Overdenking Het ware verhaal van Ferdinant Breekman Ijoodwill De jaren waarop wij wachten We hebben geen tijd! CETA-BEVER BUITENBIJTS ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE vrijdag 30 september i960 no. iisu of de escapade van een olifant Die dag zou voor Ferdinand Breekman een lastige worden, al wist hij dat nog niet toen hij fris geschoren en monter 's morgens te Alkmaar in zijn knalrood „lelijk eendje" stapte op weg naar een za kelijke conferentie te Haarlem. Ochtendlijke nevel dreef over de velden en de koeien keken herkau wend, dromerig de verte in, zoals koeien doen. Bruinig slingerde de steenweg zich door het landschap, aangestift door de wonderstaf van de herfst, die goud verft op plaat sen, waar de zomer met zilver ge noegen neemt. Ferdinand Breek man echter zag het niet, want zijn ogen waren gericht op het verkeer, dat een zich rekkend en dan weer inkrimpend mozaiek van bewegen de voertuigen op het wegdek legde. Na een poosje rijden kwam de eerste pech in de vorm van een rij stilstaande auto's en veel volks, dat de weg versperde. Politieman nen liepen er heen en weer en Fer dinand dacht aan een ongeluk, dat de blijheid van de maagdelijke ochtend zou hebben kunnen bezoe deld. Een heel andere oorzaak ech ter, lag aan het verre van welkom oponthoud ten grondslag. Hier was sprake van een variant op Arthur van Schendel's Komedianten trok ken voorbij". Om concreet te wor den „circusmensen trokken voor bij", met hun auto's, hun wagens en heel de snorrepijperij, die nodig is om ergens een piste met zaagsel gevuld te krijgen. Levende elementen in de lange stoet van circuswagens, waren de wilde dieren, die humeurig in hun karren zaten te grommen en best gebruik zouden hebben willen ma ken van het vastlopen der karavaan om te luchten en in sappig vers vlees te bijten, desnoods van Fer dinand Breekman, bij gebrek aan runderhompen. Voor de wilde die ren was dat tussentijdse uitje niet weggelegd, maar wel voor de oli fanten, die wellicht moesten gevoe derd of gelaafd. Ferdinand keek er naar met een gemelijke belangstel ling, want zijn horloge vertelde dat de tijd opschoot en wat kan men in zo'n situatie met olifanten aanvan gen? Ferdinand wist het niet, maar wel één der zwaargewichten, die zijn gepantserd achterste steeds verder in zijn richting opdrong en toen in een van die onmogelijke momenten, die een mens kan mee maken, breed en gewichtig op de radiateur van Ferdinand's rode autootje ging zitten. De oppassers schreeuwen fraaie dingen, waarte gen geen zetlood is opgewassen, haalden snel het yeslurfde monster van zijn zeteltje, maar toen was het onheil alweer verleden tijd. Ferdinands auto was aan de voor zijde zwaar gedeukt. De circusman nen wisten zich geen raad en de baas kwam er aan te pas, zich uit puttend in verontschuldigingen en zeggend, dat de schadekosten voor hem waren „Ach ziet U", zei de directeur, „deze olifant komt uit in een num mer, waarbij hij op een rood ta- bouretje moet gaan zitten. Dus U begrijpt". Haastig schreef de direc teur een verklaring over de olifant en de te vergoeden schade, de oli fant werd weggeleid en Ferdinand moest zien met de anderen zijn weg te vervolgen. Eindelijk lukte het dan, nadat zijn gekreukeld wagen tje nog rijdbaar was gebleken. De motor werd tot spoed aange zet, maar soms heeft het pechdui- veltje een heirleger van handlan gers en die stonden hem enige tijd later op te zuachten vlakbij een kettingbotsing, die Ferdinand - ver beten nu door zijn olifantelijke el lende - op het nippertje wist te omzeilen. De verkeerspolitie was al in de weer. Er kwamen kraanwa gens aangereden om de kreukels te versjouwen en gelaten moest Fer dinand maar wachten tot de weg eindelijk weer eens vrij zou komen. Men was beland bij de laa-tste auto en toen kreeg één der politie mannen Ferdinand in de gaten, die met zijn van