\jd. De doem van Ahasverus is nooit aan zovele onschuldigen opgelegd als in deze eeuw. Sedert de jongste eeuwwisseling hebben meer dan 120 miljoen mensen hun toevlucht gezocht in een ander land. Het aantal vluchtelingen na de laatste wereldoorlog overschrijdt de veertig miljoen Miljoenen mensen zwerven rond en leven in erbarmelijke omstandigheden, beroofd van de wortels van hun bestaan. Wat kan de wereld doen voor deze opgejaagde kudde van verdrevenen en ontheemden, voor al die miljoenen die vielen uit Gods hand? Vluchtelingeiuiood 't ergst in Azië Een groot deel van de wereldlast wordt nog steeds gevormd door het probleem van de vluchtelingen. He laas dreigt het vluchtelingenvraag stuk meer en meer een „gewoon" verschijnsel te worden. Wij zijn er aan gewend geraakt vluchtelingen alleen nog maar bij miljoenen te tel len. Het verwonderlijke daarbij is, dat naarmate het aantal ontheemden groter wordt, de publieke belangstel ling in dezelfde mate dreigt af te nemen. Momenteel bevinden zich in Eu ropa ongeveer 17 miljoen en in Azië circa 20 miljoen vluchtelingen. Voor al de laatsten zijn er vaak bar slecht aan toe. Een groot deel van hen leeft nog in kampen (Gaza) of in sloppen van de grote steden (bijvoorbeeld Ka rachi). In Europa is gelukkig een groot deel van de vluchtelingen thans opgenomen in het economisch leven van het land. West-Duitsland is het vluchtelingenland bij uitstek. Zou het welvaartsniveau in dit land niet zo hoog liggen, dan zou het vluchtelin genprobleem daar tot onvoorstelbare moeilijkheden hebben geleid. Onge veer 20 procent van de bevolking behoort tot de een of andere cate gorie van vluchtelingen. Zou de Ber- lijnse muur niet bestaan, dan zou dit aantal vermoedelijk nog aanzienlijk groter zijn. Oostenrijk en Italië Ook Oostenrijk herbergt enkele honderdduizenden vluchtelingen. Po len, Hongarena, Tsjechen en Joego- slaven hebben zich hier bij duizen den gevestigd. Frankrijk is een toe vluchtsoord voor ontheemden van velerlei nationaliteit. Bovendien zijn enkele jaren geleden ongeveer 100.000 Fransen uit Tunis en 125.000 Fransen uit Marokko naar hun vaderland te ruggekeerd. In het zuiden van het land (Perpignan en omstreken) wo nen circa 150.000 Spaanse vluchtelin gen, die aan het eind van' de Spaan se burgeroorlog naar Frankrijk zijn gevlucht. Italië herbergt ongeveer 400.000 vluchtelingen. Hoofdzakelijk betreft het hier mensen, die uit Afrika en Dalmatië werden verdreven. Ook in Nederland is het vluchtelingenvraag stuk niet onbekend. Ons land, dat vroeger al vele bannelingen opnam, zoals b.v. Poolse en Portugese Joden, Hugenoten en Belgen, werd na 1945 het toevluchtsoord voor duizenden Amborinezen, gerepatrieerde Neder landers uit Indonesië en Hongaren. Tien miljoen! Op het Aziatische continent heb ben in de laatste decennia miljoenen mensen onder de druk der omstan digheden hun geboortegrond en hun huis moeten verlaten, losgescheurd van de cultuur die hun leven waarde gaf. Toen in 1957 de^ scheiding tus sen Pakistan en India een feit werd, trokken circa zes miljoen Hindoes naar India en ongeveer vier miljoen Mohammedanen naar Pakistan. Vele Hindoe-vluchtelingen zijn ge concentreerd in west-Bengalen, een staat met de grootste bevolkings dichtheid in India. Honderdduizen den leven hier in de sloppen van Calcutta in onbeschrijfelijke ar moede. Hongkong en Macao waren de twee enige uitwijkmogelijkheden voor vluchtelingen uit rood-China. Vele jaren hebben zij in ontstellende nood geleefd. Pas de laatste jaren is hierin grondige verbetering ge komen. Zuid-Korea