De Proef. De Hoofdzaak PUZZLE j EEN STUK GROND TE GEEF i—i Boe John bij de land- jagers van Canada kwam. HIJ MOEST EEN DIEF LEVEND PAKKEN! Ben gevaarlijk avon tuur, dat goed afliep! door Mevr. M. Jansen-v. Deventer. Jt John, een flinke jonge kerel, wilde met alle geweld bij de bereden land jagers van Canada komen. Maar dat ging maar niet zó. „Je moet eerst bewijzen, dat je een ke rel van stavast bent!" zei de chef van de landjagersdienst tegen hem. „Als je dat be wezen hebt, wordt je aangesteld." John knikte vastberaden, en bedacht on derwijl nieuwsgierig, wat hij zou moeten doen. „Kijk eens!" zei de chef, en blies beha- gelijk een geweldig dikke rookwolk uit. „Het gaat om het gevangen nemen van 'n spitsboef, die héél gewichtige papieren ge stolen heeft. We wéten door onze spionnen, dat de man over een brug zal gaan. Hier, op deze kaart, daar is de brug. Dit is zo ongeveer de weg, die hij zal gaan; hij moet natuurlijk eerst die papie ren in veiligheid brengen. Hij gaat te voet, dus te paard kun je hem gemakkelijk in halen. Begrepen?" „Ja chef!" zei John. Hij dacht: dat kan een leuk avontuur worden! Daar houd ik wel van. „Maarzei de chef ernstig. „Je mag den man niet verwonden en ook niet do den. Zelfs wanneer hij zich verweert. We hebben hem levend nodig, zodat hij ons kan vertellen, wie zijn opdrachtgever is, waarvoor hij de papieren gestolen heeft. Dus je hebt het gehoord. Je bent een jon ge kerel, maar ik geloof wel, dat er wat in je zit." Met dit reuze compliment kon John het doen. Hjj vond, dat hij maar direct op weg moest gaan. Hij sprong op zijn paard, en reed naar de brug. De rit duurde een paar uur. Toen hij de brug bereikt had, verstop te hij zijn paard achter wat bomen, die dicht op elkaar stonden. Toen ging hij bij de brug op de loer lig gen. Hij hoefde niet lang te wachten. Al gauw kwam een heel lange goed gebouwde man, die er verschrikkelijk woest uitzag. „Die is veel sterker dan ik," dacht John. „Die krijg ik nooit op de grond. Ik moet het echter voorzichtig aanleggen." En hij ging naar den man toe, zei hem hoe laat het was en vroeg vuur voor zijn pijp, die hij in de hand hield. HOE MAKEN WE EEN ZWEEFVLIEG TUIG? Nodig: vier ganseveren en een spijker! Hoe je met weinig, leuke dingen maakt, door F. S. Weet je, dat je een zweefvliegtuig kunt maken van ganzepennen? En dat dat hele maal niet moeilijk is? Zullen we het maar eens gauw probe ren? Vooruit dan maar! De man gaf hem bereidwillig vuur, en was wel te vinden voor een praatje. Onderwijl stak hij zijn aansteker weer in zijn zak, terwijl hij de andere hand al die tijd in zijn zak gehouden had. Daar zaten natuurlijk de papieren in, dacht John. Hij had op dit ogenblik gewacht. Direct sloeg hij zijn armen om het mid del van den man, en gooide hem met een flinke duw op de grond. Omdat de man er helemaal niet op verdacht was, ging dat vrij makkelijk. John legde zijn ene knie op 's mans maag, en zijn twee handen drukte hij om de nek van den man. Toen zag John, dat de portefeuille van den man, met de papieren, uit zijn zak gleed. „Dat zijn de gestolen papieren!" zei hij bij zichzelf. En hij was zo onvoorzichtig, om een hand van de nek los te maken, en daarmee naar de portefeuille te grijpen. Daardoor kreeg de man genoeg zin, om de strijd weer door te zetten. John viel om, en nu was het zijn beurt, om onder te liggen. Maar ook maar een ogeiïblik! Want de tegenstander