voren verfrommelde KERKNIEUWS Ned. Herv. Kerk Benoemd tot ieraar godsdienst onderwijs aan het Grotius-college te Heerlen: A. J. Hendriks, Koo- ten (Fr.); tot vicaris te Kapelle (Z.): kand. J. Bezemer, Waalwijk. Aangenomen het beroep van de Gen. Syn. als pred. voor buitengew. werkz. (legerpredikant): R. J. Mid delkoop, Harkema-Opeinde; naar Emmercompascuum (wijkgem. Em- mer-Erfscheiderveen): J. Leewis, kand. te Utrecht. Ger. Kerken Beroepen te Hengelo (O.) (vac. L. Hofstra): J. W. Vlaanderen, Delf zijl- te Wissenkerke: P. J. Wester- seng, kand. te Edam; te Kootwij kerbroek: J. van Drie, kand. te Leusden; te Vlaardingen (8e pred. pi.): H. J. Kouwenhoven, Rotter- dam-Delfshaven. Ger. Kerken (vrijgemaakt) Beroepen te Urk: J. G. Meijer, Pernis. Chr. Ger. Kerken Tweetal te Rotterdam-Kralingen: N. Baas. Dordrecht en P. Op den Velde. Hilversum-Oost; te Woer den: P. H. Seggelink, Maarssen en D. van Wilsum, Dedemsvaart. Aangenomen naar Leiden: dr. W. H. Velema, Eindhoven. „eend" indrukwekkend de schijn stond op te houden bij de botsing betrokken te zijn geweest. De politiemannen gordden hun meetlinten en opschrijfboekjes aan ten strijde en Ferdinand was zo ge schrokken, dat hij het onzinnig ex cuus stamelde: „er heeft een oli fant op mijn auto gezeten". Twee politiemannen keken elkaar aan en riepen bp na tegelijk: „SHOCK, on middellijk naar het ziekenhuis". Ferdinand herhaalde zijn excuus en verzocht om door te mogen rij den, maar er kwam al een zieken auto aanrijden. Een zachte ver pleegstershand drong hem in de richting van de deur, die nodigend open stond. Ferdinand gilde: „het komt van een olifant", maar dat was olie op het vuur der medische bezorgdheid. In snelle vaart ging het naar het ziekenhuis en de dok ter daar voelde ook al niet voor de allervreemdste verklaring. „Eerst maar even bijkomen, on der de wol", sprak de medikus en Ferdinand kon niet anders doen, dan als een razende zijn zakken nog maar weer eens doorzoeken naar het schadepapiertje van de circus directeur, waarnaar hij al een kwartier tevergeefs had gezocht. Hij vond het tenslotte en toen zijn daar in dat huis van barmhartig heid een rijtje monden opengeval len van verbazing. De olifant was echt en het zitten op de auto-ta- bouret bleek echt geweest. Kortom, het was allemaal echt, evenals de vergissing die was ook echt. Fer dinand Breekman is niet meer ter conferentie verschenen, want na zo'n dag EILANDMAN. Ingezonden mededeling BINNENVERINGBED KORTE BERICHTEN UIT HET BINNENLAND DRACHTEN. Op rijksweg 43, on der Ureterp, is een 54-jarige auto mobilist uit Groningen, de heer A. Noorda, verongelukt. De heer Noor- da, vertegenwoordiger van beroep, reed met zijn auto in de richting Heerenveen. Hij ging door onopge helderde oorzaak plotseling op de linkerrijbaan rijden en kwam in botsing met een tegenligger, een vrachtauto van de firma L. uit Drachten. De heer Noorda werd uit zijn wagen geslingerd en op slag gedood. Zijn auto werd totaal ver nield. De chauffeur van de vracht auto, die nog getracht heeft een botsing te voorkomen, bleef onge deerd. Van zijn wagen brak de vooras en raakten de remmen on klaar. AMSTERDAM. De 47-jarigehuis schilder G. Hindaal uit Amsterdam is bij werkzaamheden aan de gevel van de Maggifabriek aan de Haar lemmerweg tengevolge van een val om het leven gekomen. VENLO. De 55-jarige ongehuw de heer T. Maassen uit Tegelen is in het St. Joseph ziekenhuis te Ven- lo overleden nadat hij daags tevo ren met zijn personenauto tegen een boom was gebotst. Het onge luk gebeurde vlak bij Venlo. AMSTERDAM. De 56-jarige al leenwonende heer F. J. Smits is in zijn woning aan de Bloemgracht in Amsterdam door gasvergiftiging om het leven gekomen. Buren die de man sinds vier dagen niet had den gezien waarschuwden de poli tie, die het stoffelijk overschot in de keuken aantrof. Vermoedelijk is het slachtoffer, dat