Overdenking
Het ware verhaal van
Ferdinant Breekman
Ijoodwill
De jaren waarop wij wachten
We hebben geen tijd!
CETA-BEVER
BUITENBIJTS
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE vrijdag 30 september i960 no. iisu
of de escapade van een olifant
Die dag zou voor Ferdinand
Breekman een lastige worden, al
wist hij dat nog niet toen hij fris
geschoren en monter 's morgens te
Alkmaar in zijn knalrood „lelijk
eendje" stapte op weg naar een za
kelijke conferentie te Haarlem.
Ochtendlijke nevel dreef over de
velden en de koeien keken herkau
wend, dromerig de verte in, zoals
koeien doen. Bruinig slingerde de
steenweg zich door het landschap,
aangestift door de wonderstaf van
de herfst, die goud verft op plaat
sen, waar de zomer met zilver ge
noegen neemt. Ferdinand Breek
man echter zag het niet, want zijn
ogen waren gericht op het verkeer,
dat een zich rekkend en dan weer
inkrimpend mozaiek van bewegen
de voertuigen op het wegdek legde.
Na een poosje rijden kwam de
eerste pech in de vorm van een
rij stilstaande auto's en veel volks,
dat de weg versperde. Politieman
nen liepen er heen en weer en Fer
dinand dacht aan een ongeluk, dat
de blijheid van de maagdelijke
ochtend zou hebben kunnen bezoe
deld. Een heel andere oorzaak ech
ter, lag aan het verre van welkom
oponthoud ten grondslag. Hier was
sprake van een variant op Arthur
van Schendel's Komedianten trok
ken voorbij". Om concreet te wor
den „circusmensen trokken voor
bij", met hun auto's, hun wagens
en heel de snorrepijperij, die nodig
is om ergens een piste met zaagsel
gevuld te krijgen.
Levende elementen in de lange
stoet van circuswagens, waren de
wilde dieren, die humeurig in hun
karren zaten te grommen en best
gebruik zouden hebben willen ma
ken van het vastlopen der karavaan
om te luchten en in sappig vers
vlees te bijten, desnoods van Fer
dinand Breekman, bij gebrek aan
runderhompen. Voor de wilde die
ren was dat tussentijdse uitje niet
weggelegd, maar wel voor de oli
fanten, die wellicht moesten gevoe
derd of gelaafd. Ferdinand keek er
naar met een gemelijke belangstel
ling, want zijn horloge vertelde dat
de tijd opschoot en wat kan men in
zo'n situatie met olifanten aanvan
gen? Ferdinand wist het niet, maar
wel één der zwaargewichten, die
zijn gepantserd achterste steeds
verder in zijn richting opdrong en
toen in een van die onmogelijke
momenten, die een mens kan mee
maken, breed en gewichtig op de
radiateur van Ferdinand's rode
autootje ging zitten. De oppassers
schreeuwen fraaie dingen, waarte
gen geen zetlood is opgewassen,
haalden snel het yeslurfde monster
van zijn zeteltje, maar toen was
het onheil alweer verleden tijd.
Ferdinands auto was aan de voor
zijde zwaar gedeukt. De circusman
nen wisten zich geen raad en de
baas kwam er aan te pas, zich uit
puttend in verontschuldigingen en
zeggend, dat de schadekosten voor
hem waren
„Ach ziet U", zei de directeur,
„deze olifant komt uit in een num
mer, waarbij hij op een rood ta-
bouretje moet gaan zitten. Dus U
begrijpt". Haastig schreef de direc
teur een verklaring over de olifant
en de te vergoeden schade, de oli
fant werd weggeleid en Ferdinand
moest zien met de anderen zijn weg
te vervolgen. Eindelijk lukte het
dan, nadat zijn gekreukeld wagen
tje nog rijdbaar was gebleken.
De motor werd tot spoed aange
zet, maar soms heeft het pechdui-
veltje een heirleger van handlan
gers en die stonden hem enige tijd
later op te zuachten vlakbij een
kettingbotsing, die Ferdinand - ver
beten nu door zijn olifantelijke el
lende - op het nippertje wist te
omzeilen. De verkeerspolitie was al
in de weer. Er kwamen kraanwa
gens aangereden om de kreukels te
versjouwen en gelaten moest Fer
dinand maar wachten tot de weg
eindelijk weer eens vrij zou komen.
