6oede herinneringen aan Duivelandse reigerwei die verdwijnen „moest" Anionic's vakbond voor bedelaars „Men kenf en vindl haar siandplaais zelfs nief meer" Achter de Zanddijk, waar deze z'n hoogste geboomte ten hemel verhief, met z'n ondoordringbare onderbegroeiing van steeniep, mei en braamdoorn en kamperfoelie, lag, in compacte beslotenheid bin nen hoog begroeide aardenwallen, meidoorn en verkromde kopbomen, onze goede, oude reigerwei, broed plaats voor honderden blauwe rei- gers. De smalle, schaarsbetreden land weg met z'n diepe karresporen, die er langs liep, vermocht de serene rust van het geheel niet in 't minst te schaden. Af en toe trok er een span paarden langs, op weg naar de akker. Of een oude boerenar beider, gebogen onder de last van jarenlang zwoegen, sjokte er langs, de schrepel op de rug, bij morgen en avondschemering, naar en van z'n werk. In de wei verhieven zich de zil veren stammen van tientallen machtige abelen, reuzen in hun soort, in welker brede, grillig ver takte kruinen honderden reigernes. ten met de wind heen en weer wiegden. Vroeg in 't voorjaar reeds zoch ten de reigers de broedplaats weer op, herstelden de door de winter stormen gehavende woningen en vingen al dra met de vervulling van hun natuurtaak aan: eieren leggen, jongen grootbrengen. Als april daar was, hadden de meeste al eieren, moeie blauwe eieren, ongeveer zo groot als een kipei. In die hoogtijdagen van straffe zon en leven aan alle kant was de wei op z'n mooist: een brok onge repte natuur, een levensgemeen schap, rijk en kleurig, een - naar de qualificatie van thans - natuur monument van de allereerste rang. Groen en bloemen allerwege, af- en aanvliegende reigers, hoog op het bladerdak de gestyleerde rei- gersfiguren - kop fri de schouders - van de bewakers van 't nest, in het lagere hout de listige zwarte kraai en, immer op eierroof uit, 't kliet- kliet van het nimmer ontbrekende torenvalkje, het wiekgeklapper der houtduiven, het gezang van de merels en al dat kleinere grut, wel, het was een verrukking voor ogen en hart beide. O! waarom moeten onze haren grijzen, vóór we tot het volle besef komen van een schoon heid, die onze jongensogen negeer den, ongewaardeerd, hoogstens on bewust even aangevoeld? Vooral de zaterdag vóór Pasen was de rust, boven bezongen, ver te zoeken. Dan nam de dorpsjeugd bezit van de wei onder luide vreug dekreten, waarop de reigers de wijk namen naar de naastgelegen ak kers. Onvervaarde klimmersbazen klauterden in de hoogste bomen en vlochten het lenige lichaam tussen de wirwar van takken door met een vermetelheid tot aan het roekeloze toe; ze zwiepten zich van nest tot nest, om ten slotte met pet of zak doek vol van de grote eieren tus sen de tanden geklemd, langs de gladde stam te komen neerroetsen, bestoft en verfomfaaid, bewonderd en toegejuicht door de makkers, die op de grond bleven. Ofschoon de reigereieren ver van algemeen ge geten werden - om de vissmaak - kwamen ze toch in meerdere ge zinnen als paaseieren op tafel. Als het rustig was in de wei, dronken de kraaien de gestolen reigereieren eenvoudig onder de bomen zelf uit, zodat het gras be zaaid lag met ledige doppen. Elk hoopje opgewaaid blad werd door de knapen omgewoeld en niet zo zelden viste men er een mooi blauw reigerei uit op, door de kraaien daar verstopt. Of de vinder zo'n ei al at of niet, 't was een ei, een tro- phee, waar je trots op was en je bracht wat thuis. Onder luid misbaar werd de kraai nagezeten, die, laagvliegend, het geroofde ei overdwars in de lompe snavel, bij al dat tumult in de wei, koers zette naar de naast gelegen akker. Inderdaad liet de vogel van schrik vaak het ei val len, dat wonder boven wonder de