Overdenking
wie was Alfred Nobel?
San
balm
de boze
zwarte man
OLMA
n 85.-
C0MPRESS0R HORLOGES
tgOOfllirffl
GRENSV0LK
ZIERKZEESCHE NIEUWSBODE VRIJDAG 13 NOVEMBER 1959 No. 18667
„TEXTIEL VOOR
11.000.000"
AMSTERDAM, 11-11. De Fede
ratie van textiel-grossiersbonden
zal van 1 t/m 5 februari a.s. in
het R.A.I.-gebouw te Amsterdam
haar jaarlijkse textielgrossiersbeurs
„Textiel voor 11.000.000" houden.
De beurs omvat stoffen, woning
textiel, boven- en onderkleding uit
geweven en gebreide materialen,
lingerie en vele nevenartikelen.
Het Internationaal Rayon ver
koopkantoor, het Nederlandse Ka
toen Instituut, de Stichting Maat-
kledingshows, Helanca en Draion
zullen causeriën en shows verzor
gen.
Ingezonden mededeling
DE NOBELPRIJZEN UITGEREIKT
dienaar van dynamiet en wereldvrede
De geest van de man, die de
mensheid een der gevaarlijkste
produkten schonk, was even explo
sief als die gevaarlijke stof: het dy
namiet. Hoe moeten wij staan te
genover een mens als Alfred Nobel,
die verlaten van allen de laatste
adem uitblies, teleurgesteld in zich
zelf en de wereld, die hij wilde op
bouwen doch tot welker afbraak
hü zelf zoveel heeft bijgedragen
met zijn duivelse uitvindingen?
Nobel, die in 1833 werd geboren,
bracht zijn jeugd door in Rusland,
waar zijn vader hoogovenbedrijven
had gesticht. Op 27-jarige leeftijd
waren zijn studies voltooid en
richtte hij, spoedig nadat hij de ge
vaarlijke nitroglycerine had ont
dekt, een fabriek in voor ontplof
fingsmiddelen, die aanvankelijk al
leen voor vredesdoeleinden waren
bestemd.
Nitroglycerine kon moeilijk ver
voerd worden en Nobel bleef zoe
ken naar een stof, die even explo
sief was, doch meer geschiktvoor
transport. Hij vond het dynamiet
uit in 1863, maar zijn laboratorium
werkzaamheden waren niet van ge
vaar ontbloot Dat bleek in 1864,
toen een geweldige ontploffing ge
heel Zweden en de wereld deed op
schrikken. Nobel's fabriek was in
de lucht gevlogen en naast 40 ar
beiders moest ook Alfreds jongste
broer zijn leven offeren op het al
taar van 2ijn levenswerk.
Het is niet waarschijnlijk dat de
familie Nobel slechts de vrede wil
de dienen. Immers, allen hielden
zich bezig met transacties, die voor
al in de oorlog hun twijfelachtig
nut en grote winsten opleverden.
Alleen op de wereld
Alfred zag zijn bedrijf in rook en
vlammen opgaan maar niet zijn
plannen. Kort na het ongeluk stond
hij geheel alleen. De pers zette een
geweldige campagne tegen de uit
vinder in, zijn geldgevers onttrok
ken hem zijn steun, vrienden keer
den zich van hem af, geen arbeider
wenste hem meer als werkgever, en
elke Zweedse stad weigerde een
vergunning af te geven tot het bou
wen van een nieuwe fabriek.
Nobel versaagde echter niet en
ging er toe over een schip tot fa
briek in te richten, dat hij in een
der Zweedse meren voor anker leg
de. Voordat zich nieuwe arbeiders
bij hem aanmalden, moest hij eerst
beloven dat hij zijn dynamiet voort
aan minder sterk explosief zou ma
ken. De fabricage werd voortgezet
en ondanks alle verzet van trans
portondernemingen en scheep
vaartmaatschappijen dook het ge
vaarlijke goedje weldra op tal van
plaatsen in de wereld op, o.a. in
Panama, waar een heel schip in de
lucht vloog.
