NIEUWSBODE
DONDERDAG 27 JUNI 1940
De Kern
ABONNEMENT
Prijs fl.50 p. kwartaal, buiten Zierikzee
fl.80. Voor het buitenland f 10.p. jaar
Afzonderlijke nummers 5 cent. Ver
schijnt dagelijks, behalve 's Zondags.
Uitgave: N.V. de Zieribzeesche Nieuwsbode, Zierikzee, Schuilhaven B 94
Tel. 32, Postgiro 137677 - Dir.A. J. de Looze - Uitg.-Red.M. J. Kosten
96STE JAARGANG No. 14373
ADVERTENTIES
Prijs: SO cents p. regel, minimum SO cents
Bij contract speciale prijzen. Grootte der
letters naar rinn-ruimte. „Sucoesjes" 60
cents. Inzending tot 's morgens 10 our
BEGRIJPEN EN HANDELEN
Bouwen aan de toekomst
van ons volk
Begrijpen wij ten volle hetgeen om ons
heen geschiedt? Zoo vraagt menigeen
zich af. En openhartig luidt het antwoord
in de meeste gevallen ontkennend.
Men ziet wel een reeks voor onze
oude opvattingen verpletterende feiten
geschieden, maar ze begrijpen in den zin
van het groeien van een min of meer
duidelijk inzicht ten aanzien van wat
in de toekomst als gevolg dier feiten
zal moeten gaan gebeuren met ons nati
onaal, economisch, soicaal en geestelijk
leven, neen, zóó ver zijn we als regel
nog niet.
Het is kortzichtige gemakzucht, zoo
schrijft het orgaan van de particuliere
zuivelindustrie, indien men daarom maar
doet, alsof er niets is gebeurd, tenminste
niets van ingrijpenden aard. Onverschil
lig, hoe precies de verdere ontwikkeling
zal zijn, het staat vast, dat zich dingen
aan het ontwikkelen zijn, die véél verder
grijpen dan tijdelijke distributie, het tij
delijk op een fiets, in plaats van in een
auto te zitten.
Wat die grootsche omwenteling precies
zal brengen, kan niemand weten, maar
we leven in historische dagen
en jaren en wie de laatste decenniën be
ziet, komt telkens weer tot de slotsom,
dat zij hun kiem vinden in de vóór
laatste en die weer in de daaraan
voorafgaande. Het blad zegt dan:
„Toch blijven wij het een gróóte fout
achtern als men bij gebrek aan een vol
komen omlijnd en helder toekomstbeeld
nu maar net doet, alsof die toekomst
wel zóó ongeveer zal overeenkomen met
het verleden. Wie dat doet, verzuimt
zelfs, om na te gaan, welke kiemen
in dat verleden duidelijk wijzen op een
nabije andere toekomst.
Het eerste, waarnaar wij allen zon
der uitzondering moeten streven is,
om uit het verleden de richting van
die andere en laat ons hopen betere
toekomst zoo goed als we kunnen af
te leiden en naar die vaag te onder
kennen toekomst toe te werken, in plaats
van ons, in blind conservatisme te ver
zetten en daardoor te vertragen en te
belemmeren hetgeen toch komen moet.
Na te hebben opgemerkt, dat het beter
is, om te probeeren de gebeurtenissen,
welks zich in Europa in heftige gisting
ontwikkelen, te verstaan, dan te denken,
dat we over enkele maanden of jaren
wee.': rustig in het oude schuitje zullen
gaan verder varen hetgeen zeker niet
zal kunnen gebeuren zegt het blad:
„Naar ons oordeel is er bij vele
menschen een beletsel, dat hun in den
weg staat, om te komen tot een eerlijke
poging voor een onbevooroordeelde be
schouwing van het wereldgebeuren om
ons heen en in ons midden".
Dit beletsel is hierin gelegen, dat we
met djit alles in wel zeer onzachte aan
raking zijn gekomen doordat Duitsch-
land ons vaderland heeft overwonnen
en bezet. Wat dit laatste voor een wer
kelijk goed Nederlander beteekent, ge
voelt iedereen, Nederlander of burger
van welk ander land ook. En hieruit
vloeit, naar ons oordeel, voort, dat velen
't als een opoffering van zelfbewustzijn
aanvoelen, iiïhien zij iets anders doen,
dan terugverlangen naar den toestand,
zooals wij dien vóór 10 Mei hebben ge
kend.
