Handen en Lippen
^PUROL
STAD EN PROVINCIE
Zierikzee had hogeschool kunnen
hebben, maar het is er niet van gekomen
Hoe zit dat
Exemplaren van het boek: „Het water tot
tot de lippen" voor Koninklijke familie
HART
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE dinsdag 2a januari 1938 no. ïaioo
FINANCIEN EN ECONOMIE
Moskou publiceert cijfers over economisch plan
over 1957
MOSKOU, 27-' Uit een officieel
communiqué over de uitvoering
van het economische plan van de
Sowjet-Unie in 1957, dat zondag
avond door het Russische centrale
bureau voor de statistiek werd uit
gegeven, blijkt, dat de industriële
produktie in haar geheel met 10
procent is toegenomen, terwijl men
een toeneming van 7,1 procent had
verwacht. In de zware industrie
bedroeg de toeneming 11 procent,
in de lichte industrie ruim 8 pro
cent.
In het communiqué wordt gewe
zen op de gunstige resultaten van
de economische reorganisatie van
verleden jaar. Medegedeeld wordt,
dat de ondernemingen, die afhan
kelijk zijn van de Sowmarkhozes,
in de tweede helft van 1957 haar
produktie ten opzichte van de over
eenkomstige periode van 1956 met
11 procent hebben vergroot.
De produktiecijfers van de voor
naamste takken van industrie wa
ren als volgt (tussen haakjes staat
het percentage der toeneming ten
opzichte van 1956): gietijzer 37 mil
joen ton (4 pet.); staal 51 miljoen
ton (5 pet); walsprodukten 40,2
miljoen ton (6 pet.); kolen 463 mil
joen ton (8 pet.); petroleum 98,3
miljoen ton (17 pet.); gas 20,2 mil
jard kubieke meter (48 pet.); elek
trische energie 209,5 miljard kwu.
(9 pet automobielen 495.500 stuks
(7 pet.); tractors 204.000 stuks (II
pet.); schoenen 315 miljoen paar
(10 pet.).
Ingezonden mededeling
De investeringen beliepen 210
miljard roebel, of 12 pet. meer dan
in het voorafgaande jaar. Er zijn
800 nieuwe industriële ondernemin
gen gaan werken.
Eind 1957 waren er in de natio
nale economie 52,1 miljoen perso
nen werkzaam, of 2,1 miljoen meer
dan een jaar tevoren.
ZIERIKZEE
De collekte voor de
gerepatrieerde landgenoten
Alhier heeft de collekte voor de
gerepatrieerde landgenoten uit In
donesië de som opgebracht van
f 2216,71.
De collektrices hebben - gelet op
het weer - het geld onder zeer
moeilijke omstandigheden opge
haald en een woord van dank aan
hen is stellig op zijn plaats. Moge
lijk zijn nog burgers (die niet thuis
waren) overgeslagen. Zij kunnen
alsnog hun bijdrage inleveren bij
de heer H. Uijl, Lange Nobelstraat
alhier.
Het legaat van mr. Pieter Mogge
Doel van legaat ging onder in geharrewar
Op 6 november 1756 overleed te
's-Gravenhage, waar hij als lid van
de Staten Generaal vertoefde, mr.
Pieter Mogge. Hij werd te Drei-
schor in de Ned. Herv. kerk begra
ven, waar te zijner nagedachtenis
een sierlijke graftombe werd opge
richt. Mogge had zich, na zijn pro
motie aan de Leidse universiteit, in
zijn vaderstad Zierikzee gevestigd,
waar hij in 1720, op zeer jeugdige
leeftijd, deel aan de regering der
stad kreeg. Driemaal was hij bur
gemeester, in 1737 werd hij lid van
de Generaliteitsrekenkamer, welk
ambt hij in 1741 verwisselde met
dat van lid der Staten Generaal.
