Heilige St. Nicolaas ^iCincl&róp&&lcfoecl, De in beelden Van stokpaarden, stelten en schuifplank De Sint en de mens ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE donderdag 26 november 1959 n». mn Dat de beeldende kunst ons vaak voor verrassingen stelt, is een feit dat vooral in de huidige periode van experimentele en ab stracte uitingen, meermalen ge constateerd kan worden. En waar de sinterklaasdagen op het ge bied van verrassingen ook al een uitgesproken faam hebben gekre gen, is het wel merkwaarig op te merken, dat de heilige, die min of meer de oorzaak van al deze verrassingen is, zélf op het ge bied van de beeldende kunst voor de grootste verrassing zorgt. Met name in de beeldhouw kunst zien we in de loop der tij den Sint Nicolaasfiguren ontstaan die wel zeer sterk afwijken van de traditionele voorstelling, welke wij ons in de laatste tientallen jaren hebben kunnen vormen. De Sint immers is ons bekend ge worden als de eerbiedwaardige grijsaard, compleet met staf en witte baard, het boek met de na men van alle kinderen en verge zeld van de onafscheidelijke Pie termanknecht. Het eerste wat ons bij beschou wing der diverse beelden opvalt, is het totaal ontbreken van de zwarte helper met de roe en de zak. Het tweede, en voor ons twintigste eeuwers wel zeer op vallend, onderscheid, is het her haaldelijk voorkomen van een baardeloze Sint. Ook in de schil derkunst is dit opmerkelijk. In de vijftiende eeuwse miniaturen bv. zien we de bisschop afgebeeld als een man in de bloei van zijn le ven: een krachtige, zelfs elegante figuur met licht krullend, blond haar.zonder baard. Dit jeugdig accent vinden we nog treffender terug in de prach tige glas-in-lood-ramen van de kathedraal te Chartres, waar we de heilige ontwaren als een slanke jongeling met page-haar en grote melancholieke ogenWel zeer in tegenstelling dus met de be zonken grijsaard van het ogen blik! Kop met eigen ziel Een wel zeer fraai voorbeeld van de weergave der Nicolaasfi- guur toont ons het anonieme beeldhouwwerk uit de romaanse stijlperiode. Opvallend is ook hier weer hoezeer het romaans zijn stempel van ingetogenheid en strenge simpelheid op dit kunst werk heeft gedrukt. Deze een voudige houtplastiek: „Tête de Saint Nicolas", behoort zeker tot de mooiste sint-nicolaaskoppen welke-bewaard zijn gebleven. Let eens op de afwijkende vorm van de mijter en haar ver siering en op de grote rust en voornaamheid welke uit de ge laatstrekken spreken. Het is niet verwonderlijk dat de kenners van het romaans beeldhouwwerk deze beeelden een eigen ziel hebben toegedacht. Uiteraard zou het binnen dit bestek ondoenlijk zijn een volle dig exposé te geven van alle beeldhouwwerken waarvoor de heilige Nicolaas als inspiratiebron heeft gefungeerd. Enkele hoogte punten dienen onze leiddraad te zijn in het wonderland der beeld houwkunst. En waar het woord romaans gevallen is, gaan de ge dachten automatisch naar de aan sluitende stijlperiode in de kunst geschiedenis: de rijke gothiek. romaans Aardse details Na de strengheid "van het ro maans, na haar voorname een voud, doet de gothiék al direct levendiger aan. De welhaast sym bolische weergave der figuur maakt plaats voor een al iets aardser opvatting, terwijl tevens bepaald meer aandacht aan het detail wordt geschonken. De heilige, hier afgebeeld als aartsbisschop van Myra, bezit een haast gracieuse charme van gebaar, terwijl ook aan de afwer king van het gewaad minutieuze aandacht is besteed. Toch geeft dit geschilderd stenen Franse beeld nergens de indruk van overladenheid, welke wij in later perioden, met name in de barok, vaak als hinderlijk