doofstom was, onwel geworden en gevallen en Is in zijn val de gasslang van de kraan losgeraakt. DEN HAAG. De ministers van landbouw en economische zaken hebben bij ontwerp van wet aan de Tweede Kamer voorgesteld het Ko ninklijk Besluit van 9 augustus van dit jaar tot hernieuwde inwerking stelling van de prijsopdrijvings- en hamsterwet 1939 te bekrachtigen. De verlenging zou, gerekend van 27 september af, een jaar moeten du ren. SCHUIM RUBBERBED De Parijse correspondent van „Die Welt" schrijft in zijn blad dat de Franse troepen in west-Duits- land uitgerust zullen, worden met Amerikaanse raketten en wel op voorwaarde dat het eventuele ge bruik van atoomkoppen door de Amerikanen wordt goedgekeurd. I WIJ OUDERS I .<>iDS0e>iPS0fi>lPS08>iP Met gierende banden kronkelt een auto zich door de nauwe boch tige straten. De wandelaars, fiet sers en andere weggebruikers trachten het vege lijf te redden, springen opzij of stoppen langs de kant. Welke idioot rijdt er nu zo door deze straten? Hoofdschud dend kijken zij de wagen na en enkele tikken tegen hun voor hoofd om uitdrukking te geven aan hun gevoelens ten opzichte van de chauffeur van deze auto. Na enige tijd wordt de wagen voor de inmiddels gealarmeerde verkeerspolitie tot stilstand ge bracht. De agenten kijken niet eens verwonderd, wanneer zij ach ter het stuur een omstreeks acht tienjarige jongeling ontdekken, die hen dom toegrijnst en wiens adem en taal verraden, dat hij teveel aan Bacchus geofferd heeft. De jongeman mag de heilige Herman dad naar het bureau vergezellen en daar komt het verhaal: een klein drama, zoals er zich zovelen af spelen en die tenslotte nare ge volgen hebben. „Prima opvoeding" Deze achttienjarige jongeman, zoon van gefortuneerde ouders, was op het hellende vlak geraakt in weerwil van het feit, dat hij een zogenaamde prima opvoeding gekregen had. Oh, zeker, het had hem materieel aan niets ontbro ken. Eerst een kindermeisje, be dienden die voor hem snelden, speelgoed in overvloed, later een prima kostschool en zakgeld ge noeg om zich alles te kunnen ver oorloven. De jongen, begaafd met een goed stel hersens, leerde vlot en het liet zich aanzien, dat hij een geslaagd lid van onze maat schappij zou worden, totdat er plotseling als het wafe iets in hem knapte. De studie interesseerde hem daarna matig en op deze jonge leeftijd raakte hij op het hellende vlak. Met gebruikmaking van het geld dat hij van thuis kreeg, bracht hij het grootste deel van zijn tijd door met wat nien „boe melen" pleegt te noemen. De drank maakte hem zorgeloos, bracht hem in een prettige stem ming en dan waren er nog de vrienden en vriendinnen die hem aangenaam gezelschap hielden. Waarom toch? Waarom ging de ze jongeman niet door met zijn studie, waarom een soort nihilis me? Wat ontbrak er? De dienstdoende inspecteur wist het antwoord wel op deze vraag. De oorzaak is bekend en heeft ve len deze v/eg opgejaagd. Zijn ge hele leven lang heeft deze jongen ouderliefde gemist, de ouderliefde die voor ieder kind van het aller grootste belang is, zonder welke het nu eenmaal niet kan opgroeien tot een stabiel mens. Ook hier hadden de ouders geen tijd voor hun kind. Vader, een in dustrieel, was vrijwel dag en nacht bezig met zijn bedrijf, dat hem volledig opeiste. Hij had geen tijd om zich met zijn zoon te be moeien. De moeder had meer be langstelling voor de luxe waarmee zij omgeven was, haar vriendin nen en haar representatie, dan voor haar kind, dat toch bij het kindermeisje en later op de goede kostschool in prima handen was. Deze jongen heeft evenals vele andere lotgenoten het voornaam ste gemist, de ouderliefde. Och, heel jong wist hij niet beter. Maar eenmaal ouder wordend, ging hij dat gemis voelen, het gemis aan contact met begrijpende ouders, de sfeer van het ouderlijk thuis. Iets anders nodig. Hij voelde zich alleen en