Op de kade van Sjanghai wier
pen bootwerkers de kisten met dy
namiet zonder meer in het water,
toen zij hoorden hoe gevaarlijk de
inhoud wasl
Cynische grap
Nobels werkkracht was ongeloof
lijk. Hij stichtte fabrieken in alle
delen van de wereld en reisde van
land tot land om zijn artikel ingang
te doen vinden. In Frankrijk ver
toonde hij het dynamiet aan een
aantal financiers, waarbij hij de
„grap" lanceerde, dat hij met deze
stof heel de wereld in de lucht kon
laten vliegen. Napoleon III ver
schafte hem een subsidie van 100
duizend francs, omdat hij inzag dat
Nobel's uitvinding een ommekeer
zou teweeg brengen in de oorlog
voering
Alfred's vermogen nam dagelijks
enorm toe, evenals zijn onrust.
Want het geluk heeft hij nooit ge
kend. Hij was een typisch voor
beeld van de 19e eeuwse mens. Elke
ontdekking betekende voor hem
vooruitgang, maar naarmate hij
ouder werd zag hij meer en meer
in dat zijn uitvinding miskend
werd. Toen een oudere broer van
Alfred te Cannes overleed, meende
het Franse blad de „Figaro" dat de
grote uitvinder zelf was overleden
en schreef in een artikel over hem,
dat Nobel geenszins als weldoener
der mensheid kon worden be
schouwd. Ontdaan kwam Nobel bij
zijn vriend Fischhof, een bekend
impressario uit die dagen, oplopen
en verzekerde hem, dat hij een
groot kapitaal zou reserveren voor
een stichting, die de vrede zou die
nen. Jjk
Testament als rechtvaardiging
Een bekende vriendin van Alfred
Nobel, Bertha von Suttner, de Duit
se pacifiste en schrijfster, die een
tijdlang zijn huishouding beheerd
heeft, schreef het bekende boek
„De wapens neer" en ijverde on
vermoeid voor de wereldvrede. Zij
was een der weinigen die in No
bels vredelievende bedoelingen ge
loofde enhem trouw bleef, ook
toen hij zich van allen verlaten
voelde.
In San Remo heeft Nobel zijn
laatste levensdagen gesleten, een
zaam als later Zaharoff, de grote
wapenkoningNog eenmaal, bij
zijn verscheiden, heeft hij de we
reld in opschudding gebracht door
zijn grote gaven. Zijn testament
was de rechtvaardiging voor een
teleurgesteld leven, een leven in
dienst van de vernietiging. Met zijn
nalatenschap heeft hij het goede
willen dienen. Of wilde hij lang na
zijn dood nog hen gedenken, die
even eenzaam leven als de uitvin
der?
De diepste roerselen van Alfred
Nobel's ziel zullen altijd een ge
heim blijven, maar zeker is dat hij
door zijn stichting een grote daad
voor wetenschap en wereldvrede
heeft verricht. Een grote rol heeft
zijn eigen opvatting over zijn le
venswerk daarbij gespeeld. Hij zei-
de steeds de vrede te dienen, ook
door zijn lugubere uitvindingen.
Hij beweerde immers, dat op de
dag, waarop twee legers elkaar in
een seconde kunnen vernietigen, al
le beschaafde landen voor de kon-
sekwenties daarvan zouden terug
schrikken.
De prijs
Zijn kapitaal werd belegd in so-
liede papieren en wordt als fonds
beheerd De rente wordt in vijf de
len gesplitst en geschonken aan hen
die in het afgelopen jaar de mens
heid de grootste diensten hebben
bewezen. Eén deel is bestemd voor
hem, die op gebied van natuurkun
de de belangrijkste uitvinding tot
stand bracht, één deel voor hem,
die de belangrijkste ontdekking op
het gebied van de geneeskunde ge
daan heeft. Een derde part gaat
naar degene, die in de literatuur
het voortreffelijkste in idealistische
richting pesteerde. Het vierde ge
deelte krijgt hij, die de belangrijk
ste chemische uitvinding deed, en
het laatste, vijfde deel wordt hem
toebedacht die het meeste of het
beste tot stand heeft gebracht voor
de verbroedering der volken en
voor de afschaffing of de vermin
dering der staande legers, zowel
als voor het tot stand komen van
vredescongressen. Bij de toeken
ning der prijzen wordt geen reke
ning gehouden met de nationali
teit.
Nobel's gedachte was een waan
idee, de Nobelprijs een schepping
van de geest van een man met zeer
grote gaven, die men zelden aan
treft.
Grote geesten zijn steeds een
zaam Alfred Nobel stond alleen in
de wereld, die hem verguisde tol
zijn dood. Nadien is hij verheerlijkt
om zijn gift, die waarlijk vorstelijk
'kan worden genoemd. Onsterfelijk
blijft zijn naam verbonden aan
twee uitersten, die hij gediend
heeft: het dynamiet en de vrede.