en Japan kregen ook miljoenen vluchtelingen te verwer ken. In Zuid-Korea bevinden zich naar schatting zo'n zes miljoen ont heemden. Aan een deel hunner kon slechts hoogst gebrekkige woon- en werkgelegenheid worden verschaft. Japan kon de repatriëring en sociale en economische inschakeling van meer dan vijf miljoen Japanners uit vroegere kolonies meester worden. Nood Ook in het Nabije Oosten, te weten in Jordanië, de Gaza-strook, Syric en de Libanon, bevinden zich meer dan een miljoen Arabische vluchtelingen, die na het uitbreken van het Pales- Tenslotte komen wij in het Nieuwe Testament en lezen dan, hoe Jezus bij de intocht in Jeruzalem op een ezelin reed. Dit laatste is zonder meer duidelijk: Jezus was de vre devorst en de ezel is een vreedzaam dier. Het paard is in Israël name lijk bijna altijd een oorlogsdier: het briesend paard moet eind'lijk sne ven, hoe snel het draav' in 't oor logsveld! Os en ezel Hoe talrijk de ezels in Israël wel waren blijkt uit tal van plaatsen. Abraham en Jakob hadden er vele, Job eerst 500 en later zelfs 1.000 (ezelinnen alleen). Koning David had één opzichter voor de ezels en één voor de ezelinnen. Later is er vrijwel geen Kerst- plaat denkbaar of de os staat er mét de ezel op. Men vermoedt, dat dit terug gaat op de tekst uit Je- saja: „Een os kent zijn bezitter en een ezel de kribbe zijns Heren, maar Israël heeft geen kennis. Mijn volk verstaat niet." Dat behoeft echter geenszins het geval te zijn, want omdat de Hei land geboren werd in een stal en als wieg een kribbe (voerbak) kreeg lag het nogal voor de hand, dat men deze dieren koos: de schapen waren immers in het veld, bij de herders. Ook verder blijft de ezel een rol spelen bij het kerstgebeuren, want als Jozef, Maria en het kind Jezus moeten vluchten voor de moorde naar Herodus kan Jozef van het goud dat de wijzen uit het oosten hem hebben gegeven gemakkelijk een ezel kopen om de lange reis voor Maria lichter te maken. Men neemt aan, dat zij met het Kind op de ezel zat, maar het is natuurlijk ook heel goed mogelijk, dat Jozef óók gereden heeft. Nukkig of nuttig) Ons scheldwoord „ezel" wijst er al op, dat ons volk weinig op had met dit broertje van het paard. Dat lag echter aan de mens en niet aan het dier. Wordt de ezel goed be handeld, dan is hij gewillig, nooit koppig hij hecht zich dan net zo goed aan zijn meester als een hond of een paard en is een bijzonder nut tig huisdier. Wij hadden echter van ouds meer paarden in gebruik en naar onze smaak viel de vergelijking tussen beide dieren ten nadele van heer asinus uit. Zelfs zijn geluid (hij balkt) konden onze oren maar moeilijk verdragen; het gehinnik van een paard klonk ons aangena mer in de oren. Misschien dacht u, dat ons woord ezel in elk geval een germaans woord is. Wij weten immers, dat „paard" een samentrekking is van para vere dus is postpaard voor de dienst op de zijverbindingen en in de zesde eeuw in gebruik gekomen, terwijl het oude woord „ros" bijna alleen nog in dichterlijke taal voorkomt. Inder daad is „ezel" veel ouder, maar mét het dier hebben onze voorouders ook de naam overgenomen. Dat wordt u onmiddellijk duidelijk als u weet, dat asinus Laat-Latijns is. Vroeg-La- tijns is dit asetius, vandaar ons ezel. In de betekenis van standaard (schil dersezel) is het rond 1600 in het En gels overgenomen. Zelfs onze ezels brug is de Latijnse pons asinorum. In elk geval: dit dier was uitverko ren om in de kerstgeschiedenis zo'n belangrijke rol te spelen. Vandaar dit korte overzicht over een merk waardig huisdier. -x..;»;. tijnse