6oede herinneringen aan Duivelandse reigerwei
die verdwijnen „moest"
Anionic's vakbond voor bedelaars
„Men kenf en vindl haar siandplaais zelfs nief meer"
Achter de Zanddijk, waar deze
z'n hoogste geboomte ten hemel
verhief, met z'n ondoordringbare
onderbegroeiing van steeniep, mei
en braamdoorn en kamperfoelie,
lag, in compacte beslotenheid bin
nen hoog begroeide aardenwallen,
meidoorn en verkromde kopbomen,
onze goede, oude reigerwei, broed
plaats voor honderden blauwe rei-
gers.
De smalle, schaarsbetreden land
weg met z'n diepe karresporen, die
er langs liep, vermocht de serene
rust van het geheel niet in 't minst
te schaden. Af en toe trok er een
span paarden langs, op weg naar
de akker. Of een oude boerenar
beider, gebogen onder de last van
jarenlang zwoegen, sjokte er langs,
de schrepel op de rug, bij morgen
en avondschemering, naar en van
z'n werk.
In de wei verhieven zich de zil
veren stammen van tientallen
machtige abelen, reuzen in hun
soort, in welker brede, grillig ver
takte kruinen honderden reigernes.
ten met de wind heen en weer
wiegden.
Vroeg in 't voorjaar reeds zoch
ten de reigers de broedplaats weer
op, herstelden de door de winter
stormen gehavende woningen en
vingen al dra met de vervulling
van hun natuurtaak aan: eieren
leggen, jongen grootbrengen. Als
april daar was, hadden de meeste
al eieren, moeie blauwe eieren,
ongeveer zo groot als een kipei.
In die hoogtijdagen van straffe
zon en leven aan alle kant was de
wei op z'n mooist: een brok onge
repte natuur, een levensgemeen
schap, rijk en kleurig, een - naar
de qualificatie van thans - natuur
monument van de allereerste rang.
Groen en bloemen allerwege, af-
en aanvliegende reigers, hoog op
het bladerdak de gestyleerde rei-
gersfiguren - kop fri de schouders -
van de bewakers van 't nest, in het
lagere hout de listige zwarte kraai
en, immer op eierroof uit, 't kliet-
kliet van het nimmer ontbrekende
torenvalkje, het wiekgeklapper der
houtduiven, het gezang van de
merels en al dat kleinere grut, wel,
het was een verrukking voor ogen
en hart beide. O! waarom moeten
onze haren grijzen, vóór we tot het
volle besef komen van een schoon
heid, die onze jongensogen negeer
den, ongewaardeerd, hoogstens on
bewust even aangevoeld?
Vooral de zaterdag vóór Pasen
was de rust, boven bezongen, ver
te zoeken. Dan nam de dorpsjeugd
bezit van de wei onder luide vreug
dekreten, waarop de reigers de wijk
namen naar de naastgelegen ak
kers. Onvervaarde klimmersbazen
klauterden in de hoogste bomen en
vlochten het lenige lichaam tussen
de wirwar van takken door met een
vermetelheid tot aan het roekeloze
toe; ze zwiepten zich van nest tot
nest, om ten slotte met pet of zak
doek vol van de grote eieren tus
sen de tanden geklemd, langs de
gladde stam te komen neerroetsen,
bestoft en verfomfaaid, bewonderd
en toegejuicht door de makkers, die
op de grond bleven. Ofschoon de
reigereieren ver van algemeen ge
geten werden - om de vissmaak -
kwamen ze toch in meerdere ge
zinnen als paaseieren op tafel.
Als het rustig was in de wei,
dronken de kraaien de gestolen
reigereieren eenvoudig onder de
bomen zelf uit, zodat het gras be
zaaid lag met ledige doppen. Elk
hoopje opgewaaid blad werd door
de knapen omgewoeld en niet zo
zelden viste men er een mooi blauw
reigerei uit op, door de kraaien
daar verstopt. Of de vinder zo'n ei
al at of niet, 't was een ei, een tro-
phee, waar je trots op was en je
bracht wat thuis.
Onder luid misbaar werd de
kraai nagezeten, die, laagvliegend,
het geroofde ei overdwars in de
lompe snavel, bij al dat tumult in
de wei, koers zette naar de naast
gelegen akker. Inderdaad liet de
vogel van schrik vaak het ei val
len, dat wonder boven wonder
de jongens meestal ongeschonden
in handen viel. Of er stond al lang
een sportbroeder op wacht achter
boom of struik, dicht bij de plaats,
waar men verwachtte, dat de kraai
zou neerstrijken, om op het ogen
blik, dat de vogel de kop ophief,
om het inmiddels neergelegde ei
stuk te stoten onder hels spektakel
te voorschijn te springen, waarop
de verraste kraai de vlucht nam
met achterlating van het ei.
