Overdenking wie was Alfred Nobel? San balm de boze zwarte man OLMA n 85.- C0MPRESS0R HORLOGES tgOOfllirffl GRENSV0LK ZIERKZEESCHE NIEUWSBODE VRIJDAG 13 NOVEMBER 1959 No. 18667 „TEXTIEL VOOR 11.000.000" AMSTERDAM, 11-11. De Fede ratie van textiel-grossiersbonden zal van 1 t/m 5 februari a.s. in het R.A.I.-gebouw te Amsterdam haar jaarlijkse textielgrossiersbeurs „Textiel voor 11.000.000" houden. De beurs omvat stoffen, woning textiel, boven- en onderkleding uit geweven en gebreide materialen, lingerie en vele nevenartikelen. Het Internationaal Rayon ver koopkantoor, het Nederlandse Ka toen Instituut, de Stichting Maat- kledingshows, Helanca en Draion zullen causeriën en shows verzor gen. Ingezonden mededeling DE NOBELPRIJZEN UITGEREIKT dienaar van dynamiet en wereldvrede De geest van de man, die de mensheid een der gevaarlijkste produkten schonk, was even explo sief als die gevaarlijke stof: het dy namiet. Hoe moeten wij staan te genover een mens als Alfred Nobel, die verlaten van allen de laatste adem uitblies, teleurgesteld in zich zelf en de wereld, die hij wilde op bouwen doch tot welker afbraak hü zelf zoveel heeft bijgedragen met zijn duivelse uitvindingen? Nobel, die in 1833 werd geboren, bracht zijn jeugd door in Rusland, waar zijn vader hoogovenbedrijven had gesticht. Op 27-jarige leeftijd waren zijn studies voltooid en richtte hij, spoedig nadat hij de ge vaarlijke nitroglycerine had ont dekt, een fabriek in voor ontplof fingsmiddelen, die aanvankelijk al leen voor vredesdoeleinden waren bestemd. Nitroglycerine kon moeilijk ver voerd worden en Nobel bleef zoe ken naar een stof, die even explo sief was, doch meer geschiktvoor transport. Hij vond het dynamiet uit in 1863, maar zijn laboratorium werkzaamheden waren niet van ge vaar ontbloot Dat bleek in 1864, toen een geweldige ontploffing ge heel Zweden en de wereld deed op schrikken. Nobel's fabriek was in de lucht gevlogen en naast 40 ar beiders moest ook Alfreds jongste broer zijn leven offeren op het al taar van 2ijn levenswerk. Het is niet waarschijnlijk dat de familie Nobel slechts de vrede wil de dienen. Immers, allen hielden zich bezig met transacties, die voor al in de oorlog hun twijfelachtig nut en grote winsten opleverden. Alleen op de wereld Alfred zag zijn bedrijf in rook en vlammen opgaan maar niet zijn plannen. Kort na het ongeluk stond hij geheel alleen. De pers zette een geweldige campagne tegen de uit vinder in, zijn geldgevers onttrok ken hem zijn steun, vrienden keer den zich van hem af, geen arbeider wenste hem meer als werkgever, en elke Zweedse stad weigerde een vergunning af te geven tot het bou wen van een nieuwe fabriek. Nobel versaagde echter niet en ging er toe over een schip tot fa briek in te richten, dat hij in een der Zweedse meren voor anker leg de. Voordat zich nieuwe arbeiders bij hem aanmalden, moest hij eerst beloven dat hij zijn dynamiet voort aan minder sterk explosief zou ma ken. De fabricage werd voortgezet en ondanks alle verzet van trans portondernemingen en scheep vaartmaatschappijen dook het ge vaarlijke goedje weldra op tal van plaatsen in de wereld op, o.a. in Panama, waar een heel schip in de lucht vloog. Op de kade van Sjanghai wier pen bootwerkers de kisten met dy namiet zonder meer in het water, toen zij hoorden hoe gevaarlijk de inhoud wasl Cynische grap Nobels werkkracht was ongeloof lijk. Hij stichtte fabrieken in alle delen van de wereld en reisde van land tot land om zijn artikel ingang te doen vinden. In Frankrijk ver toonde hij het dynamiet aan een aantal financiers, waarbij hij de „grap" lanceerde, dat hij