conflict naar deze streken zijn uitgeweken. Zij leven voor een groot deel in kampen en de nood, waarin deze mensen verkeren, wordt door de Arabische staten voortdurend aangegrepen om aan hun haat jegens Israël uiting te geven. In noord-Afrika is het vluchtelin genvraagstuk ook een probleem van de eerste orde. Tienduizenden Alge rijnen zijn bijvoorbeeld in de loop der jaren naar Mai-okko en Tunesië gevlucht. Een groot deel hunner be stond uit vrouwen en kindei*en. Via de actie „Redt een kind" kon des tijds de érgste nood van deze men sen worden gelenigd. De geestelijke nood van de vluch telingen is waarschijnlijk nog erger dan de materiële beslommeringen. Jaar in jaar uit stoten de vluchte lingen hun hoofd tegen een schier onafzienbare bureaucratie Zij zijn „over"; zij zijn iedereen tot last. De vluchteling mist niet alleen zijn eigendom, maar ook zijn eigenheid. De nood van al deze miljoenen, die vielen uit Gods hand, blijft zwaar op het geweten van de wereld rusten. Weck kaarsvet van metaal af in ko kend water. Ga vooral niet krabben met een scherp voor werp. U zult dan zeker krassen maken. Kaarsvet op stof kunt u het beste verwijderen door de stof tussen twee lagen grauw papier te leg gen en dan met een wanne bout strijken. Telkens een schone plek van het papier nemen. Kaarsvet op licut moet worden afge krabd, maar wel heel voorzich tig. Om al dit ongemak van vlekken door afdruipend kaarsvet te voorkomen, gebruikt u het bes te een bobëchc. Dit is een bij na plat motalen of glazen scho teltje met een gat in het midden dat op de kandelaar rust en waar de kaars precies in past. In deze tyd van oecumenische toenadering van allen die zich christenen noemen, moet men het betreuren dat de Grieks-crthodoxe kerk nog zo weinig belangstelling ontmoet in onze contreien Men kan rustig zeggen dat deze oosterse christenen eeuwenlang door het westen zelfs totaal vergeten zUn. De benaming Grieks-orthodox wordt overigens nogal aangevochten. Ver schillende theologen spreken liever van „Oosterse kerken". Tot die oosterse kerken rekent men dan alle kerken van de Byzantijnse ritus. Dat zijn, in groter verband gezien, alle kerken die behoren tot de patriarchaten van Constantinopel, Jeruzalem, Alexandrië, Anticchië, de zelfstandige kerken van Griekenland, Cyprus en Sinai, alsook de Russisch-Orthodoxe kerk. Maar aangezien de benaming Grieks-orthcdcx altijd nog vrli algemeen is, zullen we deze benaming aanhouden. De Grieks-orthodoxe kerk geeft als eerste indruk aan de onbevangen toeschouwer dat het geheel vrij sta tisch is. De ritus is bij de eredienst van enorm belang. De prediking komt pas op de tweede plaats. In het oosten beschouwt men de ere dienst als zodanig als de beste pre diking. Het meer beschouwende karakter van de Oosteuropese volkeren komt in hun eredienst sterk naar voren. Leggen wij in het westen de nadruk op de morele en ethische zijde van het christendom èn in een intellec tueel verantwoorde geloofsleer in de orthodoxe kerk zoekt men meer naai de mysteries van het geloof en de kerkelijke tradities. In de vrij sombere kerken dringt het daglicht nauwelijks door. Het inwendige is veelal in schemerdon ker gehuld. Nochtans is het bijwonen van zo'n dienst beslist geen sombere en droefgeestige bezigheid. De pracht en praal bij de dienst, de statige priesters en diakenen, ge huld in prachtige gewaden, hun vaak zilverwitte lange haren en baarden, de kostbare boeken, de lampjes die de ikonen beschijnen, de geheel ge zongen liturgie, en dit alles verlicht door flakkerende kaarsen, maken het