Na de Paasweek had de jeugd
vrijwel het plezier er af en met
het eerste gerèk-kèk van nieuw ge
wekt leven daarboven in de bomen,
alras aanzwellend tot een duizend
voudig concert, lag het reigersbos
daar verder ongerept, in besloten
afzondering, als onomstreden do
mein van de zorgzame reigers, de
schunnige zwarte kraaien en het
luid klietende torenvalkje.
Dit alles ligt een mensenleeftijd
achter ons. 't Was de reigerwei in
z'n nadagen. En die nadagen waren
geteld. Reeds lag de bijl aan de voet
van de stam. Immers de bomen wa
ren meer dan volgroeid, het gras
onder de talloze nesten, besmeurd
en bevuild door uitwerpselen der
reigers, en rottende vis-afval werd
door de koeien versmaad. Dat de
boer, de eigenaar, toen al hoogbe
jaard, de wei daar zo vele jaren
lang zo maar liet liggen! Als na
tuurobject? Voor de vogels? Ab
surd, om zo iets te veronderstellen.
Kon de opbrengst van de bomen de
kosten van het rooien niet dekken
(geen werkhout)? Was de vrij te
maken grond als bouwland - de er
langs lopende weg heette de Zand
weg - dan totaal waardeloos? Of
was het conservatisme van de oude
dag en moest de jongere generatie
er maar mee afrekenen?
Welnu, de jongere generatie zou
er mee afrekenen. Een bijomstan
digheid van betekenis zal het pro
ces wel verhaast hebben: de intre
de, schoorvoetend nog, van de
kunstmest in de agrarische wereld,
dat wondere goedje, dat aan de
schraalste gronden een groeikracht
vermocht te geven, waarvoor men
paf stond.
Schoorvoetend, ja. Als bij elke
nieuwigheid had je allereerst de
kat-uit-de-boom-kijkers. Zou het
zo blijven? Konden dan de door de
slechte tachtiger jaren verarmde
boeren het benodigde geld zo vlot
opbrengen? En verder waren er de
gemoedsbezwaren van vele streng
calvinistische boeren, die er toverij
in zagen, werk des duivels dus, een
verzoeken van de Voorzienigheid.
We hoorden van een boer, die in de
nacht z'n akker met kunstmest ging
bezaaien, omdat hij z'n streng ge
lovige buurman, met wie hij op
zeer vriendschappelijke voet stond,
niet wilde ergeren, met voor diens
ogen het verdoemde spul neer te
strooien. Na niet zo heel veel jaren
echter moesten deze gemoedsbe
zwaren wijken, hetzij voor tege
moetkomende voorlichting van
geestelijke leiders - we weten het
niet - hetzij voor de almacht van
de nimmer te verzadigen mammon.
Als een der eerste objecten zou
dan de reigerwei hieraan ten offer
vallen. De bijl werd geheven! Ster
ke mannenarmen dreven het blan
ke ijzer in de taaie, hechte wortels,
tot de reus, van z'n laatste houvast
beroofd, met doffe slag en veel ge
kraak van takken neerstortte. Zo
verging het boom na boom. De
mallejan verscheen met z'n hoge
wielen, z'n rammelende zware ket
tingen en hotsend en botsend
zwaaiden de zware stammen de
wei uit. Waarheen? Naar de zage
rijen, heette het, om er luciferstok
jes en doosjes van te maken. Tak
ken en spaanders vonden plaatse
lijk hun weg als brandstof. En nog
vóór de nieuwe eeuw daar was, lag
het verheven natuurmonument er
bij neer, ontredderd, ontzield, ont
weken, ontvlucht door al wat rei
ger was. Voor immer!
Evenwel, het was nog maar een
begin van de afbraak allerwegen.
Een algemene, niet te stillen land-
honger beving de arbeidersman -
daggeld bij de boer toen drie
kwartjes! - Ieder wilde een lapje
land aan zich hebben. Men bood
pachten, dank zij de niet betaalde
werkkracht van zichzelf en z'n ge
zin, waartegen de pachtboer met
z'n betaalde daggelders niet op kon.