met deze stof heel de wereld in de lucht kon laten vliegen. Napoleon III ver schafte hem een subsidie van 100 duizend francs, omdat hij inzag dat Nobel's uitvinding een ommekeer zou teweeg brengen in de oorlog voering Alfred's vermogen nam dagelijks enorm toe, evenals zijn onrust. Want het geluk heeft hij nooit ge kend. Hij was een typisch voor beeld van de 19e eeuwse mens. Elke ontdekking betekende voor hem vooruitgang, maar naarmate hij ouder werd zag hij meer en meer in dat zijn uitvinding miskend werd. Toen een oudere broer van Alfred te Cannes overleed, meende het Franse blad de „Figaro" dat de grote uitvinder zelf was overleden en schreef in een artikel over hem, dat Nobel geenszins als weldoener der mensheid kon worden be schouwd. Ontdaan kwam Nobel bij zijn vriend Fischhof, een bekend impressario uit die dagen, oplopen en verzekerde hem, dat hij een groot kapitaal zou reserveren voor een stichting, die de vrede zou die nen. Jjk Testament als rechtvaardiging Een bekende vriendin van Alfred Nobel, Bertha von Suttner, de Duit se pacifiste en schrijfster, die een tijdlang zijn huishouding beheerd heeft, schreef het bekende boek „De wapens neer" en ijverde on vermoeid voor de wereldvrede. Zij was een der weinigen die in No bels vredelievende bedoelingen ge loofde enhem trouw bleef, ook toen hij zich van allen verlaten voelde. In San Remo heeft Nobel zijn laatste levensdagen gesleten, een zaam als later Zaharoff, de grote wapenkoningNog eenmaal, bij zijn verscheiden, heeft hij de we reld in opschudding gebracht door zijn grote gaven. Zijn testament was de rechtvaardiging voor een teleurgesteld leven, een leven in dienst van de vernietiging. Met zijn nalatenschap heeft hij het goede willen dienen. Of wilde hij lang na zijn dood nog hen gedenken, die even eenzaam leven als de uitvin der? De diepste roerselen van Alfred Nobel's ziel zullen altijd een ge heim blijven, maar zeker is dat hij door zijn stichting een grote daad voor wetenschap en wereldvrede heeft verricht. Een grote rol heeft zijn eigen opvatting over zijn le venswerk daarbij gespeeld. Hij zei- de steeds de vrede te dienen, ook door zijn lugubere uitvindingen. Hij beweerde immers, dat op de dag, waarop twee legers elkaar in een seconde kunnen vernietigen, al le beschaafde landen voor de kon- sekwenties daarvan zouden terug schrikken. De prijs Zijn kapitaal werd belegd in so- liede papieren en wordt als fonds beheerd De rente wordt in vijf de len gesplitst en geschonken aan hen die in het afgelopen jaar de mens heid de grootste diensten hebben bewezen. Eén deel is bestemd voor hem, die op gebied van natuurkun de de belangrijkste uitvinding tot stand bracht, één deel voor hem, die de belangrijkste ontdekking op het gebied van de geneeskunde ge daan heeft. Een derde part gaat naar degene, die in de literatuur het voortreffelijkste in idealistische richting pesteerde. Het vierde ge deelte krijgt hij, die de belangrijk ste chemische uitvinding deed, en het laatste, vijfde deel wordt hem toebedacht die het meeste of het beste tot stand heeft gebracht voor de verbroedering der volken en voor de afschaffing of de vermin dering der staande legers, zowel als voor het tot stand komen van vredescongressen. Bij de toeken ning der prijzen wordt geen reke ning gehouden met de nationali teit. Nobel's gedachte was een waan idee, de Nobelprijs een schepping van de geest van een man met zeer grote gaven, die men zelden aan treft. Grote geesten zijn steeds een zaam Alfred Nobel stond alleen in de wereld, die hem verguisde tol zijn dood. Nadien is hij verheerlijkt om zijn gift, die