Mogge was zeer rijk; hij was bezit
ter van een drietal heerlijkheden,
eigenaar van een groot gedeelte dei-
tienden in Staats Vlaanderen en
liet bovendien nog zestien ton aan
effecten na. Hij was ongehuwd ge
bleven en had bij testamentaire be
schikking een groot aantal legaten
vermaakt aan onderscheidene per
sonen en instellingen. Het rijkst
had hij evenwel zijn vaderstad be
dacht! Ten eerste moesten al zijn
erfgenamen binnen Zierikzee ko
men wonen en ten tweede had hij
aan de stad een bedrag van niet
minder dan f 420.000 gelegateerd.
(Het oorspronkelijk testament be
rust nog ten stadhuize). Aan dit le
gaat waren echter enige voorwaar
den verbonden en deze werden nu
aanleiding tot zoveel geharrewar,
muggezifterij en spitsvondigheden,
zoals we alleen in de pruikentijd
kunnen verwachten.
Mogge heeft, knap jurist als hij
was, vermoedelijk gevreesd, dat er
tegen de oprichting van een hoge
school te Zierikzee bezwaren zou
den rijzen. Voor het geval er bin
nen drie jaren geen octrooi voor de
oprichting verleend mocht zijn, had
de erflater het legaat bestemd om
er een provinciaal armen-kinder-
huis voor op te richten. Dit gebouw
moest te Zierikzee verrijzen, ten
minste f 18.000 kosten en zou be
stemd zijn voor kinderen van over
leden onderofficieren, ruiters en
soldaten, die tot hun dood in dienst
der provincie Zeeland waren ge
weest, een onderdak te verschaffen,
totdat zij de leeftijd van 20 jaar
hadden bereikt. Noch van de stich
ting ener academie, noch van de
oprichting van een weeshuis is iets
gekomen. Wel zijn er een menigte
requesten, memories, adviezen, ver
slagen en rapporten ingediend over
deze zaak door het toenmalige
stadsbestuur van Zierikzee, de Sta
ten van Zeeland, de Rekenkamer,
de Staten van Holland, en.... de
curatoren van de Leidse Hooge
School. Goed gedocumenteerde
stukken waren het, maar af en toe
daalt men af tot spitsvondigheden.
Daarbij zijn ze, als toen gebruike
lijk, zeer wijdlopig.
Ontelbare stukken
De rij der welhaast ontelbare
stukken werd geopend met een
brief van de drie executeurs van t
testament, gericht aan de Staten
van Zeeland, waarbij ze octrooi
vroegen voor het oprichten van een
hogeschool. De Staten stelden deze
aanvraag in handen van het stads
bestuur van Zierikzee met het ver
zoek te willen mededelen of de stad
geschikt was om een hogeschool
binnen haar muren te vestigen en
of een zodanige oprichting niet in
strijd zou zijn met het octrooi aan
de stad Leiden gegeven. Een com
missie uit de raad bracht verslag
uit en gaf te kennen dat te Zierik
zee zeer goed gelegenheid zou zijn
tot het oprichten van een hoge
school en dat men niet in strijd zou
komen met het octrooi aan de stad
Leiden gegeven. De Zeeuwse Sta
len wendden zich toen om advies
van de Rekenkamer van Zeeland en
deze kwam tot een geheel andere
conclusie. Dit betwistte, dat Prins
Willem reeds in 1575 in de ban ge
daan werd door Philips II. Dit ge
beurde in 1580. Indien dan ook het
octrooi aan Leiden gegeven, niet
meer van kracht zou zijn, zouden
alle andere privelegiën door de
Prins na 1568 gegeven, eveneens
ongeldig verklaard moeten worden,
wat uiterst gevaarlijk was. Voorts
was het plakkaat van Philips van
1582 niet in het bijzonder tegen de
Leidse Hogeschool gericht, maar
tegen alle hogescholen waar de
Calvinistische leer werd onderwe
zen. Bovendien was dit plakkaat
gegeven na de afzwering van Phi
lips in 1581, zodat deze toen alle
macht om privelegiën te herroepen
had verloren.
Antwoord van gemeente Zierikzee
Op dit advies van de Rekenka
mer werd weer door het stadsbe
stuur van Zierikzee geantwoord.