jongens meestal ongeschonden in handen viel. Of er stond al lang een sportbroeder op wacht achter boom of struik, dicht bij de plaats, waar men verwachtte, dat de kraai zou neerstrijken, om op het ogen blik, dat de vogel de kop ophief, om het inmiddels neergelegde ei stuk te stoten onder hels spektakel te voorschijn te springen, waarop de verraste kraai de vlucht nam met achterlating van het ei. Na de Paasweek had de jeugd vrijwel het plezier er af en met het eerste gerèk-kèk van nieuw ge wekt leven daarboven in de bomen, alras aanzwellend tot een duizend voudig concert, lag het reigersbos daar verder ongerept, in besloten afzondering, als onomstreden do mein van de zorgzame reigers, de schunnige zwarte kraaien en het luid klietende torenvalkje. Dit alles ligt een mensenleeftijd achter ons. 't Was de reigerwei in z'n nadagen. En die nadagen waren geteld. Reeds lag de bijl aan de voet van de stam. Immers de bomen wa ren meer dan volgroeid, het gras onder de talloze nesten, besmeurd en bevuild door uitwerpselen der reigers, en rottende vis-afval werd door de koeien versmaad. Dat de boer, de eigenaar, toen al hoogbe jaard, de wei daar zo vele jaren lang zo maar liet liggen! Als na tuurobject? Voor de vogels? Ab surd, om zo iets te veronderstellen. Kon de opbrengst van de bomen de kosten van het rooien niet dekken (geen werkhout)? Was de vrij te maken grond als bouwland - de er langs lopende weg heette de Zand weg - dan totaal waardeloos? Of was het conservatisme van de oude dag en moest de jongere generatie er maar mee afrekenen? Welnu, de jongere generatie zou er mee afrekenen. Een bijomstan digheid van betekenis zal het pro ces wel verhaast hebben: de intre de, schoorvoetend nog, van de kunstmest in de agrarische wereld, dat wondere goedje, dat aan de schraalste gronden een groeikracht vermocht te geven, waarvoor men paf stond. Schoorvoetend, ja. Als bij elke nieuwigheid had je allereerst de kat-uit-de-boom-kijkers. Zou het zo blijven? Konden dan de door de slechte tachtiger jaren verarmde boeren het benodigde geld zo vlot opbrengen? En verder waren er de gemoedsbezwaren van vele streng calvinistische boeren, die er toverij in zagen, werk des duivels dus, een verzoeken van de Voorzienigheid. We hoorden van een boer, die in de nacht z'n akker met kunstmest ging bezaaien, omdat hij z'n streng ge lovige buurman, met wie hij op zeer vriendschappelijke voet stond, niet wilde ergeren, met voor diens ogen het verdoemde spul neer te strooien. Na niet zo heel veel jaren echter moesten deze gemoedsbe zwaren wijken, hetzij voor tege moetkomende voorlichting van geestelijke leiders - we weten het niet - hetzij voor de almacht van de nimmer te verzadigen mammon. Als een der eerste objecten zou dan de reigerwei hieraan ten offer vallen. De bijl werd geheven! Ster ke mannenarmen dreven het blan ke ijzer in de taaie, hechte wortels, tot de reus, van z'n laatste houvast beroofd, met doffe slag en veel ge kraak van takken neerstortte. Zo verging het boom na boom. De mallejan verscheen met z'n hoge wielen, z'n rammelende zware ket tingen en hotsend en botsend zwaaiden de zware stammen de wei uit. Waarheen? Naar de zage rijen, heette het, om er luciferstok jes en doosjes van te maken. Tak ken en spaanders vonden plaatse lijk hun weg als brandstof. En nog vóór de nieuwe eeuw daar was, lag het verheven natuurmonument er bij neer, ontredderd, ontzield, ont weken, ontvlucht door al wat rei ger was. Voor immer! Evenwel, het was nog maar een begin van de afbraak allerwegen. Een algemene, niet te stillen land- honger beving de arbeidersman - daggeld bij de boer toen drie kwartjes! - Ieder wilde een lapje land aan zich hebben. Men bood