Een doolhof. Uit verre landen* Een angstig ogenblik. Het Circusmeisje Hoe krijgen we suiker? door Corrie Vis. HINDERLIJK. Een dame zit in de schouwburg met haar vriendin te praten, terwijl op het toneel de spelers bezig zijn. Een dame, die achter haar zit, begint dit te vervelen en opeens tikt zij de praatster op haar schouder en zegt: „Pardon, dame, maar wij kunnen niets verstaan!" De pratende dame keert zich om en zegt boos: „U hoeft toch niet te horen, wat ik 'ogen mijn vriendin vertel?" voor een gesloten deur komen. Helpen jullie hem er eens gauw uit, maar vlug hoor, anders gaat de deur op slot! verlegen tegen elkaar. Stella was echter niet verlegen en vroeg het opnieuw. „Kim je springen?" vroeg een van de kinderen. „Natuurlijk", lachte Stella. Ze nam het touw van de meisjes en liet haar 'n kunstje zien. Stom verbaasd stonden de kinderen toe te kijken, hoe Stella het touw tussen twee bomen spande en er op ging lopen, alsof zij op de stoep liep. Zij huppelde zelfs en danste op dat kleine koord en liet haar kleine voetjes dartel gaan. Een groepje mensen kwamen verbaasd aangelopen en stonden even verwonderd als de dorpskin deren toe te zien, hoe vlug en lenig Stella op het touw danste.... Dan floep! stond ze weer midden tussen de kinderen en stelde voor touwtje te gaan springen met zijn allen. De kinderen voelden zich nu niet langer meer vreemd tegenover haar, want Stella had haar leuke kunstjes laten zien, die je anders in het circus te zien krijgt, maar waarvoor ze dan veel geld moesten betalen, wat de kinderen natuur lijk niet hadden. O, wat had Stella die middag een plezier! Ze sprong het beste „hoge" en liet de kleine kinderen hartelijk lachen met haar leuke touwkunstjes, die zij bij tientallen kende. Daarna moest ze wat vertellen tegen de jongens en meisjes, die haar natuurlijk bewonderden en benijd den„Nu, ik moet weg hoor, want ik moet nog oefenen voor vanavond, dag!" De dorpskinderen zwaaiden, keken haar na en bleven dan elkaar nog verbaasd staan aankijken. Nee maarwat interes sant! Zo'n nieuw vriendinnetje.... Vlug verdween Stella om de hoek van de straat en voelde zich gelukkig en blij als ieder ander ^d.... EEN SPECIALIST IN ZIJN VAK. Op een boerderij was de motor van een dorsmachine stuk en niemand in het dorp zag kans de kapotte machine te herstellen. De boer liet tenslotte een specialist uit de stad komen. De mechaniciën kwam, bekeek de motor, vroeg een hamer, sloeg ergens een paar maal op en de motor liep weer prachtig. De boer vroeg wat hij hem schuldig was. De man zei: vijftig gulden alstublieft. De boer was onthutst en weigerde het bedrag te betalen, omdat hij het veel te hoog vond. Hij wilde een specificatie zien. Toen schreef de mecljaniciën een nota, wel ke als volgt luidde: Slaan met een hamer f 1. Weten waar te slaan f 49. Samen f 50. De boer lachte nu en begreep, dat de man gelijk had, waarna hij het bedrag betaalde. willen wij eens zien, of jul- Hllende takken van sport, die worden, allemaal ken nen. Daartoe zijn de verschillende stukken uit te knippen en in elkaar te passen. Als jullie het goed hebben gedaan, ontstaan er zestien vakjes waarin in 2 van elk een andere voorstelling van sport is getekend. Proberen jullie het maar eens, het wel gaan. VRIENDELIJK. Een dame wilde eens heel vriandeUJ* tegen haar gasten zijn en wees hen lede* een stoel aan. Ze zei toén: „Gaat U toofc zitten, dames, neemt U plaats! Ik ben aalf ook thuis en zou blij zijn, als U -lat alle maal ook waal" LEGPUZZLEHoe heten de takken van Sport door Annie B. Een prettige middag. Achter een der grote circuswagens zat op een bosje stroo een klein meisje. He, wat zat ze daar rustig. Heerlijk scheen het zonnetje en Stella keek met grote vraag- qgen naar de blauwe hemel. Toch heerlijk dacht ze, zo eens een uurtje op de dag te kunnen doen, wat je zelf wilde. En dan zo heerlijk nog eens te kunnen denken aan moeder! Ach, die arme moeder, ze was nu al twee