Een boerenhofstede, die onder de
hamer kwam, ging aan stukken en
brokken aan de kleine man, met
verstrekte hypotheken. En dan la
gen daar, in Oosterland, meer dan
in enige andere polder, de vete
bossen, sinds eeuwen misschien,
kweekplaatsen voor adellijk wild,
als bouwland kennelijk vrijwel te
verwaarlozen. Maar nu! De kunst
mest zal er wel raad mee weten.
En dus begon een run op de bossen.
De eigenaars werden bepraat en
bewerkt hun bossen te laten rooi
en. Ze zouden zo en zoveel pacht
geven. En zo viel dan het ene bos
na het andere als offer aan de eeuw
van materie en techniek.
Als dan de evolutie zich goed en
wel heeft voltrokken, vrijwel iedere
landarbeider z'n lapje grond heeft,
meerdere zelfs tot kleine boeren
zijn geworden, dan vaagt in één
enkel getij de catastrophale water
vloed van februari 1953 dat alles
van de kaart, een woestijn van zout
zeewater achterlatend, dat alle ve
getatie, die nog restte, vernietigt
en doodt.
Dan, als de ontwatering z'n be
slag heeft gekregen, verschijnt de
herverkaveling met z'n machtige
apparaten, draglines, bulldozers,
z'n leger stoere werkers met spade
en schop, trekt nieuwe, rechte lij
nen, slecht oude wegen, bouwt el
ders nieuwe op en herschept de
ganse polder in een reusachtig
schaakbord, waarop de landman
kijkt en zoekt: Wijs me de plaats,
waar ik gezaaid heb! En - om in de
sfeer te blijven - wat de oude rei
gerwei betreft, gedegenereerd als
zodanig, sinds een halve eeuw: Men
kent en vindt haar standplaats zelfs
niet meer!
Het zij zo!.V.
Lucht-auto in produktie
In de V.S. is de lucht-auto in produktie. De luchtauto zonder
wielen, die zich op een luchtkussen van 15 tot 30 c.m. boven de
grond oj het water beweegt, is door een fabriek in produktie
genomen. Het vermogen van de motor is 300 p.k. De auto kan
vier personen met een snelheid van 100 km. per uur vervoeren.
KERKNIEUWS
Hervormde Kerk wenst voortgezet pogen
tot hereniging met gereformeerden
DEN PLAAG, 6-1. De Generale
Synode van de Gereformeerde
Kerken in Nederland heeft van
daag te Utrecht een aanvang ge
maakt met de behandeling van het
rapport van deputaten voor con
tact en overleg met de Nederlands-
Hervormde Kerk. Ds. A. S. Tim
mer uit Rotterdam rapporteerde
hierover.
Van de Generale Synode van de
Nederlands Hervormde Kerk was
een brief ingekomen, waar de Sy
node verklaarde van oordeel te zijn
dat het werk voor de hereniging
van de Gereformeerde Kerken en
de Nederlands Hervormde Kerk
met kracht moet worden voortge
zet. Zij acht het in de eerste plaats
gewenst voort te gaan met het zoe
ken van contactmogelijkheden, toe
nadering en samenwerking. Het
vormen van plaatselijke gespreks
groepen moet aangemoedigd wor
den. Verder stelde zij voor, dat pe
riodiek besprekingen zullen wor
den gehouden tussen de modera-
mina van beide synoden, teneinde
daardoor de ontwikkeling van ge
dachten en bezinning over beide
zaken in beide kerken gemeen
schappelijk samengaan te bevorde
ren.
Met dankbaarheid nam de com
missie van dit schrijven kennis en
zij sprak als haar oordeel uit dat
het in de brief van de Ned. Herv.
Kerk geuite verlangen ten aanzien
van de hereniging van beide ker
ken ongetwijfeld in de Gerefor
meerde Synode weerklank vinden
zal.
Scheepvaartberichten
Japara, 6-1 van Surabaja naar Td.
Priok.
Kelletia (t.), 7-1 te Mena.
Kenia (t.), 5-1 van Port du Bouc
naar Dakar.
Langkoeas, 6-1 van Tj. Mani naar
Penang.
Lemsterkefk, 5-1 te Dubai.
Limburg, 6-1 van Middlesborough
naar Londen.
Musilloyd, 6-1 van Penang naar
Belawan.
Vivipara (t), 6-1 van Genua naar
Banias.