Worde zijn levensdroom verwe
zenlijkt: een wereld, beheerst door
vrede en eenheid.
Drs. A. G. H.
Ingezonden mededeling
Die Jaren hunt U nooit
van U afschudden...
Rheumatische Pijnen wel!
Regelmatig Kruschen nemen.
De kleine dagelijkse dosis Kruschen
doet wonderen. Door de aanspo
rende werking van de vijf minerale
zouten op de bloedzuiverende or
ganen gaan deze weer krachtiger
werken en zo worden alle onzui
verheden in Uw. bloed - oorzaak
van Uw lijden en pijn - vanzelf af
gevoerd langs natuurlijke weg.
Neem eens een proef met Kruschen
Al gauw zult U de weldadige wer
king ondervinden.
Ingezonden mededeling
prijzen vanaf
100% WATERDICHT
lOO'/.CONDENSVRIJ
Begroting Economische Zaken in Tweede Kamer
Minister De Pous acht waakzaamheid nodig
wat betreft bestedingen
's-GRAVENHAGE, 11-11. In de
vergadering van de Tweede Kamer
zjjn woensdagmiddag de algemene
beraadslagingen over de begroting
van het departement van Economi
sche Zaken voortgezet.
Minister De Pous ging in op de
verhouding van de conjunctuur en
de structuurpolitiek. De economi
sche machtsvorming is zodanig in
betekenis toegenomen, dat men van
een werkelijke structuurverande
ring der maatschappij kan spreken.
Deze verandering zal zo nodig ge
corrigeerd moeten worden ter
handhaving van de werkgelegen
heid.
De minister merkt op, dat hij
zich geplaatst ziet behalve voor een
actief kartel-beleid voor een coör
dinatie van de conjunctuurpolitiek
der E.E.G.-landen. Hij verklaart
steun te zullen geven aan dit stre
ven binnen de E.E G.
Vele der problemen kunnen niet
door het bedrijfsleven worden op^-
gelost. Er is z i. plaats voor actieve
hulp der overheid. De werking der
concurrentie moet waar mogelijk
worden bevorderd; aan de economi
sche integratie en het kartelbeleid
in nationaal en internationaal ver
band kent hij daarbij een belang
rijke rol toe. Als complement daar
van zegt hij te zien een taak voor
de overheid in de economische be
geleiding van aanpassingsprocessen,
die zodanig ingrijpend zijn, dat de
werking van het prijsmechanisme
zonder hulp van overheidswege on
aanvaardbare repercussies teweeg
zou kunnen brengen.
Exportgroel van 7 procent
Spr. betoogt, dat de huidige ont
wikkeling van de binnenlandse be
stedingen geen knelpunt vormt
voor onze export. Er wordt reke
ning gehouden met een exportgroei
van 7 procent.
Hij treedt vervolgens in een be
schouwing over de ontwikkeling der
binnenlandse bestedingen. Daarin
is een groei te constateren. De in
zinking van 1957 en 1958 is slechts
een tijdelijke geweest.
Wat de particuliere investeringen
aangaat, deze zullen over 1959 een
stijging laten ons zien van vermoe
delijk 7Vz. Voor 1960 kan worden
gerekend op een verdere stijging
tot omstreeks 14 pet.
Het betalingsbalanssaldo zal over
1959 hetzelfde zijn als over 1958
De bestedingen nemen in 1960 snel
ler toe dan de middelen, zodat te
rekenen valt met een verkleining
van het betalingsbalanssaldo. Gere
kend wordt op 4 miljard aan be
stedingen en op 3 miljard aan pro-
duktie, zodat de betalingsbalans
met 1 miljard zal verslechteren.
Een behoedzaam beleid zal in
verband daarmede nodig zijn, een
opvatting, welke het gehele kabinet
deelt Ten aanzien van de groei der
bestedingen is waakzaamheid ge
boden.
Een Zuidafrikaans echtpaar, dat
twee jaar geleden zich over een
verwaarloosde baby ontfermde,
maar later te horen kreeg dat de
adoptatie onwettig was omdat het
een kind van gemengd bloed was,
heeft thans aanzegging ontvangen
dat het kind mag worden behou
den - indien men Zuid-Afrika ver
laat. Het echtpaar, de heer en me
vrouw Beecher uit Kaapstad, zal
vrijdag aanstaande naar Engeland
emigreren.
