8
BACK S WE1HNACHTSORATORIUM
öe wAARöe
kepstlieö
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE ZATERDAG 24 DECEMBER 1955 No. 17869
|li<„„»HlUit|gtDfUaWSB^j»„é6^64i6nDDÏiiiiMÖ6Mt>tt^»ttOCK }^»^>W»tW>MMW^»WW<4w„*^CKMjlnTiVllflB ||8|ic( 0 flfl I
a(T tl baarwrot btrbcro
.tj in Difselfte lanb-
~J/ smdtsicbbonDciv
be in bet velö,enïi)
hielDcn Dc nachtwacht owitx
hunne kuDDe.
S> €n zie. een engel bes fiee-
renstonbbiiben.enbe bter-
UjhbciD bes&erenomeebecn.
ze, en zij \rccsDen met groote
trees, ^vcj^a
lOfinbe engel zeibe tot ben:
IPreest niet;-want 2it,ib ver-
bonbig w groote blijbotl)ap,bie
al ben tolke -wezen zal:
W i&amclijk bat u beben gebo
ren is be 'Saligmahenteelktis
(Ebristnc be Seer, in be etas'
S)avib3.<r>=ap"
12 :£n bit zal u bet teeken zijn:
gij zult bet kinbehen \inben>
in boeken ge-wonben. en lig-
genbe in be krib.
13£n van stonben aan wags
baar met ben engel tene me
nigte bes bemelscben beirle-
gers,prijzenbe (Bob en zcggenbt:
H^ere zij (Bob in be hoog
ste bemelett.en vrebc opaar-
be; in be menscben een wel-
bebagcn!'fess>>
15£n bet gescbiebbe, a!s be
engelen van ben weggevarenw
•waren naar ben bentel, bat be
berbers tot clkanber itiben;
•£aat ons ban benengaanft
naarBetblebcm.en laat onst
zien bctwoorb bat er geecbieb
ie/t wik befvèer ons beeft-
verkonbigb.
l<r&v zij kwamen met baast,
en vonben iflJaria.enSozefr
en bet Kmbeken (iggenbe in te
krib.'-es>-
IMÉnala zij bet gezien bab-
ben.maakten zij alom bekenb
bet woorD, Dat bun van Dit-
kinbeken gezegb was.
lS£it allen bic bet boorden,®
vcnwonDerDen zicb over bct-
gene btm gezegb wcrO van
De berDers.
IP-ÉJocb iiljaria bewaarDe De
ze woorDen alle tc zamcn-o
overleggenbe Die itr baar®
bart.'T^a-z>
2<)£i> De berDers keerDen rs>
•weberom,verbeerlijhcnDe en
prijzenDc (BoD over alles®
wat zij geboorD en gezien,
babDcn, gelijk tot ben ge-®
sproken was.*
MUZIEK IN
KERSTTIJD
Onder de talrijke composities,
welke door de eeuwen heen dooi
de diverse componisten met het
Kerstfeest als onderwerp of di
recte aanleiding zijn vervaardigd,
neemt Joh. Seb. Bach's Weih-
nachtsoratorium een hizondere
plaats in. Niet alleen door zijn
grote schoonheid op zuiver mu
zikaal gebied onderscheidt het
zich van gelijkgerichte composi
ties, doch ook en vooral door zijn
opzet.
De eigenaardigheid is nl., dat
hoewel Bach het werk zelf wel een
oratorium heeft genoemd, het dit
in wezen niet is. We hebben hier
feitelijk te doen me een^samenbun-
deling van zes cantates -), welke de
componist in 1734 voor de zes feest
dagen voor Kersmis schreef, te we
en: voor de drie Kerstdagen, de
Nieuwjaarsdag, de Zondag na
Nieuwjaar en voor het feest van
Christus' verschijning. Deze zes on
afhankelijke cantates zijn alleen
door haar inhoud onderling ver
bonden en het is derhalve niet di
rect aanvechtbaar bij uitvoering
een keuze uit deze cantates te doen.
(Bach zelf bv. heef het oratorium
nooit in zijn geheel uitgevoerd).
Hoewel over (muzikale) smaak
uiteraard niet te twisten valt, zal
men bij het horen van Bach's ge
niale compositie het er over eens
zijn, dat de aandacht het meest ge
boeid wordt door de eerste drie
cantates. Nu het Kerstfeest ons
hiervoor zo ontvankelijk maakt, is
het goed om ons gezamenlijk te
verdiepen in de ontroerende schoon
heid van deze - met recht als on
sterfelijk gekenschetste - muziek.
De eerste cantate opent feeste
lijk met pauken en trompetten.
Fors klinkt het inleidend koor:
„Jauchzet, frohlocket auf, preiset
die Tage". Dan verhaalt de evan
gelist (in de bewoordingen van Lu
cas 2) hoe Jozef en Maria opgingen
naar Bethlehem om „beschreven"
te worden. Een recitatief3). Jui
chend vervolgt de alt hoe de held
uit Davids stam tot heil der mens
heid geboren werd.