nam hem op, en droeg hem naar de brugleuning. „Hij wil me in het water gooien. Brrr, wat koud!" dacht John. „In zo'n bad heb ik geen zin." In de rivier lagen veel rotsblokken, en het was heus geen pretje om daarop te recht te komen. Door het doodsgevaar, waarin hij ver keerde, kreeg John opeens ïiog meer kracht. Hij zette zijn voeten tegen de brugleuning, en viel toen met alle macht tegen den man aan, die achterover tuimelde! John trok zich vliegensvlug los uit de handen van den man, greep zijn rechter hand beet en draaide die een heel eind om. „Au!" riep de man. „Verdiende loon!" beet John hem toe. „Ik geef me over." bromde de man. „Neem de papieren. Maar breek mijn arm niet. Au!" John was echter slim genoeg te begrij pen, dat dat een trucje van den man was om los te komen. En hij hield beet. Toen liet de ander zich plat op zijn rug vallen, en hief zijn vrije arm op ten teken, dat hij zich heus overgaf. „Vooruit dan maar", zei John. En hij greep naar de fortefeuille. Je begrijpt wel, hoe hij schrok, toen hij zag, dat de papie ren onbeschreven waren. Alleen was het laatste vel wel beschreven. En nu raad je nooit wat er op stond! Ben je er nieuwsgierig naar? Ja? Goed, dan zal ik het je vertellen. Op dat laatste vel had de chef geschreven. „Je hebt bewezen, dat je een kerel van stavast bent! Je bent aangesteld!" Met open mond staarde John naar die letters! En toen keek hij den man aan, die gehoorzaam nog op de grond lag, en grijns de. „Ik ben een landjager hoor, net zo goed als jij!" lachte hij, en stelde zich voor. De chef had hem uitgestuurd, omdat hij als „spitsboef, die papieren gestolen had" dienst moest doen! Van een grappemaker, die het won van den wijzen groot-vizier! Een verhaal uit de tijd van Haroem al Raehid. door Else Ekkers-de Vries. „Bij de baard van den profeet!" zei op een goede dag de edele Haroen al Rashid tegen zijn groot-vizier, de wijze Kara ben Moestaf a„Die Ibn Asr, die jij me laatst hebt aanbevolen, zeggende, dat hij zo'n grappemaker was, is luier dan de Koran (mohammedaanse bijbel) toestaat! Moet je horen, Kara! Gisteren wandelde ik met hem in de slottuin, en hij vertelde me allerlei grappen. En toen viel op een gegeven moment mijn gouden tabaksdoos op de grond. Nu moet je niet denken, dat hij die doos opraapte. Hij bleef gewoon staan, en terwijl ik me bukte, om het ding dan maar zelf op te rapen, zei hij dat als hij Kalief van Bagdad was geweest, hij al lang een „opper-opraper" had aangesteld, zodat hjj niet hoefde te bukken..!" „Die man kunnen we eens een lesje ge ven!" zei de groot-vizier boos. Hij kruiste zijn armen over elkaar en boog drie maal. „Voortaan zal hij zelf „opper-opraper" zijn, Heer! Dan zal hij het wel laten, te spotten, en zijn rug zal krom worden door het buk ken." En Kara ben Moestafa verliet de zaal en vertelde Ibn Asr, die hij liggen vond op 'n divan, dat hij voortaan „opper-opraper' zou zijn, en alles moest oprapen, wat de Kalief zou laten vallen. Groot is de wijheid van een wijze, gro ter is de gekheid van een gek, dat is een waar woord! Want een paar dagen later zei de kalief tegen zijn groot-vizier; „Bij de baard van den profeet! Nu bukt Ibn Asr zich vaker dan mij lief is. Gisteren wandelde ik weer met hem in de slottuin, en ik luisterde naar zijn moppen. Onder wijl at ik een perzik. Maar toen ik de pit op de grond gooide, bukte Ibn Asr zich, en bracht hem mij