pachten, dank zij de niet betaalde werkkracht van zichzelf en z'n ge zin, waartegen de pachtboer met z'n betaalde daggelders niet op kon. Een boerenhofstede, die onder de hamer kwam, ging aan stukken en brokken aan de kleine man, met verstrekte hypotheken. En dan la gen daar, in Oosterland, meer dan in enige andere polder, de vete bossen, sinds eeuwen misschien, kweekplaatsen voor adellijk wild, als bouwland kennelijk vrijwel te verwaarlozen. Maar nu! De kunst mest zal er wel raad mee weten. En dus begon een run op de bossen. De eigenaars werden bepraat en bewerkt hun bossen te laten rooi en. Ze zouden zo en zoveel pacht geven. En zo viel dan het ene bos na het andere als offer aan de eeuw van materie en techniek. Als dan de evolutie zich goed en wel heeft voltrokken, vrijwel iedere landarbeider z'n lapje grond heeft, meerdere zelfs tot kleine boeren zijn geworden, dan vaagt in één enkel getij de catastrophale water vloed van februari 1953 dat alles van de kaart, een woestijn van zout zeewater achterlatend, dat alle ve getatie, die nog restte, vernietigt en doodt. Dan, als de ontwatering z'n be slag heeft gekregen, verschijnt de herverkaveling met z'n machtige apparaten, draglines, bulldozers, z'n leger stoere werkers met spade en schop, trekt nieuwe, rechte lij nen, slecht oude wegen, bouwt el ders nieuwe op en herschept de ganse polder in een reusachtig schaakbord, waarop de landman kijkt en zoekt: Wijs me de plaats, waar ik gezaaid heb! En - om in de sfeer te blijven - wat de oude rei gerwei betreft, gedegenereerd als zodanig, sinds een halve eeuw: Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer! Het zij zo!.V. Lucht-auto in produktie In de V.S. is de lucht-auto in produktie. De luchtauto zonder wielen, die zich op een luchtkussen van 15 tot 30 c.m. boven de grond oj het water beweegt, is door een fabriek in produktie genomen. Het vermogen van de motor is 300 p.k. De auto kan vier personen met een snelheid van 100 km. per uur vervoeren. KERKNIEUWS Hervormde Kerk wenst voortgezet pogen tot hereniging met gereformeerden DEN PLAAG, 6-1. De Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland heeft van daag te Utrecht een aanvang ge maakt met de behandeling van het rapport van deputaten voor con tact en overleg met de Nederlands- Hervormde Kerk. Ds. A. S. Tim mer uit Rotterdam rapporteerde hierover. Van de Generale Synode van de Nederlands Hervormde Kerk was een brief ingekomen, waar de Sy node verklaarde van oordeel te zijn dat het werk voor de hereniging van de Gereformeerde Kerken en de Nederlands Hervormde Kerk met kracht moet worden voortge zet. Zij acht het in de eerste plaats gewenst voort te gaan met het zoe ken van contactmogelijkheden, toe nadering en samenwerking. Het vormen van plaatselijke gespreks groepen moet aangemoedigd wor den. Verder stelde zij voor, dat pe riodiek besprekingen zullen wor den gehouden tussen de modera- mina van beide synoden, teneinde daardoor de ontwikkeling van ge dachten en bezinning over beide zaken in beide kerken gemeen schappelijk samengaan te bevorde ren. Met dankbaarheid nam de com missie van dit schrijven kennis en zij sprak als haar oordeel uit dat het in de brief van de Ned. Herv. Kerk geuite verlangen ten aanzien van de hereniging van beide ker ken ongetwijfeld in de Gerefor meerde Synode weerklank vinden zal. Scheepvaartberichten Japara, 6-1 van Surabaja naar Td. Priok. Kelletia (t.), 7-1 te Mena. Kenia (t.), 5-1 van Port du Bouc naar Dakar. Langkoeas, 6-1 van Tj. Mani naar Penang. Lemsterkefk, 5-1 te Dubai. Limburg, 6-1 van Middlesborough naar Londen. Musilloyd, 6-1 van Penang naar Belawan. Vivipara (t), 6-1 van Genua naar Banias. TWEE BESTELWAGENS BOTSTEN