waarlijk vorstelijk 'kan worden genoemd. Onsterfelijk blijft zijn naam verbonden aan twee uitersten, die hij gediend heeft: het dynamiet en de vrede. Worde zijn levensdroom verwe zenlijkt: een wereld, beheerst door vrede en eenheid. Drs. A. G. H. Ingezonden mededeling Die Jaren hunt U nooit van U afschudden... Rheumatische Pijnen wel! Regelmatig Kruschen nemen. De kleine dagelijkse dosis Kruschen doet wonderen. Door de aanspo rende werking van de vijf minerale zouten op de bloedzuiverende or ganen gaan deze weer krachtiger werken en zo worden alle onzui verheden in Uw. bloed - oorzaak van Uw lijden en pijn - vanzelf af gevoerd langs natuurlijke weg. Neem eens een proef met Kruschen Al gauw zult U de weldadige wer king ondervinden. Ingezonden mededeling prijzen vanaf 100% WATERDICHT lOO'/.CONDENSVRIJ Begroting Economische Zaken in Tweede Kamer Minister De Pous acht waakzaamheid nodig wat betreft bestedingen 's-GRAVENHAGE, 11-11. In de vergadering van de Tweede Kamer zjjn woensdagmiddag de algemene beraadslagingen over de begroting van het departement van Economi sche Zaken voortgezet. Minister De Pous ging in op de verhouding van de conjunctuur en de structuurpolitiek. De economi sche machtsvorming is zodanig in betekenis toegenomen, dat men van een werkelijke structuurverande ring der maatschappij kan spreken. Deze verandering zal zo nodig ge corrigeerd moeten worden ter handhaving van de werkgelegen heid. De minister merkt op, dat hij zich geplaatst ziet behalve voor een actief kartel-beleid voor een coör dinatie van de conjunctuurpolitiek der E.E.G.-landen. Hij verklaart steun te zullen geven aan dit stre ven binnen de E.E G. Vele der problemen kunnen niet door het bedrijfsleven worden op^- gelost. Er is z i. plaats voor actieve hulp der overheid. De werking der concurrentie moet waar mogelijk worden bevorderd; aan de economi sche integratie en het kartelbeleid in nationaal en internationaal ver band kent hij daarbij een belang rijke rol toe. Als complement daar van zegt hij te zien een taak voor de overheid in de economische be geleiding van aanpassingsprocessen, die zodanig ingrijpend zijn, dat de werking van het prijsmechanisme zonder hulp van overheidswege on aanvaardbare repercussies teweeg zou kunnen brengen. Exportgroel van 7 procent Spr. betoogt, dat de huidige ont wikkeling van de binnenlandse be stedingen geen knelpunt vormt voor onze export. Er wordt reke ning gehouden met een exportgroei van 7 procent. Hij treedt vervolgens in een be schouwing over de ontwikkeling der binnenlandse bestedingen. Daarin is een groei te constateren. De in zinking van 1957 en 1958 is slechts een tijdelijke geweest. Wat de particuliere investeringen aangaat, deze zullen over 1959 een stijging laten ons zien van vermoe delijk 7Vz. Voor 1960 kan worden gerekend op een verdere stijging tot omstreeks 14 pet. Het betalingsbalanssaldo zal over 1959 hetzelfde zijn als over 1958 De bestedingen nemen in 1960 snel ler toe dan de middelen, zodat te rekenen valt met een verkleining van het betalingsbalanssaldo. Gere kend wordt op 4 miljard aan be stedingen en op 3 miljard aan pro- duktie, zodat de betalingsbalans met 1 miljard zal verslechteren. Een behoedzaam beleid zal in verband daarmede nodig zijn, een opvatting, welke het gehele kabinet deelt Ten aanzien van de groei der bestedingen is waakzaamheid ge boden. Een Zuidafrikaans echtpaar, dat twee jaar geleden zich over een verwaarloosde baby ontfermde, maar later te horen kreeg dat de adoptatie onwettig was omdat het een kind van gemengd bloed was, heeft thans aanzegging ontvangen dat