Kerkbouw 13 tips Oude kerstgebruiken vroeger en nu Kerstmis 1956 de Kerstboom Van stal tot kolenkit Ruim genomen begint de christelijke eredienst op het Kerstfeest te Bethlehem. Want als Christus geboren is, komen er herders om Hem te aanbidden. De aanbidding van God - in Christus - is de grondvorm van elke christelijke eredienst. Immers komt men naar de kerk om God te ontmoeten, zoals Hij zich openbaart in het sacrament en in Zijn woord. Zo gezien doet het er maar weinig toe hoe de plek er uitziet, waar men die eredienst wil houden. In Bethlehem was het een stal. Maar dat hin derde helemaal niet. De wijzen of koningen uit het oosten, die Christus kwamen aanbidden, hadden Hem in de prachtige tempel van Jeruzalem vergeefs gezocht. Maar in die schamele behuizing in Bethlehem vonden ze Hem wèl. En daar hebben zij dan ook hun eredienst gehouden. Zolang het Christendom bestaat, heeft men telkens gezocht naar nieuwe vormen van kerkbouw. Er zijn kerken geweest - en u vindt ze nóg wel - die veel weg hadden van een stal. Maar evengoed heeft men kathedralen geb'ouwd. Daar tussenin staat een lange reeks van godshuizen in de gewoonste en meest ongewone vormen opgetrok ken. Er is in de loop der eeuwen wel een traditioneel type kerk ontstaan, maar dit type leidde desondanks tot een eindeloos aantal variaties. De moderne tijd laat dat zien. Wie in het nieuwe deel van Amsterdam (west) wandelt, komt een herv. kerk tegen met een vreemd afge werkte toren: men noemt hem „de kolenkit". Een eind verder staat een pas voltooide katholieke Jcerk, die door een theoloog getypeerd werd als een „christocentrische burcht". In Rotterdam staat een moderne gereformeerde kerk, die wij eens „de psalmenfabriek" hoorden noe men; daarentegen heet de grote be tonnen koepelkerk te Heerlen in de volksmond „de zielenbunker". Er zijn nog meer van dergelijke bijnamen aan nieuwe kerken ge geven, maar hoezeer een kerktoren ook op een kolenkit lijken kan, of de kerkmuren herinneringen aan bunkers opwekken, in elk geval dragen ook die moderne gebouwen nog duidelijk hun kerkelijk karak ter. Oorspronkelijk is dat niet zo weest. De stal van Bethlehem mocht tijdelijk een plek voor de eredienst zijn, de bestemming van dit bouwsel was een andere. Ook nadat de christelijke kerk officieel gesticht is, op het Pink sterfeest te Jeruzalem in het jaar van Christus' opstanding, zal de kerk zich nog enige eeuwen moeten behelpen met gebouwen die voor profaan gebruik gesticht zijn. En wanneer de christelijke godsdienst volledige vrijheid heeft gekregen, ja de heersende religie is gewor den, begint men eenvoudig met ge bruikmaking van de bestaande hei dense tempels. Dat is zo in Rome, maar óók in ons eigen land. De tempel in de Betuwe Te Eist in de Betuwe en op tal van andere plaatsen in Nederland zijn sedert 1945 bij opgravingen on der oude kerken, restanten van vroegere - niet-christelijke - heilig dommen aangetroffen. Zolang die tempeltjes nog groot genoeg waren is men ze blijven bezigen voor de eredienst. En daarmee is het met de aan passing niet voorbij. Want wanneer er wèl eigen kerken gebouwd wor den, dan krijgen ze de vorm van de deftige romeinse woning, com pleet met voorhof en opperzaal. De oude kerken uit die periode hebben niets groots en indrukwekkends, of het moest juist haar eenvoud zijn. De romaanse kerken, ook in Neder land gelukkig nog vrij veel aan wezig, bewijzen dat. Deze kerken blijken meer te zijn gericht op het naar binnen gekeerde christendom, dan dat zij kunnen gelden als „een juichende prediking" naar buiten. Wanneer in de latere middel eeuwen de gotische stijl wordt toe gepast, krijgen de kerken, vooral de kathedralen, iets van het glorie volle, dat toch ook eigen is aan het christelijk geloof. De uitbundigheid gaat in de tijd van renaissance over in een min of meer verwereldlijkte stijl. Het pompeuze van de barok, die daar weer op volgt, doet veel verloren gaan van wat men als de eenvoud van het christendom zou kunnen aanduiden. Een nieuwe weg De 19e eeuw is te beschouwen als één grote generale repetitie van allerlei stijlen in de kerkbouw, zon der