Men was beland bij de laa-tste
auto en toen kreeg één der politie
mannen Ferdinand in de gaten, die
met zijn van voren verfrommelde
KERKNIEUWS
Ned. Herv. Kerk
Benoemd tot ieraar godsdienst
onderwijs aan het Grotius-college
te Heerlen: A. J. Hendriks, Koo-
ten (Fr.); tot vicaris te Kapelle (Z.):
kand. J. Bezemer, Waalwijk.
Aangenomen het beroep van de
Gen. Syn. als pred. voor buitengew.
werkz. (legerpredikant): R. J. Mid
delkoop, Harkema-Opeinde; naar
Emmercompascuum (wijkgem. Em-
mer-Erfscheiderveen): J. Leewis,
kand. te Utrecht.
Ger. Kerken
Beroepen te Hengelo (O.) (vac. L.
Hofstra): J. W. Vlaanderen, Delf
zijl- te Wissenkerke: P. J. Wester-
seng, kand. te Edam; te Kootwij
kerbroek: J. van Drie, kand. te
Leusden; te Vlaardingen (8e pred.
pi.): H. J. Kouwenhoven, Rotter-
dam-Delfshaven.
Ger. Kerken (vrijgemaakt)
Beroepen te Urk: J. G. Meijer,
Pernis.
Chr. Ger. Kerken
Tweetal te Rotterdam-Kralingen:
N. Baas. Dordrecht en P. Op den
Velde. Hilversum-Oost; te Woer
den: P. H. Seggelink, Maarssen en
D. van Wilsum, Dedemsvaart.
Aangenomen naar Leiden: dr. W.
H. Velema, Eindhoven.
„eend" indrukwekkend de schijn
stond op te houden bij de botsing
betrokken te zijn geweest.
De politiemannen gordden hun
meetlinten en opschrijfboekjes aan
ten strijde en Ferdinand was zo ge
schrokken, dat hij het onzinnig ex
cuus stamelde: „er heeft een oli
fant op mijn auto gezeten". Twee
politiemannen keken elkaar aan en
riepen bp na tegelijk: „SHOCK, on
middellijk naar het ziekenhuis".
Ferdinand herhaalde zijn excuus
en verzocht om door te mogen rij
den, maar er kwam al een zieken
auto aanrijden. Een zachte ver
pleegstershand drong hem in de
richting van de deur, die nodigend
open stond. Ferdinand gilde: „het
komt van een olifant", maar dat
was olie op het vuur der medische
bezorgdheid. In snelle vaart ging
het naar het ziekenhuis en de dok
ter daar voelde ook al niet voor de
allervreemdste verklaring.
„Eerst maar even bijkomen, on
der de wol", sprak de medikus en
Ferdinand kon niet anders doen,
dan als een razende zijn zakken nog
maar weer eens doorzoeken naar
het schadepapiertje van de circus
directeur, waarnaar hij al een
kwartier tevergeefs had gezocht.
Hij vond het tenslotte en toen zijn
daar in dat huis van barmhartig
heid een rijtje monden opengeval
len van verbazing. De olifant was
echt en het zitten op de auto-ta-
bouret bleek echt geweest. Kortom,
het was allemaal echt, evenals de
vergissing die was ook echt. Fer
dinand Breekman is niet meer ter
conferentie verschenen, want na
zo'n dag
EILANDMAN.
Ingezonden mededeling
BINNENVERINGBED
KORTE BERICHTEN
UIT HET BINNENLAND
DRACHTEN. Op rijksweg 43, on
der Ureterp, is een 54-jarige auto
mobilist uit Groningen, de heer A.