Dit achtte zich verplicht de „gron
den en bewijzen" ter-tafel te bren
gen, volgens welke de Zeeuwse
Staten de macht en het recht beza
ten een hogeschool binnen haar ge
west te stichten. Het was een ge
leerd en ingewikkeld betoog waar
bij uitspraken van tal van rechtsge
leerden van naam werden aange
haald Ze trachtten daarmede de^
door de Rekenkamer geopperde be
zwaren te weerleggen. De Zeeuwse
Staten waren voor de aangevoerde
argumenten van Zierikzee niet on
gevoelig. Ze wilden echter geen be
sluit nemen voor ze het gevoelen
der Gouvernante kenden. Ook de
burgerij van Zierikzee wilde zich
tot de Gouvernante wenden, maar
van de aanbieding kwam niets, door
de dood van de Gouvernante op 12
januari 1759.
Nieuwe strubbelingen
Nu benoemden de Staten van
Zeeland een commissie en deze
bracht gunstig advies uit. Men
achtte nu in Zierikzee de tot stand
koming der hogeschool verzekerd
en ontwierp een plan, dat, rekening
houdende met de testamentaire be
schikking, in hoofdzaak een navol
ging was van de inrichting der hoge
scholen te Leiden en Harderwijk.
Thans traden er echter spelbrekers
op. De curatoren der Leidse hoge
school hadden zich met hun bezwa
ren tot de steden van Holland ge
wend, die nu op hun beurt tot de
Staten van Zeeland een schrijven
richtten, waarbij ze deze laatsten
onbevoegd verklaarden een hoge
school binnen hun gewest op te
richten. Ze voerden daartoe vele
redenen aan, doch in het bijzonder
wezen zij op het octrooi van 13 ja
nuari 1575, dat uitdrukkelijk ver
bood, dat er „te eeniger tijd in Hol
land of Zeeland gelijke schooien
gefundeerd en opgericht" zouden
worden De Zeeuwse Staten schre
ven breedvoerig terug, waarbij zij
mededeelden dat zij volkomen be
voegd waren een hogeschool bin
nen hun gewest op te richten. Het
stadsbestuur van Zierikzee liet bo
vendien niet af en verzocht de Sta
ten van Zeeland herhaaldelijk ein
delijk eens een besluit te nemen.
Dit besluit viel eindelijk op 29 ok
tober 1767 en luidde: „dat er in het
zelve verzoek niet kon worden ge
treden".
Na de Franse overheersing
Ruim tien jaar was de zaak sle
pende gebleven, wat niemand had
voorzien. Ook de erflater niet, want
deze had bepaald dat, wanneer er
binnen drie jaar geen octrooi was
verleend, het legaat moest dienen
tot oprichting van een weeshuis
voor de nagelaten betrekkingen van
militairen in dienst der provincie
Zeeland. Aan deze bepaling was
geen uitvoering gegeven. Nu deed
zich het dwaze geval voor dat er
een weeshuis zou komen voor we
zen die er niet waren, want er ston
den geen troepen meer ter beschik
king van de provincie. Er is toen
een schikking getroffen tussen de
erfgenamen van mr. P. Mogge en
de stad Zierikzee. Het stedelijk be
stuur kreeg de vrije hand over het
legaat en heeft dit, na de Franse
overheersing, aangewend de bloei
te bevorderen van de visserij en de
scheepvaart in het algemeen.
met het rotor-schip
Het rotor-schip met draaiende ci
linders is in 1924 uitgevonden
door de Duitser ir. Anton Flett-
ner. De eerste proefvaart met ge
nodigden had 1 november 1924
plaats op de Oostzee en de eer
ste openbare proefvaart op 3 de
cember van dat jaar.
De eerste zeetocht met de „Bückau"
van Kiel naar Grangemouth in
Engeland vond plaats tussen 12
en 17 februari 1925. Een jaar la
ter hield men een tweede tocht
van Dantzig naar Schotland.
Op 9 mei van dat jaar stak men de
oceaan over en liep de 3000 ton
grote „Baden Baden" te New
York binnen en 14 april te Las
Palmas. In 1928 kocht een Ame
rikaanse rederij het schip, dat in
november 1931 in het Panama
kanaal verging.