ervaren. Het is, alsof bij de uitbeelding van de heilige, iedere te nadruk kelijke aardse weergave terstond storend gaat werken, waarbij we dan het woord aards vooral wil len zien tegengesteld aan hetver- gothiek geestelijkt karakter van het werk uit de romaanse periode. Beweging De onrust die ontstaat in de kunstwerken van de barok vinden we uitnemend geïllustreerd in de houtplastiek van de Duitse beeld houwer Erasmus Grasser (circa 1450-1518). Zijn faam dankt Gras ser voornamelijk aan 16 kleine houtplastiekjes, grotesque Moris- que-dansers, in het oude raadhuis te München, waarvan er thans helaas nog maar tien bewaard ge bleven zijn. (In de Pieterskerk, eveneens te München, maakte hij nog een opmerkelijke grafsteen in rood marmer, het enige werkstuk van de meester dat diens eigen handige signatuur draagt). In zijn Sint Nicolaas is weinig meer van de stille bezonkenheid der vroegere perioden merkbaar, het is al beweging wat de klok slaat. Zonder twijfel is het een bizonder knap stuk beeldhouw- techniek. De uiterst realistische weergave spreekt in dat verband boekdelen. Echter, voor ons ge voel lijdt de artisticiteit onder de techniek, zij het dan dat het kun stenaarschap van de maker ons bepaald voor een teleurstelling behoedt. Verwijderd In eigen land zijn de sint-nico- laasheelden dun gezaaid. Het be kendst was wel het nu helaas ver wijderde beeldje in de Amster damse gevel van het gebouw „De Bisschop", hoek Dam-Damrak, waar ieder jaar de enig echte Sint bij zijn intocht in de hoofd stad via het laten aanbrengen van een krans zijn stenen evenbeeld hulde betuigde voor zijn bescher ming van de eerste stad des lands. Grote artistieke waarde kunnen we het plastiekje echter helas niet toekennen, doch de in middels verkregen „traditionele waarde" weegt er in dit ene ge val toch wel een beetje tegen op. barok Het is tenslotte wel merkwaar dig na te gaan hoe weinig beel den van de goedheiligman er in de laatste decennia vervaardigd zijn, welke een blijvende waarde mogen worden toegedacht. We ten we in onze moderne tijd nief meer zo goed weg met de altijd toch romantische persoon van de schutspatroon der zeevaarders of spreekt de figuur van de bisschop niet meer tot de verbeelding van de kunstenaar? Hoe het ook zij, in de aanvang van onze beschouwing merkten we reeds op hoezeer de beel dende kunst ons in de loop der jaren voor verrassingen heeft ge steld. Wellicht geeft deze weten schap voldoende hoop te veron derstellen, dat ook in onze tijd weer eens een sint-nicolaasbeeld ontstaat, waar èn wij èn latere generaties met vreugde en be wondering naar kunnen opzien. H. G. du Vieux-Rhin. Wanneer wij zo omstreeks Sint- Nicolaas gaan winkelen en ons oog te gast laten gaan in de etalages waarin kinderspeelgoed staat uitge stald, dan kan ons zelfs als volwas sene het water in de mond komen en staan wij vol bewondering te kij ken naar al dit fraais. De huidige techniek, dienstig ge maakt aan de industrie, staat werke lijk voor niets. Wat tegenwoordig niet mogelijk is, is het noemen niet waard. Het speelgoed voor de jeugd is over het algemeen wel zo perfect en natuurgetrouw, dat het ons hart zelfs sneller kan doen kloppen. Kijken we bijvoorbeeld eens naar ai dat technische speelgoed van deze eeuw. De miniatuurtreintjes, tot in alle de tails verzorgd en van eeri uitgebalan ceerde kwaliteit, zoals wij die enkele tientallen jaren geleden nog niet za gen. En het is werkelijk niet alleen het technische speelgoed, dat onze be wondering kan wegdragen. Nieuwe materialen, zoals het plastic en an dere kunststoffen bieden bijzondere mogelijkheden. Poppen kunnen zo