Noorda, verongelukt. De heer Noor-
da, vertegenwoordiger van beroep,
reed met zijn auto in de richting
Heerenveen. Hij ging door onopge
helderde oorzaak plotseling op de
linkerrijbaan rijden en kwam in
botsing met een tegenligger, een
vrachtauto van de firma L. uit
Drachten. De heer Noorda werd uit
zijn wagen geslingerd en op slag
gedood. Zijn auto werd totaal ver
nield. De chauffeur van de vracht
auto, die nog getracht heeft een
botsing te voorkomen, bleef onge
deerd. Van zijn wagen brak de
vooras en raakten de remmen on
klaar.
AMSTERDAM. De 47-jarigehuis
schilder G. Hindaal uit Amsterdam
is bij werkzaamheden aan de gevel
van de Maggifabriek aan de Haar
lemmerweg tengevolge van een val
om het leven gekomen.
VENLO. De 55-jarige ongehuw
de heer T. Maassen uit Tegelen is
in het St. Joseph ziekenhuis te Ven-
lo overleden nadat hij daags tevo
ren met zijn personenauto tegen
een boom was gebotst. Het onge
luk gebeurde vlak bij Venlo.
AMSTERDAM. De 56-jarige al
leenwonende heer F. J. Smits is in
zijn woning aan de Bloemgracht in
Amsterdam door gasvergiftiging
om het leven gekomen. Buren die
de man sinds vier dagen niet had
den gezien waarschuwden de poli
tie, die het stoffelijk overschot in
de keuken aantrof. Vermoedelijk is
het slachtoffer, dat doofstom was,
onwel geworden en gevallen en Is
in zijn val de gasslang van de
kraan losgeraakt.
DEN HAAG. De ministers van
landbouw en economische zaken
hebben bij ontwerp van wet aan de
Tweede Kamer voorgesteld het Ko
ninklijk Besluit van 9 augustus van
dit jaar tot hernieuwde inwerking
stelling van de prijsopdrijvings- en
hamsterwet 1939 te bekrachtigen.
De verlenging zou, gerekend van 27
september af, een jaar moeten du
ren.
SCHUIM RUBBERBED
De Parijse correspondent van
„Die Welt" schrijft in zijn blad dat
de Franse troepen in west-Duits-
land uitgerust zullen, worden met
Amerikaanse raketten en wel op
voorwaarde dat het eventuele ge
bruik van atoomkoppen door de
Amerikanen wordt goedgekeurd.
I WIJ OUDERS I
.<>iDS0e>iPS0fi>lPS08>iP
Met gierende banden kronkelt
een auto zich door de nauwe boch
tige straten. De wandelaars, fiet
sers en andere weggebruikers
trachten het vege lijf te redden,
springen opzij of stoppen langs de
kant. Welke idioot rijdt er nu zo
door deze straten? Hoofdschud
dend kijken zij de wagen na en
enkele tikken tegen hun voor
hoofd om uitdrukking te geven
aan hun gevoelens ten opzichte
van de chauffeur van deze auto.
Na enige tijd wordt de wagen
voor de inmiddels gealarmeerde
verkeerspolitie tot stilstand ge
bracht. De agenten kijken niet
eens verwonderd, wanneer zij ach
ter het stuur een omstreeks acht
tienjarige jongeling ontdekken, die
hen dom toegrijnst en wiens adem
en taal verraden, dat hij teveel
aan Bacchus geofferd heeft. De
jongeman mag de heilige Herman
dad naar het bureau vergezellen en
daar komt het verhaal: een klein
drama, zoals er zich zovelen af
spelen en die tenslotte nare ge
volgen hebben.
„Prima opvoeding"
Deze achttienjarige jongeman,
zoon van gefortuneerde ouders,
was op het hellende vlak geraakt
in weerwil van het feit, dat hij
een zogenaamde prima opvoeding
gekregen had. Oh, zeker, het had
hem materieel aan niets ontbro
ken. Eerst een kindermeisje, be
dienden die voor hem snelden,
speelgoed in overvloed, later een
prima kostschool en zakgeld ge
noeg om zich alles te kunnen ver
oorloven. De jongen, begaafd met
een goed stel hersens, leerde vlot
en het liet zich aanzien, dat hij
een geslaagd lid van onze maat
schappij zou worden, totdat
er plotseling als het wafe iets in
hem knapte.