Intussen namen de gebroeders Wal
ter met Charles Scotter in Enge
land reeds een soort rotor-schip
uitgedacht, waarvoor zij in juni
1915 patent vroegen, doch wier
vinding onbruikbaar bleek. De
Estlander HanS von Schulman
ontwierp in juli 1923 een rotor-
schip, maar kon geen geldelijke
steun krijgen om zijn vinding toe
te passen.
Inmiddels deden de schepen van
Flettner het best. Zo bestelde de
Hamburg-Amerikalijn in maart
1925 tien vrachtschepen van dat
type en werd in juli van dat jaar
de Graf Lückner Gemeinschaft
opgericht om een Flettner rotor-
vaart om de wereld te kunnen
ondernemen.
Een rotor-schip met niet-draaibare
cilinders met een dubbelgrote
voortstuwende kracht werd in
1925 gebouwd naar de plannen
van de Duitser ir. Victor Struy-
zyna. De eerste proefvaart van
het windkrachtschip „Africa"
had in Mühlheim op 25 augustus
plaats, het tweede op de Wann-
see bij Berlijn in oktober van dat
jaar.
Het rotor-schip „Barbara" was on
afgebroken in de vaart van juli
1926 tot april 1927. De aluminium-
rotoren bleken bruikbaar bij el
ke windkracht en volkomen be
stand tegen de zwaarste stormen,
zelfs in de Golf van Biscaye en
ondervonden geen nadelige in
vloed van het stampen van het
schip.
De Fin ir. Siegfried Savonius be
dacht in augustus 1925 het toe
passen van een Flettner-rotor in
plaats van de vleugels op een
watervliegtuig, hetgeen voor het
eerst in de Verenigde Staten in
september 1930 met succes werd
toegepast. In oktober 1926 was
inmiddels bij Berlijn een rotor-
pomp met een capaciteit van 50
duizend liter per dag in gebruik
genomen.
RAMPENFONDS DOET VERSLAG
Zijn 66.000 evakues ontvingen steun
's-GRAVENHAGE, 27-1. De tijd
is gekomen aan de volken van Ne
derland, van het rijk overzee en aan
alle volken, die gul, krachtdadig en
ruim hulp verleenden, rekenschap
af te leggen van het werk van het
Nationaal Rampenfonds sinds l fe
bruari 1953. Deze rekenschap wordt
afgelegd in het boek „Het water
tot de lippen", waarvan de eerste
exemplaren aan Koningin Juliana,
Prins Bernhard en Prinses Bea
trix zijn aangeboden.
Aldus sprak de vice-voorzitter
van het Rampenfonds Staatsraad
mr. W. F. Schokking vanmorgen
tijdens een bijeenkomst in het ka
binet van minister-president dr.
W. Drees, waarbij aan deze even
eens een exemplaar werd overhan
digd. Bij deze plechtigheid waren
de bestuursleden van het fonds, de
directeur luit. gen. b.d. P. Alons,
de schrijver van het boek „Het wa
ter aan de lippen" Max Dender-
monde en de aesthetisch-typogra-
fische verzorger van deze „Bezige
Bij "-uitgave Han de Vries aanwe
zig.
Het boek, waarvan een Engelse
vertaling verschijnt, wil tevens het
symbool zijn, dat de taak van het
Nat. Rampenfonds na de nationale
ramp van 1953 beëindigd is. Het is
een overzicht van de hulpverlening
in de persoonlijke sfeer. Aan nage
laten betrekkingen der 1800 omge
komen landgenoten konden enkele
duizenden pensioenen worden ge
schonken. Slechts in de sector van
de kerkelijke schade zijn nog en
kele zaken lopende. Het speet mr.
Schokking, dat Prins Bernhard
door zijn goodwill-missie in Liberia
dit boek niet zelf in ontvangst kon
nemen. Hij toch was als voorzitter
van het fonds een persoonlijk voor
beeld van niet aflatende energie.
Mr. Schokking roemde de samen
werking tussen regering, fonds,
Commissarissen van de Koningin,
burgemeesters en vele anderen,
waardoor aan 65.798 evacué's, waar
van 57.000 het huisraad verloren,
hulp en steun en een nieuwe in
richting ter waarde van 93 miljoen
gulden kon worden gegeven.