verla ten en zocht hiervoor vervanging. Vervanging die hij vond in vrien den en vriendinnen, die wel kon den iorgen voor een aangename sfeer, ook al was die anders. Hij vond de drank, die hem in een prettige stemming bracht en hem het gemis deed vergeten. Waar moest hij heen met zijn problemen die andere jongeren thuis bepra ten? Hij moest ze opkroppen en wegdrinken. De politieinspecteur hoorde het drama aan. Hij kende het al uit zoveel vorige ervaringen. Hij dacht aan zijn eigen gezin, met een zoon van zestien en een dochter van veertien jaar. Ook hij had een taak die hem volledig opeiste, maar toch zorgde hij er angstval lig voor, dat er voldoende tijd overbleef om zich met zijn jon gens te bemoeien. De ondervindin gen die hij in zijn praktijk had opgedaan, waren evenzovele waar" schuwingen voor hem geweest. Hij kende het gevaarlijke pro bleem: we hebben geen tijd voor onze kinderen, waarmee talloze veelbelovende jonge levens wor den geruïneerd. ELLY MARTINS. Contact tussen MacMillan en Nasser NEW YORK, 28-9. Een Britse woordvoerder heeft meegedeeld dat de Britse premier MacMillan en president Nasser van Egypte in een onderhoud van 25 minuten over een zijn gekomen „een begin te maken met het uitbannen van oude wederzijdse verdenkingen en het verbeteren van de betrekkingen tussen Engeland en de V.A.R." De woordvoerder zei dat de bij eenkomst werd gekenmerkt door een „vriendschappelijke geest". DE GOEDKOOPSTE LEVENSVERZEKERING „Want ik ben verzekerd Rom 8 38a. Het achtste hoofdstuk uit de brief van Paulus aan de Romeinen eindigt met een machtige finale. Daarin spreekt hij zijn zekerheid uit over het feit, dat niets de gelo vigen kan scheiden van de liefde Gods in Christus Jezus. Over die zekerheid kunnen we drie dingen opmerken. 1. Deze zekerheid is een verzeke ring, die hem deelachtig geworden is door Gods Heilige Geest. Een verzekering dus van Gods kant. En deze verzekering is voor Paulus geworden tot een geloofszekerheid. Het is de vraag of er bij ons dik wijls niet veel meer geloofs-onze- kerheid gevonden wordt, dan ge- loofs-zekerheid. Daar moeten wij de Here God niet aansprakelijk voor stellen, doch daarvoor moeten we de schuld bij ons zelf zoeken. Wij zetten gewoonlijk te veel vraag tekens achter de waarheid van Gods Woord, achter Gods beloften en achter Gods toezeggingen aan de mens. Enerzijds zeggen we: „we geloven het wel", maar anderzijds vragen we onszelf af: „zou het wel waar zijn?" Met de ene hand grij pen we Gods verzekering aan en met de andere duwen we hem te rug. En daarmee staan we Gods Heilige Geest in de weg. Paulus heeft in zijn leven geleerd de weg te gaan van de ootmoed, vaii de zelfverloochening en de overgave. Hij heeft zichzelf leren kennen als de voornaamste der zondaren te genover de heilige God. Dat is ook de weg voor een ieder van ons. Want zo alleen wil God de verze kering van Zijn liefde tot ons in Christus voor ons maken tot een geloofszekerheid. 2. Deze verzekering is een levens verzekering. We moeten het nog wat sterker uitdrukken en zeggen: dit is de ware leversverzekering. Want voor een ieder, die deze ze kerheid deelachtig is, zijn de poor ten naar de eeuwige dood gesloten en die naar het eeuwige leven ge opend. Dan krijgt ook het leven op deze aarde, dat zo vol is van moei te en leed en strijd, niettegenstaan de dat alles, een andere zin en in houd. Omdat ieder mensenleven, waarin de zekerheid des geloofs ge kend wordt, is komen staan in het teken van „het blijde vooruitzicht". En dan verstaan we ook Paulus, wanneer hij zegt: Hetzij dat wij le ven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heren. 