SCHOUWEN
REGEN -orgie
en zijn verleden
OVERDENKING
DE BODEM VAN
Bovenstaand onderwerp had ir.
Kuiper, belast met de bodemcarte
ring op SchouwenDuiveland, tot
titel gekozen van zijn causerie, wel
ke hij Dinsdagavond in „Concor
dia" hield voor de vereniging „Stad
en Lande".
Jammer genoeg bestond voor de
ze causerie niet die belangstelling,
welke ze ongetwijfeld verdiende,,
want wat naast de bodemcartering
bekend is geworden, is uitermate
interessant, voor hen vooral, die
belangstelling hebben voor de wor
ding en ontwikkeling van het oude
land van Schouwen. Een gedetail
leerd verslag van het verhandelde
zou te veel ruimte vergen en te
ver voeren, zodat slechts enkele
der voornaamste punten hier wor
den vermeld.
Vroeger putten de navorsers van
de geschiedenis hun kennis uit oude
archieven en kronieken, tegenwoor
dig onderzoekt men het landschap
type en de schervenvondsten, die
•ons gegevens omtrent de ouidste in
woners verstrekken.
In ruwe trekken ging ir. Kuiper
het ontstaan van de gronden en de
duinen van het eiland na. Toen de
duinen het landschap afsloten, had
de zee geen invloed meer op het
daarachter liggende land, dat eeni
drassig veengebied werd. In de
loop der eeuwen ontstond hier
langzamerhand een hoogveenformat-
±ie. Opt 1 a 2 meter diepte wordt
het nog gevonden. Na een droogte-
periode van 200 jaar v. C. tot
het begin onzer jaartelling begon
de veenformatie weer, toen de dui
nenrij doorbrak als gevolg van de
hoge stand van het zeewater.
Het veen werd aangetast en al
lerlei kreken ontstonden met zaad-
afzettingen aan de oevers en klei
bezinking aan de monden. Deze
doorbraken gingen door tot de 9e
en 10e eeuw. Langs de kreken ont
stonden menselijke nederzettingen
Gemeenteraad Kerkwerve
Aanwezig alle leden. Voorzitter
dhr. W. Baas, burgemeester.
In verband met de omstandigheid,
dat met ingang van 1 Februari a.s.
dhr. Mr. Quarles van Ufford zijn
■ambt van Commissaris der Koningin
neerlegt stelt de voorzitter voor,
dat de Raad schriftelijk zijn dank
betuigt voor het vele goede door
de Commissaris tot stand gebracht.
Hiertoe wordt met algemene stem
men besloten.
Waar ook reeds thans bekend is,
)dat Jhr. Mr. de Casembroot als
Commissaris is benoemd, stelt spr.
voor deze schriftelijk de geluk
wensen aan te bieden. Ook hiertoe
wordt besloten.
Besloten "wordt ©en subsidie te
verlenen berekend, naar een bedrag
van f 0,10 per inwoner aan de
Stichting voor Zeeland, voor Maat
schappelijk en Cultureel Werk en
het Economisch Technologisch In
stituut voor de tijd van twiee jaren.
In verband, met het bereiken van
een hoge leeftijd, wenst dhr. L. v.
di. Wekken niet meer in aanmerking
te komen voor een herbenoeming
als lid, van het B.A. De alphabetisaie
aanbeveling ter voorziening in de
vacature komen voor dhr. J. L.
Boot Cz. en J. J. de Vlieger Chrjz.
Na de stemming blijkt te zijn be
noemd de heer J. J. de Vlieger. De
voorzitter brengt dhr. v. d. Wekken
dank voor zijn arbeid gedurende
elf jaren in het B.A. verricht.
Vastgesteld wordt een aanvulling
van de Politieverordening, waarbij
Wordt bepaald, dat het verboden is
binnen de kring, welke door de
dammen werden aangelegd la
ter ontstonden dijken en ver
loren gegaan land werd ingedijkt.
Na de 11e eeuw ontstonden nieuwe
gronden tegen! de dijken. In de
loop der eeuwen werd door de
,,moerf'-nering het veen gedeeltelijk
afgegraven, bleef de klei over en
werd het krekensysteem gehand
haafd. Het Schouwse land is het
oudste van heel Zeeland en laag
gelegen, pl.m. 2 M.-N.AP.
In de 9e en 10e ©euw, de Fran
kische tijd, werd feitelijk de grond
slag van de polder Schouwen ge
legd en in Kerkwerve, Brijdoxpe,
Serooskerke, langs de kreken ge
bouwd, vindt men scherven uit dit
tijdperk. Ook de perceelsindeling
is in die tijd ontstaan. Schouwen
is niet opgewassen, maar door lang
zame aantasting door de zee is
het oorspronkelijke landschap ver
deeld, waardoor de grenzen vah de
percelen en ambachten ,ontstohden.
Zo ontstonden ook de vliedbergen
lanigs de kreken; nimmer in het
centraal; gelegen gedeelte. De beste
grond ligt langs de oevers vani
de kreken (de wegen).