137 miljoen, gulden
In totaal ontving het Rampen
fonds 137 miljoen gulden, waarvan
41 miljoen uit de overzeese rijks
delen en uit andere landen, buiten
en behalve de goederen die het
Rode Kruis ontving en de schen
kingen van regering tot regering.
Het fonds hoopt de normen voor
de hulp, „oorzakelijk verband",
juist te hebben gehanteerd. Uit de
57.000 hulpzaken kwamen 186 be
roepszaken voort, waarvan bij de
allermildste beoordeling nog een
percentage ongegrond was. Nergens
hebben de getroffenen over
vraagd. Eerder is door het ambts
halve instellen van onderzoekingen
een te grote bescheidenheid van
b.v. burgemeesters en predikanten
gebleken.
Het fonds heeft met hoogstens
twintig man, voor het overgrote
deel vrijwillige, assistentie gewerkt.
De totale kosten over vijf jaar be
droegen nog geen half miljoen gul
den. wegvallend tegen de in het
fonds op de schenkingen gekweekte
rente.
Als belangeloos directeur werd
aan generaal P. Alons door mr.
Schokking hulde gebracht voor de
doortastendheid, intelligentie en be
kwaamheid, waarmede deze het
werk heeft geleid.
Dank zij het fonds is thans een
hospitaal-rampenschip, in normale
tijd varend als rondvaartschip voor
invaliden, in voorbereiding.
De rampendepots van het Rode
Kruis en het R.K. Huisvestingco
mité zijn thans op rampsterkte uit
gerust. Het reddingwezen van het
Oranje Kruis beschikt thans over
de noodzakelijke vletten.
Het bestuur weet, dat in het
noorden van het land nog vele
voorzieningen moeten worden ge
troffen. Onenigheden mogen daar
bij geen vrijbrief zijn voor het uit
stellen van beslissingen, zo zeide
mr. Schokking.
„Een schok ging door ons volk"
Dr. Drees, die uit handen van mr.
Schokking het boek „Het water tot
de lippen" ontving, zeide o.m., dat
bij het zo omvangrijke ongeluk in
1953 een schok door heel ons volk
ging. Het werd een nationale plicht
te doen wat voor de slachtoffers te
doen was. Spontane hulpbereidheid
en saamhorigheid tekenden zich af.
Het Nationale Rampenfonds heeft
de uit binnen- en buitenland toe
stromende hulp op bijzonder ver
heugende wijze in goede banen ge
leid. Materieel is alles gedaan om
hulp te bieden, waardoor in de ge
troffen streken een goede of zelfs
betere verhoudingen konden ont
staan. Het fonds droeg zeer grote
verantwoordelijkheid voor redelijk
heid en billijkheid en heeft deze op
de juiste wijze opgevangen. Het
verheugende is, dat particuliere
hulpverlening een grotere vrijheid
heeft bij het rekening houden met
persoonlijke omstandigheden, dan
de overheidshulp. Op dit punt me
moreerde dr. Drees de materiële
oorlogsschade, waarmede wij ja
renlang geworsteld hebben. Op
deze manier heeft het fonds de we
deropbouw na de ramp op voor
treffelijke wijze aangevuld.
Ook de minister-president sprak
zijn bijzondere waardering uit voor
het onbaatzuchtige, uitstekende
werk van generaal Alons.
UIT HET BINNENLAND
KORTE BERICHTEN
AMSTERDAM. De 30-jarige gla
zenwasser, die vrijdag jl. is gear
resteerd onder verdenking van het
in een dronken bui openzetten van
een gaskraan in zijn woning aan de
Kattenburgertussenstraat te Am
sterdam, waardoor zijn drie kinde
ren (een tweeling van 2% jaar en
een jongetje van zes jaar) om het
leven zijn gekomen, is maandag
ochtend voor de officier van justitie
geleid. De man heeft tegenover de
recherche niets anders kunnen ver
klaren, dan dat hij zich niets van
het drama herinnert.
