TWEEDE BLAD, behoorende bij de Zierikxeesche Nieuwsbode van Zaterdag 28 December 1935, No. 12903.
BEVORDERING V/
WELDADIGHEID.
De grootste verdienste van
weldadigheid is, dat zij in het
geheim wordt beoefend. Het is
voor niemand aangenaam, van
de weldadigheid afhankelijk te
zijn; en dit heeft men zoo goed
begrepen, dat met dit begrijpe
lijke gevoel zooveel mogelijk
rekening wordt gehouden. Dit
wil echter geenszins zeggen, dat
de lichamen, die weldadigheid
beoefenen, zich eveneens in ge
heimzinnigheid zouden moeten
hullen. Vooral op dit gebied
heeft het spreekwoord gelijk, dat
zegt, dat veel handen licht werk
maken.
Wij hebben allen in ons hart
een gevoelig plekje, dat op een
beroep op onze weldadigheid in
gunstigen zin reageert. Maar uit
onszelf komen wij er vaak niet
aan toe, aan dit gevoel toe te
geven, als wij er niet toe worden
opgewekt. Wij moeten er te ge
legener tijd aan worden herin
nerd, dat onze hulp noodig is,
voor minder bedeelden.
Deze herinnering wordt bereikt
door ons het bestaan van liefda
dige instellingen af en toe binnen
te brengen, doordat deze licha
men een gepaste reclame voor
hun werk van naastenliefde ma
ken. Het zou van een zeer ver-
MARY PICKFORD GAAT IN DE
POLITIEK.
Mary Pickford, de beroemde Amerikaan-
sche ster van de stomme film, heeft offi
cieel bekend gemaakt, dat zij zich in 1936
candidaat zal stellen als afgevaardigde
yoor het Amerlkaansche congres.
het, het is maar al te vaak noo
dig, dat ons dit in herinnering
wordt gebracht. De goede wil be
hoeft op zijn tijd een kleine aan
sporing. Als deze aansporing ge
schiedt in den vorm, welken wij
hierboven op het oog hadden
zal zij allicht niet zonder gevolg
blijven.
Het terrein is groot zoowel
dat van hen, die helpen willen,
ook wel helpen kunnen, als van
hen, die op hulp wachten. Het is
de moeite waard om het te ont
ginnen.
BINNENLANDSCH OVERZICHT.
Rotterdam bijt door den zuren j
appel heen. Amsterdam
blijft talmen met loonsverla-j
ging voorgemeentepersoneel.
Redacteurs van de „Vova"
voor de rechtbank. Wat zal
Mr. Duys nu weer antwoor
den
De Rotterdamsche Gemeente
raad is er, na een debat dat twee
dagen in beslag heeft genomen,
toe overgegaan, het voorstel van
B, en W. aan te nemen, betref
fende de korting op de loonen en
salarissen van het gemeenteper-
soneel. Deze korting zal 5 pCt.
bedragen en met 1 Januari a.s.
ingaan.
Het voorstel werd aangenomen
met 40 tegen 5 stemmen.
Inmiddels had de minister van
binnenlandsche zaken geantwoord
op de schriftelijke vragen van het
lid van de Tweede Kamer, Schal-
ker, gedaan in verband met deze
korting, welke het gemeentebe
stuur aanvankelijk niet wilde toe
passen. Het antwoord van den
minister luidde in het kort, dat de
regeering de beslissing omtrent
het verleenen van een voorschot
van 10 millioen kasgeld aan de
gemeente Rotterdam (welke reeds
30 millioen schuld aan het Rijk
heeft) had aangehouden, tot zij
j van het gemeentebestuur 'n plan
tot verbetering van het budget
der gemeente voor 1936 zou heb
ben ontvangen in overeenstem
ming met den bedenkelijken fi-
nancieelen toestand van Rotter
dam.