In de oogen van hen, die zóó denken,
is slechts de terugblik naar het verleden
vaderlandslievend en voor hen is vóór
uit zien en werken aan de toekomst
ongeoorloofd, omdat die toekomst in
zoo belangrijke mate afhangt van de door
Duitschland in ons land geplaatste bezet
tingsoverheid.
Wij achten degenen, die zoo denken,
dwalenden; onder de moeilijke omstan
digheden, die ons land thans meemaakt,
is niets onvaderlandslievender, dan te
mijmeren over een voorbij verleden en
zich daardoor te onttrekken aan de
realiteit van heden en toekomst!
Wij achten het de dure plicht van
iederen Nederlander, om te helpen bou
wen aan de toekomst van ons land;
om te zoeken naar de wegen, die ons
naar boven voeren en naar de verande
ringen, die de wereld ons te zien geeft
en die te beoordeelen naar wat wij van
daag kunnen zien; morgen naar wat ons
dan duidelijk zal zijn en overmorgen, in
dien er meer licht is gekomen, ons daar
naar te richten. Want een zeker begin
van licht kan er voor iedereen zijn.
Men zal zeggen: dat is alles wel waar,
maar nu missen wij onze onafhankelijk
heid! Ook wij missen die en wij zijn
bereid, om met U allen daarover te
treuren. Maar dit slechts in de vrije
oogenblikken, die ons blijven tusschen J
den arbeid, die ons roept, de arbeid.
die inderdaad van ons zal verlangen,
dat wij vele plotseling oud geworden
herinneringen naar de geschiedboeken
verhuizen en dat wij voor veel nieuwe t
inzichten openstaan en bereid zijn, om
er voor te werken, opdat we een wer- j
kelijk betere toekomst tegemoet gaan.
Er is geen ongeluk zoo groot, of er 1
komt ook een geluk uit voort.
Als we dal waar weten te maken, dan j
werken we beter voor onze toekomst van
ons volk en onze kinderen, dan wanneer i
we onze krachten verbruiken aan nutte-
looze retrospectieve beschouwingen over
een verleden, dat nu eenmaal verleden
is en dat vooral in de laatste tien jaren i
niet bepaald vlekkeloos kon worden ge-
noemd.
PETAIN TOT HET
FRANSCHE VOLK
12 De regeering bleef in het land
Minister-president maarschalk Petain heeft
Dinsdagavond voor het Fransche volk
een radiorede gehouden, waarin hij de
redenen, welke de Fransche regeering
had voor het sluiten van den wapen
stilstand met Duitschland en Italië, uit
eenzette.
Pétain verklaarde, dat Frankrijk en
Engeland zich over hun werkelijke mili-
kelijke militaire kracht en over de doel
treffendheid van het oeconomische wa
pen, de blokkade enz., groote illusies
hadden gemaakt. Men wint een oorlog
niet alleen met goud en grondstoffen.
De overwinning hangt af van de effec
tieven, van het materiaal en van de
voorwaarden, waaronder deze gebruikt
worden.
Pétain herinnerde aan de resultaten
van den slag in Vlaanderen en den slag
aan de Aisne en de Somme. In enkele
dagen, zoo vervolgde hij, heeft de vijand
onze stellingen doorbroken en het groot
ste deel van het Fransche grondgebied
veroverd. De uittocht van vluchtelingen
nam toen een enormen omvang aan.
Acht millioen Fransche vluchtelingen
voegden zich bij de anderhalf millioen
gevluchte Belgen en hebben in ons ach
terland wanorde teweeggebracht. Van 5
Juni af trok de vijand over de Loire en
stortte zich op het overige deel van
Frankrijk. Bij zulk een beproeving moest
de gewapende tegenstand gestaakt wor
den. De regeering zag zich gesteld voor
de keus tusschen twee beslissingen: óf
op haar plaats blijven, óf de zee over
steken.
De regeering heeft besloten in Frank
rijk te blijven om de eenheid van het
Fransche volk in stand te houden en
deze tegenover den vijand te vertegen
woordigen. Onder deze omstandigheden
was het onze plicht een aanvaardbaren
wapenstilstand te verkrijgen, in naam
van de eer en het verstand. De wapen
stilstand is gesloten, de strijd beëindigd.
Op dezen nationalen rouwdag blijft onze
vlag nochtans hoog verheven.
