h
TWEEDE BLAD
Zierikzeesche Nieuwsbode
JBETJILLETON
E L G A'S
WEDDENSCHAP
W-gé is die ru&uu>e HQNi G 'S KAL F 5 SOEP
behoorende bij de
van Dinsdag 31 Dec. 1935, No. 12905
Een jaar ging voorbij
Een stemmingsbeeld
Wéér een jaar om! Wéér snelden de
dagen als in vogelvlucht voorbij! Wij
bemerken het al niet meer; wij leven
even snel als de jachtende auto's langs
de wegen, denken aan geen tijd vóór
het jaar ten einde is. Dan staan we, als
hijgend voor de eindstreep van een hard
loopwedstrijd stil en vragen een beetje
bedremmeld: „Is het nu al weer voor
bij?" En in die vraag klinkt een tikje
droefheid en teleurstelling, als moeten
we een geliefd, vertrouwd huis, waar
in we gewend waren te wonen, voor
goed verlaten. Pas als de laatste avond
van het jaar is aangebroken, beseffen
we het verlies van het stukje tijd, het
stuitje leven, dat achter ons ligt en nim
mer meer terug zal keeren; en we voe
len ons vreemd ontroerd, als de klok
haar twaalf slagen laat hooren. En ter
wijl die slagen over heel de wereld
galmen, zien we als het ware het heele
jaar, dat voor de een geluk of droef
heid, voor de ander strijd of teleur-
stelling meebracht, voor ons oog voor- 1
bij trekken.
Eerst zien we hem als het pasgebo
ren jaar, lachend en jong over zijn nieu
wen weg dansen. Zijn nieuwgeschapen
weg, waarlangs slanke, in bloei staande
boomen, zwaar van hun teederen last, de
geurende kruinen naar elkaar toe nij
gen, daardoor een wonderlijk koepeldak
vormend van rose en witte bloesemwol
ken. Ontelbare vogels m aken er hun
nestje in en juichen daarbij in zoete
verrukking hun trillend, hoog opschal-
lend lied uit. Hier en daar schemert door
den bloesemkoepel een stukje van het
teerste blauw van den hemel, die over
dadig zijn zonlicht tusschen de jonge,
frisch-groene blaadjes uitstraalt, als wilde
hij de intrede van het nieuwe jaar met
een regen van gouden stralen inzegenen.
Den weg, dien hij bewandelt is breed
en effen. Hij is bezaaid met vlinder
achtige bloesemblaadjes en strekt zich als
een witrose looper voor den jongen tijd
uit. Deze danst dartelend, een teeder
liefdeslied fluitend, in het stralende zon
licht, in een waas van goud, in een
sprookjesdroom van lichte bloesems; het
was de lente van het jaar!
Maar die bloesemweg, dien hij bewan
delde duurde niet lang. Die teedere lich
te wereld ging langzamerhand geheel ver
dwijnen. Het koepeldak werd groen, met
haast onzichtbare kleine vruchtjes er aan.
Er heerschte weer een ander getij; daar
door een nieuwe schoonheid met zich mee
brengend. De jonge tijd huppelt nog even
vroolijk over zijn weg, al is het geen
witrose looper van vlinderachtige bloe
semblaadjes meer, die zich voor hem uit
strekt; hij is veranderd in puur zonne
goud. De teere blijheid van het nieuwe
jaar is verdwenen, maar ze is nu rijper,
dieper en inniger. Ze trilt van levens
durf en levensvreugd en haar uitstralen
de, allesdoordringende warmte, doet de
onzichtbare, kleine vruchtjes aan de boo
men volwassen worden. Het is alles één
weelde, één rijkdom, één ontzagwekken
de, milde overvloed! De tijd ijlt, als in
verrukking voor deze stralende zonnewe-
reld over zijn gouden weg; het is de
zomer van het jaar!
Al heerschte dit feestelijk jaargetijde
langer dan het vorige, eens vielen toch
Hebt ge u stellig voorgenomen
Te volharden tot aan 't eind
O, gewis zult ge er komen,
Als ge uw eigen woord niet schendt.
Bij de wisseling van het jaar
Weer spoedt het Oude Jaar ten ende,
Met al z'n zorgen en ellende,
Onnoemelijk groot.
Hij heeft voorwaar geen schoon verleden
Slechts weinigen zijn er tevreden;
Met 't geen hij bood.
Er dreven zware, grauwe luchten,
Er klonken wilde kj-ijgsgeruchten,
De strijd brak uit.
