Kunstlicht in huis bepaalt het woongenot Bewapeningsrace in het nabije oosten GEVALLEN Weesgez/eH) Tijd voor bezinning grens ZIERIKZEESCIIE NIEUWSBODE Donderdag 28 maart 1963 No. 19352 BLIK DOOR HET WERELD Hoe is het met de verlichting? Koken, wassen, strijken, eten, slapen, kleden, lezen, stofzuigen, huiswerk maken, televisie kijken, muziek maken of ernaar luisteren, knutselen, borduren, ziek zijn, visite ontvangen enz. enz. zijn facetten van wat wij wonen" plegen te noemen. Voor dit alles is licht nodig, overdag maar vooral ook 's avonds. Wanneer men een huis 's avonds even prettig bewoonbaar wil maken als overdag betekent dit een veelzijdige taak van het kunstlicht. Er moet eer» goede verlichting zijn van de kelder- en zoldertrap en de huisvrouw moet in de keuken een goede werkverliehting hebben. De kleine lettertjes van een pocketboek moeten goed leesbaar zijn, evenals met zwart garen op een zwarte stof moet kunnen worden gewerkt. Voor allerlei taken in huis moet het licht een zekere doel matigheid 'hebben, maar bovendien moet het sfeer en ge zelligheid in de woning brengen. Bij een juist inzicht van de taak van het licht in huis, zal het goede antwoord op het „hoe" zeker gevonden worden. Nu is de visie op sfeer en gezelligheid een zeer persoonlijke. Maar bij alle dis cussies over wat mooi en niet mooi is moet men bij het kopen van een lampekap of armatuur in de eerste plaats bedenken dat deze dingen gebruiksvoorwerpen zijn en geen kunstvoorwerpen. Zij dienen dus functioneel te zijn, wat niet wil zeggen dat veilig, goed en mooi niet samen kunnen gaan. De Nederlandse industrie maakt op dit ge bied goede produkten. Helaas z ij n er wanprodukten, ook op het gebied van de veiligheid. Laat u bij het kopen van dit voor uw woning zo belangrijke onderdeel dan ook goed voorlichten en bedenkt voor welk soort verlichting uw aankoop moet dienen. Een woonkamer is geen kantoor, daarom vermijde men een egale verlichting en ook de zg. lichtdouehe, d.w.z. één sterk lichtpunt in het midden van de kamer. Een centraal lichtpunt mag er zijn, maar men krijgt pas volop profijt van het medium licht door plaatselijke lichtaccenten. De centrale verlichting behoeft dan meestal geen dienst te doen. Men vrage zich dus af: „Waar moet ik licht hebben en hoeveel?" Een algemene raa'd: men woont in de be nedenste regionen van de kamer, verlicht die dan ook en breng de verlichtingsornamenten niet te hoog aan, maar DE KEUKEN De keuken is de werkplaats van het huis en moet goed worden verlicht. Voor de algemene verlichting is een cen traal lichtpunt nodig aan het plafond met een lamp van 150 Watt in een plafonnier. Extra licht 'boven fornuis en aanrecht is dan .aan te bevelen. Deze „pottenkijkers" moeten goed schoon gemaakt kunnen worden. Is de keu ken te klein voor deze „pottenkijkers" dan kan men t'hans verlichten met behulp van een modern wit met geel of rood gekleurd metalen armatuurtje waarin een kopspie- gellamp van 150 of 200 Watt is geplaatst. Een tweede me thode is het toepassen van fluorescentielampen „TL", ver krijgbaar in verschillende lichtkleuren in vermogens van 20, 40 en 65 Watt. Voor keukengebruik is de enige ge schikte kleur „TL" lamp kleur 32 (warmtint-de-lux). Is de keuken tevens eetkeuken dan hoort er een taSellamp boven de eethoek. met daarnaast plaatselijke verlichting bij fornuis«n aanrecht. DE SLAAPKAMERS Slaapkamers dienen veelal ook voor het verrichten van allerlei huishoudelijke werkjes; soms wordt er door kin deren huiswerk gemaakt en het is de kamer waarin toilet wordt gemaakt. Bij ziekte is het tevens ziekenvertrek en de patiënt moet dan niet in een hinderlijke lamp kijken. Voor de algemene verlichting is overwegend indirect licht (het meeste tegen het plafond) het beste. Schaalarmaturen (bijv. van polyester) die zijdelings en benedenwaarts vol doende zacht licht uitstralen zijn aan te bevelen. Voor lezen in bed is een aparte verlichting nodig, waarbij het licht van achteren en van boven komt. Er zijn daarvoor o.m. spiegelbodleeslampjes voorzien