terug!" „Ja, waarlijk, het is moeilijk, om een gek iets te leren!" vond de groot-viziei'. Weer kruiste hij zijn armen, en boog drie maal. „Heb geduld, Heer", antwoordde hij. „Het zal wel lukken! Ik zal een list verzinnen. Dan zal zijn overdreven ijver wel vermin deren. En zijn luiheid zal niet terugkeren, geloof mij!" En de wijze groot-vizier liet direct den vlugsten schrijver roepen, en dicteerde hem een lange lijst, lang als de baard van den profeet en volkomen, als de wijsheid van een groot-vizier. De edele Haroen al Rishid zat er glimlachend naast en hielp bij het dicteren, totdat zij dachten, dat de lijst niets meer te wensen over liet. Toen riepen zij Ibn Asr, en Kara ben Moestafa sprak: „Alleen dat, wat hier opgetekend staat, moet je voortaan voor je Heer oprapen!" Ibn Asr kruiste zijn armen, en boog zes maal in plaats van driemaal, vóórdat hij een blik op de lijst wierp. „Groot is Allah!" zei hij toen, „en edel de Kalief. Maar dom is de groot-vizier, die vergeten heeft om de hoofdzaak op de lijst te zetten!" Kara ben Moestafa zette een vreselijk be ledigd gezicht, en rukte de lijst uit de handen van Ibn Asr. Twee, vier, tien keer las hij de lange lijst na, maar hij zag niet in, wat er aan mankeerde. Tien Derwischen werden er uit de stad gehaald, maar ook die konden het niet vin den. Dat begon den Kalief te vervelen, en hij zei tegen Ibn Asr: „Kom, laten wij in de slottuin gaan wan delen!" „Goed, Heer", antwoordde Ibn Asr. „Maar dan moet ik mijn lijst meenemen!" „Goed," zei de Kalief, en daarop wandel den zij weg, naar de slottuin. Het was heerlijk wefer, en bovendien vertelde Ibn Asr veel grappige moppen, zo dat de Kalief zich zeer in zijn schik voelde. Tot hij op de perzikpit uitgleed, en op de grond viel. Rustig ging Ibn Asr erbij zitten, en las zijn lijst na. Daarop strekte hij zich uit op de grond, en sloot zijn ogen. Op het gesteun van den Kalief kwam de groot-vizier aanlopen, en moest zelf den Kalief ophelpen. Toen de Kalief weer goed en wel op de been was, kwam Kara ben Moestafa woest op Ibn Asr af, en wilde hem een pak slaag geven, maar de Kalief voorkwam hem en zei rustig: „Maak liever een nieuwe lijst, wijze groot-vizier, en zet den Kalief bovenaan! Want ik zelf ben de hoofdzaak, die je ver geten hebt, om op je lijst te zetten!" VOOR KNUTSELAARS. We maken een molen van lucifersdoosjes. Een leuk cadeautje voor de kleintjes. door F. S. Van lucifersdoosjes kun je met een beetje handigheid allerlei letk speelgoed maken, waarmee je je broertjes en zusjes of nichtjes en neefjes veel plezier kunt doen. Bijvoorbeeld kun je een windmolen ma ken! Daarvoor heb je nodig: Zeven doosjes en dan nog twee lange zijkanten van een doosje voor de vleugels. Twee doosjes, waaruit je de bodem hebt gehaald, dienen voor „onderstel" van de molen. Zie je wel op het plaatje, hoe ze kruise lings in elkaar zijn gepast? Op dit onder stel komt de bodem. Ook een doosje, met de open kant naar onderen gericht. Verder twee zijkanten, anders tocht het te veel in onze molen! De open kant is natuurlijk naar binnen gericht. En dan het dak! Ook twee doosjes, zie je wel? Maar je zult dan merken, dat het hele geval wel een beetje losjes staat, en scheef. En dat is nu niet de bedoeling! Je kunt het makkelijk verhelpen, door de wieken aan te brengen. Dat zijn, zoals ik zonet zei, EEN AARDIG HANDWERKJE. Hierbij afgebeeld zien jullie een voor beeld van een