Rustig zitten de ouders beneden
in de kamer te lezen Hun vierja
rige jongen de kleine Klaasje, is
een half uur geleden door moeder
en vader samen naar bed gebracht,
zoals dat alle avonden gebeurt. Het
hele ritueel Is afgewerkt: verhaal
tje vertellen, liedje zingen en op
vader's schouder drie keer de ka
mer rond. Ze hebben hun jongetje
toegedekt. Een zoentje op ieder
wangetje, op de twee oogjes en het
voorhoofd, dan de gordijnen half
toe en het licht uit. Iedere avond
valt Klaasje moegespeeld, onmid
dellijk in slaap. De ouders horen
hem niet meer, nadat ze de trap af
zijn. Maar deze avond heft moeder
luisterend het hoofd op: „Stil eens.
Hoorde ik Klaasje niet huilen?"
„Ik hoor niets", zegt vader. „Je
suit het je verbeeld hebben". Maar
na een ogenblik weet moeder het
ceker, dat ze Klaasje hoort, al is
het maar een heel zacht, klagelijk
geluidje, dat tot haar doordringt.
Dadelijk staat ze op, om naar bo
ven te gaan.
Tegelijk met het openduwen van
de slaapkamerdeur draait ze het
licht aan. Klaasje ligt allerdroe
vigst te snikken. Helemaal onder
de dekens, tot aan zijn kruintje toe.
Daardoor is het geluid, dat hij
maakt, zo gedempt.
.„Maar manneke toch, wat is er
dan? Waar heb je verdriet om?"
In moeders tedere armen komt het
ventje spoedig tot bedaren Wat ge
kalmeerd wijst hij met een bevend
vingertje naar de deur. „Er was een
mandaareen grote,
zwarte man
„Nee liefje, er is geen man. Kijk
maar, er is helemaal niemand". „Hij
is weggegaan, toen het licht aan
ging. Maar hij was er in het don
ker", hikt Klaasje zachtjes. Moeder
begrijpt er niets van. Klaasje is
nooit bang geweest in het donker.
Wat heeft hij dan nu ineens? Ze
vindt het beter, niet op het onder
werp door te gaan. Ze blijft ge
woon een beetje bij hem zitten,
babbelt over kleine, vrolijke din
gen uit zijn leventje, leidt hem af,
tot ze ziet, dat hij helemaal gekal
meerd is. Nu zal hij die „boze,
zwarte man" wel vergeten zijn. Hij
had waarschijnlijk angstig ge
droomd.
„En zal Klaasje nu weer zoet
gaan slapen? Dan gaat mammie
nog wat beneden bij pappie zitten".
Zijn lodderige oogjes glijden naar
ie deur. Hij schijnt niets veront
rustends te zien en glimlacht moe
ier slaperig toe. Ze stopt haar jon
getje nog eens lekker toe, strijkt
ie lok van zijn voorhoofd, draait
het licht uit en verlaat de kamer.
Ze is nog niet halverwege de trap
yf daar dringt Klaasjes angstige
kreet weer tot haar door: „Mammie
-nammie, hij is er weerde
zwarte man.Vlug loopt moeder
terug, draait het licht aan. „Maar
wéér dan kereltje? Kijk dan zelf.
Er is toch niemand in de kamer".
„Als het licht aan gaat, kruipt
hij weg. Maar in het donker komt
hij weerdaar bij de deur
„Nou stil maar Klaasje, dan zal
mammie het licht uit doen en dan
zullen we samen kijken, of hij te
rug komt". Ze draait het licht uit.
„Daardaar", gilt Klaasje.
Moeder kijkt naar de deur. Opeens
begrijpt ze alles. Zoeven bij het
naar bed brengen heeft ze haar
badjas, waaraan ze iets verstellen
moest, aan Klaasjes deur gehangen
en vergeten het ding mee naar be
neden te nemen. In het vage maan
licht, dat naar binnenvalt, neemt
die jas voor Klaasje beangstigende
vormen aan. Hij ziet er een boze,
zwarte man in. Haastig knipt moe
der het licht weer aan. „Kijk Klaas
je, het is geen man; alleen maar
mammie's badjas. Ik neem hem
mee. Maar jij krijgt een spaarlamp-
je en hoeft niet meer bang te zijn".
MARCELLE.