Twee landschappen dienen te
worden onderscheiden: het typische
oude en het kolonisatiegebied, aan
was van gronden tegen de dijken
en aanleg van rechte wegen, terwijl
in het oude land de wegen de
kronkelingen van de schengen vol
gen. Tal van bijzonderheden zijln
bij de bodemcartering aan de dag
gekomen en daarover heeft iir.
Kuiper zijn belangstellend gehoor
een paar uur aangenaam verteld.
De na de pauze vertoonde foto's
van de luchtcartermg bleek geen)
succes. Het projectie-apparaat bleek
te zwak om de luchtfoto's goed tot
tan recht te laten komen. Aan het
slot van deze uiteenzetting dankte
ide voorzitter dhr. Kuiper voor zijn
interessant betoog over wording en
groei van ons Schouwse land.
diere droge afvalstoffen op andere
Wijze te ontdoen dan door het ge
bruik van de reinigingsdienst. Her
ziening heeft plaats van de jaar
wedden gemeente-personeel. Deze
Wordien aangepast aan de Rijksre
geling.
Aan dhr. C. vain Burg wiondt,
zulks lop zijn verzoek, ontbinding
verleend van een stukje tuingrond
in erfpacht uitgegeven en lop ver
zoek vain L. J. de Wit hetzelfde
perceel op dezelfde voorwaarden
te mogen overnemen wordt gunstig
beslist. Eveneens Wordt ontbinding
toegestaan aan de Vlieger voor een
perceeltje groind 'en dit in erfpacht
utgegeven aan Boot en wel tot 1
Januari 1999, zulks in verband, met
de heropbouw van de Aardappalbe-
waarplaats.
De voorzitter deelt vervolgens
mede, dat in de vorige vergadering
was besloten langs de Burgemeester
Bogerd.weg de zijkant van de op
rit van de stenen te ontdoen en
hiervoor aan te brengen steenslag
met het oog op het afremmen van
wagens. Deze verandering zal ech
ter niet afdoende zijn. Onder ogen
is gezien of op andere wijze geen
afdoende verbetering kon worden
aangebracht. Dit lijkt mogelijk te
zijn door de oprit langer te maken
waardoor deze minder steil zal
worden. Op de palen langs de weg
is deze verbetering geprojecteerd.
Op voorstel van de voorzitter wordt
besloten de situatie ter plaatse te
gaan opnemen. De vergadering
wordt hiertoe geschorst, waarna
het gehele College zich begeeft naar
de Bogerdweg.
\Tq wè alov*-
minder steil te maken ©n de weg
op te (hogen. Het plan zal hiertoe
bested, ingsklaar worden gemaakt
terwijl in principe besloten wordt
hiervoor een geldlening aan te) gaan.
Na rondvraag volgt sluiting.
Tloen de dichter zijmi „O land van
mest ien mist" schiep, had hij niet
eens de „(wiihter" '47/'48 meege
maakt. Anders Wiais zijn hymne aan
hiet „diQorsijpeid stukje grond" nog
•wiel een beetje vochtiger uitgeval
len. „Dioorsijpeld", Wias dah een
veel te flauwe aanduiding van de
werkelijkheid, .geweest. Dat had'
minstens moeten zijn: „door regen
vlagen schier verdronken land" of
„van gutsend wiater, nauw verzwol
gen land" |otf' een andere poëtische
verheviging van het vochtigheids-
gehalte. j
Intussen Rebben wij do dichter
niets te vierWijtem ©n ons alleen.'
maar iin te spannen, althans de be
kende droge draad, uit een pirgi©
van hemelwater te redden. Ont
stellend Wiat de depressies preste
ren. Als alle goede depressies bo
men ze van1 de Schotse 'kust drijven
en de hogedrukpieken op het vaste
land geven niet thuis. Verschoten
verleden jaar blijkbaar hun krult
en wiaren diestijids met de ijs- en;
sneeuwidistributie in de war.
M.a.w. we kluiven nu op: ©en hout
je, of liever zuigen de regetotraal-
'tjes uit hoed,, muts of' 'bijna b(e-i
schimmelde haardos naar binnen.
Onsmakelijke, 'maar noodzakelijke
bezigheid, om ©en gat in het water-
gordijn te vinden, waardoor de
ademhaling althans enigszins regel
matig kan plaats vinden. Wie zich
als onze trouwe huisvriend, de
hond,, na een onvrijwillig bad heeft
uitgeschud, spoedt zich ter droging
naar de kachel en waant zich kort
Een van ide grootste schatten,
die de mens bezit, is zijn geweten.
Veel schatten van ons zijn wel veel
waard, maar wij hebben er maar
weinip- aan: schilderijen, porselein,
goud, edelstenen. Ik ken een oude
dame, die een kostbare brillant
erfde, die hem echter nooit durfde
te dragen en wier leven vergald
werd door angst voor haar onge
bruikte schat.