bijwonen van zo'n dienst tot een on gekende belevenis. Tijdloos leken De plaats van de priester in deze kerk is anders dan we die bijvoor beeld in de rooms-katholdeke kerk kennen. Hij staat meer tussen de mensen in. Hij mag trouwen, maar. slechts eenmaal in zijn leven. En voordat hij priester is gewijd. Daar om bestaat er een Russisch gezegde: „Hij zorgt voor zijn eigendommen als de pope voor zijn vrouw". De ikoon behoort tot de belang rijkste uitingen van deze kerk. In de voorstelling wordt een symbool ge geven van het geloofsleven, een sym bool dat de Westeuropese mens over het algemeen vreemd is. Dat komt omdat wij de ikoon benaderen als kunstvoorwerp; op de voorstelling esthetische regels toepassen. Dat is onjuist. De ikoon is een voorstelling, die de gelovigen wil herinneren aan datgene tot wie en waarvoor zij bid den. Dit gebed moet door het zien van de voorstelling worden verdiept. Evenmin mogen we de ikoon ver gelijken met de middeleeuwse schil deringen in onze kerken. Die waren bedoeld om de ongeletterde leek het bijbelverhaal in afbeeldingen bij te brengen. De ikoon is een tijdloos te ken naar de heilsmysteriën. Eén der bolwerken van het Grieks-orthodoxisme: de heilige berg Athos met de monnikenrepubliek, waar geen vrouw wordt toege laten. Hier liggen twintig kloosters, waar monniken uit alle Grieks- orthodoxe landen naar de mystieke eenwording streven. Schisma De oosterse volkeren onderschei den zich in hun mentaliteit aanzien lijk van de bewoners van de weste lijke landen. Misschien dat wel van het begin af aan deze twee tempe ramenten tegenover elkaar hebben gestaan. En dat dit, nog meer dan een afwijkende mening inzake de dogma's, de werkelijke reden van de afscheiding was? In juli 1054 werd de scheiding tus sen oost en west (schisma) een vol dongen feit. Vanaf dat moment gaan de Grieks-orthodoxe en rooms-ka- tholieke kerk hun eigen weg, nadat in de jaren daarvoor de tegenstelling tussen Rome en Constantinopel zich steeds sterker hadden toegespitst. Maar de Grieks-orthodoxe kerk zou in de daaropvolgende eeuwen veel meer bedreigd worden dan de Roomse moederkerk. Wanneer in de nacht van 28 op 29 mei 1943 de Mo hammedanen de laatste grote stórm- loop op Constantinopel inzetten en de Turken tijdens de laatste dienst de Hagia Sofia binnendringen, is dat meer dan een verovering van een vijandige hoofdstad. Het is volgens de Mohammedanen een symbool dat hun profeet meer zegen geeft dan de Heer van de Christenen. Ontmoeting met paus Vele eeuwen lang heeft er toen een reusachtige strijd gewoed tussen de orthoxen en de Mohammedanen. De Turkse overheersing kende tijden van verlicht depotisme, afgewisseld met jaren van ellendige overheer sing. In de vorige eeuw kende de Grieks-orthodoxe kerk in Rusland een grote opbloei. Daartegen was er op de Balkan een zware vervolging. De opstand van de Grieken tegen de Turken (1831) bracht daarin verande-' ring. Griekenland werd enkele ja ren later een zelfstandige staat. In de jongste geschiedenis heeft de orthodoxe kerk in Rusland veel ter rein verloren, maar missohien dat hierdoor toch een verdieping van het geestelijk leven is gekomen. Een verdieping die zich manifesteerde door de aansluiting bij de Wereld raad van Kerken in 1960. Gelukkig is er ook weer een in cidenteel contact tussen de oosterse en westerse kerken. In dat verband moet vooral de ontmoeting tussen paus Paulus en patriarch Athenago- ras van Constantinopel in Jeruzalem (januari 1964) worden genoemd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1966 | | pagina 7