De studie interesseerde hem
daarna matig en op deze jonge
leeftijd raakte hij op het hellende
vlak. Met gebruikmaking van het
geld dat hij van thuis kreeg,
bracht hij het grootste deel van
zijn tijd door met wat nien „boe
melen" pleegt te noemen. De
drank maakte hem zorgeloos,
bracht hem in een prettige stem
ming en dan waren er nog de
vrienden en vriendinnen die hem
aangenaam gezelschap hielden.
Waarom toch? Waarom ging de
ze jongeman niet door met zijn
studie, waarom een soort nihilis
me?
Wat ontbrak er?
De dienstdoende inspecteur wist
het antwoord wel op deze vraag.
De oorzaak is bekend en heeft ve
len deze v/eg opgejaagd. Zijn ge
hele leven lang heeft deze jongen
ouderliefde gemist, de ouderliefde
die voor ieder kind van het aller
grootste belang is, zonder welke
het nu eenmaal niet kan opgroeien
tot een stabiel mens.
Ook hier hadden de ouders geen
tijd voor hun kind. Vader, een in
dustrieel, was vrijwel dag en
nacht bezig met zijn bedrijf, dat
hem volledig opeiste. Hij had geen
tijd om zich met zijn zoon te be
moeien. De moeder had meer be
langstelling voor de luxe waarmee
zij omgeven was, haar vriendin
nen en haar representatie, dan
voor haar kind, dat toch bij het
kindermeisje en later op de goede
kostschool in prima handen was.
Deze jongen heeft evenals vele
andere lotgenoten het voornaam
ste gemist, de ouderliefde. Och,
heel jong wist hij niet beter. Maar
eenmaal ouder wordend, ging hij
dat gemis voelen, het gemis aan
contact met begrijpende ouders,
de sfeer van het ouderlijk thuis.
Iets anders nodig.
Hij voelde zich alleen en verla
ten en zocht hiervoor vervanging.
Vervanging die hij vond in vrien
den en vriendinnen, die wel kon
den iorgen voor een aangename
sfeer, ook al was die anders. Hij
vond de drank, die hem in een
prettige stemming bracht en hem
het gemis deed vergeten. Waar
moest hij heen met zijn problemen
die andere jongeren thuis bepra
ten? Hij moest ze opkroppen en
wegdrinken.
De politieinspecteur hoorde het
drama aan. Hij kende het al uit
zoveel vorige ervaringen. Hij
dacht aan zijn eigen gezin, met een
zoon van zestien en een dochter
van veertien jaar. Ook hij had een
taak die hem volledig opeiste,
maar toch zorgde hij er angstval
lig voor, dat er voldoende tijd
overbleef om zich met zijn jon
gens te bemoeien. De ondervindin
gen die hij in zijn praktijk had
opgedaan, waren evenzovele waar"
schuwingen voor hem geweest.
Hij kende het gevaarlijke pro
bleem: we hebben geen tijd voor
onze kinderen, waarmee talloze
veelbelovende jonge levens wor
den geruïneerd.
ELLY MARTINS.
Contact tussen
MacMillan en Nasser
NEW YORK, 28-9. Een Britse
woordvoerder heeft meegedeeld dat
de Britse premier MacMillan en
president Nasser van Egypte in een
onderhoud van 25 minuten over
een zijn gekomen „een begin te
maken met het uitbannen van oude
wederzijdse verdenkingen en het
verbeteren van de betrekkingen
tussen Engeland en de V.A.R."
De woordvoerder zei dat de bij
eenkomst werd gekenmerkt door
een „vriendschappelijke geest".
DE GOEDKOOPSTE
LEVENSVERZEKERING
„Want ik ben verzekerd
Rom 8 38a.
Het achtste hoofdstuk uit de
brief van Paulus aan de Romeinen
eindigt met een machtige finale.
Daarin spreekt hij zijn zekerheid
uit over het feit, dat niets de gelo
vigen kan scheiden van de liefde
Gods in Christus Jezus.
Over die zekerheid kunnen we
drie dingen opmerken.
