I i DE ZIERIKZEESCHE COURANT ZIERIKMSOIIESNIEUVVSBODE ABONNEMENTEN en ADVERTENTlêN Prlj» per 3 mnd. bij vooruitbetaling 4.29, p. w. 33 ct lotw nummt'i 10 c» Vartchijnl leder» werkdag AdveHs/ill«pr»;j 13 0«» mm Succaties (m*« 15 mm.) minimum II,- p ttuk WAARIN OPGENOMEN 1797-1889 MAANDAG 31 DECEMBER 1951 No. 16995 103e Jaargang REDACTIE EN ADMINISTRATIE: Langs Nobslitrait A 171, Zlsrikzs*. Poitbui nr 1. Teleloon nr. 32. Girorekening nr. 137677 - UJIgavs: N.V. Drukkerij woorh. Lekenmen Ochtmor» Lange NobeUtreet A 171 Zierikiee. I "öl THOMASVAER: Welaan mijn brave Pieternel, Het oude jaaijMs heengevloden, Het heeft ons naast veel narigheid Ook menig diep ^eluk geboden. Het troosteloze gekrakeel In '9 werelds conferentiezalen, Verstikte soms een gulle lach,- Maar kon de troef niet uit ons halen. PIETERNEL: 't Is zo je zegt mijn Thomasvaer, Ondanks de zware tegenslagen Bleef onze levenskracht bewaard, Wij kregen groter krui9 te dragen. Maar laat ons bij een nieuw begin Nog eens het oude jaar bekijken; Misschien d'at een geleerde les Ons toekomstleven kan verrijken. THOMASVAER: Korea eiste d'ag na dag Kostbare jonge mensenlevens, En in de kranten las men steeds De bloedigst-wildste strijdgegevena Ik vraag me af: „Wat is het nut Van die legale massa-moorden; Waarom viel Noord het Zuiden aan En bombardeert nu Zuid het Noorden?" PIETERNEL: Vermoei je hoofd niet met die vraag, Het antwoord kan geen mens je geven: Wij weten wel het „hoe" en „wat", Maar nimmer het „waarom" in 't leven. De diepste zin van alle leed' Blijft voor de kleine mens verborgen: Hij zit door alle eeuwen heen Gevangen in zijn eigen zorgen. THOMASVAER: Ik denk opeens aan Mossadeq En aan zijn rijke oliebronnen; Die zijn, als ik het goed bekijk, Toch door de Engelsen ontgonnen? Ik kan begrijpen, dat die Pers Een groter deel eist van de duiten, Maar 't is toch dwaas om uit protest De zaak op staande voet te sluiten. PIETERNEL: Een zeer oud spreekwoord, lieve man, Zegt: „Wie de kan geheel wil legen, Die krijgt het deksel op zijn neus", Dat moest ook Faroek overwegen. Die vindt het blijkbaar niet genoeg, Millioenen guldens te verteren, Terwijl zijn volk van armoe kreunt; Hij wil de Soedan ook regeren. THOMASVAER: Ik heb wel eens een man gekend, Die heel de wereld dacht te winnen, Maar toen zijn rol was uitgespeeld, Begon zijn natie puin 't ontginnen. Als elk nam waar hij zin in- had, Waar moest de aarde dan op lijken? Wie weet, zou Stalin's fraaie snor Nu op mijn baardloos lipje prijken. PIETERNEL: Jk zie het al, jij met een snor, De apen zouden van je schrikken, En zich van mateloze lol OPGETEKEND DOOR ADAM Prompt in een apenkooi verslikken. Maar kom, het wereldbeeld maakt plaats Voor binnenlandse lotgevallen Van excellenties, Pieters Bruin, Haak-Innen en roulettebalien. THOMASVAER: Je noemde daar de excellenties, Die zaten aan 't begin van 't jaar Elkaar met zeteltjes-verdelen Een maand' lang duchtig in het haar: Toen Stikker faalde startte Drees, Waarna van Schaik het eens probeerde, Tot Romrne, die van vazen houdt, De barst weer handig repareerde. PIETERNEL: Weer kwam het staatsschip in de vaart, Gevuld met Beneiux-gedachten. Men sprak zo zoet, het klonk zo schoon En confereerde dagen, nachten. De meest verheven bulletins Werden de wereld ingezonden; Toch heeft de kip geen ei gelegd, Een lege dop werd slechts gevonden. THOMASVAER: Justitie had zijn handen vol Met jagen op roulettebalien, Om nog te zwijgen van 't rumoer Rond voetbalpool en gokgevallen. Toch weid het kwaad niet uitgeroeid, De goklust streelt de zwakke zinnen; Wie eens champagne heeft geproefd, Zal nooit de slappe thee beminnen. PIETERNEL: Piet Bruin dacht: „Kom, ik pik een ton, En maak wat buitenlandse reizen." Hy stuurde daarbij nog een taart, Die Pa Justitie's haar deed grijzen. Helaas, zijn oren waren groot, Ze hingen aldoor voor zijn ogen, Zodat hij slechts wat schimmen zag, Die hem verleidden en bedrogen. THOMASVAER: De Overheid staat altijd klaar, Zich voor de Veiligheid te weren, Vandaar, dat men een rasspion, Die de Moerdijk wil portretteren, Met veel misbaar en sluwe list Uitvoerig in de val laat lopen. De