DE BENZINEVOORZIENING IN
CONTINENTAAL EUROPA
Afhankelijk van Roemenië en Rusland
Nu door de intrede van Italië in den
oorlog op oeconomisch gebied een soort
continentaal stelsel is ontstaan, in dien
zin, dat Engeland practisch niets meer
uit continentaal Europa kan betrekken en
omgekeerd continentaal Europa niets
meer van overzee, is het interessant te
zien, hoe zich in groote lijnen de ben-
zinepositie ontwikkelt.
De landen van continentaal Europa im
porteerden in de laatste jaren onge
veer 41/2 millioen ton benzine. Interes
sant is hierbij, dat Engeland met Ier
land alleen ongeveer evenveel importeer
de als alle andere Europeesche landen
tezamen.
Europa kent maar twae belangrijke ex:
porteerende landen, n.l. Roemenië en
Rusland. Beider export bleef voorna
melijk in Europa. Hun gezamenlijke ex
port bedroeg over de laatste jaren ge
middeld 21/4 millioen ton, d.w.z. onge-
"Voor de helft van de behoefte van con
tinentaal Europa. Van dezen export ging
gemiddeld 0,4 millioen ton naar Enge
land, welke thans uiteraard aan conti
nentaal Europa ten goede komen.
Indien de productie en vooral het
voor export beschikbaar quantum van
ANDRÉ CORBiN,
de Fransche gezant te Londenkeert
naar Frankrijk terug. Zijn post wordt
voorloopig niet vervuld.
deze groote exportlanden zich op het
zelfde pfiveau zouden blijven bewegen,
dan zou daaruit volgen," dat continentaal
Europa ongeveer de helft zou kunnen
importeeren van de hoeveelheden, welke
het gewoon was in te voeren in de
achter ons liggende jaren. De gevol-
gen hiervan op het verbruik laten zich
natuurlijk niet benaderen, aangezien het
verbruik thans door geheel andere fac
toren wordt beheerscht, terwijl zoowel
de aanvoer als de productie van syn
thetische benzine onder de gewijzigde
omstandigheden aanzienlijke veranderin
gen hebben ondergaan.
WEDEROPBOUW VAN
ROTTERDAM'S CENTRUM
Hoe ir. Witteveen zich de
1 nieuwe binnenstad denkt
1 Tijdens het b'ezjoiek, dat do Rijkscom
missaris. Rijksminister Seyss-Iinquart, de
zer dagen aam deze stad hoeft gébracht,
vertoefde de Rijkscommissaris goruimen
tijd! in het stadhuis, Iwaar bijl kennis mam
van ieon plan, dat de stadsarchitect, ir.
W. G. Witteveen, heeft ontworpen voor
den twiederopb'ouw van de thans groo-
tendeels verwoeste binnenstad. Een re
dacteur van het ANP is thans in de ge
legenheid gesteilld den stadsarchitect te
vragen, twelke vraagstukken zich bijl het
ontwerpen van eeni dergelijk- plan voor
dien en op iwelke wijze bijl heeft ge
tracht deze moeilijkheden tot eem bevre
digende oplossing te brengen,
j Bij bet ontwerpen van een plan, dat
de bedoeling heeft voor Rotterdam eem
geheel nieuwe binnenstad te ontwerpen
zoo vertelt de heer Witteveen tre-
den reeds aanstonds drie belangrijke
vraagstukken op den voorgrond. Zij' Zijn
van fundamenteel© b'eteekemis. De eerste
vraag is: „Hoe moet de nieufwe stads-
vorm er uit zien?" De tweede moeilijk
heid is het spooiiwegvraagstuk en het
derde punt dat direct de aandacht vraagt
behelst de vraag, iwat er moet gebeuren
pm in de toekomst overstroomimgen tan-
gevolge van hoioge vloeden te voorkomen.
Een centraal spoorwegstation
Ten aanzien van eerstgenoiemde moei
lijkheid1, zeide de heer Witteveen, dat!
hiji heeft gemeend ©en plan te ontwor
pen. (waarbij de nieuwe bim|nienstad het
zelfde karakter zal hebben als vroeger.
Het spreekt intusschen vanzelf, dat het
moet worden aangepast aan de behoef
ten van het mioderne verkeer. Dit houdt
ingrijpende veranderingen in. Wat bë-
treft het spoorwegvraagstuk heeft dhr.