dat men precies de geest van die vroegere kerkbouwers dóór had. Dit betreft west-Europa, maar ook Noord-Amerika, waar men tot van daag toe aan het imiteren is. H'et lijkt of pas in deze eeuw ra dicaal gebroken wordt met de idee, dat er voor een kerkgebouw min of meer vaststaande vormen ver eist zijn. In het aanzien van de godshuizen tracht men alle histori serende karaktertrekken te weren. In enkele gevallen (o.a. bij de in middels vermaard geworden kerk van architekt Le Corbusier te Ron- champs in Frankrijk en in enige nieuwe Duitse kerken) schijnt men daarin geslaagd te zijn. Wij staan er nu nog te dicht bij, maar het is best mogelijk, dat dergelijke ge bouwen naderhand beschouwd zul len worden als machteloze pogin gen om de traditie der christelijke kerkbouw te doorbreken, ongeacht of deze nu katholiek of protes tant is. Er zijn sedert Bethlehem hon derdduizenden kerken gebouwd. Van stal tot kolenkit is een afstand van twintig eeuwen, maar alle po gingen, van de schoonste tot de slechtste, hebben nog niet als resul taat geboekt, dat dé ideale vorm voor een kerkgebouw gevonden is. De afstand tussen kerkbouw vroe ger en nu is daarom minder groot dan hij lijkt. En hier komt het christelijk ge loof de „machteloze" bouwmeesters Sinds de laatste oorlog zoeken de kerkbouwers nieuwe wegen. Naast vele voorbeelden van andere stij len hier de strakke lijnen van een wijkkerk in Amsterdam-west, we gens de vorm van de toren bijge naamd „de kolenkit". te hulp. Dit geloof leert namelijk, dat het volkomene er pas kan zijn als alles volkomen is, namelijk wanneer Christus zijn herscheppen de werk heeft voltooid. „Hier be neden is het niet", begint een kerk lied Daarom wijst de gothiek op waarts. En al heeft men in de ba rokkerken (in Beieren, Oostenrijk enz.) een paradijs op aarde willen stichten, het is toch maar bij een probeersel gebleven. Dit alles neemt niet weg, dat er prachtige en zeer bezienswaardige kerken zijn gebouwd, stellig ook in Nederland Maar laat niemand den ken, dat er wezenlijk een groot on derscheid is tussen kerkbouw vroe ger en nu. Van stal tot kolenkithet is maar één stap! H. DE JONG. (Nadruk verboden). Tussen domkerk en universiteit te Utrecht vinden we de voormalige kloostergangen, de verbindingen met het vroegere klooster en de kapittelzaal (thans aula). Vierdelige gotische kruisgewelven rijen zich aaneen, langs gotische ramen, die uitzien op een binnenhof. Majestueus spitsen zich de gotische ramen van de overgebleven zij beuk der aloude domkerk te Utrecht uit het jaar 1254. Na zeven eeuwen is deze bouwstijl nog altijd imponerend. En toch, al Ufkt de wereld zo verdorven, Door haat en domme afgunst zo verblind: Voor 't oude jaar vermoeid is afgestorven Gedenken wij opnieuw het Christuskind. Al vaart een huivering door alle volken, De aardbol schijnt te stokken op haar baan. De heilszon breekt vertroostend door de wolken, Het licht is voor de mensheid opgegaan. Het boze oog van Mars kan ons niet deren, Het was in zes en vijftig zo nabij; Doch 't Vredeskind blijft met Zijn macht regeren, Zijn zachte hand maakt de geboeiden vrij. De eigenwaan verblindt wel dictatoren, En al wat sterk is, slaat zich op de borst, Maar Kerstmis doet opnieuw de boodschap horen: Knielt allen neer, hier is tm> Vredevorst. Hier in de krib, gewikkeld in de doeken, Ligt Hij, die overwint de dood en smart; De gave Gods, geen mens behoeft te zoeken, Hij vraagt alleen de liefde van uw hart. Geen dreiging kan Zijn plannen ooit doorkruisen, Ook de raket gehoorzaamt aan Zijn wil; Laat englenkoren door de hemel ruisen, En u, o mens, sta bij Zijn kribbe stil! (Nadruk verboden) Jaap Mijderwijk. over onder Laat de grootte van uw kerstboom in evenredigheid blijven met de ka mer waar hij geplaatst moet wor den. Een kerstboom mag niet hoger zijn dan drievierde der kamer hoogte. Zoek voor het plaatsen van de kerstboom een koel, maar tochtvrij plekje uit, niet in de doorgang waar het meest gelopen moet worden. Zorg er voor, dat uw boom goed vaststaat; eventueel kruisstuk aan de onderkant moet niet alleen van degelijk hout zijn, maar ook met lange