het kind mag worden behou den - indien men Zuid-Afrika ver laat. Het echtpaar, de heer en me vrouw Beecher uit Kaapstad, zal vrijdag aanstaande naar Engeland emigreren. Rustig zitten de ouders beneden in de kamer te lezen Hun vierja rige jongen de kleine Klaasje, is een half uur geleden door moeder en vader samen naar bed gebracht, zoals dat alle avonden gebeurt. Het hele ritueel Is afgewerkt: verhaal tje vertellen, liedje zingen en op vader's schouder drie keer de ka mer rond. Ze hebben hun jongetje toegedekt. Een zoentje op ieder wangetje, op de twee oogjes en het voorhoofd, dan de gordijnen half toe en het licht uit. Iedere avond valt Klaasje moegespeeld, onmid dellijk in slaap. De ouders horen hem niet meer, nadat ze de trap af zijn. Maar deze avond heft moeder luisterend het hoofd op: „Stil eens. Hoorde ik Klaasje niet huilen?" „Ik hoor niets", zegt vader. „Je suit het je verbeeld hebben". Maar na een ogenblik weet moeder het ceker, dat ze Klaasje hoort, al is het maar een heel zacht, klagelijk geluidje, dat tot haar doordringt. Dadelijk staat ze op, om naar bo ven te gaan. Tegelijk met het openduwen van de slaapkamerdeur draait ze het licht aan. Klaasje ligt allerdroe vigst te snikken. Helemaal onder de dekens, tot aan zijn kruintje toe. Daardoor is het geluid, dat hij maakt, zo gedempt. .„Maar manneke toch, wat is er dan? Waar heb je verdriet om?" In moeders tedere armen komt het ventje spoedig tot bedaren Wat ge kalmeerd wijst hij met een bevend vingertje naar de deur. „Er was een mandaareen grote, zwarte man „Nee liefje, er is geen man. Kijk maar, er is helemaal niemand". „Hij is weggegaan, toen het licht aan ging. Maar hij was er in het don ker", hikt Klaasje zachtjes. Moeder begrijpt er niets van. Klaasje is nooit bang geweest in het donker. Wat heeft hij dan nu ineens? Ze vindt het beter, niet op het onder werp door te gaan. Ze blijft ge woon een beetje bij hem zitten, babbelt over kleine, vrolijke din gen uit zijn leventje, leidt hem af, tot ze ziet, dat hij helemaal gekal meerd is. Nu zal hij die „boze, zwarte man" wel vergeten zijn. Hij had waarschijnlijk angstig ge droomd. „En zal Klaasje nu weer zoet gaan slapen? Dan gaat mammie nog wat beneden bij pappie zitten". Zijn lodderige oogjes glijden naar ie deur. Hij schijnt niets veront rustends te zien en glimlacht moe ier slaperig toe. Ze stopt haar jon getje nog eens lekker toe, strijkt ie lok van zijn voorhoofd, draait het licht uit en verlaat de kamer. Ze is nog niet halverwege de trap yf daar dringt Klaasjes angstige kreet weer tot haar door: „Mammie -nammie, hij is er weerde zwarte man.Vlug loopt moeder terug, draait het licht aan. „Maar wéér dan kereltje? Kijk dan zelf. Er is toch niemand in de kamer". „Als het licht aan gaat, kruipt hij weg. Maar in het donker komt hij weerdaar bij de deur „Nou stil maar Klaasje, dan zal mammie het licht uit doen en dan zullen we samen kijken, of hij te rug komt". Ze draait het licht uit. „Daardaar", gilt Klaasje. Moeder kijkt naar de deur. Opeens begrijpt ze alles. Zoeven bij het naar bed brengen heeft ze haar badjas, waaraan ze iets verstellen moest, aan Klaasjes deur gehangen en vergeten het ding mee naar be neden te nemen. In het vage maan licht, dat naar binnenvalt, neemt die jas voor Klaasje beangstigende vormen aan. Hij ziet er een boze, zwarte man in. Haastig knipt moe der het licht weer aan. „Kijk Klaas je, het is geen man; alleen maar mammie's badjas. Ik neem hem mee. Maar jij krijgt een spaarlamp- je en hoeft niet meer bang te zijn". MARCELLE. Ingezonden mededeling BINNENVERINGBED SCHUIMRUBBERBED GENOEG „Mijn