man deed stom, hij kon die prent Voor tien cent in de winkel kopen. PIETERNEL: Haak-In vond' weerklank, groeide Tot nationale topprestatie; Een grootse daad, als uiting van De hoogste Nederlandse statie. Haak-In heeft ons in staat gesteld Oneindig lijden te verzachten; Een dankwoord stygt, als stilte valt Door 't zwijgen van de zieken- küachten. THOMASVAER: De wereld gaat maar steeds vooruit, Men kan nu om een hoekje kyken, En ziet, gezeten bij de haard], Een violist in Mokum strijken. Die televisie maakt me bang, Stel voor, dat ik een p'.nt ga drinken En jij ziet thuis, dat Y/ij vol vuur Op onze Drankgod Bacchus klinker,. PIETERNEL: y Geen angst mijn brave Thomasvaer, Ik gun je best een klein verzetje, Alleen ik houd van matigheid'; „Teveel" vist meestal achter 't netje. Ach, was Soekarno ook zo wijs, Hij zou niet over Irian praten. Of zouden wij, reeds kaal geplukt, Die laatste veer ook moeten laten? THOMASVAER: Ik weet het niet, maar erg gerust Kan ik op dit gebied niet wezen; Wy hebben reeds te vaak gehoopt, Waar het gepaster was te vrezen. Maar kom, ik heb mijn buik weer vol Van al die binnenland-berichten, Wij zullen nu een olijk oog Op Schouwen-Duiveland gaan richten. PIETERNEL: In Dreischor zag men Opa Kip Vol moed de honderd jaar passeren, En daarmee als een stoere Zeeuw De leeftijdsstatistiek trotseren. Wie ééns de jaren wedstrijd wint, Zal steeds de einduitslag bepalen, Want lig je eenmaal aan de kop, Dan ben je nooit meer in te halen. THOMASVAER: Techniek snelt voort met rappe spoed, Wie thans een briefkaart wil versturen, Duwt fluks een munt in 'd automaat En ziet een kaart uit 't gleufje gluren. Ik hoorde dat de P.T.T. Ons nog meer service wil gaan geven; Naast elke zegelautomaat Staat straks een „likker" spuug te geven. PIETERNEL: Je noemde daar het woord „techniek", Ik dacht aan al die snelle treinen, Die elke dag, het kan niet op, In 't eilandelijk verkeer verschijnen. Begrijp jy, wat dat comité Bezielde, toen het boos ging worden, Omdat de kinderen verheugd Per trein naar school en huis toe snorden? THOMASVAER: Ik snap er niets van Pieternel, Waarom zou iemand nu gaan huilen Om schoolvervoer; is wetenschap Niet een der culturele zuilen Waarop beschaving is gebouwd; En is geduld niet een der zuilen Waarop de Wetenschap weer steunt? Ik zeg: „Bij schoolvervoer niet huilenl" Vraag dat maar aan. PIETERNEL: Schei uit, znyn lieve Thomasvaer, Die laatste zin valt uit de zuilen; 't Verknoeit de opbouw van 't gedicht, Slik in die zin, of ik ga huilen I Praat liever over Oosterland, Daar is een wachtlokaal verreden; Een wondfer van voortvarendheid, 't Is zelfs nog uit de rails gegleden. THOMASVAER: Men fluistert over dat gebouw De meest fantastische geruchten; Een nieuw naam is ook bedacht: „Het Huisje van de diepe Zuchten". Maar kom, we zetten Westwaarts koers, En gaan een nieuw object verrassen, Je kunt toch niet de hele tajd Tegen hetzelfde boompje leunen! PIETERNEL: Dat Schutje eens een centrum was, Waar de beschaving hoogtij vierde, Vond' dit jaar stellig een bewijs, Toen er de graaflust welig tierde. Men vond er scherven bij de vleet Naast d'e fundering van een toren; Hoe heerlijk moet het zyn geweest Het carillon van Schut te horen, THOMASVAER: Geen steen zo hard, geen muur zo dik, Geen stad zo sterk, of door de jaren Verpulvert alles weer tot stof, De tijdstand kan en mag niet sparen. Wat bloeit, verdort; in elk begin Ligt onafwendbaar 't eind besloten; De plant verliest haar bloemen kroon, Maar 't zaad groeit uit tot nieuwe loten. PIETERNEL: Zo is het oude jaar weer dood En zal het nieuwe op gaan groeien; Zal straks in 's levens bloementuin Een lelie of een distel bloeien? Ik wens die mensheid al het goed», Dat ligt besloten in e«a vrede, Die niet bedreigd wordt door htt gif Van rassenhaat en. valae red*. THOMASVAER: Een wereld, die geen wapens smeedt, Maar 't nageslacht een kans wil geven, In vrijheid, welvaart, zekerheid Als vrienden met elkaar te leven. Hoevele malen hebben wij Die vrome wens al uitgesproken, En is niet ieder, jaar opnieuw De reddingskabel stuk gebroken? PIETERNEL; Kom, niet zo somber Thomasvaer, Er