Handen en Lippen ^PUROL STAD EN PROVINCIE Zierikzee had hogeschool kunnen hebben, maar het is er niet van gekomen Hoe zit dat Exemplaren van het boek: „Het water tot tot de lippen" voor Koninklijke familie HART ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE dinsdag 2a januari 1938 no. ïaioo FINANCIEN EN ECONOMIE Moskou publiceert cijfers over economisch plan over 1957 MOSKOU, 27-' Uit een officieel communiqué over de uitvoering van het economische plan van de Sowjet-Unie in 1957, dat zondag avond door het Russische centrale bureau voor de statistiek werd uit gegeven, blijkt, dat de industriële produktie in haar geheel met 10 procent is toegenomen, terwijl men een toeneming van 7,1 procent had verwacht. In de zware industrie bedroeg de toeneming 11 procent, in de lichte industrie ruim 8 pro cent. In het communiqué wordt gewe zen op de gunstige resultaten van de economische reorganisatie van verleden jaar. Medegedeeld wordt, dat de ondernemingen, die afhan kelijk zijn van de Sowmarkhozes, in de tweede helft van 1957 haar produktie ten opzichte van de over eenkomstige periode van 1956 met 11 procent hebben vergroot. De produktiecijfers van de voor naamste takken van industrie wa ren als volgt (tussen haakjes staat het percentage der toeneming ten opzichte van 1956): gietijzer 37 mil joen ton (4 pet.); staal 51 miljoen ton (5 pet); walsprodukten 40,2 miljoen ton (6 pet.); kolen 463 mil joen ton (8 pet.); petroleum 98,3 miljoen ton (17 pet.); gas 20,2 mil jard kubieke meter (48 pet.); elek trische energie 209,5 miljard kwu. (9 pet automobielen 495.500 stuks (7 pet.); tractors 204.000 stuks (II pet.); schoenen 315 miljoen paar (10 pet.). Ingezonden mededeling De investeringen beliepen 210 miljard roebel, of 12 pet. meer dan in het voorafgaande jaar. Er zijn 800 nieuwe industriële ondernemin gen gaan werken. Eind 1957 waren er in de natio nale economie 52,1 miljoen perso nen werkzaam, of 2,1 miljoen meer dan een jaar tevoren. ZIERIKZEE De collekte voor de gerepatrieerde landgenoten Alhier heeft de collekte voor de gerepatrieerde landgenoten uit In donesië de som opgebracht van f 2216,71. De collektrices hebben - gelet op het weer - het geld onder zeer moeilijke omstandigheden opge haald en een woord van dank aan hen is stellig op zijn plaats. Moge lijk zijn nog burgers (die niet thuis waren) overgeslagen. Zij kunnen alsnog hun bijdrage inleveren bij de heer H. Uijl, Lange Nobelstraat alhier. Het legaat van mr. Pieter Mogge Doel van legaat ging onder in geharrewar Op 6 november 1756 overleed te 's-Gravenhage, waar hij als lid van de Staten Generaal vertoefde, mr. Pieter Mogge. Hij werd te Drei- schor in de Ned. Herv. kerk begra ven, waar te zijner nagedachtenis een sierlijke graftombe werd opge richt. Mogge had zich, na zijn pro motie aan de Leidse universiteit, in zijn vaderstad Zierikzee gevestigd, waar hij in 1720, op zeer jeugdige leeftijd, deel aan de regering der stad kreeg. Driemaal was hij bur gemeester, in 1737 werd hij lid van de Generaliteitsrekenkamer, welk ambt hij in 1741 verwisselde met dat van lid der Staten Generaal. Mogge was zeer rijk; hij was bezit ter van een drietal heerlijkheden, eigenaar van een groot gedeelte dei- tienden in Staats Vlaanderen en liet bovendien nog zestien ton aan effecten na. Hij was ongehuwd ge bleven en had bij testamentaire be schikking een groot aantal legaten vermaakt aan onderscheidene per sonen en instellingen. Het rijkst had hij evenwel zijn vaderstad be dacht! Ten eerste moesten al zijn erfgenamen binnen Zierikzee ko men wonen en ten tweede had hij aan de stad een bedrag van niet minder dan f 420.000 gelegateerd. (Het oorspronkelijk testament be rust nog ten stadhuize). Aan dit le gaat waren echter enige voorwaar den verbonden en deze werden nu aanleiding tot zoveel geharrewar, muggezifterij en spitsvondigheden, zoals we alleen in de pruikentijd kunnen verwachten. Mogge heeft, knap jurist als hij was, vermoedelijk