De hierop volgende ai-ia „Bereite
dich Zion met zartlichen Trieben"
is zonder twijfel een der schoonste
uit deze cantate. Het koor, dat de
ernst van deze vermaning beseft,
vraagt zich af „Wie soil ich dich
empfangen?" (koraal) Hierna
volgt een kort recitatief voor dete-
nor, waarin deze Christus' geboorte
verhaalt. Sopraan en bas houden,
als de stemmen van twee gelovigen
beschouwingen over de heerlijkheid
dat Gods Zoon op aarde kwam, een
duet, dat met een „Kyrie Eleis" be
sloten wordt. Het is een opmerke
lijke bizonderheid, dat de ietwat
krijgshaftige bas-aria „Grosser
Herr und starker König" vooral
door de Bachkenner bij uitstek, dr
Albert Schweitzer, als uit de toon
vallend wordt beschouwd. (Dit
laatste vooral met het oog op de
tegenstelling met het koraal „Ach
mein herzliebes Jesulein").
De cantate voor de tweede kerst
dag is een artistiek hoogtepunt ui
Bach's ceuvre. Het begin, een „pas
torale Sinfonia" (een muzikaal
schilderij van de verschijning dei-
engelen aan de herders) is onge
twijfeld het fraaiste stuk uit het ge
hele oratorium, hoewel het in we
zen een vooruitlopen is op het hier-
opvolgend recitatief, hetwelk het
zelfde gegeven ten gehore brengt.
Tijdens zijn woorden wordt de en
gel tot tweemaal toe onderbroken,
eerst door een koraal „Brieh an,
o schönes Morgenlicht", daarna
door de aria „Frohe Hirten, eilt das
holde Kind zu sehn". Na het reci-
tief wederom de koraal „Schaut
hin, dort liegt im finstern Stall".
Dan opeens is het alsof een dei-
herders het initiatief neemt, het be
vel van de engelen te volgen: „So
geht denn hin, ihr Hirten". De her
ders komen dan bij de stal en ver
rassen Maria bij het in slaap zingen
van haar kind. Bach heeeft hier
voor een wiegeliedje gecompo
neerd, dat een der schoonste, wel
licht het schoonste wiegelied in de
muziekliteratuur is: „Schlafe mein
Liebster, geniesze der Ruh".
Het is opmerkelijk dat de can
tate het bijbelverhaal hier niet
volgt, want nu pas zingen de he
melse heirscharen Gods lof in het
„Ehre sei Got", door de herders be
antwoord met het koraal: „Wir sin-
gen dir in deinem Heer".
Aan het einde van elke regel be
merken wij in de muziek fragmen
ten uit de „Sinfonia", waarmee de
cantate begon.
Uit de cantate voor derde Kerst
dag worden meestal slechts het
feestelijk beginkoor „Herscher des
Himmels, erhöre das Lallen" en
het koor „Lasset uns nun gehen
gegen Bethlehem", ten gehore ge
bracht, ingeleid en besloten door
korte recitatieven. Men sluit de ge
hele cantate dan af met een ko
raal: „Dies hat er alles uns getan".
Het wil ons echter voorkomen dat
uitvoering van de complete cantate
toch te verkiezen is, doch nogmaals
het is een precaire aangelegenheid
om hier over muzikale smaak te
twisten.
Ook de cantate voor Nieuwjaars
dag kent een feestelijke opening.
Een door vrolijke hoornmuziek om
rankt koor: „Fallt mit Danken,
fall mit Loben" vorm de inzet. Door
een recitatief van de tenor worden
we eraan herinnerd, dat dit de dag
is, waarop Jezus zijn naam kreeg,
waarop bas en sopraan in een
prachtig duet de zoetheid dezer
naam bezingen. „Flörst mein Hei
land", de hierna volgende sopraan
aria, levert nog immer stof tot dis
cussie. Immers, deze uit een andere
cantate („Die Wahl des Herkules")
overgenomen aria, vertoont een
eigenaardig „mode-snufje" uit de
tijd van Bach, te weten het zgn.
echo-effect, een ons inziens hier
misplaatst effect, door een tweede
stem verzorgd. Ook komt de bete
kenis van Christus' naam aan de
orde in het sopraan-bas duet. „Ich
will nur dir zu Ehren", de tenor
aria heeft alle kentekenen van
blijdschap, strijdbaarheid en op
rechtheid der ware gelovige. Het
met fraaie tussenspelen doorwerkte
koraal „Jesus richte mein Beginn
en" vormt dan het einde der can
tate.
De talrijke muzikale hoogtepun
ten in voornoemde cantates maken
deze vier tot het belangrijkste on
derdeel van het schitterend orato
rium, waarvan wij slechts hopen
kunnen da een ieder in de gelegen
heid zal zijn, het in de komende
dagen in kerk 'of concertzaal, via
de radio of gramofoonplaat nog
maals in al zijn ontroerende schoon
heid te beluisteren, want naar
Bach's Weihnachtsoratorium luis
teren is een beleving, het is een
muzikale essentie van het Kerst
feest.