Ingezonden mededeling
BINNENVERINGBED
SCHUIMRUBBERBED
GENOEG
„Mijn genade is U genoeg
(2 Cor. 12 9).
Het schijnt, dat de 'eisen die wij
aan het leven stellen met het jaar
hoger komen te liggen. Het verlan
gen naar welvaart heeft ons allen
in de greep en brengt grote onrust
in ons leven. Men kan steeds min
der missen. Ieder wil de ander na
doen of zelfs voor zijn. Het aanbod
en de reclame kweken de behoefte.
Een grens naar boven is er niet.
Totdat misschien God ons een halt
toeroept en terugbrengt naar het
uitgangspunt, de bodem waarop het
leven staat. „Mijn genade is U ge
noeg", moet Paulus horen, als ook
hij eisen aan het leven gaat stellen.
Had hij daar niet alle recht toe?
Hoe kon God hem een „doorn in
het vlees" geven, een lichamelijk of
geestelijk lijden, alsof zijn leven
toch al niet zwaar genoeg was! Was
het niet in het belang van Gods
eigen zaak, waarvoor hij stond, dat
hij zijn werk zo goed mogelijk kon
vervullen? Maar God leerde hem
de woorden spellen: „Mijn genade
is U genoeg".
Genade, dit betekent: belangrij
ker dan alle uiterlijke voorspoed
acht God dat wij zijn genade kert-
nen en dat de verhouding tot Hem
goed is. En ook: achter alle gaven
mogen wij Gods genade leren ken
nen, Zijn goedheid en zorg. En:
alles is genade, dus niet vanzelf
sprekend, grondeloze goedheid van
God, werkelijk berustend op ver
geving van zónden! Als wij dat be
seffen, dan komt de bodem van
onze eisen een stuk lager te liggen,
wordt ze eigenlijk weggenomen.
Wij achten een zeker minimum aan
zegen normaal. Voor wat daar bo
venuit gaat zijn we enigszins dank
baar; voor een bijzonder goede
oogst zijn wij misschien dankbaar.
De echte dankbaarheid begint ech
ter bij het nulpunt en houdt daar
om nooit op. Alles is zegen en
gunst. Wat is ons dan nog veel ge
gund!
Genoeg dat betekent: de genade
is werkelijk voldoende, al het an
dere is extra. Ja, meer zou zelfs
schadelijk kunnen zijn, een verzoe
king en gevaar. Voor ons zijn goede
oogst, gezondheid, een geslaagd le
ven misschien voorwaarden om van
„zegen" te kunnen spreken. Volgens
de Bijbel zijn mislukking, zwakte,
ziekte, vaak voorwaarden voor veel
groter, pas werkelijke zegen. Gods
kracht komt in zwakheid pas wer
kelijk tot openbaring en voltooiing.
En onze sterkte is vaak grote zwak
heid.
Het is zeker niet Gods bedoeling,
dat wij dan alles maar over ons
laten komen. De „doorn in het
vlees" was een engel van satan. In
zichzelf is het lijden niet goed.
Maar God weet er wel wat mee te
doen. Zijn er in ons leven niet te
leurstellingen, loopt niet alles soms
tegen, is dit jaar niet buitengewoon
moeilijk, opdat wij ons vertrouwen
werkelijk op God zouden stellen?
En als wij het hier beter hebben
dan elders in ons land en zeker op
de wereld, worden wij dan niet her
innerd aan de grondslag van ons
eigen leven, waar alles toegift is en
worden wij dan niet voor de nood
van de ander opengebroken?
Paulus kwam zelfs zover, dat hij
zich niet slechts in zijn zwakheid
verheugde, maar die zelfs zocht.
Om dat te teren hebben wij mis
schien ons hele leven nodig. Maar
wie bij het kruis heeft gestaan
leert een onaantastbare vreugde
kennen .En kan men niet beter mèt
een doorn in het vlees behouden
worden, dan zónder deze verloren
gaan? Is dat genoeg? Ja, meer dan
genoeg!
D. G. H. D.
Ingezonden mededeling
K'P-E-Vifc^iBy-
FEUILLETON
door JAKOB SCHOPMANS
Het stemmengeroes in de kerk
was nu nog veel drukker en opge
wondener. Men kende de doortas
sende aard van de pastoor, maar
jok zijn rechtschapenheid en zijn
gezond oordeel. En de meesten na
men zijn woorden ernstig in hun
hart op. Op zijn beurt constateerde
ie pastoor met voidoening, dat zijn
woorden indruk hadden gemaakt.