gevreesd, dat er tegen de oprichting van een hoge school te Zierikzee bezwaren zou den rijzen. Voor het geval er bin nen drie jaren geen octrooi voor de oprichting verleend mocht zijn, had de erflater het legaat bestemd om er een provinciaal armen-kinder- huis voor op te richten. Dit gebouw moest te Zierikzee verrijzen, ten minste f 18.000 kosten en zou be stemd zijn voor kinderen van over leden onderofficieren, ruiters en soldaten, die tot hun dood in dienst der provincie Zeeland waren ge weest, een onderdak te verschaffen, totdat zij de leeftijd van 20 jaar hadden bereikt. Noch van de stich ting ener academie, noch van de oprichting van een weeshuis is iets gekomen. Wel zijn er een menigte requesten, memories, adviezen, ver slagen en rapporten ingediend over deze zaak door het toenmalige stadsbestuur van Zierikzee, de Sta ten van Zeeland, de Rekenkamer, de Staten van Holland, en.... de curatoren van de Leidse Hooge School. Goed gedocumenteerde stukken waren het, maar af en toe daalt men af tot spitsvondigheden. Daarbij zijn ze, als toen gebruike lijk, zeer wijdlopig. Ontelbare stukken De rij der welhaast ontelbare stukken werd geopend met een brief van de drie executeurs van t testament, gericht aan de Staten van Zeeland, waarbij ze octrooi vroegen voor het oprichten van een hogeschool. De Staten stelden deze aanvraag in handen van het stads bestuur van Zierikzee met het ver zoek te willen mededelen of de stad geschikt was om een hogeschool binnen haar muren te vestigen en of een zodanige oprichting niet in strijd zou zijn met het octrooi aan de stad Leiden gegeven. Een com missie uit de raad bracht verslag uit en gaf te kennen dat te Zierik zee zeer goed gelegenheid zou zijn tot het oprichten van een hoge school en dat men niet in strijd zou komen met het octrooi aan de stad Leiden gegeven. De Zeeuwse Sta len wendden zich toen om advies van de Rekenkamer van Zeeland en deze kwam tot een geheel andere conclusie. Dit betwistte, dat Prins Willem reeds in 1575 in de ban ge daan werd door Philips II. Dit ge beurde in 1580. Indien dan ook het octrooi aan Leiden gegeven, niet meer van kracht zou zijn, zouden alle andere privelegiën door de Prins na 1568 gegeven, eveneens ongeldig verklaard moeten worden, wat uiterst gevaarlijk was. Voorts was het plakkaat van Philips van 1582 niet in het bijzonder tegen de Leidse Hogeschool gericht, maar tegen alle hogescholen waar de Calvinistische leer werd onderwe zen. Bovendien was dit plakkaat gegeven na de afzwering van Phi lips in 1581, zodat deze toen alle macht om privelegiën te herroepen had verloren. Antwoord van gemeente Zierikzee Op dit advies van de Rekenka mer werd weer door het stadsbe stuur van Zierikzee geantwoord. Dit achtte zich verplicht de „gron den en bewijzen" ter-tafel te bren gen, volgens welke de Zeeuwse Staten de macht en het recht beza ten een hogeschool binnen haar ge west te stichten. Het was een ge leerd en ingewikkeld betoog waar bij uitspraken van tal van rechtsge leerden van naam werden aange haald Ze trachtten daarmede de^ door de Rekenkamer geopperde be zwaren te weerleggen. De Zeeuwse Staten waren voor de aangevoerde argumenten van Zierikzee niet on gevoelig. Ze wilden echter geen be sluit nemen voor ze het gevoelen der Gouvernante kenden. Ook de burgerij van Zierikzee wilde zich tot de Gouvernante wenden, maar van de aanbieding kwam niets, door de dood van de Gouvernante op 12 januari 1759. Nieuwe strubbelingen Nu benoemden de Staten van Zeeland een commissie en deze bracht gunstig advies uit. Men achtte nu in Zierikzee de tot stand koming der hogeschool verzekerd en ontwierp een plan, dat, rekening houdende met de testamentaire be schikking, in hoofdzaak een navol ging was van de inrichting der hoge scholen te Leiden en Harderwijk. Thans traden er echter spelbrekers op. De curatoren der Leidse hoge school hadden zich met hun bezwa ren tot de steden van Holland ge wend, die nu op hun beurt