Twee doden en vijf gewonden WASSENAAR, 6-1. Op de Rijks straatweg in Wassenaar heeft zich vanmiddag omstreeks twee uur een ernstige botsing voorgedaan tussen twee bestelwagens, waarbij twee personen op slag werden ge dood en vijf andere werden ge wond, van wie twee ernstig. Een bestelauto, bestuurd door de 65- jarige W. H. de B. uit Beverwijk, melkslijter, die vergezeld werd door zijn 32-jarige zoon B. de B., reden in de richting Den Haag en kwamen door nog onopgehelderde oorzaak ter hoogte van de buiten plaats Hartenkamp plotseling op de linker weghelft terecht. Van de andere zijde naderde een bestel auto van een Haagse wijnhandel, waarin gezeten waren de 44-jarige C. H. uit Den Haag en zijn 40-ja- rige echtgenote en 11-jarig zoontje. Een frontale botsing volgde. De beide inzittenden van de eerste bestelauto werden op slag gedood, de inzittenden van de andere auto gewond. De vrouw en het zoontje werden in ernstige toestand naai de St. Ursula-kliniek overgebracht. Een scooterbestuurder uit Wasse naar, die krachtig moest remmen, slipte. Hij en zijn duo-passagier werden minder ernstig gewond, maar moesten ook naar het zie kenhuis worden overgebracht. De twee auto's werden vrijwel totaal vernield. SCHIPHOL. De minister-presi dent van de Nederlandse Antillen, de heer E. Jonckheer is, vergezeld van de minister van justitie de heer R. J. Isa, woensdagmiddag met de K.L.M.-machine via New York uit Curasao op Schiphol aan gekomen. Brand in tractorschuur te Brouwershaven Snel optreden van de brandweer voorkwam uitbreiding BROUWERSHAVEN, 7-1. Heden (donderdag) morgen is brand uit gebroken in een houten bijschuur op de boerderij van de heer J. Gast te Brouwershaven. In de schuur stond een tractor gestald en waren vaten olie en jerrycans benzine opgeslagen. De schuur brandde af, de tractor en voorraden gingen verloren, maar dank zij snel op treden van de brandweer kon de belendende kapitale landbouw- schuur behouden bleven. Pro-Joodse opschriften in Brussel BRUSSEL, 7-1. Blijkbaar als te genactie tegen de anti-semitische daden van de afgelopen weken zijn de afgelopen nachten een aantal gevels in de Brusselse binnenstad voorzien van pro-joodse tekens en slagzinnen. Op de muren van een Duits res taurant en van een café, dat vroe ger de trefplaats was van gewezen politieke delinquenten, werden met teer David-sterren en de woorden „leve de joden" en „dood aan de S.S." aangebracht. De op- schriften waren in het Frans ge steld. De politie acht het niet uit gesloten, dat dit het werk van de Brusselse „nozems" is. IETS NIEUWS TE HEERENVEEN Bevolking gaat praten over industrialisaticmogclij kheden HEERENVEEN, 7-1. Onder aus piciën van het „Kerncomité Hee renveen" wordt dit voorjaar in Heerenveen een „bevolkingsonder zoek" gehouden, dat zal bestaan uit een serie van vier discussiebijeen komsten over één centraal thema: ,de toekomst van Heerenveen". Het is de bedoeling dat tenminste tweehonderd inwoners van Heeren veen, telkens verdeeld in groepen van tien, op vier vrijdagen in maart en april, bijeen zullen komen in huiskamers van een van de deel nemers om te praten over de mo gelijkheden die het regeringsbeleid voor de regionale industrialisatie aan de kern Heerenveen biedt. Van deze bijeenkomsten zullen telkens korte verslagen worden opgemaakt, die aan het eind van het onderzoek zullen worden samengevat en dan worden aangeboden aan de ge meenteraad. De bedoeling van het onderzoek is de bevolking in al haar lagen over de nieuwe mogelijkheden met elkaar te laten discussiëren. Bejaarde Joodse man: „Ik ben weer bang" BONN, 7-1. „Bildzeitung" in Es sen meldt op de voorpagina, dat een jood op leeftijd naar de redac tie was gekomen en