1. Deze zekerheid is een verzeke
ring, die hem deelachtig geworden
is door Gods Heilige Geest. Een
verzekering dus van Gods kant. En
deze verzekering is voor Paulus
geworden tot een geloofszekerheid.
Het is de vraag of er bij ons dik
wijls niet veel meer geloofs-onze-
kerheid gevonden wordt, dan ge-
loofs-zekerheid. Daar moeten wij
de Here God niet aansprakelijk
voor stellen, doch daarvoor moeten
we de schuld bij ons zelf zoeken.
Wij zetten gewoonlijk te veel vraag
tekens achter de waarheid van
Gods Woord, achter Gods beloften
en achter Gods toezeggingen aan
de mens. Enerzijds zeggen we: „we
geloven het wel", maar anderzijds
vragen we onszelf af: „zou het wel
waar zijn?" Met de ene hand grij
pen we Gods verzekering aan en
met de andere duwen we hem te
rug. En daarmee staan we Gods
Heilige Geest in de weg. Paulus
heeft in zijn leven geleerd de weg
te gaan van de ootmoed, vaii de
zelfverloochening en de overgave.
Hij heeft zichzelf leren kennen als
de voornaamste der zondaren te
genover de heilige God. Dat is ook
de weg voor een ieder van ons.
Want zo alleen wil God de verze
kering van Zijn liefde tot ons in
Christus voor ons maken tot een
geloofszekerheid.
2. Deze verzekering is een levens
verzekering. We moeten het nog
wat sterker uitdrukken en zeggen:
dit is de ware leversverzekering.
Want voor een ieder, die deze ze
kerheid deelachtig is, zijn de poor
ten naar de eeuwige dood gesloten
en die naar het eeuwige leven ge
opend. Dan krijgt ook het leven op
deze aarde, dat zo vol is van moei
te en leed en strijd, niettegenstaan
de dat alles, een andere zin en in
houd. Omdat ieder mensenleven,
waarin de zekerheid des geloofs ge
kend wordt, is komen staan in het
teken van „het blijde vooruitzicht".
En dan verstaan we ook Paulus,
wanneer hij zegt: Hetzij dat wij le
ven, hetzij dat wij sterven, wij zijn
des Heren.
3. Deze verzekering is de goed
koopste levensverzekering. Of an
ders gezegd: de zekerheid des ge
loofs wordt ons geschonken uit ge
nade. Van onze kant kan niets en
behoeft ook niets betaald te wor
den, want er is betaald door het
offer van Christus aan het kruis
van Golgotha. Daarom gaat het
uiteindelijk om „Christus aanne
men", of „Christus verwerpen".
Wie het laatste kiest, verwerpt
daarmee zijn eeuwig h'eil. En wie
Christus als zijn Heiland en Zalig
maker gevonden heeft, die heeft
hét leven gevonden. Het enige, dat
van ons gevraagd wordt is, dat we
ons leven willen verliezen aan
Christus en om Christus. Want, wie
zo zijn leveni zal willen verliezen,
die zal het behouden.
Zijn we daartoe bereid, of is dit
te veel gevraagd?
Zierikzee. C. BEZEMER.
FEUILLETON
Beroemd ontcijferaar
overleden
BEUREN (Kreis Sigmaringen),
28-9. De Benedictijner monnik dr.
Alban D'old, die zich door het zicht
baar maken en ontcijferen van uit
gewiste perkament-teksten een we
reldfaam heeft verworven, is in de
ouderdom van 78 jaar ln het zie
kenhuis van Munderkingen aan de
Donau overleden.
Met het Palimpsest-onderzoek,
het weer ophalen van de oorspron
kelijke uitgewiste tekst van twee
maal beschreven perkamenten, was
reeds voor de eerste wereldoorlog
in Beuren een begin gemaakt, men
gebruikte toen chemische middelen.
