Het Staatsbosbeheer
en de toenemende
trek naar de bossen
Zwerven
in
de
vrije
natuur
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE* Vrpdag 19 augustus 1966 Nr. 19643
(Van een medewerker)
Stel u voor, dat u een eigen bos
bezat. Een eigen strook duingrond,
een stuk strand, een heideveld, een
m<;t dennen omzoomd ven. Dan zou
het waarschijnlijk geen vraag voor
u zijn, wat u ging ondernemen op
vrije dagen en in de vakantie. Lek
ker luieren in dat eigen duinpan-
netje, ravotten met de kinderen in
het bos! Als dat eens waar was: wo
nen in een gewoon huis-tuin-cn-keu-
ken-wening en toch groot grondbe
zitter zijn.
En het is waar! Met elkaar hebben
wij Nederlanders rijke bezittingen:
een flink stuk van de Nederlandse
bossen, duinen en heidevelden is
staatsbezit. Van de 420.000 ha na
tuurterrein die Nederland bezit, mo
gen we 80.000 ha bekijken met de
ogen van de trotse medeëigenaar.
Het beheer over die gemeenschap
pelijke bezittingen is toevertrouwd
aan deskundigen: houtvesters, bos
wachters. Staatsbosbeheer, lezen we
dan op zo'n aan een paal gespijkerd
bordje. Dat betekent géén bordjes
Verboden Toegang (op een enkele
uitzondering na, bijvoorbeeld een
broedgebied dat niet verstoord mag
worden). Het betekent ook, dat er
geen toegangskaarten nodig zijn voor
het Mastbos, de Duivelsberg of het
Lheederzand. Alle boswachterijen
van het Staatsbosbeheer zijn vrij toe
gankelijk - de vrije toegang is een
symbool van onze eigendomsrechten!
Reeds van de eeuwwisseling af
staat het Staatsbosbeheer voor de
taak, ons nationale bosbezit te hand
haven en zo mogelijk uit te breiden.
Nu is het overdreven om te zeggen
dat het Staatsbosbeheer in 1899 is
opgericht ter wille van de recreatie.
De nadruk lag op de houtopbrengst
van de bossen. Het bos vertegen
woordigt een aanzienlijk kapitaal en
wie een kapitaal goed beheert, zorgt
dat hij er rente op wint - hout is
geld.
Niel louter
hoiitproduktie
Ook nu is de houtproduktie nog
een punt van gewicht. Maar het is
niet langer het voornaamste doel van
het Staatsbosbeheer. Langzamer-
aand is het besef gerijpt, dat de
belangen van houtopbrengst, recrea
tie, landschapsverzorging, natuurbe
scherming en wildstand harmonieus
moeten samengaan. En dan kan het
gebeuren, dat bomen niet - zoals
vroeger - gekapt worden op het mo
ment dat ze het meeste geld opbren
gen, maar veel later, omdat ze een
belangrijke functie vervullen vanuit
een oogpunt van natuurschoon.
Dat is iets om blij om te zijn. We
hebben allemaal dagelijks te maken
met de spanning en de vaart van het
modeine leven. Zelfs het gezinsle
ven ontkomt niet aan het tempo van
onze tijd. Als tegenwicht voor die
spanningen gaan we erop uit - een
paar uur, een dag, een weekend of
een paar weken. We trekken naar
het water, we maken een wandeling
door het bos en.we doen ontdek
kingen. Ruik eens, kamperfoelie! En
zie je die uit elkaar getrokken den-
neappels onder die boom? Dat is het
werk van een hongerige eekhoorn.
Roetsjj, daar gaat-ie! Even steekt hij
af tegen de lucht, dan is hij alweer
verdwenen.
Zou zijn nest hier in de buurt zit
ten? (U bent knap als u dat nest ont
dekt, want eekhoorns huizen hoog in
de bomen. Ze wenen daar in verlaten
vogelnesten, die ze als ervaren res
taurateurs verbouwen en opknap
pen!)
Wat zulke ondekkingslochten in de
vrije natuur waard zijn, valt niet te
becijferen. Vaak zijn het ogenschijn
lijk simpele dingen, die ons jarenlang
bijblijven: de vondst van een legsel
scholekstereieren in een schelpen
nest op een verlaten strand - een
groepje glanzend-gele hanekammen
in een verregend bos - de onver
wachte ontmoeting met een ree, die
met golvende sprongen van ons weg
vlucht door het staande koren. Wie
zelf het contact met de levende na
tuur als een brok geluk heeft erva
ren - en wie heeft dat eigenlijk niet?
- zal het van harte toejuichen dat
het Staatsbosbeheer niet alleen denkt
in kubieke meters rondhout, maar
ook in kilometers toeristisch rijwiel
pad, in speelvijvers en speelweiden.