gezegd had: „ik ben weer bang". De oude man was jarenlang in een concentratie kamp geweest en is een van de weinige overlevenden. Hij zei dat hij kort geleden uitgescholden was, omdat hij jood is. Het blad schrijft: „het is mon sterlijk. Deze misdadigers, die mu ren bekladden, weten niet wat voor duivelachtigheid zij bedrijven. Wij vragen dringend dat de wetgeven de macht sneller werkt en straffer optreedt tegen dit gespuis. Het mag niet voorkomen dat iemand van ons moet zeggen:: „ik ben bang. Dit mag men in Duitsland niet toe staan". De schuur waarin de brand ont stond, brandde fel, zodat de brand weer - die zeer spoedig ter plaatse was - zich vooral richtte op de grote schuur. De brand deed een grote hitte ontstaan, als gevolg waarvan met luide knallen asbest- platen van de kapschuur kapot sprongen. De brand is ontstaan, doordat een arbeider in de trac torschuur een stallantaarn wilde aansteken en de brandende lucifer wegwierp. De met olie doordrenk te vloer geraakte hierdoor in brand. De verzekering dekt de toegebrachte schade. Op het ter rein van de brand waren aanwe zig burgemeester J. L. van Leeu wen en wethouder Dekker. Brandpalen Burgemeester en wethouders van Zierikzee maken bekend, dat te be ginnen op 8 januari 1960 een ALGEMENE SCHOUWING OP DE BRANDPADEN zal worden gehouden. Zierikzee, 5 januari 1960 Burgemeester en wethouders voornoemd, F. TH. DIJCKMEESTER, burgemeester R. VAN OMMEREN, secretaris ZIERIKZEE Monsterautobus in bedrijf Wij vernemen dat een stedelijk bedrijf (firma C. H. van Oeveren) een nieuw type D.A.F.-autobus in gebruik heeft genomen, die plaats biedt aan plm. 70 personen. De bus is voorzien van een zg. voor-instap. Deze voor Schouwen-Duiveland uitzonderlijk grote bus, werd gele verd door de firma W. Gilijamse, garagebedrijf te Renesse. SCHUDDEBEURS Optreden van radio- en t.v.-accordeonist In café „Schuddebeurs" zal op vrijdag en zaterdag a.s. optreden de r£;dio- en t.v.-accordeonist Carl Schriebl. Vooral na de oorlog kreeg hij bekendheid met een klein or kestje en werkte in het zuiden van Nederland en België. Schriebl werkte met een vrou welijke drummer en een vrouwe lijke accordeonist. Vier jaar terug werd een van de dames ziek en op zoek naar een invaller ontmoette1 hij Jpske Hupperts. In het zuiden van Nederland en België heeft dit duo reeds veel suc cessen geboekt. Carl Schriebl hoopt het volgend jaar zijn zestigjarig jubileum als accordeonist te vie ren én zal te Schuddebeurs musi ceren met zijn eigen orkest. KERKNIEUWS Ger. Gemeenten Bedankt voor Lethbridge (Alber ta, Canada): C. Hegeman, Gene- muiden. Volgens in Pesjawar (Pakistan) ontvangen berichten zouden zich in hejt zuiden van Afghanistan on lusten hebben voorgedaan als ge volg ',van belastingverhogingen en plaatselijke verbodsbepalingen voor vrouwen om sluiers te dragen. Te Kandahar zou de staat van beleg zijn afgekondigd. Bij de ongere geldheden zou een Amerikaan ge wond zijn. In Rome is een bedelaar een artiest In ons land staat het bedelen niet in aanzien, maar er zijn landen waar dit wel het geval is. Zo bij voorbeeld in Oosterse gebieden, waar het tot de goede zeden be hoort om elke bedelaar met een gave te bedenken. In Rome ligt de zaak voor de be delaars niet zo eenvoudig. Zij heb ben de zede van het land niet mee, mar.r toch worden velen van hen beschouwd als ware artiesten op het gebied van het „edele vak". Zij zijn bedelaars met persoonlijkheid, met goede ideeën, zij maken iets van hun werk en weten daardoor op te vallen en een carriëre op te bouwen. Er zijn er verschillende die schatrijk zijn. Zij bewonen grote landhuizen en voeren een luxueuze staat! Tijdens het fascistische systeem van Mussolini was het een