van een kopspiegel- lamp. En dan de verlichting van de spiegels. Niet de spie gel moet worden verlicht, maar de persoon, die. ervoor staat of zit. Voor scheren en gezichtsopmaak is zijlicht gewenst, voor haarkammen is bovenlicht beter. De ideale oplossing: aan iedere zijde een Philinea-lamp 50 Watt (lengte 50 cm.) verticaal gemonteerd of Colorenta-lampen 40 Watt (lengte 32 cm.) en één lichtbron 'boven de spiegel, bijv. een ballon van opaalglas met een lamp van 40 of 60 Watt. Laat de algemene verlichting in de ruimte waar de spiegel hangt ook branden, anders ondervindt men last van weerspiegeling van de onverlichte ruimte. Heeft men geen centrale verwarming in de bad- of douche-ruimte dan komt een warmtestraler van pas, een inwendig verspiegelde warmte lamp van 375 Watt in com binatie met een wit gelakt metalen veiligheidsarmatuur. Deze lampen behoeven pas enkele minuten voor het dou- dhen te worden aangestoken. OVERIGE RUIMTEN Overige ruimten zoals zolder, kelder, bijkeuken, schuur zijn ook belangrijk en vragen een verlichting van 75-150 Watt, ook mede uit veiligheidsoverwegingen. Goed licht bevordert de hygiëne in de toiletruimte. Wij zouden nog door kunnen gaan met te pleiten voor een goede garage- vt dichting, een tuinverlichting (practisch is het laten monteren tegen de achtergevel van een persgaslamp 150 Watt type „flood"), het verlichten van plantenbakken cr.z. enz. Dit zou te ver voeren. Steekt uw licht op bij een vakman, die u de goede keus zal laten doen uit goede Nederlandse produkten. IH Ingezonden mededeling PHOENIX overal gezien liefst op of iets beneden ooghoogte. Er zijn lichtbronnen nodig met een „hoog" vermogen (100-200 Watt) en voor de sfeer- of gezelligheidsverlichting met een kleiner ver mogen (40-75 Watt). Dezelfde methode is bruikbaar voor andere vertrekken. VERLICHTING NAAR LEEFTIJD Gebleken is dat de behoefte aan goed licht voor het verrichten van allerlei 'werkzaamheden groter wordt naar mate de mens in jaren toeneemt. Voor het lezen van een goed gedrukt boek of tijdschrift stijgt de behoefte aan licht tussen 20 en 30 jaar al met 40 pet.; tussen 40 en 50 jaar met 82 pet. en tussen 50 en 60 jaar met gemiddeld maar liefst 168 pet. Boven de 60 jaar worden de percen tages snel hoger. Uit dit onderzoek ds gebleken, dat een zestigjarige bij het lezen 15 zoveel licht nodig heeft als e$n kind van 10 jaar of 5 zoveel als een veertig jarige. Niet alleen in bejaardentehuizen e.'d. moet met deze groter wordende behoefte aan licht worden rekening gehouden, maar ook in de wonipg. EEN RONDGANG DOOR DE WONING De buiten verlichting moet zodanig zijn dat huisnnum- mer, naamplaatje, brievenbus en sleute2gat te onderschei den zijn. De lichtbron moet niet verblinden en toch vol doende sterk zijn, 'bijvoorbeeld met een vermogen van 60-75 Watt. Een goede en prettige verlichting van gangen en trappen betekent niet alleen een telkens weer goede thuiskomst en voor bezoekers een prettig welkom, maar is ook noodzakelijk voor de veiligheid in huis. Vele on gelukken gebeuren op slecht verlichte trappen. De algemene verlichtingssterkte van de woonkamer dient te variëren van ca. 50-ca. 100 lux. Minder licht is ombehaaglijk en maakt de ruimte klein en somber. Lux is een eenheid van verlichtingssterkte op het tafelblad, te meten met een luxmeter. Een lamp van bijv. 100 Watt kan, gemonteerd in verschillende verlichtingsornamenten dan ook andere luxgetallen geven. Voor al die plaatsen waar de oogtaak bepaalde eisen stelt aan het verlióhtings- niveau zijn de aanbevolen waarden 350-600 lux. De verlichting moet doelmatig zijn èn sfeer geven en dit moet worden gevonden in eer. juiste lic'htspreiding. Een aparte eethoek kan ook het beste apart worden ver- lioht. Staat een tafel tegen de wand, dan is met een of meer wandarmaturen een goed resultaat te verkrijgen. Het televisiekijken vormt wat de verlichting betreft een probleem apart. Er móét licht in de kamer blijven bran den en wel zo, dat 'het noch weerspiegelt in 'het glas voor de beeldbuis, noch de kijkers