spijkers bevestigd zijn aan de stam. In een emmer aarde staat de boom niet alleen vaster, maar blijft hij ook langer goed, vooral als die aarde af en toe wat nat gemaakt wordt of afgedekt wordt met voch tige mos. De aan te brengen versiering in de boom moet eenvoudig zijn, althans niet te druk van opmaak. Gebruikt ge kaarsverlichting, zorg er dan voor dat de kaarsen zoveel mogelijk rechtop staan. Denk erom de brandende kaarsen niet te dicht bij gordijnen te plaatsen, opdat brand achterwege blijft. Plaats naast of achter de boom, ge makkelijk te grijpen, een emmer gevuld met water en een natte dweil, opdat bij mogelijke brand, direct geblust kan worden. Bedenk dat droge naalden vlug vlam vat ten. De kaarsen kunnen tot het laatste eind opbranden, als u ze omwikkelt met staniol. „Sneeuw" voor de kerstboom kunt u maken van 1 dl water, waarin een pak zeepvlokken is opgeklopt tot het goed stijf is geworden. Dit mengsel, uitgestreken over denno- takken geeft een aardig effect. Laten alle hulsgenoten moeder hel- pen, opdat zij vroegtijdig klaar is met het gereedmaken van alles wat op kerstdagen gebruikt moet wor den; ze zal er extra dankbaar voor zijn! Het mooiste gebak krijgt ge als de bakoven vijf minuten „voorver warmd wordt. Plaats de bakblik ken in het midden van de oven. De P.T.T. heeft drukke dagen te verwachten. Wij zijn er zeker van dat de P.T.T.'ers u dankbaar zullen zijn, indien ge eventuele nieuw jaarspakjes tijdig ten postkantore bezorgt. Zorg voor degelijke ver pakking en leg IN het pakje nog een extra adres van ontvanger en van afzender. Denkt ook eens aan een „eenzame"; ook hij of zij heeft Kerstmis. Wel licht is er nog een plaatsje voor hem of haar aan uw dis. Hij/zij xal er dankbaar voor zijn. HOE KOMT HET TOCH, dat er in de winter zoveel feesten achter el kaar zijn, terwijl de zomer vrij arm is aan gedenkdagen? 't Antwoord is eenvoudig: de pri mitieve volken leefden in het alge meen van landbouw. In de zomer hadden zij het druk met maaien en oogsten, dan was er nauwelijks tijd voor eten en slapen, maar in de winter haalden zij hun schade in, dan vierden zij, vóór alles, het feest van 't stervende en weerkerende licht: het grote Midwinterfeest. En wat onze feesten, die toch veelal een Christelijk karakter dra gen, met deze heidense gedenkda gen te maken hebben? Heel veel: toen de eerste Christenen hun Blijde Boodschap tot alle volkeren der aarde brachten, toonden zij zich goede psychologen. Immers, het volk, de massa, vraagt, zoals de Romeinen het kernachtig uit drukken: Panem et Circenses - brood en spelen; behalve de in spanning voor het dagelijks voed sel, de ontspanning van het spel, het feest. En wanneer de evange lieverkondigers zouden zijn begon nen met de heidenen hun kostbaar bezit, hun feesten, af te nemen en er alleen de eenvoudige leer van de Christelijke liefde voor terug te peven, dan zouden die heidenen zich zeker krachtig hebben verzet en hoe het dan met de verbreiding van het Christendom, met de toe komst van de hele mensheid zou zijn afgelopen, valt niet te over zien. Gelukkig waren die eerste predi kers verstandiger: zij lieten de hei denen hun feest, zij gaven er allien een Christelijke betekenis aan. Zo werd het grootste heidense feest van de geboorte van het licht in middenwinter, gesymboliseerd tot het grootste feest van de Christen heid: de geboorte van het kind Gods, dat licht bracht in een don kere wereld. Door deze kerstening der oude feesten vinden wij telkens weer overblijfselen van heidense gebrui ken in onze Christelijke feesten terug. Vooral op het platteland leven nog vele oude gewoonten. In de steden heeft de komst van de nuchtere electrische gloeilamp het zachte schijnsel van kaarsen en olielamp, met de geheimzinnig bewegende schaduwen en duistere hoeken, verdreven, en hygiënische centrale verwarming en glimmende kachels kwamen in de plaats van het warm-vlammende haardvuur. Zo verdween het oude volksge loof, de fantasieën over de voorte kens en heksen en wonderen, die kleur en smaak aan het leven ga ven; er bleef een leegte achter, die niet te vullen is door sensatiero mans