genade is U genoeg (2 Cor. 12 9). Het schijnt, dat de 'eisen die wij aan het leven stellen met het jaar hoger komen te liggen. Het verlan gen naar welvaart heeft ons allen in de greep en brengt grote onrust in ons leven. Men kan steeds min der missen. Ieder wil de ander na doen of zelfs voor zijn. Het aanbod en de reclame kweken de behoefte. Een grens naar boven is er niet. Totdat misschien God ons een halt toeroept en terugbrengt naar het uitgangspunt, de bodem waarop het leven staat. „Mijn genade is U ge noeg", moet Paulus horen, als ook hij eisen aan het leven gaat stellen. Had hij daar niet alle recht toe? Hoe kon God hem een „doorn in het vlees" geven, een lichamelijk of geestelijk lijden, alsof zijn leven toch al niet zwaar genoeg was! Was het niet in het belang van Gods eigen zaak, waarvoor hij stond, dat hij zijn werk zo goed mogelijk kon vervullen? Maar God leerde hem de woorden spellen: „Mijn genade is U genoeg". Genade, dit betekent: belangrij ker dan alle uiterlijke voorspoed acht God dat wij zijn genade kert- nen en dat de verhouding tot Hem goed is. En ook: achter alle gaven mogen wij Gods genade leren ken nen, Zijn goedheid en zorg. En: alles is genade, dus niet vanzelf sprekend, grondeloze goedheid van God, werkelijk berustend op ver geving van zónden! Als wij dat be seffen, dan komt de bodem van onze eisen een stuk lager te liggen, wordt ze eigenlijk weggenomen. Wij achten een zeker minimum aan zegen normaal. Voor wat daar bo venuit gaat zijn we enigszins dank baar; voor een bijzonder goede oogst zijn wij misschien dankbaar. De echte dankbaarheid begint ech ter bij het nulpunt en houdt daar om nooit op. Alles is zegen en gunst. Wat is ons dan nog veel ge gund! Genoeg dat betekent: de genade is werkelijk voldoende, al het an dere is extra. Ja, meer zou zelfs schadelijk kunnen zijn, een verzoe king en gevaar. Voor ons zijn goede oogst, gezondheid, een geslaagd le ven misschien voorwaarden om van „zegen" te kunnen spreken. Volgens de Bijbel zijn mislukking, zwakte, ziekte, vaak voorwaarden voor veel groter, pas werkelijke zegen. Gods kracht komt in zwakheid pas wer kelijk tot openbaring en voltooiing. En onze sterkte is vaak grote zwak heid. Het is zeker niet Gods bedoeling, dat wij dan alles maar over ons laten komen. De „doorn in het vlees" was een engel van satan. In zichzelf is het lijden niet goed. Maar God weet er wel wat mee te doen. Zijn er in ons leven niet te leurstellingen, loopt niet alles soms tegen, is dit jaar niet buitengewoon moeilijk, opdat wij ons vertrouwen werkelijk op God zouden stellen? En als wij het hier beter hebben dan elders in ons land en zeker op de wereld, worden wij dan niet her innerd aan de grondslag van ons eigen leven, waar alles toegift is en worden wij dan niet voor de nood van de ander opengebroken? Paulus kwam zelfs zover, dat hij zich niet slechts in zijn zwakheid verheugde, maar die zelfs zocht. Om dat te teren hebben wij mis schien ons hele leven nodig. Maar wie bij het kruis heeft gestaan leert een onaantastbare vreugde kennen .En kan men niet beter mèt een doorn in het vlees behouden worden, dan zónder deze verloren gaan? Is dat genoeg? Ja, meer dan genoeg! D. G. H. D. Ingezonden mededeling K'P-E-Vifc^iBy- FEUILLETON door JAKOB SCHOPMANS Het stemmengeroes in de kerk was nu nog veel drukker en opge wondener. Men kende de doortas sende aard van de pastoor, maar jok zijn rechtschapenheid en zijn gezond oordeel. En de meesten na men zijn woorden ernstig in hun hart op. Op zijn beurt constateerde ie pastoor met voidoening, dat zijn woorden indruk hadden gemaakt. Ja, hij