in de ogenschijn! Zonder verlichting is het contrast tussen het oplichtende beeld scherm en de donkere kamer te groot en op den duur vermoeiend voor de ogen. Bovendien worden alle huis genoten gedwongen mee te kijken, terwijl bij een goede opstelling van lampen een of meer gezinsleden iets anders kunnen, doen. Er zijn de laatste tijd wat onfrisse methoden aan het licht gekomen die door of namens Israëli's bedreven zouden zijn om Duitse geleerden de lust te laten vergaan voor Nasser's oorlogsindustrie te werken. We den ken aan de pakketjes met bommen voor een aantal ran hen in Egypte, we hoorden van een schietpartij in Zwitserland en we herinneren ons intussen met grote argwaan de ver dwijning van een andere geleerde en een vliegtuigongelukje waarbij een hoge functionaris van Nassers raketcentrum om het leven kwam. Dat is aanleiding geweest om de zaak ook wat officiëler aan de orde te stellen, waarop uit Bonn het lb- gische antwoord kwam dat de Duit se regering geen enkele geleerde kon verbieden buiten de bondsrepu bliek te gaan werken als hem dat zo niet veel aan te merken en de con- uitkwam. Op dat antwoord rail clusie zou moeten zijn dat ieder, ook de Israëli's, er maar in moeten be rusten. Ze doen het niet, wat te be grijpen is, want voor hen is dit niet een zaak op het diplomatieke vlak, maar een fcioestie van leven of dood voor hun staat en de twee miljoen mensen die hem nog aan het op bouwen zijn. De wereld is door deze zaken met de neus op het feit gedrukt dat er niet alleen sprake is van een be- ivapeningswedloop tussen de grote machtskampen in de wereld, een die ook niet door gepraat in Genève uit de wereld blijkt te helpen. £U3Sl)aiUJ3A uapof 3p Sou ROOX Zeker is dat er Duitse geleerden in Egypte werken. Een stuk of zes, zeggen de Egyptenaren, Bonn houdt het op een dertig. De Israëli's bewe ren dat het enige honderden zijn. Aangezien de reputatie van de Is raëlische spionage iets beter is dan die van de zegslieden in de andere twee plaatsen, lijkt dat laatste getal wel het juiste, met dien verstande dat het aantal topgeleerden onder hen waarschijnlijk tussen de vier en vijf dozijn schommelt en de rest uit technici van simpeler allure bestaat. Volgens prof. Wolfgang Pilz, die de raketonderzoekingen in Egypte leidt, had het werk van zijn groep alleen te maken met het onderzoek van hogere lagen in de atmosfeer. Men mag dat met enige scepsis aan horen: het lijkt niet waarschijnlijk dat Nasser zoveel van zijn schaarse deviezen over heeft voor een derge lijk puur wetenschappelijk doel. 'Bovendien lijken de mannen die hij ervoor heeft uitgezocht, niet bepaald de meest geschikten. In Hitiers Pee- nemiinde hebben ze zich op andere aspecten van de rakettechniek ge specialiseerdzoals men nog aan het stadsbeeld van Londen kan zien. Een aantal van de andere geleer den zou zich niet met raketten bezig houden maar met bacteriologische en chemische wapens. In beide op zichten zouden de heren het werk kunnen voortzetten, waarmee ze in het derde rijk begonnen waren, o.m. met toepassing van het geleerde op slachtoffers in de concentratiekam pen. Wat kan Isracl doen? De Israëli's hebben er niet lang over gepiekerd tegen wie deze wa pens eventueel gebruikt zouden moeten worden. Ze zullen zich zeker alle moeite getroosten om zo min mogelijk bij Nasser achterop te ko men. Tegenover berichten dat enige steunpilaren van Hitiers oorlogsla- boratorai zouden pogen zelfs kern wapens voor Nasser in elkaar te zet ten, staan ook berichten - niet zo lang geleden - dat een bepaalde kernreactor in de woestijn Negev naast vreedzame ook andere doelen zou kunnen dienen. Een voor de Israëli's wreed aspect van de zaak is, dat Nasser juist door buitenlandse hulp - zowel uit het westen als uit de Sowjet-Unie - geld kan vrijmaken voor deze oorlogs- vorsing. Zeker is in ieder geval dat beide zijden in dit steeds maar door broei ende conflict meer geld voor bewa pening en aanverwante zaken uit geven dan ze zich eigenlijk kunnen permitteren. Taak voor grote twee Onder elkaar zullen