Schouwen- Duiveland's dijken en de recreatie ZlERIKZEESCllE NIEUWSBODE Uoinlerday 25 augustus 1966 Nr 19646 basalt stuksgewijs iru de glooiing ingepast .ze moeten er nu rap van deur zunne".. ijzersterk begrip aan de dijk de hengelaar (Van onze redakteur) SCHOUWEN-DUIVELAND, augustus. Het seizoen 1966 was er in ieder geval ook één van de dijkrecreatie, een wat „geladen" geworden woord, omdat deze glan zende medaille ook een keerzijde heeft, maar misschien is het goed eerst te wijzen op de evidentie van het zich recreëren aan de dijken. Men moet gesproken hebben met mensen, die een jaar lang opgeslo ten hebben gezeten en plotseling hier de wijde klaarte en de on grijpbare verte vair het Sehouwse land en de zee ontdekten, om te weten wat deze overgang beteke nen kan, als men zelf er al mis schien niet meer toekomt om dit bewust te ondergaan. Een mens went tenslotte aan zijn milieu en de wonderen veraf zijn (eventjes) verrassender dan die van dicht bij huis. Hoe ook, Schouwen-Duive- land wordt nog altijd omgeven door water. Dat ene smalle ..dam metje" en dat „bruggetje" doen daar niet zoveel van af. Dit is een gebied op de grens van land en water en dat zal altijd fascinerend zijn voor de bezoeker. Ringsom is er het altijd boeiend en wisselend spel van lucht en water, soms wild en onheilspellend, soms - op zoe le zomerdagen - mild en vriende lijk. In een zacht en gestadig rit me vloeien de golven uit tegen het harde basalt, eenmaal stuksgewijs naast elkaar in de glooiing inge past, door mensen die weten dat met de zee niet te spotten valt. Recreatieterrein in optima forma Zon dijk, zon glooiing is recre atie terrein in optima forma. Een geluk dat een grote stad niet pal tegen Schouwen-Duiveland aanligt een geluk ook dat de toerist met een doorschiet naar de gerenom meerde badplaatsen aan de kust, het meerdere van de stranden ver kiezend boven het „mindere" van de dijken. Een gelukwant an ders waren de problemen voor de beschermers van de dijken nog vele malen groter. Toch strijkt men daar neer aan zo'n dijkstuk, wachtend op de vloed die komt. Men eet wat, men luiert en zwemt wat. Dat zijn on schuldige genoegens en wie geen papier en plastic laat slingeren, geen dijkhekje open laat staan, geen schapen opjaagt en geen kei en uit de wering loswrikt is een - althans in dijkopzicht - onschul dig mens. Vertederend spel van de jeugd Regelrecht vertederend is het spel van de jeugd. Zover van alle drukte en op sommige punten (niet alle overigens) volmaakt ongevaar lijk kunnen ze daar bezig zijn, met een scheepje en zelfs - ook al weer hier en daar - met een luchtbed. In de baai van de Schelphoek bij voorbeeld, overgebleven als een bij na mediterrane herinnering aan het woeste gebeuren van 1953, toen ook hier de onheilsklok sloeg en werd stuk geslagen wat hecht en sterk scheen. Maar ook het beeld aan een dijk is wisselend als het leven zelf. Het is - in afhankelijkheid van.omstan digheden en seizoenen - als een mozaiek, waarvan de facetjes ver schuiven als de verschietende kraaltjes in een microscoop. Die hengelaar Een vast en ijzersterk begrip aan de Sehouwse dijken is de henge laar geworden. Hij is een graver en een doorzetter. Hij moet zagers en wormen hebben en wil voor zijn leefnet vis wel een ochtend spit ten, om dan taai en volhardend op zijn klapstoeltje zittend, te turen naar zijn hengel en bij de minste trek aan het draaien l«- gaan. Met razende snelheid en handigheid manipuleert hij aan zijn werpmo- len en als hij een vanger is, kent hij vele geheimen van paling, bot, tong, herder en nog van zoveel dat leeft onder het zelden stilgevallen oppervlak van de wateren rond dit aan de zee ontworsteld land. Er zijn veel autochtonen onder ..niet op het punt van nieuwsgierigheid de zon zoekend temidden van ditjes en datjes .harmonie waarvan de natuur het geheim kent men eet, luiert, men zwemt wat m onfjêuöarttjk kunnen ze daar bezig zijn (Foto's: Zierikzeesche Nieuwsbode). hen, maar ook van ver komen de vissers en vooral de Belgen - voor zien van een portie Vlaamse ge moedelijkheid - welen de weg naai de Sehouwse dijken te vinden. Maar voor hen geldt hetzelfde als voor de wat minder actieve recre anten. Zij moeten zich heel rustig houden aan de dijk(en) en geen gaatjes graven en geen tentjes (proberen op te) zetten, geen rom mel slingeren, geen scherp in het' gras laten liggen en (dat ook weer vooral) geen hekken open laten staan, want dat is een crime. Als de buit binnen is (of niet) stappen de Belgen stoer en zelf verzekerd naar hun beneden aan de dijk wachtende auto's. Ze moe ten er nu „rap van deur zunne", want het Vlaamse land ligt nog ver weg. Andere recreanten Stilaan zijn wij aan het rubrice ren gegaan. Er zijn ook nog recre anten, die al - zeg maar eeuwen - weet hebben van de geneugten langs de zeekant. Dieren moet men geen menselijke eigenschappen toedichten, maar koeien - die be doelen we - grazen rustig en lus tig en ze zijn wat blij als een men selijk wezen nadert. Het is een meevaller, want eerlijk gezegd zijn het eenzame dieren, vooral als de avondhemel mauve begint te kleu ren en het duister op kousovoetcn komt aansluipen. Wie dan in „ge sprek" komt met deze edele melk producenten, onderkent hun tevre denheid, zij het niet op het punt van nieuwsgierigheid, want daar van zijn koeien recordhouders. Nu»uur houdt van a hp t meten Wat verder naar ..de lage palli- saden. die van de kust de verre zee ingaan" zijn er wel kale plek ken aan de zeedijk, maar wat is hier kaal? De lens moet er op om te zien hoe de natuur van abstrac tion houdt; schelpjes, takjes, hout jes. bolletjes, steentjes en een zil tig vetplantje zorgen voor een schilderij, willekeurig van compo sitie en toch van een harmonie, waarvan de natuur het geheim kent. Zo is er gemakkelijk een schepel vol ontdekkingen te doen langs „onze" zeedijken, die naast de pri maire funktie van verdedigers te gen het zeegewelcl vooral in deze epoque toekomen aan die andere, in belangrijkheid groeiende, de re creatie. De schone baadster, dc zon zoekend temidden van ditjes en datjes die dc golven bij hoge vloed het talud hebben opgeduwd mag daar verder symbool van zijn. Bij elkaar heet dat: genieten op een stil, mooi en warm plekje.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1966 | | pagina 3