Witteveen gemeend het Maasstation te
kunnen opheffen door de spoorwegver
binding Gouda—Rotterdam bijl Nieuiwer-
kerk in Westelijke richting te doen af
buigen en door ut Kralingsche Park en 't
langs de openbare begraafplaats en Rotte
te leiden naar het Delfts die poortstation.
Op deze (wij'ze zou men een c e 11-
traal station krijgen met drie radi
aal uit de stad stralende spoorwegen.
Wat betreft het derde vraagstuk het
gevaar Voer overstroemingem herin
nerde de heer Witteveen er aan, dat de
bestaande rivierdijk ligt op gemiddeld'
4 mieter plus R.P. Op dit ogfgenblik is
dat nog Iwiel voldoende, maar nu doet
zich het phenomeem voor, dat de zee
spiegel elke 100 jaar 20 c.M. stij'gt. Over
500 jaar de dijken, die nu nog goed
gestegen zijln. Dit beteekent, dat over
500 jaar de ijidken, die nu mjog goetS
Zijn, ten minste 1 meter moéten Worden
verhoogd, omdat de stad anders bijl
stormvloeden kajn averstrojomen.
Verhooging rivierdijk
De heer Witteveen is van oordeel, dat
nu toch ie©n nieu|we binnenstad ge-
blouWd moet worden de rivierdijk ten
(minste tot 6.10 M. R.P. moet twordem
verhoogd. De bestaande dijk zou dusl
twee meter moeten worden verhoogd.' j
De heer Witteveen heeft getracht een
andere oplossing te zoeken.
Hijl heeft deze gevonden door den oude(ni
dijk, die midden door de oude stad loopt,
te elimineeren en direct langs de ri-
vier een mieuiwen dijk te ontwerpen met
ieen Zoodanig dwarsprofiel, dat een ge- j
Ideelte dijk, ter breedte van 20 M., op
4 Ml -f- R.P. komt te liggen en een ge-
Ideelte. ter breedte van 30 M., op 6.25
R.P.
De heer Witteveen heeft deze oplos
sing gekozen, omdat de nieuiwe dijk dan
tevens dienst kan doefa als ©en groote
en grootsche boulevard', Waaraan een
daarmede in karakter en afmeting pas
sende bebouwing komt.
Ook de oude stadsdriehoek de twee
groote boulevards Coolsingel 'en Goud-
schesingel, alsmede de drie hoofdpleinen
Hofplein.. Beursplein en Oostplein is
in het nieuw© plan gehapdhaafd, zij' het
in grpiotere afmetingen.
REIZEN IN EIGEN LAND!
Men stelle zijn vacantie niet
zonder noodzaak uit
In de komende maanden zou er voor
tal van Nederlanders meer dan ooit re
den te over zijn, in eigen land te blijven,
ware het niet, dat overwegingen van ver
schillenden aard sommigen daarvan te
rughouden. O.a. schijnt hier en daar het
schrikbeeld te zijn gerezen, dat huizen,
die tijd&ijk leeg staan, wel eens uitver
kozen zouden kunnen worden door Duit-
sche instanties die huisvesting behoeven.
Deze mogelijkheid nu kan volkomen wor
den weggecijferddaarop bestaat niet
de minste kans.
Zij, die zich niet om afdoende rede
nen het reisgenot moeten ontzeggen, die
nen ook rekening te houden met de vitale
belangen van het Nederlandsche hotel-
houdersbedrijf en van het vreemdelin
genverkeer, om van de spoorwegen, tram
wegen enz. te zwijgen.
Van Duitsche zijde verwacht men, dank
zij het verlevendigd contact met het
Duitsche achterland, tegen den herfst en
den winter zoodanige opleving van het
oeconomisch leven, dat velen (kantoor
personeel en anderen) die er thans zeer
wel zouden kunnen uitbreken, dan daar
toe vrijwel geen gelegenheid meer zullen
hebben. Ook om die reden stelle men
zijn duurdere of goedkoopere vacantie-
reizen niet te lang en niet zonder strikte
noodzaak uit.
o
leder bouwe aan de toekomst
van ons volk
Radiorede door maarschalk
Pétain tot het Fransche volk
Republikeinen veroordeelen
Roosevelt's politiek beleid
Plannen tot wederopbouw van
Rotterdam's Centrum
Provinciale Staten van Zeeland
komen op 9 Juli e.k. bijeen
DE VERDUISTERING
In bet belang van de mialeving van de
bepalingen ten aapzien vap de verduis-
ring:
Zonsondergang 27 Juni 10 uur 4 min.