ze niet tot een besluit komen het wat kalmer aan te doen, dat is zeker. Maar de grote mogendheden van oost en ivest - die zelf niet tot overeenstem ming kunnen komen te ontwapenen en elkaar op dat punt te inspecteren - zouden deze bewapeningswedloop in het nabije oosten wel tot stilstand kunnen brengen. Ook in hun eigen belang, want niemand kan zeggen hoe eventueel een conflict daar zich kan uitbreiden. Voor zover door overreding op dat stuk iets te bereiken is, zouden ze zich ook geen beter gehoor kunnen wensen, zou men zo zeggen. De felst zich bewapenende partij, de Egyp tenaren, staan als raszuivere neutra listen vaak vooraan om de grote machten de raad te geven zich we derzijds onder passende controle te ontwapenen. Hoe zou dan Nasser kunnen weigeren in zijn eigen buurt als lichtend voorbeeld een begin in het klein te maken? En indien men - als de Israëli's - op de kracht ran de overtuiging minder durft bouwen, dan is er al tijd nog het overtuigende argument via de portemonnee van Nasser die voor een goed deel uit Moskou en Washington ivordt gevuld. De anti-kraaien-actie HAARLEM. 26-3. Het bestuur van dé st'ichlting Vogelrampenfonds Haarlem en omstreken 'heeft 'in een telegram 'aan de tminlister van land bouw en visserij, mi\ V. G. M. Ma- rijnen, met klem 'geprotesteerd te gen de per 1 april voorgenomen af- schietdntg van 'kraaien en kraaiach- tdgen en verzocht, 'indien het nodig lis dat de kraaienstand wordit terug gebracht, dit te doen door 'het ver nietigen van de eieren. opr.PHOENIX de sterke vogel Scheépvaartberichten Attis, 27-3 te Puerto Cabello verw. Kelletia (t.), 27-3 van Aalesund naar Rotterdam. Lelykerk, 26-3 te Suez. ZERMATT. Artsen van het. Zwit serse leger zijn in Zermatt begonnen met een onderzoek van de gehele be volking. Soldaten onderzoeken wa terleiding- en rioleringsbuizen. met fabrikaat Vredesteln banden Wenst U een versnelling DanSTURMEY ARCHER Pryscouranc graiis bij dealers of N.V. Phoenix. Poiibus 230, Groningen, WH1TEHORSE, 27-3. Ik heb het hele bijbeltje, dat mijn gezel bij zich had, uitgelezen, aldus de 21- jarige Now Yorkse Helen Klaben, die zoals gemeld na een vliegtuig ongeluk tezamen met de 42-jarige Californische piloot van het sport- toestel zeven weken lang in uiterst nooddruftige omstandigheden in hel sneeuwlandschap tussen Whitehorse en fort St. John's in de Canadese provincie Brits Columbia heeft moe ten bivakkeren. „Ik weet nu, wal ik van mijn leven maken moet", aldus vertrouwde Helen na hun redding de verslaggevers toe. „Ik weet nu waartoe dit ongeluk diende. Wij hadden tijd voor bezinning nodig. Mijn gezel RaIph Florees was ge weldig. Geen ogenblik verloor hij het vertrouwen op onze uiteindelij ke redding. Hij heeft mij een voor beeld voor het leven gegeven". Zij vertelde nog dat ze beiden na het neerstorten van het toestel be wusteloos waren geweest en dat zij het eerste was bijgekomen. Helen had ook een gebroken arm. de piloot een gebroken rib. Ze beschikten al leen maar over een uit het vliegtuig gered zeil om zich tegen de immense vrieskoude te beschutten. Na een week waren ze door het beetje voed sel heen en voor de rest aangewe zen op sneeuw ter stilling van hon ger en dorst. Gelukkig kondën ze een vuurtje maken. Soms hoorden ze in de verte een vliegtuig ronken of hei geluid van houthakken. Tot tenslotte het SOS-teken, dat de pi loot met zijn voeten in de sneeuw had uitgestam.pt, door een vliegtuig werd opgemerkt en er redding op kwam dagen. Ingezonden mededeling LEKKERLAND chocoladekorrels li/Vi Ppt M- kil DJ> ""lEKKERlAND-EXPRES Ttfet fiMeoat Mcuvid.f ZEEUWS-VLAAMS FEUILLETON Moeder kreeg echter gelijk. Laat in de middag kwam de Slof nog even terug. Kees was nog steeds aan de jeep bezig. „Middag, Kees. I'k wou nog even vragen, of je d'r wat op tegen hebt. dat we vanavond als de auto komt, even door de weide rijden. Dat is korter, zie je". Er lag inderdaad een smalle strook 'grasland, waarvan het gras tegenwoordig werd verkocht, maar waarop vroeger een paar paarden liepen, tussen het hof