De tractor als statussymbool
't is weer tijd voor
De geneesmiddelenhonger
KASTEEL
TE HUUR
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Vrijdag 3 september 1965 Nr. 19647
f Eigenlijk mueten wij in dit
f verband van de trekker spre-
f ken en niet van de tractor. De-
f ze Ierse uitvinding werd na-
f mei ijk altijd als trektor uit-
f gesproken en op de een of an-
f dere wijze had men daar een
f hekel aan. zodat men het
r woord „trekker" aanbeval. -
f Maar dat woord is te algemeen
van betekenis, want een rente-
f trekker bijvoorbeeld is óók
f een trekker en de tractor doet
f in onze tijd nog heel wat méér
j dan alleen maar trekkracht
j leveren.
Sinds de Ierse 'gebroeders Fergu
son in het begin van deze eeuw een
bouwsel hadden gemaakt dat het
midden hield tussen een auto en een
boerenwagen, heeft de tractor een
zegetocht gemaalkt over de aarde.
Alleen al in Nederland lopen er ze
ker 120.000 en doordat elk daarvan
een aanschaffingswaarde van ver
scheidene 'duizenden guldens had, is
daarmee een 'kapitaal van zo onge
veer een miljard gulden gemoeid.
De tractor werd niet geboren uit
noodzaak. Uiteindelijk kan men de
gevraagde trekkracht, hoe groot die
ook moet zijn, óók wel verkrijgen
met behulp van trekpaarden. En zo
als bekend zijn er omstandigheden,
waarbij de tractor 'het laat zitten en
de dierlijke trekkracht nog gebruikt
kan worden. Het omgekeerde is on
bekend.
Wèl kan men stellen, dat bij in
grijpende grondbewerkingen de
trekkracht zó groot moet zijn, dat er
te veel paarden voor nodig zouden
zijn dan dat men nog praktisch zou
kunnen werken. Verder bleek al
spoedig, dat de aandrijfkracht van
de tractor verre te verkiezen was
boven de rosmolen waarin men
paarden gebruikte.
De omschakeling
Voor de oorlog bedroeg het aantal
tractoren dat in Nederland in ge
bruik was bij landbouwers nog geen
duizend. Pas na de oorlog nam het
aantal sterk toe. Tegelijk nam het
aantal paarden zeer sterk af. Het
aantal zuivere trekpaarden en larïd-
bouwtulgpaarden zal volgend jaar
waarschijnlijk geen 100.000 meer be
dragen. Wel komen d'e kleine paar
den, zoals pony's, de Haflingers, de
Fjordenpaarden enz. sterk naar vo
ren. Voor land- en tuinbouw 'hebben
ze echter maar beperkte betekenis.
De oorzaak van de ontwikkeling
lag niet alleen in de sterk gestegen
arbeidskosten .Het 'is wel waar, dat
30 jaar geleden de landbouw niet be
hoefde te mechaniseren, omdat de
arbeid goedkoop was en men net zo
veel arbeiders krijgen kon als men
wenste. Dit is in onze tijd geheel
anders.
Tot de teruggang van de paarden-
stapel 'hebben echter ook tal van
psychische factoren 'bijgedragen.
Wanneer men zoveel mogelijk din
gen mechaniseert, zoals personen
vervoer, goederentransport, bewer
king van gewassen enz., dan doet het
anardhdstisdh aan, voor 'het leveren
van trekkracht nog dieren te gebrui
ken. En zo deed zich 'het verschijn
sel voor, dat niet meer het aantal
paarden, maar het bezit van één of
twee tractoren 'het aanzien van de
boer bepaalde.
Een statussymbool
Kwaadaardige lieden 'beweren, dat
minder vermogende Hagenaars wèl
een t.v.-antenne op 'het 'dak 'hebben,
maar geen toestel in huis. Ze zouden
ook 'n fraai gepoetste, glimmende en
comfortabele auto (die evenwel niet
Konijn uit de zak
van „konijn"
SCHIPHOL, 6-9. Terug uil Dja
karta, waar hij op instigatie van de
K.L.M. drie weken lang voorstellin
gen heeft gegeven in hotel Indonesia
heeft de Utrechtse goochelaar Fred
Kaps op Schiphol verteld hoe presi
dent Soekarno hem tot driemaal toe
voor genodigden in zijn paleizen
heeft laten optreden.
