W.J. Weltevreden
Raadse! in Nijmegen r™~
Abonneert u op de Zierikzeesche Nieuwsbode
kinderwagen
DUBBEL
Koeler9 milder roken met EjJKl
3
Uw baby,,
de zon
en een Koclstra
Met deze
combinatie is bet
wandelen
een
genoegen
Kiest U vandaag nog uit onze grote collectie één van die
prima verende en lichtlopende kinder- of wandelwagens,
uitgevoerd in de modernste kleuren.
Boodschappennetten - Looptuigjes - Veiligheidsgordels en
alles wat U nodig hebt vindt U bij:
Appelmarkt - Zierikzee
wij ouders Zulke waarden b:schaam je niet
TERUGKEER VAN MORGHAN DE MAGIËR
Het volgende speelt zich af op
een dag tussen twee meisjes van 17
jaar. Toos is Mary op een vakantie
dag komen halen, om samen te
gaan tennissen. „Je moet nog even
wachten", zegt Mary. „Ik moet
eerst mijn kamer nog doen". Het
bed staat nog afgehaald. Vlug be
gint het meisje het op te maken.
Wastafel schoonmaken, stof afne
men, zeil zwabberen. Alles gebeurt
vlug, handig en in de puntjes, zo
als ze het van moeder al lang ge
leden geleerd heeft.
Toos hangt er bij om en kijkt met
een misprijzend gezicht naar al de
ze bezigheden. „Ik snap niet, dat jij
je eigen kamer moet doen", zegt ze
minachtend. „Dat hoef ik nooit. Dat
doet moeder wel".
„Dat is toch heel gewoon", zegt
Mary rustig. „Hoe moet je het an
ders later kunnen, als je eens ge
trouwd bent Verbeeld je trouwens,
dat ik moeder voor mijn boel op
liet draaien Net of ze nog niet ge
noeg te doen heeft".
Toos haalt haar schouders op.
„Zal mij een zorg zijn", zegt ze.
„Daarvoor heb je toch zeker een
moeder". In haar hart vindt ze, dat
Mary het met haar moeder beslist
niet beet getroffen heeft. Wat zet
dat mens de puntjes op de i!
De hulssleutel
Maar ze komt tot een andere con
clusie, als ze op een avondje samen
naar een fuifje zijn. „Je zorgt dat
je uiterlijk om half 12 thuis bent",
heeft Toos' moeder gezegd. „Ik heb
geen zin, om op je te zitten wach-
'ten, denk erom".
„Heb je dan geen sleutel, dat je
moeder op je moet wachten?"
vraagt Mary verbaasd, als Toos
pruttelend aanstalten maakt om
weg te gaan, als het feestje nog in
volle gang is.
„Nee, jij soms wel?"
„Natuurlijk. Ik heb altijd een
Geen vuurwerk
te Amsterdam
Het traditionele vuurwerk, dat
ieder jaar duizenden Amsterdam
mers met Koninginnedag op de been
brengt bij het Oosterdok, gaat dit
jaar niet door. Vanwege de minder
gunstige financiële positie van de
gemeente heeft het stadsbestuur
besloten de op de begroting voor
komende post van f 20.000 voor de
viering van de verjaardag der Ko
ningin op 30 april a s„ terug te
brengen tot de helft. Het Oranje-
comité Amsterdam heeft toen be
sloten dit jaar het kostbare vuur
werk te laten vervallen.
Reeds bloemencorso
op 13 april
Het Corso-comité Hillegom heeft
besloten het bloemencorso wegens
de snelle bloei van de hyacinthen
en enige andere bloemsoorten, veer
tien dagen eerder te doen houden
dan was aangekondigd. Het corso
wordt nu gehouden op 13 april.
sleutel. En moeder blijft er heus
niet voor wakker liggen, als ze
weet, dat het wat later kan worden.
Ze vertrouwt er wel op, dat ik niet
in zeven sloten tegelijk loop".
„Nou, van die moeder van jou
snap ik ook geen steek", zegt Toos
bits. „Aan de ene kant wordt je zo
kort gehouden als wat en moet je
allerlei dingen thuis doen en aan
de andere kant ben je zo vrij als
een vogel".