Zonsopgang 28 Juni 5 uur 22 min.
Maan op:
28 Juni
Maan onder:
12,58
ONS BANKPAPIER
kreeg na zwaren strijd burgerrecht
De zeer tijdelijke en ook slechts ge
ringe stroefheid, die zich tijdens de oor
logsdagen in ons land dreigde te ont
wikkelen, met betrekking tot de inwis
selbaarheid van onze bankbiljetten, geeft
ons aanleiding dit psychologische ver
schijnsel aan het verleden te toetsen.
Ook thans weer was bij het publiek,
evenals in 1914, een neiging waarneem
baar om het zilvergeld in een dergeliike
mate op te potten, dat het vaak moeilijk
werd om de bankbiljetten in het dage-
lijksch betalingsverkeer te wisselen.
Doch meteen dient te worden opge
merkt, dat- dit euvel in vergelijking met
den wereldoorlog, toen de bankbiljetten
in grooten getale bij de Nederlandsche
Bank werden aangeboden, tijdens de ach
ter ons liggende dagen van nagenoeg
geen beteekenis was.
Niettemin bleek de bij het publiek
schijnbaar aangeboren angst voor een
eventueel waardeverlies van het bank
papier in tijden van spanning nog niet
geheel en al verdwenen. Dit is trou
wens historisch ook wel te verklaren.
De ervaringen die in de geschiedenis
werden opgedaan zijn inderdaad weinig
opwekkend geweest.
Zoo denken wij b.v. aan de moeilijk
reden in Frankrijk na 1791 met de assig
naten en aan de Vereen. Staten met de
„greenbacks" ten tijde van den oorlog
Tusschen Noord- en Zuid-Amerika. Het
is niet oninteressant na te gaan hoe
de ontwikkeling in den loop der tijden
in ons eigen land is geweest.
Hoog- en laagwater te Zierikzee
Hoogwater: Laagwater:
28 Juni 8,20 20,32 1,49 14,18
By de vroeger geldende tijdsaanwijzing
dient 1,40 uur te worden bygevoegd.
Toen de Nederlandsche Bank in 1814
j haar eerste bankbiljetten uitgaf, stond
i het publiek tegenover deze biljetten zeer
wantrouwend. In het algemeen was men
er op uit, om ze zoo spoedig mogelijk
weer te verzilveren.
De vervalsching en haar gevolgen
Hoever het wantrouwen van het publiek
tegen de pas uitgegeven bankbiljetten
wel ging, blijkt uit het feit, dat in 1840
nog herhaaldelijk bij publieke verkoo-
pingen in de veilcondities de bepaling
voorkwam, dat de kooppenningen moes
ten worden voldaan in baar geld en niet
in bankpapier. De onwennige houding van
het publiek was' aldus oorzaak dat de
biljettenomloop in de eerste tien jaren
van het bestaan van De Nederlandsche
Bank doorloopend aanmerkelijk beneden
het bedrag van het opereerend kapitaal
bleef. De biljettencirculatie bereikte het
eerste millioen op 13 Juli 1814. Het
duurde tot 18 Januari 1815 eer. het twee
de millioen werd overschreden (thans
bedraagt de circulatie ruim 1 milliard);
Zoo werden de bankbiljetten langza
merhand een meer gangbaar betaalmid
del, ook in die kringen, die niet recht
streeks met de Bank is relatie stonden.
Hieraan zat evenwel ook een gevaar
vast, nj. dat de grootere publieke be-
langstelling de kans van vervalsching
1 of namaak "9er biljetten vergrootte,
j Dit gevaar bleek weldra niet denk-
beeldig te zijn. En de eerst waargenomen
j vervalsching heeft op den uiterlijken
vorm van onze bankbiljetten een zeer
1 belangrijken invloed gehad.
I Het publiek geraakte echter met het
bankbiljet meer en meer vertrouwd. „De
vraag naar klein bankpapier" zoo
schrijft de directie in haar verslag over
1 het boekjaar 1835—36" „neemt tot ons
genoegen dagelijks toe, en bewijst het
gerief dat hetzelve voor het publiek op
levert". In 1836 deed zich weer een
geval van namaak voor hetgeen weer tot
een wijziging van den uiterlijken vorm
van ons bankpapier leidde. Dit is ook
later nog meermalen voorgekomen,