natuurgetrouw gemaakt worden, dat men haast denkt een zeer klein kindje voor zich te hebben. Bovendien zijn ze onbreekbaar. Er zijn er bij die verschillende geluiden kunnen maken, ja er zijn er die geheel zelfstandig kunnen lopen, eten en drinken en. plasjes kunnen doen. Wat wil een poppenmoedertje meerï De poppenhuizen van 1650 Het is niet nodig al het fraais, dat voor de huidige jeugd beschikbaar is, op te noemen, we kunnen het elke dag in de winkels zien en we krijgen de indruk, dat we leven in de eeuw van het kind. Vroeger was dat er niet en moesten de kinderen het met min der doen. Dat denken we althans, maar een- studie over het speelgoed in oude tijden maakt deze uitspraak wel wal twijfelachtig. Het blijkt ten slotte, dat kinderen door alle eeuwen werden verwend, althans wanneer dat in de mogelijkheid der ouders lag. We lezen in oude kronieken, dat het wel voorkwam dat dochtertjes van rijke lieden in de zeventiende eeuw poppenhuizen kregen, zo fan tastisch en natuurgetrouw naar de werkelijkheid gemaakt, dat het ware kunststukjes waren. Het gebeurde meer dan eens, dat kunstenaars van naam er hun medewerking aan ver leenden en zo'n cadeautje kostte in die tijden omstreeks duizend gulden en een gulden was toen wel een bij zonder hoog bedrag, zeker wanneer men rekent, dat stuivers en halve stuivers toen ware koopkracht beza ten. En wat is een stuiver nu? Het blijkt overigens, dat er veel kinder speelgoed is, dat honderden jaren ge leden bij de jeugd geliefd was en het nu nog is. gaan, totdat ook de laatste omviel en er slechts van één groep overwinnaars overbleven. Ook het stokpaard is al heel oud. Dit kinderspeelgoed treffen 'we ook al aan in de vroege middeleeuwen. Een stok met aan één einde een kun stig of minder kunstig besneden al of niet beschilderde paardekop, met teugels was voor het kind voldoende om vol fantasie als een echte ruiter te paard voort te draven. Zijn onze kleintjes anders? Spelen met poppen Het spelen met poppen door de meisjes was er ook toen reeds in en de poppen waren van hout vervaar digd en kunstig gesneden, niet min der fraai dan onze poppen van mo derne kunststoffen. De kleertjes wa ren eveneens precies in stijl en tot in details nauwkeurig in miniatuur. De liefhebbende moeders spendeerden er vele, vele uren aan om voor haar dochtertjes dergelijke fraaie poppen- kleertjes te maken. Een vaste kern In de zeventiende eeuw waren er genoeg dingen die men een kind bij het Sint-Nicolaasfeest kon geven, Naast het bekende suikergoed en de koek, de vrijers en wat al niet meer, kregen veel kinderen ook wat speel goed. In die militante tijd stelden veel jongens het op prijs een speel goedzwaard of piek te krijgen, voorts trommels en trompetten, waarcfoor ze in staat waren samen met hun vriend jes „soldaatje te spelen". Ook prop penschieters, die papieren proppen uitbraakten, waren gewild. Klein Anneke staat in een stampvolle straat, ze is zó maar van huis weggelopen met geld in haar knuist, die ze balde tot vuist, want ze wil een cadeautje gaan kopen. Klein Anneke richt in het heldere licht van de ramen, die iedereen lokken, en staand op de stoep bei haar ogen op 't snoep: marsepein, suikergoed, nogabrokken. Klein Anneke dwaalt door de lampen bestraald langs de poppen en beren en treinen staat overal stil, maar weet niet wat ze wil.... niemand let op die zoekende kleine. Klein Anneke staart naar de Sint met zijn baard, die daar prijkt op de hoeken en prenten en legt er haar hand op de nikkelen rand van een toonbank, haar hand met zes centen. Klein Anneke staat in de stampvolle straat, want ze werd uit de winkel verdreven. Ze snikt