Geen moeten
Autorijschool
Garage Gebr. de Jonge
telefoon 86 - Zierikzee
Geeft les met Opel Record
Erkend en gediplomeerd
F.N.O.P.
REPARATIES
KUNSTGEBITTEN
Sneller, beter en... goedkoperl
H. v. DOORN, Poststr., Zzee
NUTSSPAARBANK - ZIERIKZEE
Telefoon 78 Postrekening 18770
Rentevergoeding 2.7 pet.
Geopend elke werkdag van 10-12 uur. Donder
dags van 10-12.30 uur en bovendien des zater
dags van 3-4 uur
Voor SCHOOLSPAREN uitsluitend elke zaterdag
morgen van 10-12 uur
Essex is de eerste extra-lange Virginia van
vol formaat. De Essex superfilter koelt en
zuivert de rook, maar laat geur en smaak
voor de volle 100°/° passeren. Vraag Essex
met of zonder filter... beide met 100°/o Vir-
ginia-smaak!
Virginia King Size mèt... of zónder filter
Rook ze nül Proef ze nül En geniet!
„We zijn in ólles vrij", zegt Mary
warm. „We worden in niets kort ge
houden En we móéten niets. Alles
wat we thuis doen, doen we, omdat
we moeder niet met alles willen
opschepen".
En zo is het inderdaad bij Mary
thuis. Er móét niets en juist daar
om gebeurt alles. Met liefde en ver
trouwen, die wederzijds van de
ouders en de kinderen naar elkaar
uitgaan. Ze houden van elkaar en
ze vertrouwen elkaar. Zo simpel
is het. Daarom komen ze elkaar
met blijheid en opgewektheid tege
moet en gebeuren alle dingen in dat
gezin vanzelfsprekend, terwijl er bij
anderen altijd verboden en geboden
moet worden.
Wellicht zullen er ouders zijn, die
zeggen, dat een meisje van 17 jaar
te jong is, om over een huissleutel
te beschikken. Maar Mary's ouders
redeneren zó: over een jaar gaat ze
van huis, om te studeren. Ze gaat
kamers bewonen, dan moet ze toch
eerst geleerd hebben, haar vrijheid
te gebruiken en waard te zijn.
Mary, die weet, dat haar ouders
vertrouwen in haar stellen, zal la
ter, wanneer zij op eigen benen
staat, geen behoefte hebben, uit de
band te springen. En bovendien,
zulke waarden als liefde en ver
trouwen beschóóm je niet.
MARCELLE.
(Nadruk verboden).
IJMtlllllllllinillHBIIIIMMIUWIIIIIIIIIililllirc
I i
j Overdenking
„Ik vind geen schuld in Hem".
Joh. 18 33c.
Pilatus, de vertegenwoordiger van
de Romeinse overheid, doet uit
spraak in de rechtzaak van Jezus.
Hij komt tot de conclusie dat de
Joden Hem zonder grondige rede
nen voor de rechtbank hebben ge
bracht. Deze man is onschuldig.
Dit is dan ook de boodschap van
Pilatus aan het volk dat voor het
gerechtsgebouw het vonnis over
Jezus staat af te wachten: „Ik vind
geen schuld in Hem".
Tot zover doet Pilatus werkelijk
recht! Hij verricht zijn taak als
rechter zoals dat behoort. En waar
hij hier spreekt in de waardigheid
van zijn ambt, spreekt hij dus ook
in opdracht van God. Jezus is in
derdaad vrij van alle schuld.
En toch kan Pilatus Hem niet
vrijuit laten gaan. Hij kan het niet,
omdat hij zelf dan gevaar meent
'X-x-'."/ ❖x-x-v
FEUILLETON
te lopen de Joden tegen zich in het
harnas te jagen, wat hem zijn func
tie wel eens kon kosten. Hij kan
Jezus ook niet laten gaan, omdat
het Gods wil was dat Jezus wel
veroordeeld werd! Neen, niet van
wege zijn eigen schuld! Hij moest
gevonnist worden wegens de schuld
van anderen. De schuld van de
zonde, de ongehoorzaamheid van
het ganse menselijke geslacht tegen
God, moest Hij dragen. Zijn ver
oordeling is een gevolg van de
schuld van de mens, dus ook van
onze schuld. Het zijn onze overtre
dingen die Hem aan het kruis
brachten. Daar heeft Hij de straf
gedragen, die wij hadden moeten
dragen!