jaar dood. Van moeder had Stella het mooie, blauw zijden jurkje gekregen, dat zij vanavond aan mocht doen. Ze kreeg traantjes in de ogen. Ja, ze voelde het wel, ze wilde, dat ze ook eens net als alle andere kinderen een goed woordje en een vriend schappelijke bemoediging kreeg. Maafr kom, waarom zou ze gaan huilen. Ze had toch ook wel eens plezier. Ja, met Bob, haar lieve pony en dan al die mensen in het cir cus. Het „wonderkind" werd Stella ge noemd. Maar wat had ze daaraan.Ze stond op en ging in de richting van het dorpDaar zag zij al de kinderen ge zellig met elkaar spelen. Hé, wat zou zij graag eens mee willen doen! Alle kinderen keken haar, een vreemde, nieuwsgierig aan. Vooral keken ze naar het jurkje dat zij droeg en de mooie satijnen schoentjes. „Mag ik mee doen?" vroeg ze aan een paar meisjes, die touwtje sprongen. Ze ke ken haar vreemd aan en lachten een beetje Wie helpt den professor uit het museum? Hierbij zien jullie een heel groot museum, natuurlijk van boven af gezien. In dit museum loopt een oude professor rond, die alle schil derijen bekijkt, welke aan de mu ren van de verschillende zalen hangen. De professor vond alles zó interessant, dat hij heus vergat waar de uitgang was. En toen de portier met de sleutels kwam, had hij den geleerden man niet opge merkt, omdat hij in een afgelegen hoekje van een kleine kamer stond. Eén deur had de portier waarempel al dicht gedaan. Je kunt begrijpen, dat de professor heel hard moet lopen wil hij niet Al gebruiken wy ze ook dagelijks, daar om weten sommige van ons toch nog niet, waar de suiker vandaan komt en hoe ze In de handel komt. Ik wil jullie hieronder in het kort er iets over vertellen. Suiker wordt meestal ge wonnen uit suikerriet, dat in de warme landen groeit. Het gebruik van suiker is al heel oud; men weet, dat de Grieken en Perzen al eeuwen en eeuwen lang suiker hadden, die zij in hun voedsel verwerkten. Suiker groeit in Oost- en West-Indië, in Brazilië, op de kusten van Guinea en de Congo. De wortel van het suikerriet is dik en knobbelig en breidt zich naar alle rich tingen uit. De bladen zijn lang en smal, zijn getand en heel dun. De stam staat altijd rechtop en groeit zelden krom. De blade ren zijn wit-grauw en vallen gauw af. Na de bloeitijd van de boompjes wordt het bastje, waaruit de suiker wordt gehaald, langzaamaan geel en de merg bruinachtig, wanneer de stam gaat verdrogen. Het sui kerriet wordt ong. 2 meter hoog, maar de lengte is vaak afhankelijk van het klimaat, waarin het riet groeit. De grond, waarop de suiker groeit, moet los, licht, maar niet schraal zijn en ook niet te vochtig. De zon moet de hele dag op de boompjes kunnen schijnen, want zonlicht is het voor naamste. In de Engelse kolonies, b.v. in Brits-Indië, waar ook suiker wordt geplant, bemest men de grond wel met as of rotte bladeren, maar dit wordt niet altijd gedaan. Een plantage, die vroeg in het bloeijaar is aangelegd, levert reeds na 16 of 18 maan den suiker. Is het eenmaal oogsttijd, dan worden de lange stukken violetkleurige riet afgesneden. De plukkers beginnen van bo ven af en gaan zo naar beneden, totdat de hele boom kaal ia. De bladeren worden meestal ook nog gebruikt, n.l. om er hut ten van te maken. Deze bladeren zijn n.l. heel sterk en trotseren weer en wind. Afgesneden suikerriet-bladeren moeten vlug naar de molen worden gebracht om te worden verwerkt, anders gaan ze broeien en kan de zon brand veroorzaken. Saikerbladeren worden ook wel voor brandstof gebruikt. Als de negers des avonds In het dorp bijeen komen, brandt men een vuurtje van de bladeren. Als de suiker eenmaal uit het riet is ge perst, wordt ze gezuiverd en in grote balen naar alle landen der wereld gezonden. Samen deden zij nog een muizendansje door de keuken, waarbij Neeltje met haar kleine pootjes heel nuffig haar rokje op tilde, omdat de keukengrond haar kleeren misschien vuil zouden maken. „Sst!" fluisterde Tom, „ik hoor