tot de Staten van Zeeland een schrijven richtten, waarbij ze deze laatsten onbevoegd verklaarden een hoge school binnen hun gewest op te richten. Ze voerden daartoe vele redenen aan, doch in het bijzonder wezen zij op het octrooi van 13 ja nuari 1575, dat uitdrukkelijk ver bood, dat er „te eeniger tijd in Hol land of Zeeland gelijke schooien gefundeerd en opgericht" zouden worden De Zeeuwse Staten schre ven breedvoerig terug, waarbij zij mededeelden dat zij volkomen be voegd waren een hogeschool bin nen hun gewest op te richten. Het stadsbestuur van Zierikzee liet bo vendien niet af en verzocht de Sta ten van Zeeland herhaaldelijk ein delijk eens een besluit te nemen. Dit besluit viel eindelijk op 29 ok tober 1767 en luidde: „dat er in het zelve verzoek niet kon worden ge treden". Na de Franse overheersing Ruim tien jaar was de zaak sle pende gebleven, wat niemand had voorzien. Ook de erflater niet, want deze had bepaald dat, wanneer er binnen drie jaar geen octrooi was verleend, het legaat moest dienen tot oprichting van een weeshuis voor de nagelaten betrekkingen van militairen in dienst der provincie Zeeland. Aan deze bepaling was geen uitvoering gegeven. Nu deed zich het dwaze geval voor dat er een weeshuis zou komen voor we zen die er niet waren, want er ston den geen troepen meer ter beschik king van de provincie. Er is toen een schikking getroffen tussen de erfgenamen van mr. P. Mogge en de stad Zierikzee. Het stedelijk be stuur kreeg de vrije hand over het legaat en heeft dit, na de Franse overheersing, aangewend de bloei te bevorderen van de visserij en de scheepvaart in het algemeen. met het rotor-schip Het rotor-schip met draaiende ci linders is in 1924 uitgevonden door de Duitser ir. Anton Flett- ner. De eerste proefvaart met ge nodigden had 1 november 1924 plaats op de Oostzee en de eer ste openbare proefvaart op 3 de cember van dat jaar. De eerste zeetocht met de „Bückau" van Kiel naar Grangemouth in Engeland vond plaats tussen 12 en 17 februari 1925. Een jaar la ter hield men een tweede tocht van Dantzig naar Schotland. Op 9 mei van dat jaar stak men de oceaan over en liep de 3000 ton grote „Baden Baden" te New York binnen en 14 april te Las Palmas. In 1928 kocht een Ame rikaanse rederij het schip, dat in november 1931 in het Panama kanaal verging. Intussen namen de gebroeders Wal ter met Charles Scotter in Enge land reeds een soort rotor-schip uitgedacht, waarvoor zij in juni 1915 patent vroegen, doch wier vinding onbruikbaar bleek. De Estlander HanS von Schulman ontwierp in juli 1923 een rotor- schip, maar kon geen geldelijke steun krijgen om zijn vinding toe te passen. Inmiddels deden de schepen van Flettner het best. Zo bestelde de Hamburg-Amerikalijn in maart 1925 tien vrachtschepen van dat type en werd in juli van dat jaar de Graf Lückner Gemeinschaft opgericht om een Flettner rotor- vaart om de wereld te kunnen ondernemen. Een rotor-schip met niet-draaibare cilinders met een dubbelgrote voortstuwende kracht werd in 1925 gebouwd naar de plannen van de Duitser ir. Victor Struy- zyna. De eerste proefvaart van het windkrachtschip „Africa" had in Mühlheim op 25 augustus plaats, het tweede op de Wann- see bij Berlijn in oktober van dat jaar. Het rotor-schip „Barbara" was on afgebroken in de vaart van juli 1926 tot april 1927. De aluminium- rotoren bleken bruikbaar bij el ke windkracht en volkomen be stand tegen de zwaarste stormen, zelfs in de Golf van Biscaye en ondervonden geen nadelige in vloed van het stampen van het schip. De Fin ir. Siegfried Savonius be dacht in augustus 1925 het toe passen van een Flettner-rotor in plaats van de vleugels op een watervliegtuig, hetgeen voor het eerst in de Verenigde Staten in september 1930 met succes werd toegepast. In oktober 1926 was inmiddels bij Berlijn een rotor- pomp met een capaciteit van 50 duizend liter per dag in gebruik genomen. RAMPENFONDS DOET VERSLAG Zijn 66.000 evakues ontvingen steun 