Patérf Dold ontwikkelde echter de
door pater Koegel gebruikte fluo
rescentie-methode met behulp van
de nieuwe optische en fototechni-
sche mogelijkheden en kon daar
door de oude teksten niet alleen
weer zichtbaar maken maar ook
fotografisch vastleggen. Aldus heeft
hij oeroude teksten aan de verge
telheid kunnen ontrukken. Van
groot belang was zijn werk met na
me voor het weer aan elkaar pas
sen van de brokstukken van de
oude Latijnse bijbel uit de vijfde
eeuw.
Ingezonden mededeling
KERKNIEUWS
Hulp van kerken aan Chili
•DEN HAAG, 29-9. In hét kader
van de wereld-hulpactie van de
Gereformeerde Kerken in Neder
land zijn gisteren (woensdag) de
eerste giften van de diaconieën en
particulieren tot een bedrag van
twintigduizend gulden overgemaakt
voor de protestantse kerken van
Angol in Chili.
Angol werd, zoals bekend, gro
tendeels verwoest, w.o. alle tiien
protestantse kerken. Het algemeen
diaconaal bureau van de Ger. Ker
ken in Nederland zet de hulpactie
voort.
Een Mexicaans verkeersvlieg
tuig heeft woensdag een noodlan
ding bij Juchitepec, vijftig kilome
ter van de hoofdstad van Mexico,
moeten maken waarbij het zo hard
neerkwam dat vijf van de achttien
inzittenden zijn omgekomen, der
tien personen werden gewond. De
vijftien passagiers eni de drie be
manningsleden waren allen Mexi
canen.
Ingezonden mededeling
Schuren, bungalows, schuttlni
i(RABBEl
hoekje
VIBRITSE ASTRONOOM PATRICK MOÖRE
HEEFT GEPLEIT VOOR SAMENWERKING
MET VE RUSSEN TENEINDE EEN ZEER
GROTE AARDSATELUET TE KUNNEN
LANCEREN
EEN 3.Z 7ARIGE OOSTENRIJKER REEFT
KANS 6E2/EN OM ZONDER PAP/EREN
HET EEN GESTOLEN AUTO UN TOCHT
VAN RSOOO KM TE MAKEN VOOR
ALLE LANDEN VAN WEST- EUROPA,
VOLGENS DES KOND/GEN ZAL OVER JQO
7AARDE WERELDBEVOLKING DUS
DANIG Z'JN TOEGENOMEN DAT DE
LANDOPPERVLAKTE VAN DE AARDE
GEHEEL MET MENSEN ZAL 2UN BE
DEKT. Z'J ZULLEN SCHOUDER AAN
SCHOUDER. STAAN
Het is vrijwel zeker dat pre
mier MacMillan zijn verblijf in
New York enkele dagen zal ver
lengen en mgoelijk niet voor
woensdag zal vertrekken, aldus is
van gezaghebbende zijde vernomen.
Het aanvankelijke plan was dat de
Engelse premier reeds zaterdag
naar Londen zou terugkeren.
De Veiligheidsraad heeft heeft
eenstemmig de verzoeken van Se
negal en de republiek Mali om het
lidmaatschap van de V.N. goedge
keurd. Het aantal V.N.-leden komt
hiermee op 98.
door HANOL SPOOR
Ze hadden gelijk. Ze was geen
kind meer. Het was toch eigenlijk
geen manier, om zonder taal of te
ken in de lift te kruipen. Hoe kwam
ze nu zo ver om in slaap te sukke
len. Of was ze misschien flauw ge
vallen? Ze wist het niet meer. Ze
kon zich alleen goed herinneren
dat ze ontzettend kwaad was op
zuster Wilma.
Henny wond zich weer op. Wat
een gek idee eigenlijk van Wilma,
om haar zo beslist te verbieden
naar haar kamertje te gaan. Ze
hoopte maar, dat ze flink in de war
was geweest over haar verdwij
ning, doch ze betwijfelde dat wel.
Misschien was zuster Wilma wel
verheugd en hoopte ze, dat ze voor
goed verdwenen zou zijn. Ze had
haar het leven zuur genoeg ge
maakt, bedacht Henny wrang, om
zeker een verdwijning te rechtvaar
digen. Maar als ze dacht, dat zij
zich zo gauw gewonnen gaf, dan
was dat zustertje er toch naast. Ze
had wel voor hetere vuren gestaan.