Onder hen bevond zich ook de
voormalige K.L.M.-onder directeur
dr. E. van Konijnenburg, promotor
kan rijden zonder duwen) vóór het
huis geparkeerd hebben. Dat is dan
nep zonder meer. Een statussymbool
is ook zoiets, alleen 'kan het wel de
gelijk praktisch nut hebben en goed
bruikbaar zijn. De tractor werd óók
tot statussymbool.
Kenmerk van het statussymbool
is, dat men niet alleen vraagt naar
het gemak of het voordeel, maar dat
men het voorwerp óók met andere
maatstaven meet. Eén daarvan is het
aanzien dat men zich er mee ver
schaft. Dit nu 'blijkt bij de tractor in
hoge mate mee te spelen.
Het L.E.I. en de landbouwvoorlich-
ters hebben vroeg en laat betoogd
dat tal van bedrijven voordeliger
paarden konden houden dan tracto
ren. Daarop is steeds geantwoord,
dat men bepaalde factoren over het
hoofd zag. Een kostenvergelijking is
oók verre van eenvoudig. Maar men
vermijdt wel een 'hoop geredetwist,
als men de winst of het verlies re
kent van een voldoend groot aantal
bedrijven die volkomen vergelijk
baar zijn en ze vervolgens splitst in
bedrijven met paarden en bedrijven
met tractoren.
Paarden winnen
Winst of verlies worden daarbij
als volgt berekend. Van alle inkom
sten en waardevermeerderingen
trekt men alle kosten af die nodig
zijn voor de prodiiktie. Van dat be
drag nu moet nu nog een vast be
drag afgetrokken worden voor ar-
beidsbeloninig.
Als er dan nog wat overblijft kan
men spreken van winst, zo niet, van
verlies. Maakt men deze vergelijking
bij een voldoend aantal bedrijven,
dan is het bewijs sluitend. Het is
immers ondenkbaar, dat op de trac-
torbedrijven uitsluitend sukkels zit
ten en op paardenbedrijven allemaal
pientere lieden. Welnu, de uitkom
sten liegen er bepaald niet om, zo
als dat heet.
In Noord-Brabant heeft men dat
haarfijn berekend en bovendien nog
de bedrijven in .grootteklassen inge
deeld. Beginnen wij met de kleinste
bedrijven, dan vinden wij 50 stuks
paardenbedrijven van 11,7 ha. en een
netto overschot van f 1776 per be
drijf. Daarnaast staan 50 tractorbe-
idrijven van 12,17 ha. en een over
schot van f 977.
't Is maar een weet
Er zijn> oók wel groepen waarin
beide klassen 'het Plecht doen. Vijf
tig paardenbedrijven van 11,57 ha.
leden in '62-'63 een verlies van
f 1028. Maar daarnaast staat de
groep van 50 tractorbedrijven van
11,64 ha. die een verlies leden van
f .2218. De verschillen zijn niet altijd
zo groot, maar wel is er altijd, welk
jaar en welke grootteklasse men ook
neemt, een aanzienlijk verschil ten
gunste van de paardenbedrijven.
Met andere woorden: het gemak
en ihet aanzien dat de tractor de boer
verschaft, zij hem van ganser harte
gegund, maar hij moet weten, dat
overinvesteringen peperduur zijn en
dat het paard voordeligeris. Er is
maar één economisch bezwaar bij de
gemaakte berekeningen. Men 'kan er
nl. veilig van uitgaan, dat bij de gro
te vermindering van de paardensta-
pel een sterke kwaliteitsverbetering
heeft plaatsgehad. En dat betekent
dit: wanneer wij in ons land 400.000
landbouwpaarden zouden bezitten,
zou 'het voordeel per bedrijf zeker
niet zo igroot zijn.
Voor de individuele boer die met
paarden weet om te gaan, maakt dat
eohter 'geen verschil. Daarom moet
er alleen al om zuiver economische
redenen, op aangedrongen worden,
dat men de paarden handhaaft. Des
noods naast de. tractor.
van de hernieuwde Indonesisch-Ne-
derlandse vriendschap en vriend van
de president, die hem gemakshalve
Konijnnoemt.
„Tovert u nu eens een konijn uit
de zak van Konijn", suggereerde
president Soekarno, die een inval
kreeg.
„Dat is me toen nog gelukt ook",
zei Kaps op Schiphol, maar des goo
chelaars gewoonte getrouw onthulde
hij niet hoe hij dit voor elkaar had
gebokst.
Het was hem opgevallen, dat de
Nederlandse taal in Indonesië nog
populair is. Bij zijn optreden in het
restaurant van het hotel boekte hij
Ingezonden mededeling
Luister naar„'t Is weer tijd voor North State", met de Dutch Swing Coliege Band o.I.v. Peter Schilperoort via Radio Veronica - za, 11.15 en f8.45 u, zo. 10.30 en 18.45 u.