's-GRAVENHAGE, 27-1. De tijd is gekomen aan de volken van Ne derland, van het rijk overzee en aan alle volken, die gul, krachtdadig en ruim hulp verleenden, rekenschap af te leggen van het werk van het Nationaal Rampenfonds sinds l fe bruari 1953. Deze rekenschap wordt afgelegd in het boek „Het water tot de lippen", waarvan de eerste exemplaren aan Koningin Juliana, Prins Bernhard en Prinses Bea trix zijn aangeboden. Aldus sprak de vice-voorzitter van het Rampenfonds Staatsraad mr. W. F. Schokking vanmorgen tijdens een bijeenkomst in het ka binet van minister-president dr. W. Drees, waarbij aan deze even eens een exemplaar werd overhan digd. Bij deze plechtigheid waren de bestuursleden van het fonds, de directeur luit. gen. b.d. P. Alons, de schrijver van het boek „Het wa ter aan de lippen" Max Dender- monde en de aesthetisch-typogra- fische verzorger van deze „Bezige Bij "-uitgave Han de Vries aanwe zig. Het boek, waarvan een Engelse vertaling verschijnt, wil tevens het symbool zijn, dat de taak van het Nat. Rampenfonds na de nationale ramp van 1953 beëindigd is. Het is een overzicht van de hulpverlening in de persoonlijke sfeer. Aan nage laten betrekkingen der 1800 omge komen landgenoten konden enkele duizenden pensioenen worden ge schonken. Slechts in de sector van de kerkelijke schade zijn nog en kele zaken lopende. Het speet mr. Schokking, dat Prins Bernhard door zijn goodwill-missie in Liberia dit boek niet zelf in ontvangst kon nemen. Hij toch was als voorzitter van het fonds een persoonlijk voor beeld van niet aflatende energie. Mr. Schokking roemde de samen werking tussen regering, fonds, Commissarissen van de Koningin, burgemeesters en vele anderen, waardoor aan 65.798 evacué's, waar van 57.000 het huisraad verloren, hulp en steun en een nieuwe in richting ter waarde van 93 miljoen gulden kon worden gegeven. 137 miljoen, gulden In totaal ontving het Rampen fonds 137 miljoen gulden, waarvan 41 miljoen uit de overzeese rijks delen en uit andere landen, buiten en behalve de goederen die het Rode Kruis ontving en de schen kingen van regering tot regering. Het fonds hoopt de normen voor de hulp, „oorzakelijk verband", juist te hebben gehanteerd. Uit de 57.000 hulpzaken kwamen 186 be roepszaken voort, waarvan bij de allermildste beoordeling nog een percentage ongegrond was. Nergens hebben de getroffenen over vraagd. Eerder is door het ambts halve instellen van onderzoekingen een te grote bescheidenheid van b.v. burgemeesters en predikanten gebleken. Het fonds heeft met hoogstens twintig man, voor het overgrote deel vrijwillige, assistentie gewerkt. De totale kosten over vijf jaar be droegen nog geen half miljoen gul den. wegvallend tegen de in het fonds op de schenkingen gekweekte rente. Als belangeloos directeur werd aan generaal P. Alons door mr. Schokking hulde gebracht voor de doortastendheid, intelligentie en be kwaamheid, waarmede deze het werk heeft geleid. Dank zij het fonds is thans een hospitaal-rampenschip, in normale tijd varend als rondvaartschip voor invaliden, in voorbereiding. De rampendepots van het Rode Kruis en het R.K. Huisvestingco mité zijn thans op rampsterkte uit gerust. Het reddingwezen van het Oranje Kruis beschikt thans over de noodzakelijke vletten. Het bestuur weet, dat in het noorden van het land nog vele voorzieningen moeten worden ge troffen. Onenigheden mogen daar bij geen vrijbrief zijn voor het uit stellen van beslissingen, zo zeide mr. Schokking. „Een schok ging door ons volk" Dr. Drees, die uit handen van mr. Schokking het boek „Het water tot de lippen" ontving, zeide o.m., dat bij het zo omvangrijke ongeluk in 1953 een schok door heel ons volk ging. Het werd een nationale plicht te doen wat voor de slachtoffers te doen was. Spontane hulpbereidheid en saamhorigheid tekenden zich af. Het Nationale Rampenfonds heeft de uit binnen- en buitenland toe stromende hulp op bijzonder ver heugende wijze in goede banen ge leid. Materieel