Henny nam de tijd' om eens even
na te denken, wat ze nu het beste
zou kunnen doen. Er gleed een
lachje over haar gezicht.
Weet je wat, dacht ze, het hele
huis is toch in diepe rust, waarom
midden in de nacht alarm maken.
Ten slotte hoefde ze niets anders
te doen, dan zo zacht mogelijk haar
kamertje op te zoeken, in bed te
kruipen en morgen weer gewoon
aan het werk te gaan.
Als ze "morgen in een rustiger
stemming was, zou ze wel eens
even zuster Wilma ter verantwoor
ding roepen. Dat nest hoefde niet
te denken dat ze zich dat barbaarse
optreden nog eens liet aanleunen.
Heel zacht opende Henny de lift
deur. Ze kende precies de ligging
van de gang en vond het beter de
lichtschakelaar niet aan te raken.
Als alles normaal was, kon er niets
in de weg zijn. Tastend bereikte ze
de zoldertrap.
Als een volleerde inbreekster
sloop ze tree voor tree de trap op.
Haar kamertje was slechts enkele
schreden over de bovengang. Ze
slaakte een zucht van verlichting,
toen ze zonder dat er ook maar er
gens gerucht was ontstaan, binnen
stond. Dat had ze er goed afge
bracht. Nu nog ontkleden en dan
het bed in. Dat zou heerlijker sla
pen zijn dan op de harde liftbank.
Nog steeds durfde ze geen licht
te maken. Je kon nooit weten. Op
eens stolde haar het bloed in de
aderen en met de grootste moeite
onderdrukte zij een gil.
Ze was niet alleen. Ze hoorde
iemand ademhalen. Het was de
ademhaling van een rustig slapend
mens. Men had het blijkbaar nodig
gevonden haar kamertje in bruik
leen af te staan.
Verwonderd dacht ze dat dat
toch niets voor juffrouw Koosje
was, tenzij wel heel erg de nood
zaak overheerste. Of zou het een
van de plagerijen van zuster Wilma
zijn? Maar wie lag hier dan zo rus
tig te slapen? Ze zag zich genood
zaakt om licht te maken.
De schakelaar klikte en op het
witte kussen zag ze een hoofd met
donker weelderig haar getooid.
Twee ogen gingen slaperig open,
om dan op het zien van Henny,
verschrikt té gaan staren, terwijl
het hoofd langzaam overeind kwam.
Henny zag dat haar bed was in
genomen door een jongeman, die,
netjes in pyama gestoken, haar ka
mertje als verblijf had verkozen.
Henny zag tot haar opluchting
geen wreedheid of slechtheid in
zijn ogen. De schrik viel blijkbaar
ook nog wel mee, al waren ze bei
den heel erg op hun hoede. Hij
maakte een beschaafde indruk,
maar ze moest zich door zo'n bru
tale indringer toch niet al te vlug
laten beïnvloeden. Hoe dikwijls
hoorde je niet van flessentrekkers
en inbrekers, die door hun keurig
optreden de mensen van alles wis
ten wijs te maken.
Ze begreep al gauw, dat dit de
bewuste persoon moest zijn, die het
nachtelijk drama van mevrouw Wi_
beau had uitgelokt.
Maar hoe kwam hij hier, en wat
deed hij hier? Nog steeds zei hij
geen woord en deed niets om zich
te verontschuldigen. Dat was toch
eigenlijk een bewijs van grote bru
taliteit en pleitte niet voor zijn per
soonlijkheid.
Ze werd een beetje boos over
zijn afwachtende houding. Hoe
moest ze dit varkentje nu eens
wassen?
„Ben jij misschien het borstbeeld
of wéét ik veel, waar ik hier in dit
huis wel eens over heb horen spre
ken?" probeerde ze de muur van
zwijgzaamheid te doorbreken.
„Nee", ontkende de clandestiene
slaper met een lachje, „ik ben nog
niet aan een borstbeeld toe, en mijn
naam is zodanig, dat geen statistiek
ter wereld het aantal meer kan bij
houden".
(Wordt vervolgd)