Van het geweten echter kunnen
we gebruik maken; het dringt daar
zelfs op aan en laat ons niet met
rust als we 't niet doen. Weliswaar
kan bet ook moe en uitgeput rak
ken en wanneer wij voortdurend
blijk geven, dat ook deze schat ons
meer tot last dan tot vreugde is,
dan houdt het zich eindelijk stil
en geeft geen kik meer. Er zijn
genoeg mensen, dl© zich aan het
drenzen van hun kinderen meer
gelegen laten liggen dan |aan on
onderbroken vermaan van hun on
tevreden geweten.
Maar over die mensen willen wij
het nu niet hebben. Wij bedoelen
flinke, brave lui, voor wie hun
geweten een plechtanker is, een
reddingsboei, waarvan ze verwach
ten, dat die hen boven water hou
den zal op de woelige zee van het
leven, een schat, die hen bewaren
zal voor de ondergang.
Natuurlijk wil ik dat houvast niet
loswrikken, en die schat niet ver
klaren tot waardeloze rommel.
Want dat is het geweten stellig
niet.
Maar we kunnen er ons toch niet
zomaar geheel en al op verlaten.
Dikwijls heeft het mensen bewogen
tot dingen, die kortweg zondig wa
ren. Het vergiste zich dan onder
invlnp-d van de algemene oninie
nadien 'in een Eins saunabad, na
tuurlijk zoindier berken twijgen, want
zo sportief' zijin we niet. En sneeuw,
om als een sportieve crypto-nn-
dist in te rollen is er todh niet.,
Dit blanke wüntersieraad, was utt
tot nu toe practisdh, alleen in de
vorm van zielige surrogaatvlokjes
op de Kerstboom, die zelf allang
weer in de regen staat te kleumen,
Ontdaan van alle glimmende luister.
De (klaagzang der vrouwen, die
de luiers wiel droog zouiden will'en:
blazen vult de huizen, die van bin
nen met dieze babyvocht beteuge
lend© textielproducten, witbevlagd
zijn, als gold het een capitulatie
voor de watermassa's die de ruiten
bekletteren. De heren der schepping
loeren zich moe op een stufcsk©
blauwl aan de hemel tussen twee
buien en dienben aan ide Paaszunme,
dje dit jaar veel goed moet maken.
Wie een woord, over d© heerlijke,
stralende, brillahte zomer van ver
leden jaar durft te reppen, krijgt
„een dreun OP z'n dolle hoofd",
pm het maar eens in mariniers
termen te zeggen, terwijl buiten
zich ©en uieuwi buitje ontwikkelt,
respectievelijk lontlast.
In 1947 hebben 50 expedities van!
de Russische academie van weten
schappen opgravingen gedaan a in
de kusten van ide Zwarte Zee, aan
die van de Noordelijke IJszee, in de
steppen van Centraal Azië en in
oude Russische steden. Daarbij vond
man ruïnes van steden, die terloops
in oude kronieken werden vermeld
terwijl vele kunstvoorwerpen aafli
het daglicht kwamen.
Mr. K. van Ryckevorsel te 's-Gra-
venhage is als verdediger toege
voegd aan Rauter. Hoewel de dag-
vaardig nog niet uit is, kan de be
handeling van de strafzaak Rauter
omstreeks half Februari voor het
Bijzonder Gerechtshof in Den Haag
warden verwacht.
emotie van het ogenblik. Wie heeft
zich in zijn leven niet wel eens ge
schaamd over de onnozele of
erger dingen, die hij eenmaal ge
daan heeft in oprechte gehoorzaam
heid aan zijn geweten? Dat komt.
omdat het wel oordeelt, maar het
wezen niet veranderen kan,. Het
is als een weerbericht, dat de stor
men aan de oppervlakte registreert,
maar ide diepten der zee niet peilt.
Wij zitten immers vast aan ons
mens-zijn, en daar verandert geen,
geweten iets aan. Mens-zijn is deel'
hebben aan alle nood, zonde en
zonden.
Daar laat het geweten ons in de
steek. Het maakt ons alleen maar,
scherpzinniger, en dat komt neer
op: vertwijfeMer. Wij zoeken Eén
die ons aanneemt in de jammerlijke
staat, die het geweten voor ons
openlegt.
Ik heb een ouden, trouwen tuin
man gekend op een groot buiten.
Heel het park onderhield hij met
tedere zorg. Maar zijn meester
ging failliet en hij zou buiten be
trekking komen. De grond zou ver
kaveld worden als bouwgrond en;
de tuin zou moeten verdwijnen.
Maar tot het laatste uur goot hij
en snoeide, mestte en bond op.
Zó is het geweten: de trouwe die
naar van een failliet heer. Maar
gelukkig, dat die dienaar niet op
straat gezet hoeft te worden, om
dat er inderdaad Eén is, die de
schuld van ons overneemt. Dat is
Jezus Christus, de „Koning". Maar
een eigenaardig koning, die zijn
heerschappij uitoefent door te die
nen. Hij dient den faillieten mens
door de vergeving te betekenen en
te verwerven, die geen geweten
ons ooit geven kan.
HET GEWETEN
„Met de mat. waarmede gij meet.
zal U toegemeten worden" (Matih. 7)