Men moet iets hebben om in te nemen
Het geneesmiddelengebruik neemt
hand ever hand toe. Niet ten on
rechte wordt er soms reeds gespro
ken Gver een misbruik. Dat is niet
alleen in Nederland zo, het is een
verschijnsel dat eigenlijk over de he
le wereld valt waar te nemen.
Bij ons te lande wordt per gezin
ru al meer dan twintig gulden be
steed aan de aankoop van „populai
re" geneemiddelen.
Vcor dat zelfde gezin worden er
dan nog medicamenten op recept
voorgeschreven tct een totaalbedrag
van meer dan veertig gulden.
De onmiskenbare neiging van de
moderne mens tot „farmacomanie" is
een van de vele problemen onzer sa
menleving.
En zegt u eens eerlijk: hebt u geen
medicamenten bij u, geen tabletten,
geen poeders, geen pillen, geen drup
peltjes?
Wanneer u werkelijk niets met u
meedraagt, staat er dan geen ge
heimzinnig flesje naast uw bord als
u zit te eten?
Kom, denk eens na: ligt er niet
een buisje met het één of ander ih
de la van uw nachtkastje voor het
geval u er behoefte aan hebt?
Standje of ruzie
Meer en meer mensen hebben na
melijk dag-in-dag-uit tabletten bij
zich voor ditjes en datjes. Met gere
gelde tussenpozen nemen ze die dan
ook in.
Bij allerlei aanleidingen - pijn in
de maag, oprispingen, standje van de
meer succes met grapjes in het Ne
derlands, dan in het Engels, wellicht
ook omdat men het Nederlands be
ter scheen te verstaan.
baas, ruzie met echtgenoot - grijpen
ze die medicamenten.
Zo dreigt het een geheel nieuwe
soort van ziekte te worden om voor
alles en nog wat, zelfs voor een licht
gevoel van onbehagen, iets in te wil
len nemen.
Dat dit alles maar bitter weinig te
maken heeft met een rationele toe
passing van farmaceutische produk-
ten, spreekt vanzelf.
Geen pepermuntjes
En ging het nu nog maar om een
onschuldig dropje of een goedaardig
pepermuntje of een huismiddeltje
uit grootmoeders tijdNee, de aan
innemen verknochten zijn, vooral se
dert de laatste wereldoorlog, uitge
rust met veelal sterk werkende me
dicamenten.
Er zijn middelen bij die op den
duur de maag van streek brengen of
die een chronische vergiftigingstoe
stand van hart en hersenen kunnen
doen optreden.
Deze malligheid kost de mensen
dan nog een heleboel geld. Boven
dien zou men kunnen spreken van
een verspilling van geneesmiddelen.
Arts onder druk
Omdat sommige van die medica
menten slechts op recept verkrijg
baar zijnheeft men zich wel eens
afgevraagd of de fout niet bij de
doktoren zou kunnen liggen.
De fout ligt echter eerder bij de
geneesmiddelenhonger van het pu
bliek: er zal en er móét iets worden
voorgeschreven dat kan worden in
genomen.
Is het niet zo, dat een dokter
eigenlijk niet deugt als hij niet da
delijk klaar staat om voor iedere
klacht onmiddellijk een recept af te
geven?
Zowel de huisarts als de specialist
staat op dit punt voortdurend onder
een zekere druk van de patiënten en
hun familieleden.
Tegen zjjn zin
Het blijkt voor de medicus prak-
tich ondoenlijk zich hiertegen blij
vend te verzetten, tegen zijn zin
werkt hij vaak mee deze ongewenste
toestand te bestendigen.
Want wat moet men doen met pa
tiënten die zeer beslist menen, dat
er voor een bepaalde klacht een
drankje, een doosje met pillen, al
thans een medicament moet worden
voorgeschreven?
Maar ook van de zijde van de far
maceutische industrie wordt de dok
ter min of meer onder druk gezet:
dat is een factor die deze zaak nog
een extra corripliceert.
De geneeskundigen worden werke
lijk overladen met een slechts ten
dele wetenschappelijk verantwoorde
propaganda voor alle preparaten die
de fabrieken maken.
Terughoudend zijn
Hoe het zij, het overmatig genèes-
middelgebruik is een kwaad, dat zich
in alle beschaafde landen der wereld
voordoet. In zekere zin is dat een
troost, maar er blijkt ook uit dat dit
probleem niet in een handomdraai is
op te lossen.