Naar het oordeel der regeering
moest 'n loonsverlaging van 5pCt.
voor het gemeentepersoneel in elk
geval deel uitmaken van dit plan.
De minister achtte het van be
lang ontbloot, mede te deelen,
of naar zijn meening kon wor
den gesproken van een „grove
verwaarloozing" van de regeling
en 't bestuur van de huishouding
der gemeente Rotterdam, als be
doeld in art. 144 van de Grond
wet.
MUSSOLINI BIJ DE GOUDINZAMELING.
keerd inzicht blijk geven, als zij
dit versmaadden en hun licht
onder een korenmaat zetten. Zij
moeten er niet voor terugschrik
ken, om de reclame trom te roe
ren.
Zij kunnen in dit opzicht een
voorbeeld nemen aan een be
taalde instelling op dat gebied,
van welker bestaan de meeste
Nederlanders onkundig zouden
zijn, als zij het niet verstond, op
meesterlijke wijze reclame te
maken voor haar doel. Hoewel
zij zich beperkt tot het verleenen
van steun aan een nauw om
schreven categorie van geloofs-
nooten, weet zij haar fondsen te
betrekken ook uit wijde kringen
van andersdenkenden.
Zij bereikt dit doel hoofdzake
lijk door het organiseeren van
loterijen; en de verkoop der loten
woitit in sterke mate bevorderd
~cTÖ6i^?©n grootscheeps opgezette
reclame-campagss,door middel
waarvan de vereeniging xot in
het kleinste gehucht een beken
den klank heeft gekregen.
Waarom wenden andere liefda
dige instellingen ook niet eens 'n
goed middel aan Zij hebben het
voorbeeld voor oogen, dat het
een goed middel is, om de kas'
te stijven en niemand kan er,
gezien het goede doel, iets tegen
hebben. Hier betreft het immers
geen speculatie op het sommigen
menschen ingeboren instinct om
te spelen, doch is de loterij ge
heel bijzaak en staat het goede
doel op den voorgrond.
Crisis-comité's hebben er soms
ook hun toevlucht toe genomen.
Er kan toch niets op tegen zijn,
om iemand in den zak te laten
tasten voor een weldadig doel en
hem tegelijkertijd een kans te
bieden al is het maar een heel
klein kansje om een prijs of
een prijsje te winnen. Wenscht
hij of zij, dien prijs niet te aan
vaarden, welnu, dan kan deze
prijs immers opnieuw verloot of
verkocht worden en het bedrag
gestort in de kas van de betref-
ende Instelling
De_ armoede is groot in dezen
rrlsistijd en wij moeten alles doen
>m den nood te lenigen zooveel
n ona vermogen la. Dat willen
nij eok wol; moor wif herhalen
Mussolini heeft een werkzaam aandeel in ds verschillende acties, die Italië tegen
woordig op touw zet om aan geld voor zijn kostbaren Afrlkaanscken oorlog te
komen. Men ziet hier den Duce bij een goudinzameling persoonlijk rondgaan met
een soldatenhelm.
Het door de regeering inge
nomen standpunt is eenvoudig
dit, dat zij zich bij het natuur
lijk geheel onverplicht leenen
van kasgeld aan gemeenten moet
beperken tot die gemeenten, ten
aanzien van welke met betrek
king tot de betaling der rente
en de terugbetaling van de hoofd
som „redelijke verwachtingen be
staan."
Terwijl Rotterdam dus door den
zuren appel heen heeft gebeten,
blijft Amsterdam weigerachtig,
hoewel ook hier groote financieele
belangen voor de gemeente op 't
spel staan, zoodat de burgemees
ter den Raad bezwoer, de loons
verlaging goed te keuren.
Desniettegenstaande nam de
Raad met 26 tegen 16 stemmen
een motie aan, waarbij de beslis
sing betreffende de uitnoodiging
van de regeering om deze loons
verlaging alsnog in te voeren,
werd uitgesteld, en B. en W. wer
den uitgenoodigd, zich eerst tot
de regeering te wenden om de
gemotiveerde bezwaren van den
Raad tegen de loonsverlaging
kenbaar te maken.