van verdriet, maar begrijpt het nog niet, dat een méns voor zes cent niets wil geven Tournoolen op stelten In de vroege middeleeuwen, zo omstreeks 1300 en 1400 speelden de kinderen graag met een stok en een bal een spel, dat wij nu zouden ver gelijken met slagbal. Bijzonder ge liefkoosd in die tijd was reeds het steltlopen. Twee lange stokken met een dwarsbalkje aan elke stok waren voldoende om de lieve jeugd deze edele kunst te zien verrichten. In onze Gouden Eeuw was ditzelfde steltlopen nog een algemeen geliefd spel dat in grote groepen beoefend werd. Veelal werden er door de jongeren dan twee groepen gevormd, die als Iwee legers tegenover elkaan ston den, compleet met toeters als trom petten, trommels en een vaandel. Op een signaal der trompetten stormden de groepen onder luid tromgeroffel op elkaar in, de sterkslen en behen- digsten vooraan en men probeerde elkaar dan op de wankele stelten om te gooien. Wie viel was af en mocht niet meer meedoen, doch moedigde aan d ekant zijn groep aan. Het was de bedoeling de vijand over een be paalde lijn terug te drijven, of wan neer dit niet lukte zo lang door te Zoonlief maakt een De tabakspijp is nog niet uit de mode, daarom hebben we voor zoonlief een eenvoudig doch aardig werkje bedacht, waarmede hij va der kan verrassen. Immers, een pijp steeds laten slingeren op het as bakje, vindt moeder doorgaans niet erg prettig, daarom volgt hier een beschrijving van een pijperekje. We zullen ons bepalen tot een rekje, geschikt voor vijf pijpen. Het plankje dat de pijpen moet dragen, zal derhalve ongeveer 25 cm lang moeten zijn. De breedte moet daar bij gesteld worden op maximaal 6 cm. Het achterplankje kan onge veer 15 cm hoog zijn en moet aan elke kant Vz cm langer zijn dan het plankje waarin de pijpen ge stoken worden. We nemen voor ons cadeautje een paar mooie, gladde en gave plank jes van 1 cm dikte. Als we met het voorplankje beginnen, zorgen we er voor dat het goed recht afge zaagd wordt, dus met rechte kan ten, zowel de lange als de zijkan ten. Daarna goed schuren, zodat het zo glad mogelijk is. We schuren niet de randen, want daardoor zouden ze rond worden en dat staat niet mooi. Om goed te schuren wikke len we een stuk schuurpapier, goed fijn soort, om een blokje hout, waarmede we dan „haaks" kunnen schuren. Natuurlijk moeten de voor- en zijkanten ook glad geschuurd worden. Dat doen we eveneens met ons schuurblokje. Leg daartoe het plankje op de keukentafel, iets overstekende, houdt het stevig vast en begin te schuren. Nu moeten er vijf gaatjes ge boord worden. Eerst maken we het middelste, dat het grootste moet zijn, bv. 15 mm. Vervolgens het tweede en het vierde gat; deze die nen iets kleiner te zijn, bv. 13 mm, en tenslotte het eerste en het vijfde gaatje, weer iets kleiner, dus circa 11 mm. Het middelste gat wordt het verst naar voren aangebracht, ongeveer 4% cm van de achter kant; de links en rechts hiervan komende gaatjes lopen schuin naar achteren iets dichter naar het ach terplankje toe. Het achterplankje, ter breedte van 15 cm, zoals we gesteld hebben, wordt aan de beide bovenhoeken iets afgezaagd, zodat er toch een symetrisch geheel ontstaat. De kan ten van dit plankje worden iets af geschaafd, zodat hier dus geen scherpe kanten overblijven. Ook dit plankje weer schuren en nog eens schuren, zodat het mooi glad is. Het pijperekje wordt opgehangen aan twee hangoogjes, liefst kope ren. De bevestiging komt op onge veer 2 cm van de uiteinden, Tenslotte kan het rekje gebeitst worden in een bij de omgeving pas sende kleur.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1959 | | pagina 13