en wildwest-films. Kerstavondje, Kerstavondje, Dan slacht m'n vader een varkentje, En dan krijg ik de kop, Die eet ik lekker op. En moeder bakte het oude, ver trouwde kerstgebak boven het vuur en als dan de geur van het bran dende hout en het kostelijke gebak door het huis waarden, klonk door de luisterende stilte, alleen door het knappen van het vuur onder broken, de plechtige stem van va der: „En het geschiedde in de da gen Vuren stoken om de zon te helpen Sint Stephanus- ritten Hoe wijst de neus van de schoen -Twaalf schijfjes ui Vreemde dingen rond middernacht Eeu takje vlier Wanneer wij hier en daar nog een flard, een brokstuk van dat oude volksgeloof terugvinden, moe ten wij het zuinig in onze herinne ring bewaren, het komt zo weinig voor. Was daar, in sommige delen van ons land, niet in 't gebruik om een Kerstvuur in de open haard te branden, waarbij een geweldige stobbe of houtblok alle feestdagen en soms nog lang daarna, bleef branden? Het zoeken van de mooi ste stobbe in de dagen voor het feest was op zichzelf al een vreugde. En als dan het vuur oplaaide zon gen de kinderen: De zon helpen Folkloristen hebben verklaard, dat het stoken van vuren op Kerst mis terug te brengen is op het ge loof der heidenen, dat de zon op het kritieke moment, als haar kracht het zwakst is, kan worden geholpen door de magische hande ling van vuren branden op aarde; „magisch", dat wil zeggen dat er toverkracht in schuilt, want zij meenden dat levenskracht (het vuur leeft) van het een op het ander kan worden overgedragen. En la ter dacht men weer, dat deze aard se vuren de boze geesten konden verdrijven, die de zon in haar loop zouden willen belemmeren. Dat eerste, de zon willen helpen, vinden wij ook terug in het houden van „ommetochten", die vroeger heel veel en nu nog een enkele maal in midwintertijd op het plat teland worden gehouden; vaak speelt het paard daarbij een rol. De Sint Stefanus- of Steffensritten op tweede Kerstdag zijn nog het meest bekend. Er wordt bij de ommetochten over een grote afstand, bijvoor beeld rond een dorp of een groep dorpen, een kring beschreven, ge lijk aan de kring die de zon be schrijft. Dat het paard hierbij vaak meedoet is geen toevalligheid. Paar den waren immers heilige dieren en werden vaak voor het brengen van offers gebruikt en ook in het verhaal van de zonnewagen komen zij voor. Daar op deze gedenkwaardige dag het oude stierf en het nieuwe geboren werd (de zonnekracht is immers van het grootste belang voor de hele natuur, daarom werd de gedachte van het sterven der natuur met dat van de zon gecom bineerd), geloofde men, dat dan de toekomst openlag voor het mense lijk begrip. In die nacht kon een meisje te weten komen of zij het volgend jaar zou trouwen of niet: zij moest dan haar schoen weg gooien; viel hij met de neus naar de deur, dan zou zij weggaan, dus trouwen. Als men op Kerstavond twaalf vers gesneden uienschijf jes met wat zout erop neerlegde, "dan kon men de volgende morgen direct zien in welke maand van het komende jaar er veel regen zou vallen, want dan was het schijfje vochtig. Hoe meer vocht, hoe meer regenten minste, dat geloofde men in Friet- land. Precies te middernacht staat de tijd stil, dan, als de grote omme keer plaats heeft, valt er een gat in de tijd, dan kunnen de dieren spreken, dan openen de bergen zich, dan staan de doden uit hun graven op, dan wandelen de geesten rond, ja, dan gebeuren er vreemde din gen! Maar wie zo brutaal of nieuwsgierig is om te horen of zien, wordt zwaar gestraft en met doofheid, stomheid of blindheid ge slagen. In Vlaanderen en het zuiden van ons land komt nog vrij algemeen het sierlijke gebruik voor om, pre cies om twaalf uur in de Kerst nacht, een takje van de Kerseboom of vlier te snijden en in water te zetten. Op Maria Lichtmis (2 janu ari) zal het zich, symbool van le venskracht en vernieuwing, bloei ende openvouwen. Zo bleef er, hier en daar, wat van het oude bewaard in het nieuwe. Er is in dat oude nog zoveel dat ons tot vergelijken, tot bezinnen kan brengen.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1956 | | pagina 6