is alles gedaan om hulp te bieden, waardoor in de ge troffen streken een goede of zelfs betere verhoudingen konden ont staan. Het fonds droeg zeer grote verantwoordelijkheid voor redelijk heid en billijkheid en heeft deze op de juiste wijze opgevangen. Het verheugende is, dat particuliere hulpverlening een grotere vrijheid heeft bij het rekening houden met persoonlijke omstandigheden, dan de overheidshulp. Op dit punt me moreerde dr. Drees de materiële oorlogsschade, waarmede wij ja renlang geworsteld hebben. Op deze manier heeft het fonds de we deropbouw na de ramp op voor treffelijke wijze aangevuld. Ook de minister-president sprak zijn bijzondere waardering uit voor het onbaatzuchtige, uitstekende werk van generaal Alons. UIT HET BINNENLAND KORTE BERICHTEN AMSTERDAM. De 30-jarige gla zenwasser, die vrijdag jl. is gear resteerd onder verdenking van het in een dronken bui openzetten van een gaskraan in zijn woning aan de Kattenburgertussenstraat te Am sterdam, waardoor zijn drie kinde ren (een tweeling van 2% jaar en een jongetje van zes jaar) om het leven zijn gekomen, is maandag ochtend voor de officier van justitie geleid. De man heeft tegenover de recherche niets anders kunnen ver klaren, dan dat hij zich niets van het drama herinnert. 's-GRAVENHAGE. Een deputa tie van het Wagenings studenten corps heeft maandagmorgen op pa leis Soestdijk aan H.M. de Koningin een exemplaar van de 50ste alma nak aangeboden. MAASTRICHT. In het zgn. „witte kerkje" van Caberg-Maastricht is een „beeldenstormer" in actie ge weest. Met een sleutel van de gas meter, die hij uit de biechtstoel had gehaald, werden de handen van het Heilig-Hart-beeld afgeslagen. De voeten en de mantel van het beeld werden ernstig beschadigd. LEIDERDORP. De kinderen van alle scholen, van kleuterscholen tot en met ulo in Leiderdorp, hebben het initiatief genomen een deel van hun eigen speelgoed af te staan voor de gerepatrieerde kinderen, die in het kamp te Budel vertoeven. Dinsdag en woensdag wordt inge zameld, donderdag wordt alles af geleverd in Budel. Het motto is: „Van het kind voor het kind". op De vogelstand Schouwen-Duiveland De waarneembare soorten in de maanden januari, februari en maart Hieronder volgt een verdere op somming van vogels, die in de maanden januari, februari en maart op Schouwen-Duiveland waar neembaar zijn: Houtduif, vaak op spruitkool; Ho- lenduif; Steenuil, kleinste uilen soort; Groene specht; Grote bonte specht; Grote lijster; Ekster; Vlaamse gaai, wintergast. Vogels in 't vrije veld Witgatje, overwinteraar; Kievit, broedvogel; Tureluur, idem; Wulp; Kramsvogel, in 't weiland; Koper wiek, idem; Bef lijster, trekker duinstreek; Veldleeuwerik; Kuif leeuwerik; Witte kwikstaart; Gele kwikstaart; Bonte kraai; Zwarte kraai; Kouw; Kapmeeuw, Kleine zeemeeuw, veel op weiland; Ijsvo gel, bij duikers; Sneeuwgors, op bermen zeedijk; Wilde eend, broed vogel; Wintertaling, trekkers; Sper wer, zeldzaam; Buizerd; Smelleken, kleinste roofvogel; Patrijs, strand vogel; Fazant, idem; Waterhoen, idem; Meerkoet, idem. WAGENINGEN. Dank zij het doortastend optreden van een buur man zijn maandagmorgen een vrouw en vier kinderen uit een brandende woning in de Tweede Buurtseweg te Wageningen met moeite gered. »X«XMXMX«X«*X«X**X«X**X4*X**X*<,«X«X«*X«X"X~X*X'4X"X,*X»4X"X~XMX~XK**X*«X,X,4X,*X"X*X*X"X"X4« FEUILLETON Het OORSPRONKELIJKE ROMAN door overwint „Dan zal je het niet gemakkelijk hebben, want de meeste vrouwen zullen voorlopig nog wel een knie val blijven maken voor de gevoe lens, die hun geschonken zijn, ook al kunnen die slechts op onvol doende of onwaardige wijze bevre digd worden. Het is misschien be ter de mannen om te vormen. Hun meer eerbied voor de vrouw in het algemeen bij te brengen. Of eigen lijk geldt voor beiden, dat zij zich zelf en de ander beter moeten leren kennen. Niet slechts op gevoelens, maar op kennis van die gevoelens komt het aan. Elk normaal mens heeft liefde