3. Deze verzekering is de goed koopste levensverzekering. Of an ders gezegd: de zekerheid des ge loofs wordt ons geschonken uit ge nade. Van onze kant kan niets en behoeft ook niets betaald te wor den, want er is betaald door het offer van Christus aan het kruis van Golgotha. Daarom gaat het uiteindelijk om „Christus aanne men", of „Christus verwerpen". Wie het laatste kiest, verwerpt daarmee zijn eeuwig h'eil. En wie Christus als zijn Heiland en Zalig maker gevonden heeft, die heeft hét leven gevonden. Het enige, dat van ons gevraagd wordt is, dat we ons leven willen verliezen aan Christus en om Christus. Want, wie zo zijn leveni zal willen verliezen, die zal het behouden. Zijn we daartoe bereid, of is dit te veel gevraagd? Zierikzee. C. BEZEMER. FEUILLETON Beroemd ontcijferaar overleden BEUREN (Kreis Sigmaringen), 28-9. De Benedictijner monnik dr. Alban D'old, die zich door het zicht baar maken en ontcijferen van uit gewiste perkament-teksten een we reldfaam heeft verworven, is in de ouderdom van 78 jaar ln het zie kenhuis van Munderkingen aan de Donau overleden. Met het Palimpsest-onderzoek, het weer ophalen van de oorspron kelijke uitgewiste tekst van twee maal beschreven perkamenten, was reeds voor de eerste wereldoorlog in Beuren een begin gemaakt, men gebruikte toen chemische middelen. Patérf Dold ontwikkelde echter de door pater Koegel gebruikte fluo rescentie-methode met behulp van de nieuwe optische en fototechni- sche mogelijkheden en kon daar door de oude teksten niet alleen weer zichtbaar maken maar ook fotografisch vastleggen. Aldus heeft hij oeroude teksten aan de verge telheid kunnen ontrukken. Van groot belang was zijn werk met na me voor het weer aan elkaar pas sen van de brokstukken van de oude Latijnse bijbel uit de vijfde eeuw. Ingezonden mededeling KERKNIEUWS Hulp van kerken aan Chili •DEN HAAG, 29-9. In hét kader van de wereld-hulpactie van de Gereformeerde Kerken in Neder land zijn gisteren (woensdag) de eerste giften van de diaconieën en particulieren tot een bedrag van twintigduizend gulden overgemaakt voor de protestantse kerken van Angol in Chili. Angol werd, zoals bekend, gro tendeels verwoest, w.o. alle tiien protestantse kerken. Het algemeen diaconaal bureau van de Ger. Ker ken in Nederland zet de hulpactie voort. Een Mexicaans verkeersvlieg tuig heeft woensdag een noodlan ding bij Juchitepec, vijftig kilome ter van de hoofdstad van Mexico, moeten maken waarbij het zo hard neerkwam dat vijf van de achttien inzittenden zijn omgekomen, der tien personen werden gewond. De vijftien passagiers eni de drie be manningsleden waren allen Mexi canen. Ingezonden mededeling Schuren, bungalows, schuttlni i(RABBEl hoekje VIBRITSE ASTRONOOM PATRICK MOÖRE HEEFT GEPLEIT VOOR SAMENWERKING MET VE RUSSEN TENEINDE EEN ZEER GROTE AARDSATELUET TE KUNNEN LANCEREN EEN 3.Z 7ARIGE OOSTENRIJKER REEFT KANS 6E2/EN OM ZONDER PAP/EREN HET EEN GESTOLEN AUTO UN TOCHT VAN RSOOO KM TE MAKEN VOOR ALLE LANDEN VAN WEST- EUROPA, VOLGENS DES KOND/GEN ZAL OVER JQO 7AARDE WERELDBEVOLKING DUS DANIG Z'JN TOEGENOMEN DAT DE LANDOPPERVLAKTE VAN DE AARDE GEHEEL MET MENSEN ZAL 2UN BE DEKT. Z'J ZULLEN SCHOUDER AAN SCHOUDER. STAAN Het is vrijwel zeker dat pre mier MacMillan zijn verblijf in New York enkele dagen zal ver lengen en mgoelijk niet voor woensdag zal vertrekken, aldus is van gezaghebbende zijde vernomen. Het aanvankelijke plan was dat de Engelse premier reeds zaterdag naar Londen zou terugkeren. De Veiligheidsraad heeft heeft eenstemmig de verzoeken van Se negal en de republiek Mali om het lidmaatschap van de V.N. goedge keurd. Het aantal V.N.