Werkloosheid trof met felle slagen,
De voortgang van dien plaag der plagen
Werd niet gestuit.
Zoo sloop in tal van huisgezinnen
Allengs een wanhoopsstemming binnen,
En drukte neer.
Want altijd door van steun te leven
Kan immers geen voldoening geven:
Men leeft niet meer.
En nu gaan weer onze gedachten
Naar 't Nieuwe Jaar dat staat te wachten
Zoo jong, zoo klein.
Zou 't goede nieuws waarvan* we droomen*
In zes en dertig eindelijk komen?
Dat 't zoo mag zijn. J. S.
UIT HET NOORSCH
20 Ncdrukverbzdm-
Wan/neer niet pp dit ongenblik omzie
iwjondercbauffeur als eem deus ex mach in
wias verschenen, vrees ik dat hun lieve
engelehiwlamgetjes keninis gtmlaakt 2|ouden
hebben [met mijn ijzeren vuist. Nog een
minuut, en h|u!n gebrul zjoiu 'me gebracht
hebben over de grens, wlaar men denk't
aan de gevolgen van Zijn dadefli. Frigaard
kreeg blijkbaar sterk den indruk, dat
hier iets gedaan móest Wlorden, want
hij greep Lilian, tilde haar op zin schou
der en danste met hiaar rond, het erf
over, 'tot het gebrul veranderde iin schate
rend lachen, zétte haar neer en nam
Alex, daarna Lilian, en zop. Verder, toit
ze lallebei vergeten hadden, dat er eenige
reden tot huilen Was.
Zoo eenvoudig is het! zlei hij em
verdween. Kun jij je'voorstellen, dat (man
nen zich zóóveel verbeelden?
Maar dit w|as eigenlijk miet, wat ik je
wilde Vertellen, kinderen heb je zelf mleer
dian genoeg in je eigen betrekking. Do
situatie, Zooals deze zich dien eigen ma
de vruchten in volle rijpheid van de
zwaar belaste takken, begonnen de don
kergroene bladeren heel langzaam te
verkleuren tot een wazig geel en rood.
Het krachtige zonnelicht verzwakte en
de reusachtige boomstammen wierpen hier
en daar een flauwe schaduw op den weg.
De tijd tempert zijn vaart en schrijdt
nadenkender voort, terwijl de zon steeds
meer verzwakt, de schaduwen zich hard
nekkiger, in grillige vormen op zijn pad
werpen. De vroolijke kleurige wereld is
bedroefd over haar verval en haar tra
nen blijven als fonkelende diamanten aan
de boomtakken trillen. De ernstig gewor
den tijd laat een grijze somberheid rond
zich heerschen en glimlacht weemoedig
om de verleidelijke, ragfijne webbenetten,
die in het kreupelhout opgesteld, het
laatste restje van die, van levensvreugd
bruisende zonnewereld, trachten gevan
gen te houden. Maar die valstrik mis
lukt hopeloos; Hij wordt in flarden uit
elkaar gescheurd door een wilden roe
keloos razenden storm, die de verwelk
te bladeren droefgeestig naar den voch-
tigen grond doet dwarrelen. De weg
strekt zich niet meer als een puur gou
den looper van den tijd uit. Hij is be
dekt met een laag bruine, gestorven bla
deren, waarover de tijd langzaam voort
schrijdt; het was de herfst van het jaar.
Dit droefgeestige jaargetijde leek door
zijn sombere triestheid bijna niet om te
komen. Maar een episode van kou en
ijzel, deed hem voorgoed eindigen. De
tijd nu is een stille, grijze vorst, die in
zijn waardige ouderdom het laatste ge
deelte van zijn weg aflegt. Het leven
rond hem schijnt gestorven, een stille
gelatenheid ademt hem uit de vredig
slapende aarde tegemoet.
En nu, terwijl het oude getij sterft,
nu alfe klokken deze boodschap verkon
digen, wordt er een nieuw geboren. Uit
die donkere triestheid wordt weer een
licht, nieuw leven gegeven. Een jong
leven, dat nu weer zal heerschen en dan
ook weer zal sterven, doch niet vóór
dat het een nieuw jaar achter zich heeft
gereed staan.
1936 - HET SCHRIKKELJAAR
De Germaansche tijdrekening
Het jaar 1936 is Wederom eenschrik
keljaar! En zoo'n jaar kenmarkt zich
door toevoeging van een da^g: 29 Februari
B'ij de tijdsinideeling der orndie volkeren
Iwlas het meestal zoo,- dat men heele
„schrikkelmaanden"' moest inlasschen.