gekregen, maar onwe tendheid is oorzaak, dat het de een in het paradijs brengt en de ander in de hel. En De binnenkomst van een trein belette Irn de zin af te maken. Er onstond plotseling een groot ge drang. Het bleek de trein te zijn, waarop zij aan 't wachten waren geweest. Voor de tweede maal droeg Irn Mariannes koffers. Nog geen vijf minuten later reed de trein hen in de richting van hun woon plaatsen. Zij praatten nog wat, maar werden allengs stiller. De mensen naast hen sliepen of deden alsof. Dra dommelde Irn ook in. Mariannes ogen bleven echter wijd open. Ononderbroken keek zij naar Irn. Zij zou strijdenvech ten zou zij voor een verstandiger vrouw.Nonsens, zij zou het wel doen, maar het was haar hoofddoel niet. Het was bijzaak. Hoofdzaak was een jongen, althans zo'n jon gen als tegenover haar zat. Wat zou zij van hem kunnen houden! Zon der aarzelen en met al de warmte, die zij had, zou zij zich aan hem toevertrouwen, omdat zij rekende op een wederliefde, die haar diep ste wensen zou vervullen. Iemand te bezitten als je eigen lichaam, iemand, die haar zou bijstaan en haar leven tot een voortdurende vreugde zou maken. Zij verlangde er naar Irn tegen zich aan te druk ken, hem lieve namen toe te fluis teren en te kussen. Zij sloot haar ogen. Allerlei taferelen gingen aan haar voorbij. „Schatteke", fluister de zij, „lieveling, heerlijke vent. Ik houd van je. Ik vind het niks erg". Plotseling liep zij thuis in de tuin. Haar moeder kwam lachend naar haar toe, maar toen zij vertellen wilde, dat er nog iemand wachtte, stond zij ineens bij haar vader in 't laboratorium. „Hier, Marianne", zei hij, „breng dat eens bij dr. Tep- fer, maar doe het voorzichtig". Zij viel echter, wilde gillen, maar kon niet. Al dieper en sneller. Met een schok werd zij wakker. Wat had zij kinderachtig ge droomd. De anderen sliepen nog. Irn ook. Zij keelt hem nog een poosje als doorheen vreemde waas aan. Toen viel zij in een vaste slaap en wérd eerst wakker met het lich ten van de volgende dag. Irn had haar al een tijd lang aangekeken en zei nu lachend: „Je bent er bijna". Marianne wreef haar ogen uit en geeuwde. „Ik heb zin in een fris bad", zei zij toen. „Ik ook. Als ik thuis ben, is dat mijn eerste werk". „Ga je dan niet eerst naar je ver loofde?" vroeg Marianne, schijn baar argeloos. „Natuurlijk". „OhZij keek naar buiten. Zij passeerden juist een groot dennen woud, dat donker afstak tegen de 0 55 i dunblauwe hemel. Over een goed uur was zij thuis en zou zij vertel len, dat de universiteit daar wel goed was, maar het leven in het stadje haar niet beviel. Haar vader zou wel een andere universiteit weten. Maar eerst bleef zij min stens nog een week thuis en dan trok zij opnieuw het studentenle ven in. Nieuwe vrienden en vrien dinnen wachten haar. Dit avontuur was een waarschuwing voor haar geweest. Er waren meer jongens, die hun verloofde vergaten, man nen, die niet meer om hun vrouw dachten. Niet allen waren als Irn. Die zouden niet zeggen, hoe de za ken er wel voorstonden, maar de schoonste liefde nabootsen en van haar onwetendheid gebruik maken. Zij zou deze waarschuwing ter har te nemen en voortaan beter oplet ten met wie zij te doen had, alvo rens zich het hoofd op hol te laten brengen. Zij moest, zoals een harer professors het gezegd had, het le ven positief nemen en onprettige ervaringen zien als wenken ten goede. Zich er dus niet door laten overmeesteren. Integendeel, er ster ker door worden en vastbesloten blijven voortgaan op de weg naar het doel, dat zij gekozen had. Zij voelde zich beter dan gisteravond. De slaap had haar de zwaarmoedig heid die door haar moede lichaam bevorderd was, ontnomen en la chend zei zij: „Als ik ga trouwen, nodig ik je beslist uit als mijn eer ste leermeester in de liefde!" De man naast haar keek haar wantrouwig aan. „En ik zal aan jou blijven den ken als een mijner grote beproe vingen". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1958 | | pagina 5