's-GRAVENHAGE. Een deputa
tie van het Wagenings studenten
corps heeft maandagmorgen op pa
leis Soestdijk aan H.M. de Koningin
een exemplaar van de 50ste alma
nak aangeboden.
MAASTRICHT. In het zgn. „witte
kerkje" van Caberg-Maastricht is
een „beeldenstormer" in actie ge
weest. Met een sleutel van de gas
meter, die hij uit de biechtstoel had
gehaald, werden de handen van het
Heilig-Hart-beeld afgeslagen. De
voeten en de mantel van het beeld
werden ernstig beschadigd.
LEIDERDORP. De kinderen van
alle scholen, van kleuterscholen tot
en met ulo in Leiderdorp, hebben
het initiatief genomen een deel van
hun eigen speelgoed af te staan
voor de gerepatrieerde kinderen,
die in het kamp te Budel vertoeven.
Dinsdag en woensdag wordt inge
zameld, donderdag wordt alles af
geleverd in Budel. Het motto is:
„Van het kind voor het kind".
op
De vogelstand
Schouwen-Duiveland
De waarneembare soorten in de
maanden januari, februari en maart
Hieronder volgt een verdere op
somming van vogels, die in de
maanden januari, februari en maart
op Schouwen-Duiveland waar
neembaar zijn:
Houtduif, vaak op spruitkool; Ho-
lenduif; Steenuil, kleinste uilen
soort; Groene specht; Grote bonte
specht; Grote lijster; Ekster;
Vlaamse gaai, wintergast.
Vogels in 't vrije veld
Witgatje, overwinteraar; Kievit,
broedvogel; Tureluur, idem; Wulp;
Kramsvogel, in 't weiland; Koper
wiek, idem; Bef lijster, trekker
duinstreek; Veldleeuwerik; Kuif
leeuwerik; Witte kwikstaart; Gele
kwikstaart; Bonte kraai; Zwarte
kraai; Kouw; Kapmeeuw, Kleine
zeemeeuw, veel op weiland; Ijsvo
gel, bij duikers; Sneeuwgors, op
bermen zeedijk; Wilde eend, broed
vogel; Wintertaling, trekkers; Sper
wer, zeldzaam; Buizerd; Smelleken,
kleinste roofvogel; Patrijs, strand
vogel; Fazant, idem; Waterhoen,
idem; Meerkoet, idem.
WAGENINGEN. Dank zij het
doortastend optreden van een buur
man zijn maandagmorgen een
vrouw en vier kinderen uit een
brandende woning in de Tweede
Buurtseweg te Wageningen met
moeite gered.
»X«XMXMX«X«*X«X**X«X**X4*X**X*<,«X«X«*X«X"X~X*X'4X"X,*X»4X"X~XMX~XK**X*«X,X,4X,*X"X*X*X"X"X4«
FEUILLETON
Het
OORSPRONKELIJKE ROMAN
door
overwint
„Dan zal je het niet gemakkelijk
hebben, want de meeste vrouwen
zullen voorlopig nog wel een knie
val blijven maken voor de gevoe
lens, die hun geschonken zijn, ook
al kunnen die slechts op onvol
doende of onwaardige wijze bevre
digd worden. Het is misschien be
ter de mannen om te vormen. Hun
meer eerbied voor de vrouw in het
algemeen bij te brengen. Of eigen
lijk geldt voor beiden, dat zij zich
zelf en de ander beter moeten leren
kennen. Niet slechts op gevoelens,
maar op kennis van die gevoelens
komt het aan. Elk normaal mens
heeft liefde gekregen, maar onwe
tendheid is oorzaak, dat het de een
in het paradijs brengt en de ander
in de hel. En
De binnenkomst van een trein
belette Irn de zin af te maken. Er
onstond plotseling een groot ge
drang. Het bleek de trein te zijn,
waarop zij aan 't wachten waren
geweest. Voor de tweede maal droeg
Irn Mariannes koffers. Nog geen
vijf minuten later reed de trein
hen in de richting van hun woon
plaatsen. Zij praatten nog wat,
maar werden allengs stiller. De
mensen naast hen sliepen of deden
alsof. Dra dommelde Irn ook in.