van Almekin- ders en dat van de Slof. Maar nu was Kees gewaarschuwd. „Hoor eens, Slof. Als heit een auto is, waar jij niet mee over de weg durft, 'hoef je ei* ook niet hiermee te 'komen. Ik wil geen last hebben met de politie". „Maar man, alles is zo zuiver als goud! Als ik er niet mee over de weg durf, heb iik er toch ook niets aan? Nou maar, ik zal wel over de weg komen dan, hoor!" Die avond kwam de auto van de Slof inderdaad in de schuur, maar •hij stonfd er nog geen 'kwartier of twee veldwachters klopten aan de deur. „Ik zal wel gaan, vader", zei Kees die al begreep wat er aan de hand was. De boodschap was kort. Of zij de auto van de Slof, die hier vanmid dag was gebracht een nader moch ten 'bekijken. Nu, dat kon. Do auto werd van onder tot boven bekeken, ook het banenprofiel werd opgenomen. Toen ze klaar waren wilden ze vertrek- door W. Geldof ken om bij «de Slof zelf de papieren te gaan bekijken. Maar Kees wilde meer weten. „Nu 'hebben jullie alles gezien; mag ik nu misschien ook wat vra gen?" „Gerust, man". „Krijig ik hier last mee?" De oudste, van Zanten, aan wie Kees enkele bekeuringen te danken had en die 'hij dus goed kende, haal de de schouders op. „Je weet, waar voor de Slof bekend staat, is het niet?" „Even goed als jullie. Maar ik sta voor iets anders bekend en dat wou ik 'graag blijven". „Dan raad ik je aan, goed op te letten, wat er zoal in de auto zit, als hij hier gebracht wordt". En daarmee 'kon Kees het doen. Nu, hij zou goed opletten, maar die tien gulden per week was toch licht mee genomen? Een paar weken was Kees bezig geweest met het rijden van puin en bouwmaterialen hier en in naburige dorpen en toen dat voorbij was, kreeg hij een mooi karwei bij Pau wels, een grote .boer achter in de Lage Polder. Een groot stuk slecht weiland moest gescheurd worden, want de boer, die moeilijk aan goed melkpersoneel kon 'komen, had de meeste koeien opgeruimd en wilde er bouwland van maken. Het was een stuk van ruim drie hectare en hel moest eerst duchtig, met de schijveneg bewerkt worden, alvorens hot kon worden geploegd. Er was geen haast, bij, want eerst in augus tus zou het klaar moeten zijn voor het zaaien van koolzaad en nadat het in het voorjaar was afgegraasd, werd 'het toch niet meer gebruikt. Kees rekende een dag of drie voor het 'karwei. Hij vond het fijn, dat Pauwels hém had gevraagd, want nu kon hij door goed werk te leve ren, reclame maken en zijn bedoe ling was in de toekomst zoveel mo gelijk bij de boeren te gaan werken. Hij was nu eenmaal liever op hel wijde veld dan op de wegen, die door de wederopbouw ook in deze druk begonnen te worden. Maar er was nog een andere re den, waarom hij het werk graag wil de hebben. Die reden was Jannie, de jongste dochter van Pauweis. Hij kende haar eigenlijk al jaren al was zij vijf jaar jonger dan 'hij en hij had ook wel eens een 'hele middag met haar geschaatst, als door stren ge vorst het werk vrijwel stil lag. Hij had haar zelfs wel eens naar huis gebracht en had toen 's avonds bij de Pauwels koffie gedronken. Maar meer was er toen niet van ge komen en dat had zijn reden. Hij mocht Jannie wel,' maar de Pauwels niet. 't Was een groot ge zin, drie dochters en vier zonen. Het bedrijf was wel flink, ruim twintig bunder, maar wat hem niet beviel, was dat al die grote jongens en mei den maar thuis bleven hangen. Twee jongens zaten in de handel, varkens en koeien, de derde was mommis- sionair in granen, aardappelen en dergelijke en de jongste was vrijwel altijd thuis, ovenals de meisjes. Het zat daar niet goed, in dat gezin. De drie oudste jongens hadden al lang zelfstandig kunnen zijn, maar zij bleven thuis, omdat zij elkaar en de boerderij nodig hadden voor allerlei duistere handeltjes. De Slof had de naam, maar de Pauweitjes waren geen haar belei*. Ze verdienden aan ongeoorloofde handel cn als hel er op aan kwam draaide er een ander voor op en bleven ze zelf builen schot. Kees had het niet op zulke gladjanussen begrepen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1963 | | pagina 7