Dat kWam daardoor, idiat ide ouide volke
ren eerst .uitsluitend te rade gingen naar
het „maanjaar", diw'.z. de indeeling van
een jaar in twaalf maan-draaiiïngen.
Daar één zoo'n maan-draaiïng -slechts
291/2 dag duurt, kon het maanjaar geen
gelijken tred houden met het gewone
jaar. Zoo'n maanjaar 'hadden ookvldje
Germaansche volksstammen. Om 't-even
wicht tusschen maan- en zonjaar te krij.-
gen, vatten de oude Germenen acht
maanjaren samen tot een „tijdkring" en
gaven daarbij verschillende jaren ééin
maand-meer. Het Ie. 5e, 6e, en 7e jaar
van ztop'n tijdkring hadden tjw'aalf maan
den, doch het 2d, 3e en 8e jaar "dtePtiem
maanden.-Dat Iwlas in acht jaar vijf maal
twaalf en drie- maal dertien, tezamen
99 maand-draaiïngen, hetgeen tamelijk
nauwkeurig overeenkomt met -acht. zonne
jaren. In 8 jiaar bleef er dan nog een
verschil van anderhalve dag over. Dat
verschil twterd weggewerkt door om 1de
zestien jaar drie schrikkeldagen in te
lasschen. Bijna dezelfde-berekening kenldje
men in vroeger tijden bij de Grieken.
Bij de Oostersche Volken
De indeeling van het jaar volgens de
draaiing van de maan, volgens het be
schrijven va'n de maan-baan, wórdt voorts
aangetroffen b'ij de Indiërs, Ide Chineezenj,
de Babyloniërs en de Perzen. In het-oujde
Indië Werden in een tij|dkring va^ 5 jaar
2 schrikkelmaanden ingeiasciht. Volgens
de oud-Chineesche kalender, die eenige
duizenden jaren bestond en in 1912 pas
offieieel werd afgeschaft, waren 19 jaar
tot -een tijdkring samengevoegd, iwiaarin
7 jaren met schrikkelmaanden voorklwa-
men. In de kalender der .Babyloniërs
Iwlerden regelmatig terujgkeerende schrik-
TBogen be eenige °-J^
tooiden bie in
1 poorTRopboemen
r V TBoIRen pan genei
Ii< oan Ooutpe EcjWfe
If X7^ A„n,17SZ
f
keimaanden -opgenomen. Deze schrikkel
maanden Werden ingelascht als ide ster"
renwlichelaars en schriftgeleerden het
noodig oordeelden. Dan vaardigde de
koning daartoe een speciaal besluit uit.
De Perzen kenden het jaar met 365
dagen reeds vroeg. De nog, resteeremde
onregelmatigheid Werd ondervangen door
binnen een tijdkring vam 33 jaar 8 schrik
keldagen in te lasschen, verdeeld over
8 jaar. De oude Egyptenaren verdeel
den een jaar in 12 maanden van 30
dagen en voegden aan het eimdi van het
jaar 5 feestdagen daaraan toe.
De Romeinsche jaartelling
Van de oudste jaartelling ider Romei
nen, het „jaar van Romulus", van den
iegendarischen stichter van de stad Rome
Weten we -niet veel. Het moet slechts
uit 10 maanden bestaan heblben. De 12-
maandige Romeinsche kalender wónd
door den even Iegendarischen koning
Numa Pompilllius hoogstwaarschijnlijk in
gevoerd, die van 715 tot 672 voor Chr.
geheerseht moet hebben. Deze kalender
kwam herhaaldelijk met de natuurlijke
tijdsindeeling jdier seizoenen in botsing
zoödat soms de Wijnoogst mildiden in iden
zomer, inlplaats van in den na-herfst
viel. Julius Caesar Was het, die in het jaar
46 v. Chr. nieuWe orde in de tijldlsinjdee-
ling schiep. De oude Romeinsche ka
lender fwlas toen p:p de normale tijldsreke-
ning (oingeveer 3 .maanden vporuitgieloicipen
Dat Werd in de eerste jaren v.an 'de
JuliaansChe tijdrekening vereffend, tdloor
"het jaar 3 maanden met 80 dagen 'te
geven, den langsten schrikkeltijd, die
een jaar ooit gehad heeft! Bij de Romei
nen heette dit jaar echter „Ihiet jaar
van verwarring"; nauwelijks was Jiulius
Caesar in 44 v. Chr. vermoord, of de
chaos begon opnieuiw1. Volgens de Juli
aansChe kalender was ieder vieflde jaar
een-schrikkeljaar, doch de Romeinsche
priesters, die voorheen steeds den ka
lender samenstelden, wilden beter we
ten, dan de adviseurs van den ver
moorden Caesar en gaven ieder kierde
jaar een schrikkeldag! Er waren al 3
schrikkeldagen teveel in de tijdsrekening
geslopen, toen keizer Augustus de zaak
Weer in orde maakte dopr 3 dagen te
doen vervallen.