zijn nog teveel schone wensen. Die in vervulling kunnen gaan; Er zijn niet enkel sléchte mensen. Neem nu bijvoorbeeld Zype-Veer, Wij kunnen toch met rede hopen, Dat onze goede R.T.M. Een boot met koplading gaat kopen, THOMASVAER: 't Is waar, uit wanhoop is nog nooit Een nieuw riool op komen duiken, En dat zoiets hard nodig is, Dat kun je op de Grachtweg ruiken. De Touwbaan is zo goed' als klaar, Ik laat de moed nog lang niet zinken: De prut ligt nu niet in de sloot, Maar op het wandelpad te stinken. PIETERNEL: En zou die ruilverkaveling Dit jaar niet tot een einde komen? Wat zal het polcferwater straks Toch heerlijk naar de zee toe stromen. En dan het eindeloos profijt, Dat alle grondbezitters krygen. Om van het kleine schijntje geld, Dat alles kost, nog maar te zwygen, THOMASVAER: Kortom, naast heuvels narigheid, Staat ons een berg geluk te wachten, En 't laatste kan in't nieuwe jaar De pijn van 't eerste veel verzachten. Ik wens U daarom welgemoed Een massa heil en nog meer zegen; Het lied is uit, de kop omhoog, Met ferme pas langs nieuwe wegen. PIETERNEL: Je zou wel willen wat je wou, Het laatste woord is aan de vrouwen; Als jij het slotwoord spreken wil, Dan had je mij niet moeten trouwen. Ik hoop, dat wij het volgend jaar Verheugd en dankbaar kunnen zeggen: „Ditmaal heeft ons de Nieuwjaars- kip Geen enkel windei durven leggen." Churchill's reis naar Amerika Ia Loadea it bckead gemaakt, dat zich onder de 35 personen die Char- chill op zijn reis naar Amerika zul len vergezellen, de chef van de im periale generale staf, veldmaarschalk air William 81im, en de eerste „Sea Lcrd", admiraal sir Rhoderick Mac Grigor, bevinden. Hieruit leidt men af, dat do verdediging en de NAVGf belangrijke punten van bespreking zullen zijn. Voorts wordt Churchill o.m. ver- geseld Asor de Minister vso Boitenj landse Zaken, Den, de minister voor Betrekkingen met het Gemenebest, lord Ismay, en de paymaster, general, lord Cherwell (de vroegere atoomdeskundi ge prof. Lindemaan). Venvacht wordt, dat Churchill Vrij dagmorgen vier Januari in New York zal aankomen, vanwaar hij per vlieg tuig direct naar Washington zal vlie gen en dezelfde avond zijn besprekin gen met president T roman zal be ginnen. Zaterdag woonde CharohiU een laat-j ste kabinetebijeenkomst bij. Amerikaanse maatregelen tegen Hongarije Het Amerikaanse ministerie van Bui tenlandse Zoken heeft mcegedoeld, dat geen paspoorten meer zullen worden verstrekt aan Amerikannso burgers die naar Hongarije willen reizen. Voorts is oan de Hongaarse legatie to Was hington opdracht gogovon de Hongaar se consulaten te New York en Cleve land onmiddellijk te sluiten. De maatregelen werden bekend ge maakt kort nadet de vier Amerikaans* vliegers Hongarije hadden verlaten. Minister Acheson zeis „Het Ameri kaanse volk is terecht verontwaardigd. Do Hongaarse regering heeft do grond regels ven hot internationaal fatsoen overtreden'.'. Ernstig auto-ongeluk eiste twee doden Onder Hedel (N.Br.) is Vrijdag avond een personenauto met groto snel heid op een stilstaande vrachtauto ge reden. Hierbij werden twee inzittenden van de personenauto gedood. De slachtoffors van het ongeluk dat geboorde tussen Hedel en Zaltbcmmol zijn: de 55-jarige heer J. C. de Vries uit Geldrop, lid van do Rand van Bestuur van de Philips Gloeilampen fabrieken N.V. en dicni echtgenote. Beiden werden bij do bctsing door do vcorruit gedrukt en op slog gedood. Do hoor do Vries kwam ia 1922 in dienst van Philips cp do afdeling financiën. In 1937 kreeg hij de leiding van do afdeling financiën cn boekhou ding, in 1939 word hij onder-directeur en in 1946 lid van de Reed ven Bestuur, Loodgieters bleken looddieven Twoo mannen belden dezer dagen 's morgens bij alle étages van ccn Veiling in Amsterdam-West aan met do mededeling, dat do bewenen wator meeaten tappen omdat cr ccn reparatio oan do waterleiding meeat worden ver richt. Do reparatio duurde erg lang. 's Avends was cr nog geen water. Het bleek, dat de twee onbekenden 7 metsr wAterleidingpijp sohtsr de hrofdkrasq hadden gesloopt en meegenomen.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1951 | | pagina 1