Mariannes ogen bleven echter
wijd open. Ononderbroken keek zij
naar Irn. Zij zou strijdenvech
ten zou zij voor een verstandiger
vrouw.Nonsens, zij zou het wel
doen, maar het was haar hoofddoel
niet. Het was bijzaak. Hoofdzaak
was een jongen, althans zo'n jon
gen als tegenover haar zat. Wat zou
zij van hem kunnen houden! Zon
der aarzelen en met al de warmte,
die zij had, zou zij zich aan hem
toevertrouwen, omdat zij rekende
op een wederliefde, die haar diep
ste wensen zou vervullen. Iemand
te bezitten als je eigen lichaam,
iemand, die haar zou bijstaan en
haar leven tot een voortdurende
vreugde zou maken. Zij verlangde
er naar Irn tegen zich aan te druk
ken, hem lieve namen toe te fluis
teren en te kussen. Zij sloot haar
ogen. Allerlei taferelen gingen aan
haar voorbij. „Schatteke", fluister
de zij, „lieveling, heerlijke vent. Ik
houd van je. Ik vind het niks erg".
Plotseling liep zij thuis in de tuin.
Haar moeder kwam lachend naar
haar toe, maar toen zij vertellen
wilde, dat er nog iemand wachtte,
stond zij ineens bij haar vader in
't laboratorium. „Hier, Marianne",
zei hij, „breng dat eens bij dr. Tep-
fer, maar doe het voorzichtig". Zij
viel echter, wilde gillen, maar kon
niet. Al dieper en sneller. Met een
schok werd zij wakker.
Wat had zij kinderachtig ge
droomd. De anderen sliepen nog.
Irn ook. Zij keelt hem nog een
poosje als doorheen vreemde waas
aan. Toen viel zij in een vaste slaap
en wérd eerst wakker met het lich
ten van de volgende dag. Irn had
haar al een tijd lang aangekeken
en zei nu lachend: „Je bent er
bijna".
Marianne wreef haar ogen uit en
geeuwde. „Ik heb zin in een fris
bad", zei zij toen.
„Ik ook. Als ik thuis ben, is dat
mijn eerste werk".
„Ga je dan niet eerst naar je ver
loofde?" vroeg Marianne, schijn
baar argeloos.
„Natuurlijk".
„OhZij keek naar buiten. Zij
passeerden juist een groot dennen
woud, dat donker afstak tegen de
0 55 i
dunblauwe hemel. Over een goed
uur was zij thuis en zou zij vertel
len, dat de universiteit daar wel
goed was, maar het leven in het
stadje haar niet beviel. Haar vader
zou wel een andere universiteit
weten. Maar eerst bleef zij min
stens nog een week thuis en dan
trok zij opnieuw het studentenle
ven in. Nieuwe vrienden en vrien
dinnen wachten haar. Dit avontuur
was een waarschuwing voor haar
geweest. Er waren meer jongens,
die hun verloofde vergaten, man
nen, die niet meer om hun vrouw
dachten. Niet allen waren als Irn.
Die zouden niet zeggen, hoe de za
ken er wel voorstonden, maar de
schoonste liefde nabootsen en van
haar onwetendheid gebruik maken.
Zij zou deze waarschuwing ter har
te nemen en voortaan beter oplet
ten met wie zij te doen had, alvo
rens zich het hoofd op hol te laten
brengen. Zij moest, zoals een harer
professors het gezegd had, het le
ven positief nemen en onprettige
ervaringen zien als wenken ten
goede. Zich er dus niet door laten
overmeesteren. Integendeel, er ster
ker door worden en vastbesloten
blijven voortgaan op de weg naar
het doel, dat zij gekozen had. Zij
voelde zich beter dan gisteravond.
De slaap had haar de zwaarmoedig
heid die door haar moede lichaam
bevorderd was, ontnomen en la
chend zei zij: „Als ik ga trouwen,
nodig ik je beslist uit als mijn eer
ste leermeester in de liefde!"
De man naast haar keek haar
wantrouwig aan.
„En ik zal aan jou blijven den
ken als een mijner grote beproe
vingen".
(Wordt vervolgd).