middag ontwikkelde, is imtusslchen het
vernielden waard. Dejn heelen dag deed
ik iml'n uiterste best im jmpn Wwlaliteit
vian gezelschapsdame vam den jongefnheer
en de joinigejuffroiulwl Bever-Hamsen. Ik
stond hun toe, pile uit te knijpen igelijlk!
een citroen, jal mijn kunste|n, Zelfs
hét loopen iop min handen en. vleten,
móest ik Vertooinan. Een en :a|nder sdhijht 1
hen echter te sterk te hebben aangegre- j
pen, Iwiamt later pp den middag vielen
'Ze tegen alle gewpio'niten in, iop den divan
in de heerenkaimier in slaap; en ilk hail je
vertellen, dat ik blij was! Ik hou van
kinderen., d'at Weet je, Knjaar het is jmoge- 1
lijik, dlat ik te iintelrusief ben in den olmgang
Imiet ze. Terlwlijl ze sliepen imlaakte ik!
v|an de gelegieniheid gebruik te onder-
'•zoeken, hoe het )w|as, weer eens in een
gemaklkel ijken stoel te verzinken. De hee-
renkaimier |op Vinger is'het gezelligste ver
trek, fwlat je je kunt voorstellen,. Geld
lalleen heeft het Zoo, niet kunnen maken.
Een stil, goudbruin behangl stemlt tof rust,
zfoodr.a men binnen komt, en maakt je
vriendelijk tegenover de geheele wlereld.
Diepe stoelen van roioid geitenleer strek
ken letterlijk de armlenmaar je uit, gereed
je op te nemlen. Dezelfde vriendelijke
neiging betpont het tapijt, Waarin ,de voe
ten verzinken als in voerend mps.
De kamler is een kleine w'ereld pp
zichzelf, doch geen efgeslotenede boe
kenkasten langs de Wónden en de reus-
laehtige globe in den hoek brengen den
adfemJtocht Van de groiofe, biohte, heer
lijke iwpndere wereld daarbuiten. Doioir
teer-gele gordijnen dringt het liicht naar
binnen en iwlordt warm] en mild, en achter
de ramen staan de boonnen gelijk silhou
etten tegen den hemel fijn vertakte
treurberken, een ingewikkeld patroon te
gen den veranderden achtergrond vian
lucht. p
Dien middag glansde de hemel in het
Westen wazig, lichtend groen, als het
Iwlalter in een aquarium'. Wie kan heele-
maal verstandig blijven, alleen in een
schemerige katmór, miet rond zich de le
vende sfeer vian een ten einde spoeden-
aen winterdag? Ik kon het niet. Ik ver-
langde te praten miet en ander mensch,
ik verlangde te glimlachen tegen iemand, I
(mezelf (móói te miaken en geheimzinnig, j
de Goden en de psycho-analyse alleen
Weten, wat ik al niet verlangde.
En het lot Iwlas mij gunstig. Binnen
trad monsieur Frigaard met een arm
vol berkebloikken vqor den) haard.
Hij deed of tiiji verrast wias, toen hij
me zag. Mannen zijn in den regel dom
allerliefst als ze probeeren wallen, zich
anders voor te doen.
Ik haalde hem pVer, in een van de
heerlijke, nood© stoelen te gaan zitten;
doe het, zei ik, en u zult zien, u vóelt
u meteen absoluut „man van de wiereld".
Nee, ik voel me enkel belachelijk,
zei hij, als de kat wieg is, dansen de
mjuiizen.
Maar tóch bleef hij, en dat was do
- -hoofdzaak, wiant hij is werkelijk ver
schrikkelijk laard'ig. Hij is echt verstan
dig en beslist ontwikkeld. En in z'n kin
heeft hij een diep kuiltje, had ik' je
dat al verteld? O ja, we hadden het reu
zen, gezellig samen. Ik voelde me weer
als beboerend tot de society van een
kleine stad, met vrijheid tot iniets. doen
en flirten.