wist wel, hoe hij z'n schaap- ,es aan moest pakken. Voor mooie woorden hadden ze w.einig gevoel. Men moest bij hen recht op het doel afgaan. In de grond van hun hart waren ze niet kwaad. Ze waren misschien alleen aan de buitenkant maar wat ruw, stropers en smokke- .aars - of minstens nazaten daar van als ze waren. Na. deze zondagmorgen verander de gesprekstoon in het dorp. Zij, lie de laatste kermisdag op de dansavond geweest waren en de rampzailge geschiedenis hadden meegemaakt vroegen nu zichzelf af, ef zij niet mede-schuldig waren ïan het gebeurde, omdat niemand van hen een poging had gedaan om tussenbeide te komen. Toen de gelovigen de kerk uit stroomden en in het gedrang op het kerkplein kwamen, werden hun ge dachten even afgeleid door de om roeper, die met zijn oude koperen 'oei rinkelde en daarmee trachtte enige stilte te bereiken teneinde mededelingen te doen. De aankon diging van hout- en grasverkopen, van de te houden schouw der wa terlossingen, van oproepen voor hand- en spandiensten aan wegver- beteringen en dergelijke zaken was van oudsher de taak van de om roeper op zondagmorgen. Maar deze maal had hij iets om te roe pen, waarvoor hij niet alle zonda gen in functie kwam. Hij had een officieel document bij zich en van dit papier las hij het volgende met luide stem voor: „De boswachter Dorus van Do renkamp heeft op 25 september des avonds 11.30 uur in zaal Maas met een bierglas een poging tot dood slag gedaan op de arbeider Peter Beeren. Aangezien de dader sedert genoemde dag voortvluchtig is, wordt langs deze weg zijn opspo ring en aanhouding verzocht. Hon derd gulden wordt uitgeloofd voor het verstrekken van inlichtingen omtrent zijn verblijfplaats, die tot zijn aanhouding kunnen leiden". Van alle kanten kwamen de com mentaren. „Drommels nog aan toe! Honderd gulden? Dat was 'n kapi taal. Dat was zo veel als 85 paar klompen", meende klompenmaker Vennekens, „of drie voer hooi met nog 'n kalf er bij", rekende Boer van Baal, „of 100 liter schnaps", vulde Piet van der Staaij aan. .Honderd liter schnaps? Daar kon je nog eens van drinken! En snel waren de vermaningen van de pas toor vergeten. Het bedrag sprak te zeer tot aller verbeelding. Ook de 13 vrouwen lieten zich niet onbetuigd. De officiële mededeling van de om roeper en de daarin gebruikte woorden stortten het boswachters gezin opnieuw terug in een vloed van kwade verdachtmakingen. Bakkers-Marie, die het Lena nooit vergeven had, dat zij met de boswachter was getrouwd op wie zij eens ook haar hoop had gesteld, was de aanvoerster. „Het is een schandalig wijf", riep ze uit, „een gemene echtbreekster. Ze liep een zwart paadje naar de kerk en zat in de voorste bank. Ze had een ge zicht zo vroom als wijwater, maar ondertussen had ze de duivel in haar bloed!" De haar omringende vrouwen knikten instemmend met toegekne pen lippen. Zo was het. En Piet van der Staaij voegde ,er lachend aan toe „Amen". Druk pratend ver spreidde men zich langzaam in kleine groepjes naar allerlei rich tingen. Eén was er, die afzijdig hiervan eenzaam en met gebogen hoofd zijn weg ging: het was Hannes Martens, de grijze vader van Lena. Men zag hem terugkeren naar de kerk, waar hij stil hield bij het offerblok van Maria, Moeder der Smarten, en er een rijksdaalder in liet vallen. Hij bad, dat zijn dochter spoedig zou mogen genezen van de schok, die het gebeurde haar had gebracht, en dat haar naam gezuiverd zou mo gen worden van de afschuwelijke dingen die men zeide. En dat nie mand er in zou slagen om Dorus te vinden (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1959 | | pagina 9