TWEE BESTELWAGENS
BOTSTEN
Twee doden en vijf gewonden
WASSENAAR, 6-1. Op de Rijks
straatweg in Wassenaar heeft zich
vanmiddag omstreeks twee uur
een ernstige botsing voorgedaan
tussen twee bestelwagens, waarbij
twee personen op slag werden ge
dood en vijf andere werden ge
wond, van wie twee ernstig. Een
bestelauto, bestuurd door de 65-
jarige W. H. de B. uit Beverwijk,
melkslijter, die vergezeld werd
door zijn 32-jarige zoon B. de B.,
reden in de richting Den Haag en
kwamen door nog onopgehelderde
oorzaak ter hoogte van de buiten
plaats Hartenkamp plotseling op
de linker weghelft terecht. Van de
andere zijde naderde een bestel
auto van een Haagse wijnhandel,
waarin gezeten waren de 44-jarige
C. H. uit Den Haag en zijn 40-ja-
rige echtgenote en 11-jarig zoontje.
Een frontale botsing volgde. De
beide inzittenden van de eerste
bestelauto werden op slag gedood,
de inzittenden van de andere auto
gewond. De vrouw en het zoontje
werden in ernstige toestand naai
de St. Ursula-kliniek overgebracht.
Een scooterbestuurder uit Wasse
naar, die krachtig moest remmen,
slipte. Hij en zijn duo-passagier
werden minder ernstig gewond,
maar moesten ook naar het zie
kenhuis worden overgebracht. De
twee auto's werden vrijwel totaal
vernield.
SCHIPHOL. De minister-presi
dent van de Nederlandse Antillen,
de heer E. Jonckheer is, vergezeld
van de minister van justitie de
heer R. J. Isa, woensdagmiddag
met de K.L.M.-machine via New
York uit Curasao op Schiphol aan
gekomen.
Brand in tractorschuur te Brouwershaven
Snel optreden van de brandweer voorkwam uitbreiding
BROUWERSHAVEN, 7-1. Heden
(donderdag) morgen is brand uit
gebroken in een houten bijschuur
op de boerderij van de heer J. Gast
te Brouwershaven. In de schuur
stond een tractor gestald en waren
vaten olie en jerrycans benzine
opgeslagen. De schuur brandde af,
de tractor en voorraden gingen
verloren, maar dank zij snel op
treden van de brandweer kon de
belendende kapitale landbouw-
schuur behouden bleven.
Pro-Joodse opschriften
in Brussel
BRUSSEL, 7-1. Blijkbaar als te
genactie tegen de anti-semitische
daden van de afgelopen weken zijn
de afgelopen nachten een aantal
gevels in de Brusselse binnenstad
voorzien van pro-joodse tekens en
slagzinnen.
Op de muren van een Duits res
taurant en van een café, dat vroe
ger de trefplaats was van gewezen
politieke delinquenten, werden
met teer David-sterren en de
woorden „leve de joden" en „dood
aan de S.S." aangebracht. De op-
schriften waren in het Frans ge
steld. De politie acht het niet uit
gesloten, dat dit het werk van de
Brusselse „nozems" is.
IETS NIEUWS
TE HEERENVEEN
Bevolking gaat praten over
industrialisaticmogclij kheden
HEERENVEEN, 7-1. Onder aus
piciën van het „Kerncomité Hee
renveen" wordt dit voorjaar in
Heerenveen een „bevolkingsonder
zoek" gehouden, dat zal bestaan uit
een serie van vier discussiebijeen
komsten over één centraal thema:
,de toekomst van Heerenveen".
Het is de bedoeling dat tenminste
tweehonderd inwoners van Heeren
veen, telkens verdeeld in groepen
van tien, op vier vrijdagen in maart
en april, bijeen zullen komen in
huiskamers van een van de deel
nemers om te praten over de mo
gelijkheden die het regeringsbeleid
voor de regionale industrialisatie
aan de kern Heerenveen biedt. Van
deze bijeenkomsten zullen telkens
korte verslagen worden opgemaakt,
die aan het eind van het onderzoek
zullen worden samengevat en dan
worden aangeboden aan de ge
meenteraad.
De bedoeling van het onderzoek
is de bevolking in al haar lagen
over de nieuwe mogelijkheden met
elkaar te laten discussiëren.