Wie benjfc M eigenlijk? vroeg hij-.1
Een verkleede koningsdochter, lachte
ik, niet van plan de sluier van geheiml-
zlinmigheidT die mijn persoon verhulde,
pp te lichten en mezelf daardoor minder
interessant te maken. Maar wie bent
u?
In ieder geval geen koningszoon,
izei hij pis ik vóóruit komen wiil in de
Iwlereld, zal ik dit dppr eigen kracht
impeten bereiken.
Daarop vertelde hij Pile, dat 'z'ijn ouders
dood waren en dat hij Zelf mloiest voor
zien in z'n onderhoud en proibeeren, zich
Verder te ontwikkelen. Hij) wilde ingenieur
Wórden. Artium had hij in één jaar ge
daan. Deze betrekking op Vinger had hij
tijdelijk laangenpmien, omdat ze goed be
taald Wórd en hem' veel gelegenheid liet
voor studie, maar hij verlangde ernaar,
hard aan het work te kunnen gaan. De
Bechs wisten niets van zijn plannen en
ambities, die hen verder wol niet zouden
interesseeren', naar hij in alle bescheiden
heid veronderstelde. Hij beklaagde zich
19 3 6
'n NieuwO jaarkring is geboren,
Vader Tijd is opgestaan,
Kindje 193 6
Meldt zich in de wereld aan!
Allen heeten we het welkom,
Al wiait jong is stemt weer frisch,
Nu de tijd miet .al zijn zorgen
Moe en oud gewiordem is!
Dokter Crisis kijkt Wat zuinig,
En hij zegt irnaar niet te veel,
Och, Iwöe maakt er van het leven
Ooit een zorgeloos geheel?!
't Wiegje lijkt een beetje schraaltjes,
En de dekentjes wiat klein,
En ook heel de baby-uitzet
Moet nog niet volledig zijn!
Enk'len Zeggen: Kóm, geen zorgen,
Daarvoor is 't nog tijd genoeg,
Ook dit mondje krijgt te eten,
Zorgen komen steeds te vroeg!
And'ren zeggen, stil nadenkend:
Alle mondjes vragen brood,
En we willen' 't beste hopen,
Maar hpe krijgen Iwle het groio|t?!
Daarom steunt en helpt elkander
Bij de nieuwe, groots taak,
Uwie hulp is vaak voor and'ren;
Een loimmiisb're levenszaak!
Breng zóó werkelijk een heigroet
In maatschappelijk verband,
Reik zóó, vol vianf heil en zegen,
Zwiaklkeren eem vriendenhand!
Kindje 1 93 6,
Welkom in ons landsgezin,
Draag wat nieuwe levensvreugde
Menig stille wloning in!
Dat de opgroei van je leven
Gaan mag langs een lichte lijn,
Zóó, dat je geen zorgenkindje,
Maar een Zondagskind mag zijn!
volstrekt niet. Wel Zou hij later klaar
Zijn dain anderen van zijn leeftijd maar
op den langen duur [wUs dat van geen
belang.
Ingenieur wilde hij worden. Natuurlijk.
Dat had ik al lang (kunnen raden. Hij is
energiek, begrijp je, zoo' modern, en dam
houdt hij van alles, wat draait en snort
en Zweeft. Hij behoort beslist tot de
menschen, die iets poëtisch zien in een
Imo'lor.
Hij is dus geen fmlilliomiairszoion, zloioals
de chauffeurs in de Aimierikaansdhe films
gewoonlijk z'ijn; hij is iets hoioigers,
energieke, voorui'tstreven/de jonge man,
die zich niet uit het veld laat slaan
door de moeilijkheden en hindernissen,
vast besloten zich een positie te ver
overen. Nu laich je, Grete. Dat doe je
altijd, als ik ernstig praat. Maar wees
zoo goed te bedenken, dat ik' negentien
ben, en dat ik| werkelijk af en toe behoef
te voel, me iwiaardig en ernstig uit te
drukken.
Eigenlijk had ik Zijn vertrouwen op
gelijke w'ijze moeten beantwoorden. Maar
ik ben aan handen en voeten gebonden
aan dat contract. Ga nooit een wedden
schap aan dit is de raad van een
vriendin,, die er pndervinding van heeft.
(Wcrdt vei'iAoi\ii\d).