Voor nu en straks
Voor nu - én met het oog op de
toekomst. Voor de mensen van het
Staatsbosbeheer ligt die toekomst
vlakbij, ze worden er elke dag al
mee geconfronteerd. Nu moeten de
nieuwe recreatiegebieden van het
Deltaplan worden ontworpen. Nu
moeten de bossen worden aangeplant
waarin de komende generaties ont
spanning zullen zoeken. Want bomen
groeien langzaam
De trek-naar de bossen is nog nooit
zo groot geweest als tegenwoordig.
We hebben veel vrije tijd en één op
de drie gezinnen beschikt over een
auto. Op zomerse dagen zien we dan
ook een ware uittocht van auto's en
brommers, allemaal op weg naar een
„fijn" plekje. Dat zal wel dringen
worden straks, denk je dan. Arme
herten, arme vogels, 't is gedaan met
jullie rust!
Maar in een groot deel van de
boswachterijen valt hel met die rust
verstoring gelukkig nogal mee. De
meeste mensen die een bos binnen
komen. vinden al gauw wat ze zoe
ken: een mooi plekje, waar het mos
veert onder hun voeten en waar de
kinderen rustig kunnen spelen. Ver
reweg de meeste bezoekers vinden
we dan ook in de directe omgeving
van de toegangen van het bos. Ze
zitten daar niet bepaald alléén -
maar dat vinden ze geen bezwaar.
We zijn nu eenmaal niet allemaal
van die stillezoekers
Wie cJc niccilc nccml om liet bos
een paar henderd meter verder iu te
trekken, zal merken dat lip steeds
minder mensen tegenkomt. Tol hij
tenslotte behalve zyn eigen voetstap
pen niets anders meer hoort dan het
ritselen van de bladeren, het koeren
van de houtduiven of het timmeren
van een specht.
Het wild, dat zich nog dieper in
het bos heeft teruggetrokken, on
dervindt van deze wandelaars door
gaans weinig hinder.
Soms is het in het belang van de
wildstand en de houtteelt nodig, dat
in een bepaald gedeelte van de bos
sen weinig of geen mensen komen.
Dat bereikt het Staatsbosbeheer
meestal op een verrassend eenvoudi
ge manier: in de omgeving van zo'n
stiltegebied laat men van lieverlee
het plaatsen van borden achterwege.
Wanneer de wandelaars geen bord
jes meer zien, aarzelen ze en gaan
terug of slaan een andere richting
in. Slechts een enkeling dringt wel
eens door in een stiltegebied; mees
tal is dat een rasechte natuurliefheb
ber en die houdt zich wel rustig.
Een bijzonder sympathieke manier
van natuurbescherming - er komt
geen artikel 461 en geen prikkel
draad aan te pas! v
Alle „soorten""
bosbezoekers
Toen in 1960 de eerste speelweiden,
dagcampings en spartelvijvers wer
den aangelegd, had men er geen idee
van, dat ze zo bij het publiek zou
den aanslaan. Nu komen er steeds
meer en ze worden zo gesitueerd,
dat ze voor iedereen, ook voor au
tomobilisten, gemakkelijk te berei
ken zijn. Vopr alle „soorten" bosbe
zoekers blijkt dat dé oplossing te
zijn. De moeders met kinderen gaan
naar de speelvijvers en de speelwei
den, de rustige wandelaar zoekt de
bospaden op en wie van stilte houdt,
wandelt met een kaart in de hand
in een wijde boog om alle speelwei
den heen. Zo kan in de domeinbossen
iedereen vinden wat hij zoekt, zon
der dat de een de ander stoort.
Voetsporen
Over boswandelingen gesproken:
kent u de voetspoorgidsen van het
Staatsbosbeheer? Overzichtelijke
kaartjes van de verschillende bos
wachterijen, waar alles op staat wat
u weten wilt: waar u een parkeer
plaats kunt vinden, welke boswande
lingen u van daaruit kunt maken en
hoeveel tijd ze in beslag nemen,
waar u een picknickplaats kunt ver
wachten, een speelweide of een thee
tuin. De route van het voetspoor
voert u door de mooiste gedeelten
van het bos zonder dat u kans loopt
te verdwalen.
En als u zó het bos eenmaal glo
baal hebt verkend, als het ware in
gezelschap van een boswachter die
het bos kent als zijn broekzak, weet
u zélf wel door welke gedeelten van
het bos u later uw eigen pad wilt
zoeken.
de schoonheid van een fijnsparrenbos
het Solsche Gat in het Speulder- en Sprielderbos
spel vuil licht en lover
waar jc alleen hel hameren Jioori rnn een specht