Bejaarde Joodse man:
„Ik ben weer bang"
BONN, 7-1. „Bildzeitung" in Es
sen meldt op de voorpagina, dat
een jood op leeftijd naar de redac
tie was gekomen en gezegd had:
„ik ben weer bang". De oude man
was jarenlang in een concentratie
kamp geweest en is een van de
weinige overlevenden. Hij zei dat
hij kort geleden uitgescholden was,
omdat hij jood is.
Het blad schrijft: „het is mon
sterlijk. Deze misdadigers, die mu
ren bekladden, weten niet wat voor
duivelachtigheid zij bedrijven. Wij
vragen dringend dat de wetgeven
de macht sneller werkt en straffer
optreedt tegen dit gespuis. Het mag
niet voorkomen dat iemand van
ons moet zeggen:: „ik ben bang.
Dit mag men in Duitsland niet toe
staan".
De schuur waarin de brand ont
stond, brandde fel, zodat de brand
weer - die zeer spoedig ter plaatse
was - zich vooral richtte op de
grote schuur. De brand deed een
grote hitte ontstaan, als gevolg
waarvan met luide knallen asbest-
platen van de kapschuur kapot
sprongen. De brand is ontstaan,
doordat een arbeider in de trac
torschuur een stallantaarn wilde
aansteken en de brandende lucifer
wegwierp. De met olie doordrenk
te vloer geraakte hierdoor in
brand. De verzekering dekt de
toegebrachte schade. Op het ter
rein van de brand waren aanwe
zig burgemeester J. L. van Leeu
wen en wethouder Dekker.
Brandpalen
Burgemeester en wethouders van
Zierikzee maken bekend, dat te be
ginnen op 8 januari 1960 een
ALGEMENE SCHOUWING OP
DE BRANDPADEN
zal worden gehouden.
Zierikzee, 5 januari 1960
Burgemeester en wethouders
voornoemd,
F. TH. DIJCKMEESTER,
burgemeester
R. VAN OMMEREN,
secretaris
ZIERIKZEE
Monsterautobus in bedrijf
Wij vernemen dat een stedelijk
bedrijf (firma C. H. van Oeveren)
een nieuw type D.A.F.-autobus in
gebruik heeft genomen, die plaats
biedt aan plm. 70 personen. De bus
is voorzien van een zg. voor-instap.
Deze voor Schouwen-Duiveland
uitzonderlijk grote bus, werd gele
verd door de firma W. Gilijamse,
garagebedrijf te Renesse.
SCHUDDEBEURS
Optreden van radio- en
t.v.-accordeonist
In café „Schuddebeurs" zal op
vrijdag en zaterdag a.s. optreden
de r£;dio- en t.v.-accordeonist Carl
Schriebl. Vooral na de oorlog kreeg
hij bekendheid met een klein or
kestje en werkte in het zuiden van
Nederland en België.
Schriebl werkte met een vrou
welijke drummer en een vrouwe
lijke accordeonist. Vier jaar terug
werd een van de dames ziek en op
zoek naar een invaller ontmoette1
hij Jpske Hupperts.
In het zuiden van Nederland en
België heeft dit duo reeds veel suc
cessen geboekt. Carl Schriebl hoopt
het volgend jaar zijn zestigjarig
jubileum als accordeonist te vie
ren én zal te Schuddebeurs musi
ceren met zijn eigen orkest.
KERKNIEUWS
Ger. Gemeenten
Bedankt voor Lethbridge (Alber
ta, Canada): C. Hegeman, Gene-
muiden.
Volgens in Pesjawar (Pakistan)
ontvangen berichten zouden zich
in hejt zuiden van Afghanistan on
lusten hebben voorgedaan als ge
volg ',van belastingverhogingen en
plaatselijke verbodsbepalingen voor
vrouwen om sluiers te dragen. Te
Kandahar zou de staat van beleg
zijn afgekondigd. Bij de ongere
geldheden zou een Amerikaan ge
wond zijn.
In Rome is een bedelaar een artiest
In ons land staat het bedelen niet
in aanzien, maar er zijn landen
waar dit wel het geval is. Zo bij
voorbeeld in Oosterse gebieden,
waar het tot de goede zeden be
hoort om elke bedelaar met een
gave te bedenken.
In Rome ligt de zaak voor de be
delaars niet zo eenvoudig. Zij heb
ben de zede van het land niet mee,
mar.r toch worden velen van hen
beschouwd als ware artiesten op
het gebied van het „edele vak". Zij
zijn bedelaars met persoonlijkheid,
met goede ideeën, zij maken iets
van hun werk en weten daardoor
op te vallen en een carriëre op te
bouwen. Er zijn er verschillende
die schatrijk zijn. Zij bewonen grote
landhuizen en voeren een luxueuze
staat!