Ja, hij wist wel, hoe hij z'n schaap-
,es aan moest pakken. Voor mooie
woorden hadden ze w.einig gevoel.
Men moest bij hen recht op het doel
afgaan. In de grond van hun hart
waren ze niet kwaad. Ze waren
misschien alleen aan de buitenkant
maar wat ruw, stropers en smokke-
.aars - of minstens nazaten daar
van als ze waren.
Na. deze zondagmorgen verander
de gesprekstoon in het dorp. Zij,
lie de laatste kermisdag op de
dansavond geweest waren en de
rampzailge geschiedenis hadden
meegemaakt vroegen nu zichzelf af,
ef zij niet mede-schuldig waren
ïan het gebeurde, omdat niemand
van hen een poging had gedaan om
tussenbeide te komen.
Toen de gelovigen de kerk uit
stroomden en in het gedrang op het
kerkplein kwamen, werden hun ge
dachten even afgeleid door de om
roeper, die met zijn oude koperen
'oei rinkelde en daarmee trachtte
enige stilte te bereiken teneinde
mededelingen te doen. De aankon
diging van hout- en grasverkopen,
van de te houden schouw der wa
terlossingen, van oproepen voor
hand- en spandiensten aan wegver-
beteringen en dergelijke zaken was
van oudsher de taak van de om
roeper op zondagmorgen. Maar
deze maal had hij iets om te roe
pen, waarvoor hij niet alle zonda
gen in functie kwam. Hij had een
officieel document bij zich en van
dit papier las hij het volgende met
luide stem voor:
„De boswachter Dorus van Do
renkamp heeft op 25 september des
avonds 11.30 uur in zaal Maas met
een bierglas een poging tot dood
slag gedaan op de arbeider Peter
Beeren. Aangezien de dader sedert
genoemde dag voortvluchtig is,
wordt langs deze weg zijn opspo
ring en aanhouding verzocht. Hon
derd gulden wordt uitgeloofd voor
het verstrekken van inlichtingen
omtrent zijn verblijfplaats, die tot
zijn aanhouding kunnen leiden".
Van alle kanten kwamen de com
mentaren. „Drommels nog aan toe!
Honderd gulden? Dat was 'n kapi
taal. Dat was zo veel als 85 paar
klompen", meende klompenmaker
Vennekens, „of drie voer hooi met
nog 'n kalf er bij", rekende Boer
van Baal, „of 100 liter schnaps",
vulde Piet van der Staaij aan.
.Honderd liter schnaps? Daar kon
je nog eens van drinken! En snel
waren de vermaningen van de pas
toor vergeten. Het bedrag sprak te
zeer tot aller verbeelding. Ook de
13
vrouwen lieten zich niet onbetuigd.
De officiële mededeling van de om
roeper en de daarin gebruikte
woorden stortten het boswachters
gezin opnieuw terug in een vloed
van kwade verdachtmakingen.
Bakkers-Marie, die het Lena
nooit vergeven had, dat zij met de
boswachter was getrouwd op wie
zij eens ook haar hoop had gesteld,
was de aanvoerster. „Het is een
schandalig wijf", riep ze uit, „een
gemene echtbreekster. Ze liep een
zwart paadje naar de kerk en zat
in de voorste bank. Ze had een ge
zicht zo vroom als wijwater, maar
ondertussen had ze de duivel in
haar bloed!"
De haar omringende vrouwen
knikten instemmend met toegekne
pen lippen. Zo was het. En Piet van
der Staaij voegde ,er lachend aan
toe „Amen". Druk pratend ver
spreidde men zich langzaam in
kleine groepjes naar allerlei rich
tingen.
Eén was er, die afzijdig hiervan
eenzaam en met gebogen hoofd zijn
weg ging: het was Hannes Martens,
de grijze vader van Lena. Men zag
hem terugkeren naar de kerk, waar
hij stil hield bij het offerblok van
Maria, Moeder der Smarten, en er
een rijksdaalder in liet vallen. Hij
bad, dat zijn dochter spoedig zou
mogen genezen van de schok, die
het gebeurde haar had gebracht, en
dat haar naam gezuiverd zou mo
gen worden van de afschuwelijke
dingen die men zeide. En dat nie
mand er in zou slagen om Dorus
te vinden
(Wordt vervolgd).