wat!" Neeltje spitste haar oren, keek naar de keukendeur, welke op een kier stond en. gaf een gilletje. Nee maar was dat schrik- Twee ongehoorzame muisjes. „Hoera!" riep Tom, „de kat is weg. Ik heb gezien dat de vrouw haar mee naar binnen nam. Kom Neeltje, wij gaan de keu ken in en zien, of er wat te snoepen valt". Neeltje volgde Tom, haar groteren broer, die bekend was om zijn waaghalzerij: „Pas maar op hoor!" waarschuwde zij hem nog, terwijl zij behoedzaam achter hem bleef lopen. „Och wat! De kat ziet ons nu toch niet" en meteen viel Tom, die die dag niet veel had gegeten, op een heerlijk korstje kaas aan, dat op poes' bordje lag en dus niet voor hem bestemd was. Neeltje durfde nauwelijks om te zien. „Overal voel ik die stekende ogen van die .nare kat", zei zij zacht tegen Tom, die haar uitlachte. „Wat maal ik er om Neeltje. Al zou de poes de keuken inkomen. Wij zijn immers veel kleiner dan zij en wij kun nen toch ook veel harder loopen. Floep! Daar spring ik het holletje in als poesje komt aanwandelen." Neeltje schudde haar hoofd en peuzelde onderhand op de kleine stukjes lever, die Tom voor haar kwam brengen. „Toe bang kind, wij eten alles op hoor, wat wij vin den. Kom eens wat verder de keuken in", zei Tom. Neeltje kwam, behoed zaam en schichtig over al rondglurend, alsof zij verwachtte, dat poes op de keukentafel zat. Neen, niets te zien, ge lukkig. „O, kijk 'ns Tom", fluisterde zij verrukt, toen zij op een dek schaal, welke op een keukenstoel stond, heer lijke koude aardappelen zag staan. „Hè, die heb ik nog niet gezien", zei Tom. „Nee hè", zei Neel triomfantelijk. Beide muizen deden zich te goed aan de heerlijke koude aardappelen, die vandaag extra fijn en kruimelig waren, zodat je er nog wat van in je zakken kon stoppen, het geen Tom, zowel als Neeltje dan ook niet nalieten te doen. Vooral Tom, die in het bezit was van vier zakjes in zijn deftig jas je, propte deze zo vol, dat de aardappel kruimels er haast uitpuilden. Neeltje lachte om die gulzigheid, maar lachte niet lang, daarvoor had zij geen tijd! „Laten wen niet alles ineens opeten, Neeltje", zei de practische Tom, „anders kunnen wij dadelijk niet hard genoeg weg lopen als poes eens onverwacht binnen komt." ken! Poes, die het gehele spel van de mui zenkinderen had gadegeslagen en zich al bij voorbaat verkneukelde in een heerlijk hapje muis, loerde met haar felle, grote ogen om de hoek van de deur en likte al haar snorrebaardje. In een wip was het uit met de pret. Neel tje toonde zijh nu nog vlugger dan Tom en holde naar het holletje onder het aan recht, op de hielen gev lgd door Tom, die er nauwelijks nog door kon vanwege zijn volgepropte zakken met aardappelkruim. Oef! Dat was 'n schrik geweest. Tom en Neeltje hijgden van angst en opwinding. Toen Tom bemerkte, dat het gevaar ge weken was, lachte hij weer tegen Neeltje, die echter helemaal niet in een stemming was om te lachen. Tom begon zijn zakken leeg te halen en de inhoud ervan over de vloer te spreiden. Nu, daar kwam heel wat uit. Tom had veel meer dan Neeltje. Zij verdeelden de buit en keerden huiswaarts, waar moeder Muis en vader Muis ook even mochten proeven van de heerlijke kruim. „Ik ga vanavond nog 'n keer aardappelen halen", schepte Tommy tegenover zijn moeder op. „Nee Tom, vanavond niet, veel te gevaarlijk hoor! Je weet, dat poes in de keuken slaapt". „Nu maar ik weet heus wel wat ik doen moet, als ik de kat zie aankomen, moeder". „Denk er om Tommy, ongehoorzaam wordt gestraft", was moeder's antwoord. En des avonds, toen iedereen rustig in de huiskamer zat, ging ondeugende Tom toch naar de keuken om aardappelkruim te zoe ken, maar helaas, zijn ongehoorzaamheid werd wel zwaar gestraft. Tommy is nooit weerom gekomen; de treurende ouders hebben die hele lange nacht op hun kleine muizenzoon gewacht en sliepen tegen de morgen met behuilde gezichten in

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1936 | | pagina 6