H. G. DU VIEUX RHIN.
(Nadruk verboden).
oratorium oorsprong 1551 -
de Romeinse priester Neri houdt
als anti-reformatorische actie in de
bidzaal van een klooster stichte
lijke bijeenkomsten, waarin de mu
ziek een belangrijk aandeel heeft.
Daarna houdt de ontwikkeling ge
lijke tred met de opera. Sindt
Haydn en Mendelssohn krijgt het
oratorium een eigen stijl. Meeste
oratoria hebben bijbelse onderwer
pen. Bloeitijd 18 en 19e eeuw.
-) cantate zangstuk. Zo zijn er
bv. kerkcantates en wereldlijke
cantates (beide voor koor en soli,
voor koor alleen of voor een o£
meer solisten). De soli zijn door
gaans aria's. (Aria afgerond stuk
solozang in opera, oratorium of
passie)
3) recitatief gezongen episode
in opera, oratorium en passie, van
overwegend verhalend karakter,
waarbij de uitbeelding van de tekst
belangrijker is dan de muzikale
vorm.
4) koraal het evangelisch kerk
lied, de schepping van Luther.
VAN HET NEDERLANDSE
Bij grote lagen van de Nederlandse bevolking bestemt weinig be
langstelling voor liet Nederlandse volkslied, maar minstens éénmaal
per jaar wordt hierop een uitzondering gemaakt en wel met Kerst
mis. Wanneer de sfeer van dit belangrijke feest over de mensen is
gekomen, lijkt het alsof ze anders zijn geworden. Verborgen ge
voelens treden naar voren en zij doen en zeggen dingen, die men
niet zou verwachten.
Zij, die het gehele jaar geen enkele belangstelling aan de dag
leggen voor het Nederlandse volkslied, zingen bij die gelegenheid
de Oudnederlandse kerstliederen zonder bedenking, daarmede on
bewust demonstrerend welk een grote culturele schat wij in deze
oude liederen bezitten.
Nemen wij het „Nu zijt welle
kome" onder de loupe, dan hebben
wij hier met het oudste Nederland
se kerstlied te doen, dat, zij het
enigszins gewijzigd, stamt uit de
elfde eeuw. Het lied is van een
grote schoonheid en behoeft voor
geen enkel ander lied, ook niet van
buitenlandse origine, onder te doen.
De simpele eenvoud van de tekst,
kinderlijk en spontaan, getuigt van
een diep geloof en verwondering
over het grote mysterie, hetgeen
ons duidelijk wordt uit de tekst die
luidt:
Nu zijt wellekome, Jesu lieven
Heer!
Ghij ghesieen noyt meer.
van alsoo veer.
Nu zijt wellekome van den
hooghen Hemel neer,
Hier al in dit Aerdtrijck zijt
Ghen ghesieen noyt meer.
Kyrieleys.
Andere bekende kerstliederen,
zoals „Het was een maghet uitver
koren" en „Een kind geboren in
Bethlehem", getuigen in hun klare
schoonheid en eenvoud van het
diep religieus gevoelen en beleven
van het groot gebeuren door onze
voorouders. Het zijn liederen, waar
op wij trots kunnen zijn, omdat ze
passend in het kader van Kerstmis,
behoren tot het mooiste wat er op
dit gebied is, maar ook omdat ze
dragers zijn van een brok vader
landse cultuur, onvervreemd en
onvervalst, die als een belangrijke
schat gekoesterd en bewaard die
nen te worden, opdat latere gene
raties er kennis van kunnen nemen.
Verschillende van de belangrijk
ste en bekendste kerstliederen zijn
door de eeuwen tot ons gekomen.
Ieder jaar weer worden ze ge
speeld en gezongen, van geslacht
op geslacht en zo leerden wij ze
van onze ouders, die dit cultureel
goed aan ons doorgaven.
In onze tijd ging men zich voor
oude liederen interesseren en wer
den onderzoekingen verricht. Men
zoekt oude liederen en voegt deze
toe aan de collectie Nederlandse
volksliederen die men bezit. Op
deze wijze worden ook oude Ne
derlandse kerstliederen gezocht.
Op speurtocht
Het bleek niet zo eenvoudig en
de deskundigen met het onderzoek
belast, stonden voor een zware op
gave, waarvan zij zich echter zeer
goed heben gekweten. In oude ar
chieven, bibliotheken en wat al niet
meer, waar men oude liederen ver
moedde, ging men speuren. Een
tijdrovend werkje, dat slechts een
enkele maal resultaat opleverde.
Vond men echter zo'n vergeten
kleinood, dan werden er fotocopieën
van gemaakt, wanneer men niet
kon beschikken over het origineel.
Men vond verschillende schone
vergeten liederen, die een welkome
aanvulling vormden van onze na
tionale liederenschat. Later zijn ze
met de bestaande liederen gepu
bliceerd. Zo gaf de firma Sijt-
hoff een prachtige bundel uit, ge
titeld „Het Nederlands volksliede
renboek". waarin ook een pracht
collectie kerstliederen voorkomt.
(Nadruk verboden).