handwerkje, dat op verschil lende manieren kan worden gemaakt. Je kunt het gebruiken voor doorstop-werk, voor haakwerk, elk gaatje wordt dan ge vormd door een stokje en drie lossen, ter wijl het figuur er met stokjes ingehaakt wordt, en je kunt ook ieder ingevuld hokje als kruissteek borduren en de tekening in verschillende kleuren uitvoeren. Is dat nu eens geen aardig idee, waarmee je zoveel doen kan? *- SPRINKHANEN IN AFRIKA Tegen het eind van de regentijd in Afri ka beginnen de sprinkhanen hun omzwer vingen. En dan hebben de mensen vrese lijk veel last van hen, omdat zij de oogst vernielen. Met alle mogelijke middelen tracht men ze te bestrijden, maar omdat er zo ontzettend véél sprinkhanen zijn, heeft die bestrijding niet veel invloed. Pas geleden heeft men in Kaapland een nieuw middel geprobeerd. Men wist, uit welke richting de zwermen zouden komen, en loodrecht op die rich ting werden masten opgericht. Door die masten zond men electrische stroom. Daar door sprongen de vonken van de ene mast top naar de volgende, en de sprinkhanen werden verdoofd of gedood. lange zijkanten van een doosje, die Je met een speld vaststeekt. Nu kun je de verschillende stukken met lijm stevig aan elkaar vast maken. En dan is je windmolen klaar, tenzij Je hem nog een mooi kleurtje wilt geven. De pennen moeten ongeveer de vorm hebben, zoals je op het plaatje kunt zien. We hebben er vier nodig. Twee aan twee moeten ze even groot zijn. Wanneer ze dat niet zijn, kun je een schaar nemen, en maken, dat ze wel even groot worden. Nu moet je de pennen op de volgende manier vastmaken: de twee „staartpennen" moet Je met lijm of iets dergelijks, van ach teren aan elkaar plakken. De schachten, die een beetje uit elkaar moeten staan, v/orden nu met ijzergaren aan een spijker, die je er dwars over legt, vastgebonden. En óp die spijker komen nu de twee andere ganzepennen. Kijk maar weer naar de afbeelding. En wli je nu je zweefvliegtuig héél mooi maken, dan kun je de pennen natuurlijk kleuren. Een rentenier had een huisje met een boomgaard en kippen, konijnen en geiten geërfd. Er waren 30 kippen, 20 konijnen en 10 geiten. De rentenier vond, dat het allemaal véél te veel voor hem was, en daarom besloot hij om het land in 5 delen te verdelen. ÜW gedeelte wilde hij voor zioh zelf hou den, en de andere vier verpachten. Ook de kippen, konijnen en geiten wilde hij ge lijk verdelen. Hij zette een advertentie in de krant, en al gauw meldden zich 4 be langstellenden. Het huisje van den rente nier, waarvan de plattegrond in de rech terhoek onderaan te zien is, had een dak tuin, waarvan je een prachtig uitzicht op h®t land had. Toen kwam de rentenier op eens, terwijl hy op het dak stond, met de vier heren, op een grappige gedachte. „Heren", zei hij. „Zoals U ziet zyn de kippen, konijnen en geiten gelijk over het land verdeeld. Wie van de heren kan me nu een goed verdelingsplan geven, zó, dat elk der vijf stukken 6 bomen, 6 kippen, 4 konijntjes en 2 geiten heeft, die hooft 't eerste jaar geen pacht te betalen. Het huis je, dat op myn stuk staat, neemt 2/27 van het hele stuk grond in. De verschillende stukken moeten echter rechthoekig zijn." De heren gingen vlijtig aan het werk, en al gauw kon één een plan voorleggen, <tet aan alle voorwaardep voldeed. Hoe heeft hij dat nu gedaan? Weten jullie het?.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1936 | | pagina 6