De bedoeling is er de aandacht op
te vestigen, dat hier misstanden aan
het ontstaan zijn. In elk geval zullen
zieken en gezonden er goed aan doen
zeer terughoudend te zijn met het op
eigen houtje innemen van allerlei
middeltjes.
Dat geldt voor alle pijnstillende,
kalmerende, stimulerende, laxeren
de en „verjongende" preparaten. Ook
vitamines en mineralen behoeven
niet op het gezag van advertenties
te worden ingenomen.
Wanneer het om vitamines en mi
neralen gaat, kan men het beste zor
gen voor gevarieerde, verstandig sa
mengestelde, goed toebereidp maal
tijden, dan komt men op dat gebied
niets te kort. Daarbij hoort nog, dat
we dagelijks buitenkomen.
Als we dan ook er voor zorgen
enige lichaamsbeweging te nemen en
voldoende nachtrust ie genieten,
worden we misschien zo robuust, dat
we niet zoveel meer behoeven in ie
nemen!
Dr. Alfreda Briedè.
KERKNIEUWS
Ned. Hew. Kerk
Aangenomen naar Burgh (toez.):
kanid. N. J. Flink, Hilversum.
FINANCIËN EN ECONOMIE
Beroepsgoederenvervoer
over tie weg
DEN HAAG, 6-9. De tolalc omzet
in geld van het beroepsgoedcrenvcr-
vcer over de weg wordt voor dit jaar
cp 1500 miljoen gulden geraamd. In
1S61 was dit bedrag nog maar 957
miljoen gulden.
Deze en andere gegevens uit een
publikatie van de N.G.B.-wegtrans
port (Nationale Organisatie voor het
Beroepsgoederenvervoer), waarin
veel cijfers verwerkt zijn afkomstig
van het C.B.S., tonen aan dat het
wegtransport in de of gelopen jaren
een stormachtige ontwikkeling' heeft
doorgemaakt.
De Nederlandse wegvervoerders
hebben in het totale internationale
beroepsgoederenvervoer over de weg
binnen de E.E.G. een aandeel van
meer dan veertig procent weten te
verwerven. Bij de Nederlandse weg-
vewoersbedrijven zijn op het ogen
blik zo'n 60.000 man werkzaam. Het
beroepsgoederenvervoer over de weg
aldus de publikatie. is de enige be
drijfstak in de vervoerssector met
een sinds 1958 van jaar tot jaar stij
gende investeringsomvang. Zo is
men, wat'het niveau der investerin
gen aangaat, op een tweede plaats
achter de zeescheepvaart gekomen.
Het programma van circus Toni
Boltini (woensdag 15 september te
Zierikzee) begint met het optreden
van de 32-jarige uit Rotterdam af
komstige leeuwendompteur Aad de
Vries, die er niet voor terugschrikt
zijn hoofd in een leeuwenmuil te
steken, zonder de roof dier enkaken
vast te houden. De jeugdige domp
teur durft echter nog meer want,
liggend in de piste laat hij één van
de grootste roofdieren een stuk vlees
van zijn keel af opeten
Bert knikte en wees op de pakjes,
die hij in een netje aan het stuur
had gehangen. „Ik heb heel gewoon
inkopen gedaan. Heden was het mijn
beurt om te fourageren. Ik hoop, dat
het goed is".
Ze deed een paar stappen naar zijn
fiets en bekeek de pakjes in het net
je. „Mmm, zo op bet eerste oog
„Kij'k ook eens met je tweede, dan
weet ik zeker, dat het goed is".
„De cacao is mijn merk niet, maar
dat komt er minder op aan. Wat zit
er in die blikjes?"
„Vruchten. Ze willen vanavond
bowl maken". Hij zocht in zijn zak
ken en haalde een briefje te voor
schijn. „Mevrouw Woudenstein heeft
alles opgeschreven, hooi*".
Ze keek even op het briefje en gaf
het terug. „Het zal wel goed zijn".
„Wil je achterop zitten?"
Ineke schudde haar hoofd. „Alsje
blieft, Bertstaat de bagagedra
ger in m'n rok, als ik op het kasteel
aankom. Ik prefereer de benenwa
gen. Maar ga jij gerust je gang".
„Als je geen bezwaar hebt, loop ik
wel verder mee".
„Geen bezwaar. De fiets kan dan
mooi tussen ons in blijven".
„Waarom?" Hij keek haar ver
baasd aan.