zeer slechte tijd voor de bedelaars. Een bedelaar op straat betekende voor de Duce, dat zijn systeem, dat wel vaart voor allen proclameerde, niet deugde. Dus werden ze van de straat gehaald en in werkkampen ondergebracht. Alleen de handig- sten onder hen, de groten, wisten zich op de een of andere manier te handhaven, maar het waren er slechts enkelen. Na de oorlog, toen het fascistische regime was verdwenen en de de mocratie in Italië was hersteld, kre gen de bedelaars weer een goede kans. Naast de vakbroeders kwa men er ook veel klungelsmensen die door de heersende werkloosheid noodgedwongen gingen bedelen. Maar op deze lieden keken de vak mensen neer. De koningin van de bedelnap De grootste onder de na-oorlogse bedelaars was wel Antonia. Zij was een oude bedelares, die zich met moeite in de fascistische tijd had weten staande te houden en die alle kneepjes van het vak kende. Na de oorlog zag ze haar kans tot verwezenlijking van een oud ideaal, dat haar al zolang voor ogen stond. Ze was een vrouw met een zeer helder hoofd en organiseerde als een geboren leidster de bede laars van Rome. Ze verdeelde haar vakgenoten in categorieën. Door haar grote vakkennis en jarenlange ervaring wist ze precies wat voor deze mensen de beste methoden waren. Die moest gaan bedelen met een kind, die was blind, die lam en zo bedacht ze elk iets toe, dat het best bij de persoon paste. Ook verdeelde zij met tact de standplaatsen. Uit eigen ervaring wist ze precies welke plaatsen in de stad voor een bedelaar het best waren en welke minder. De beste vakbroeders kregen de beste plaat sen, anderen minder goede. Bleek een bedelaar allure te hebben en zaken te kunnen doen, dan was promotie mogelijk. Ook kon men gedegradeerd worden. Overal in Rome had Antonia spionnen, die haar inlichtten over lieden, die be delden, doch niet bij haar vakgroep waren aangesloten. Zulke mensen werdén dan bewerkt ook lid te worden, of hun werd het bedelen op allerlei manieren onmogelijk ge maakt. Bij ziekte werd doorbetaald Een legertje van behoorlijk be taalde secretaressen ging elke avond naar de wijkkantoren van de stad, waar de bedelaars van een bepaalde buurt zich kwamen melden om de kas op te maken. In de boeken werd alles netjes bijgehouden. De inkom sten werden geteld en de bedelaar kreeg alles mee naar huis, na af trek van zoveel procent voor de bond. Op die manier wist Antonia pre cies hoeveel elke bedelaar ver diende en dat was belangrijk, want de bond stond achter hem of haar. Werd de vakbroeder ziek, dan be taalde de bond aan het gezin het inkomen door, gebaseerd op de in komsten van die bedelaar in de boeken. Ziekenhuiskosten en wat daarbij kwam, werden door de bond be taald, evenals kosten voor een ad vocaat, wanneer de vakbroeder in juridische moeilijkheden was ge raakt. Ging hij de gevangenis in, dan werden de inkomsten aan het gezin ook doorbetaald. Kinderen konden studeren! Voor de kinderen van de bede laars werd wel bizonder goed ge zorgd. Los van alle andere be moeiingen zorgde Antonia er voor, dat uit haar fondsen deze kinderen 'n opleiding kregen die zo goed mo gelijk bij hen paste. Gelden wer den beschikbaar gesteld voor vak studie of desnoods voor universi taire studie, zodat de kinderen niet in de voetsporen van de ouders zouden behoeven te treden. Zo had zij een vakbond, een vol maakte organisatie van sociale hulpverlening op touw gezet. Hier toe had zij bankrekeningen bij wel tien banken in Rome en elke bank directeur ontving deze vrouw, die zelf in lompen gekleed ging en in een krot woonde, met de nodige achting. Na haar dood viel de or ganisatie geheel uiteen.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1960 | | pagina 3