Tijdens het fascistische systeem
van Mussolini was het een zeer
slechte tijd voor de bedelaars. Een
bedelaar op straat betekende voor
de Duce, dat zijn systeem, dat wel
vaart voor allen proclameerde, niet
deugde. Dus werden ze van de
straat gehaald en in werkkampen
ondergebracht. Alleen de handig-
sten onder hen, de groten, wisten
zich op de een of andere manier te
handhaven, maar het waren er
slechts enkelen.
Na de oorlog, toen het fascistische
regime was verdwenen en de de
mocratie in Italië was hersteld, kre
gen de bedelaars weer een goede
kans. Naast de vakbroeders kwa
men er ook veel klungelsmensen
die door de heersende werkloosheid
noodgedwongen gingen bedelen.
Maar op deze lieden keken de vak
mensen neer.
De koningin van de bedelnap
De grootste onder de na-oorlogse
bedelaars was wel Antonia. Zij was
een oude bedelares, die zich met
moeite in de fascistische tijd had
weten staande te houden en die alle
kneepjes van het vak kende.
Na de oorlog zag ze haar kans
tot verwezenlijking van een oud
ideaal, dat haar al zolang voor ogen
stond. Ze was een vrouw met een
zeer helder hoofd en organiseerde
als een geboren leidster de bede
laars van Rome. Ze verdeelde haar
vakgenoten in categorieën. Door
haar grote vakkennis en jarenlange
ervaring wist ze precies wat voor
deze mensen de beste methoden
waren. Die moest gaan bedelen met
een kind, die was blind, die lam
en zo bedacht ze elk iets toe, dat
het best bij de persoon paste.
Ook verdeelde zij met tact de
standplaatsen. Uit eigen ervaring
wist ze precies welke plaatsen in
de stad voor een bedelaar het best
waren en welke minder. De beste
vakbroeders kregen de beste plaat
sen, anderen minder goede. Bleek
een bedelaar allure te hebben en
zaken te kunnen doen, dan was
promotie mogelijk. Ook kon men
gedegradeerd worden. Overal in
Rome had Antonia spionnen, die
haar inlichtten over lieden, die be
delden, doch niet bij haar vakgroep
waren aangesloten. Zulke mensen
werdén dan bewerkt ook lid te
worden, of hun werd het bedelen
op allerlei manieren onmogelijk ge
maakt.
Bij ziekte werd doorbetaald
Een legertje van behoorlijk be
taalde secretaressen ging elke avond
naar de wijkkantoren van de stad,
waar de bedelaars van een bepaalde
buurt zich kwamen melden om de
kas op te maken. In de boeken werd
alles netjes bijgehouden. De inkom
sten werden geteld en de bedelaar
kreeg alles mee naar huis, na af
trek van zoveel procent voor de
bond.
Op die manier wist Antonia pre
cies hoeveel elke bedelaar ver
diende en dat was belangrijk, want
de bond stond achter hem of haar.
Werd de vakbroeder ziek, dan be
taalde de bond aan het gezin het
inkomen door, gebaseerd op de in
komsten van die bedelaar in de
boeken.
Ziekenhuiskosten en wat daarbij
kwam, werden door de bond be
taald, evenals kosten voor een ad
vocaat, wanneer de vakbroeder in
juridische moeilijkheden was ge
raakt. Ging hij de gevangenis in,
dan werden de inkomsten aan het
gezin ook doorbetaald.
Kinderen konden studeren!
Voor de kinderen van de bede
laars werd wel bizonder goed ge
zorgd. Los van alle andere be
moeiingen zorgde Antonia er voor,
dat uit haar fondsen deze kinderen
'n opleiding kregen die zo goed mo
gelijk bij hen paste. Gelden wer
den beschikbaar gesteld voor vak
studie of desnoods voor universi
taire studie, zodat de kinderen niet
in de voetsporen van de ouders
zouden behoeven te treden.
Zo had zij een vakbond, een vol
maakte organisatie van sociale
hulpverlening op touw gezet. Hier
toe had zij bankrekeningen bij wel
tien banken in Rome en elke bank
directeur ontving deze vrouw, die
zelf in lompen gekleed ging en in
een krot woonde, met de nodige
achting. Na haar dood viel de or
ganisatie geheel uiteen.