„Waarom niet? Op een kleine af
stand van elkaar loop je veel gezel
liger".
Hij dacht even na, maar liep toch
met haar rhee. „Vroeger dacht je
daar anders over, als ik me goed
herinner".
„Een tien voor je geheugen. Tja,
er is niets veranderlijker als een
mens, hé?"
30
door G. DEUTEKOM
„Ineke, waarom speel je met me?"
Ze bleef van schrik staan. „Ik?
Wat verbeeld je je wel?" Langzaam
liep ze weer door, terwijl er een
gloed over haar gezicht kwam. „Ik
probeer je zoveel mogelijk uit de
buurt te blijven om geen konflikten.'
uit ie lokken en dan beweer jij, dat
ik met je speel.... Kom nu, Bert
Hooghuis. Je moet niet zo bloots
hoofd in de zon lopen. Dat kan zo
mers gevaarlijk zijn".
„Ach, Ineke, kun je niet één keer
serieus zijn?"
„Alsjeblieft, Bert, spaar me. Ik
heb vakantie. Vakantie wil voor mij
zeggen: uitrusten, genieten, luieren
en doen waar ik zin in heb. Geen
tekenpen, geen papier, geen gezwam
van overigens dierbare collega's en
net zo vroeg of laat opstaan, als ik
zelf wil. Dat is alles. Een wandelin
getje, een kopje thee in een vergeten
hoekje van deze contreien en een
beetje mijmeren. Meer dan genoeg
voor drie weken vakantie. En....
geen mannen. Goed verstaan? Geen
mannen. Als je tenminste begrijpt,
wat ik bedoel. Een babbeltje kan
er mee door. mits het heel neutraal
blijft, gesnopen?"
Hij kniikte timide. „Volkomen Ine
ke. ik kom steeds «neer tot de slot
som, dal ik er 'helemaal bij je uitleg,
is 'het met?"
Opnieuw bleef ze staan, hem met
opgetrokken wenkbrauwen aankij
kend. „Beste jongen, ilk hob hel niet
uitgemaakt, weet je nog wel? Ik
was het niet, die een ring terug
stuurde met een formeel briefje er
bij. Over de inhoud ervan zal ik
maar niet in bijzonderheden treden,
die weet jij net zo goed als ik. Te
rugkrabbelen vind ik altijd een
beetje kinderachtig".
„Een mens kan tot inzicht van zijn
fouten komen hield hij onverbid
delijk aan. Ze liepen weer verder.
Ineke knikte en antwoordde: „Je
bent veranderd. Ik heb m'n ogen niet
in Gouda achtergelaten. En ik zou
liegen, als ik zei, dat me dat niets
kan schelen. Je bent in je voordeel
veranderd. Misschien bezit Geesje
pedagogische kwaliteiten, wie zal
het zeggen. Misschien overzie je nu
de konsekwenties van hetgeen je
verleden jaar zomer deed. We zijn
beide driftkoppen, jij en ik. O nee.
ik doe me vast niet mooier voor, als
ik ben. Ik ken mezelf op een prik.
Misschien heb je in dit jaar geleerd
je wat meer te beheersen. Onder
auspiciën van je voortreffelijke
Geesje
„Jaloers?"
„Als ik deze ondeugd bezit - de
meeste vrouwen zijn ermee behept,
dus ik zal er ook wel een lik van
hebben - dan is dit toch niet ten op
zichte van je sekretaresse. Integen
deel. Ik had verleden jaar al bewon
dering voor. haar uithoudingsvermo
gen. Het feit, dat ze er nog steeds is.
doet mijn bewondering voor haar
stijgen. Maar jaloers. waarom zo
stijgen. Maar jaloers.... waarom
zou ik jaloers zijn? Jij bent vrij en
ik eveneens. Indien jij te eniger tijd
met je sekretaresse wilt trouwen, is
dat je eigen zaak
Hij schudde zijn hoofd. „Ineke, hoe
krijg je zoiets in je hoofd! Geesje
en ik.... de gedachte alleen al is
bespottelijk".
„Nu ja, zo bij wijze van spreken.
In dat geval heb ik niet het minste
recht me er mee te bemoeien. En
voor het geval ik aan het eind van
de vakantie één van onze mede-gas
ten aan de haak wil slaan, zal dit
uitsluitend mijn eigen zaak zijn,
waar geen tien Berten Hooghuis wat
aan zullen kunnen doen, goed begre
pen?"
„Zeg. ga niet zo te keer. Jij maakt
je zo gauw kwaad".
(Wordt vervolgd)