Maar waarom brengt de zonde
dan nog steeds zoveel verdriet en
ellende teweeg? Waarom Is er nog
zoveel angst en nood in deze we
reld? Waarom is het telkens weer
alsof wijzelf nog gestraft worden
voor onze verkeerde daden, woor
den en gedachten? Omdat er in ons
leven geen plaats is voor Jezus. Wij
zijn immers telkens bezig met ons
zelf, met ons eigen leven, met ons
eigen ik! Zo maken we ons leven
altijd opnieuw tot een ondragelijke
last. Dan gaan we weer gebukt on
der de vreselijke druk van onze
schuld. We blijven er zelf mee lo
pen, in plaats dat we er mee tot
Jezus vluchten. We vergeten dat
Hij ook voor die schuld al heeft ge
leden! Onze grote dwaasheid is aat
wij steeds weer voorbijgaan aan die
blijde mededeling dat de onschul
dige Here Jezus, onze schuld reed9
heeft geboet. Of we gaan onver
schillig door het leven! We denken
niet aan onze schuld We vinden
zelf de weg wel. Maar we vergeten
dat we dan zelf de schuld ook moe
ten dragen, waarvoor de Here Jezus
aan het kruis is moeten sterven,
zo groot was die schuld! De on
schuldige heeft onze schuld gedra
gen. Een ieder die aan Hem zijn
schuld belijdt, kan nog vrijuit
gaan. K. S.
„Tante ging daarna uit. Om elf
uur liep ik over de gang, toen het
dienstmeisje naar bed ging. Ik
werd door een voorgevoel gedron
gen om een praatje met haar te
maken en toen vertelde ze, dat de
heren bij haar gevraagd hadden,
waar ik in de middag was geweest.
Ze had gezegd, dat ik in het lab**
ratoriumhokje was geweest om te
werken. Toen ik dat hoorde, ben
ik naar mijn kamer gegaan en trok
ik deze overall aan. Ik wist zeker,
dat ze zouden proberen mij dood te
maken of op een andere vreselijke
manier te verhinderen, dat ik iets
zou vertellen van wat ik gehoord
had. Ik dacht, dat ik in een overall
beter uit de voeten zou kunnen. Ik
sloop de trap af en hoorde, dat zij
in de leeskamer zaten te praten.
Toen ben ik er in geslaagd, buiten
te komen, maar ze moeten mijn
vlucht bemerkt hebben, want u
weet zelf, dat ze al gauw achter
mij aan zijn gekomen. Die hond is
van Dupont. Hij heeft het beest al
tijd bij zich. Waar zouden ze nu
zijn?"
„Dat zal de Nijmeegse politie wel
ontdekken", stelde de inspekteur
haar gerust. „Maar waarom bent u
niet dadelijk het huis uitgegaan,
toen u dat wist van die moorden?"
„Ik heb er niet aan gedacht", be
kende m'ej Ilescu een beetje be
schaamd „Ik was zo bang, dat ik
eigenlijk niet eens kon denken
Maar toen ik vanavond hoorde
van het dienstmeisje, dat zij naar
mij geïnformeerd hadden, wist ik
ineens, dat ik moest vluchten".
„En waar was u van plan heen
te gaan?"
„Ik wou alleen maar het huis uit.
Verder had ik nog niet nagedacht.
Ik geloofde, dat ik in het bos veilig
zou zijn. Maar ik werd zo gauw
moe, dat ik niet ver gekomen ben.
Ik liep in het begin veel te hard en
ik had mijn voet een beetje bezeerd
toen ik over het prikkeldraad klom"
„De politie» rukt dadelijk uit",
kondigde Ernst Verhagen aan.
„Toevallig was inspekteur Broek
man zelf op het bureau".