-leden komt hiermee op 98. door HANOL SPOOR Ze hadden gelijk. Ze was geen kind meer. Het was toch eigenlijk geen manier, om zonder taal of te ken in de lift te kruipen. Hoe kwam ze nu zo ver om in slaap te sukke len. Of was ze misschien flauw ge vallen? Ze wist het niet meer. Ze kon zich alleen goed herinneren dat ze ontzettend kwaad was op zuster Wilma. Henny wond zich weer op. Wat een gek idee eigenlijk van Wilma, om haar zo beslist te verbieden naar haar kamertje te gaan. Ze hoopte maar, dat ze flink in de war was geweest over haar verdwij ning, doch ze betwijfelde dat wel. Misschien was zuster Wilma wel verheugd en hoopte ze, dat ze voor goed verdwenen zou zijn. Ze had haar het leven zuur genoeg ge maakt, bedacht Henny wrang, om zeker een verdwijning te rechtvaar digen. Maar als ze dacht, dat zij zich zo gauw gewonnen gaf, dan was dat zustertje er toch naast. Ze had wel voor hetere vuren gestaan. Henny nam de tijd' om eens even na te denken, wat ze nu het beste zou kunnen doen. Er gleed een lachje over haar gezicht. Weet je wat, dacht ze, het hele huis is toch in diepe rust, waarom midden in de nacht alarm maken. Ten slotte hoefde ze niets anders te doen, dan zo zacht mogelijk haar kamertje op te zoeken, in bed te kruipen en morgen weer gewoon aan het werk te gaan. Als ze "morgen in een rustiger stemming was, zou ze wel eens even zuster Wilma ter verantwoor ding roepen. Dat nest hoefde niet te denken dat ze zich dat barbaarse optreden nog eens liet aanleunen. Heel zacht opende Henny de lift deur. Ze kende precies de ligging van de gang en vond het beter de lichtschakelaar niet aan te raken. Als alles normaal was, kon er niets in de weg zijn. Tastend bereikte ze de zoldertrap. Als een volleerde inbreekster sloop ze tree voor tree de trap op. Haar kamertje was slechts enkele schreden over de bovengang. Ze slaakte een zucht van verlichting, toen ze zonder dat er ook maar er gens gerucht was ontstaan, binnen stond. Dat had ze er goed afge bracht. Nu nog ontkleden en dan het bed in. Dat zou heerlijker sla pen zijn dan op de harde liftbank. Nog steeds durfde ze geen licht te maken. Je kon nooit weten. Op eens stolde haar het bloed in de aderen en met de grootste moeite onderdrukte zij een gil. Ze was niet alleen. Ze hoorde iemand ademhalen. Het was de ademhaling van een rustig slapend mens. Men had het blijkbaar nodig gevonden haar kamertje in bruik leen af te staan. Verwonderd dacht ze dat dat toch niets voor juffrouw Koosje was, tenzij wel heel erg de nood zaak overheerste. Of zou het een van de plagerijen van zuster Wilma zijn? Maar wie lag hier dan zo rus tig te slapen? Ze zag zich genood zaakt om licht te maken. De schakelaar klikte en op het witte kussen zag ze een hoofd met donker weelderig haar getooid. Twee ogen gingen slaperig open, om dan op het zien van Henny, verschrikt té gaan staren, terwijl het hoofd langzaam overeind kwam. Henny zag dat haar bed was in genomen door een jongeman, die, netjes in pyama gestoken, haar ka mertje als verblijf had verkozen. Henny zag tot haar opluchting geen wreedheid of slechtheid in zijn ogen. De schrik viel blijkbaar ook nog wel mee, al waren ze bei den heel erg op hun hoede. Hij maakte een beschaafde indruk, maar ze moest zich door zo'n bru tale indringer toch niet al te vlug laten beïnvloeden. Hoe dikwijls hoorde je niet van flessentrekkers en inbrekers, die door hun keurig optreden de mensen van alles wis ten wijs te maken. Ze begreep al gauw, dat dit de bewuste persoon moest zijn, die het nachtelijk drama van mevrouw Wi_ beau had uitgelokt. Maar hoe kwam hij hier, en wat deed hij hier? Nog steeds zei hij geen woord en deed niets om zich te verontschuldigen. Dat was toch eigenlijk een bewijs van grote bru taliteit en pleitte niet voor zijn per soonlijkheid. Ze werd een beetje boos over zijn afwachtende houding. Hoe moest ze dit varkentje nu eens wassen? „Ben jij misschien het borstbeeld of wéét ik veel, waar ik hier in dit huis wel eens over heb horen spre ken?" probeerde ze de muur van zwijgzaamheid te doorbreken. „Nee", ontkende de clandestiene slaper met een lachje, „ik ben nog niet aan een borstbeeld toe, en mijn naam is zodanig, dat geen statistiek ter wereld het aantal meer kan bij houden". (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1960 | | pagina 9