„Mooi zo", zei Ohlquist tevreden.
„Dan wachten wij hier kalmpjes af,
wat er verder gebeurt".
Op dat ogenblik werd er hard
aan de bel getrokken. Mej. Ilescu
schrok er zo van, dat ze van haar
stoel opsprong.
„Daar zijn ze!" riep ze angstig.
„Ik geloof niet, dat moordenaars
hun komst zo rumoerig aankondi
gen", gaf Sven te kennen. „Maar
het is het beste, de veiligheid in
acht te nemen. Ernst, ga jij aan de
voorkant uit een bovenraam even
vragen, wie er is".
Mr. Verhagen stond rustig op.
Zijn vrouw keek echter een tikje
bezorgd, stond ook op en ging met
haar man de kamer uit. In de ka
mer bleef het even heel stil. Sven
Ohlquist stak een sigaret op en zat
daarna aandachtig het gezicht van
de Roemeense te bestuderen. Zij
scheen zo zenuwachtig te zijn, dat
zij dit nauwelijks bemerkte. Ze zat
weer op haar stoel, enigszins in el
kaar gedoken, beide handen tot
vuisten geklemd en tuurde onafge
broken naar de deur, alsof ze ge
loofde, dat ieder ogenblik Dupont
en Jörgensen daar zouden staan,
met een pistool of mes in de hand.
Inspekteur Ohlquist keek peinzend.
Het gezicht van mej. Ilescu, van
een bijna klassieke schoonheid, ge
woonlijk gereserveerd, en iets te
hooghartig voor een meisje van
haar leeftijd, vertoonde, nu er af en
toe een zenuwtrekje op zichtbaar
werd en de donkere ogen ingespan
nen staarden, een uiterst tempera
mentvol, hartstochtelijk karakter!
En vreemd vond hij 't maar on
danks het feit, dat vrees domineer
de, was er toch een eigenaardige
vastberadenheid op haar gezicht te
lezen.
„Vreemd", zei mr. Ernst Verha
gen, die de kamer weer binnen
kwam, „er staat niemand bij de
voordeur. En ik kan ook niet ho
ren, of er iemand misschien in de
tuin rondloopt".
„Ze zijn h'et!" riep de Roemeense
opgewonden. „Oscar heeft ze hier
heen gebracht! Nu sluipen ze ze
ker om het huis".
„Kalmpjes aan!" beval Sven.
„Het is natuurlijk niet onmogelijk,
dat het de twee moordenaars zijn,
maar zolang ze buiten blijven, doen
ze ons geen kwaad. En de Nijmeeg
se politie zal dadelijk hier zijn. Dat
hebt u toch van mr. Verhagen ge
hoord".
Hij stond van zijn stoel op en
ging de kamer uit. Else Verhagen
die haar man nog niet gevolgd was,
bleek voor het open raam te staan
aan de voorkant van het huis. De
inspekteur ging naar haar toe.
(Wordt vervolgd).
29. „Gegroet, Conrad! Draag er zorg voor, dat mijn ontploffings
poeder goed droog blijft; zodra er vocht bij komt verliest het zijn
magische werking! En verder veel geluk met uw onderneming,
moge de kroon van Napels spoedig uw slapen omsluiten!" Het is
Morghan, die, leunend op zijn kruk, deze afscheidswoorden spreekt
tot de heer van Tarente. Het laatste stuk geschut boldert op kra
kende wielen de helling af, als Graaf Conrad in het zadel klimt.
„Gegroet, Morghan", grijnst de ridder. „Wees gerust, uw poeder zit
goed geborgen Ln waterdichte vaten. Vergeet niet, onze vriend
Aram van tijd tot tijd een korst brood en een bak water te geven.
Het zou jammer zijn, als hij onze triomf niet meer mee zou kunnen
maken, hahahaü Zodra Bararnca en Ravenna gevallen zijn, zal ik
u een koerier zenden!" Jonker Tobias, vanuit zijn schuilplaats, laat
bij deze woorden een verachtelijk gesnuif horen, „Niet zo haastig,
makker", gromt hij zachtjes, „die kroon van Napels heb je nog lang
niet te pakken".