Het gevolg hiervan is, dat de,
loonsverlaging dus In geen geval
per 1 Januari zal kunnen ingaan,
zooals oorspronkelijk de bedoe
ling was, hetgeen de gemeente,
volgens den wethouder voor de
arbeidszaken, komt te staan op 'n
schade van 150.000 per maand
Dit werd bevestigd door den
wethouder voor de fianciën, die
er aan toevoegde, dat hij een on
derhoud had gehad met de minis
ters van fianaciën en van binnen
landsche zaken, waarbij hem war
gebleken dat, naar het oordeel
der regeering, de begrooting voor
1936, door alles wat er mede ge
beurd is, niet meer voldoet aan
de eischen, gesteld voor toeken
ning van de extra-bijdrage uit het
werkloosheids-subsidiefonds.
Voor de rechtbank te Utrecht
werd de zaak behandeld tegen de
drie redacteurs van „Volk en
Vaderland", tegen wie, zooals
men zich herinnert, een vervol
ging werd ingesteld terzake van
enkele in bedoeld orgaan ver
schenen artikelen. De rechtbank
beval voeging van de drie zaken,
zoodat de verdachten zich geza
menlijk hadden te verantwoorden.
Tegen Mr. R., die in October
als hoofdredacteur van het blad
was opgetreden, ten aanzien van
wien de officier van justitie de
feiten „zeer ernstig" noemde,
werd drie maanden gevangenis
straf geëischt. De officier wees er
op, dat in „Volk en Vaderland"
al meer dan een jaar lang stelsel
matig tegen de regeering wordt
geageerd.
Tegen de beide andere ver
dachten, die volgens den officier
„hun artikelen hebben geschreven
voor gewone menschen en niet
voor filosofische studenten, die
elke passage meer critisch zou
den beschouwen", werd honderd
gulden boete, subs dertig dagen
hechtenis elk geëischt.
In zijn repliek op het pleidooi
van den verdediger zegt de offi
cier nog, dat de regeering een
vervolging heeft gelast om een
waarschuwing te geven. Nadien
is niet gebleken, dat nieuwe be-
leedigende artikelen in het blad
zijn verschenen.
Tenslotte stond terecht de re
dactioneels leider van het maand
blad „Nieuw Nederland", terzake
van het zich in beleedigenden
vorm uitlaten over den Neder-
landschen ministerraad en den
minister-president, Dr. H. Colijn.
Tegen hem werd honderd gulden
boete geëischt, subs zestig dagen
hechtenis.
De kwestie Duys-S.D.A.P. is naar
het schijnt hard op weg om een
van die beruchte geschiedenissen
-zonder-eind te worden, waarvoor
men tenslotte de belangstelling
verliest. Elke repliek lokt een du
pliek uit en men mag zich afvra
gen, wie er in zal slagen, het
laatste woord te behouden.
Overigens is het niet te ver
wonderen, dat de toon van de
eene partij de andere prikkelt tot
een verweer. Ditmaal is het Ir.
Albarda, die Mr. Duys van ant
woord dient, op diens antwoord
aan de Tweede Kamer-fractie.
Hij begint met op te merken,
dat hij zich, evenals bedoelde
Kamerfractie, zal onthouden van
beleedigende kwalificaties. „Wij
zijn niet naijverig", gaat hij voort,
op de vrijheid, die Mr. Duys zich
op dat gebied veroorlooft, ook
om gebruik te maken van de ter
men „bonzen", „kliek" en „ter
reur", ontleend aan een woorden
boek, waaruit hij vroeger niet
gaarne zou hebben geput. Zijn be
schuldigingen van „haat" en „ge
brek aan waarheidsliefde" laat ik
rustig ter beoordeeling van een
ieder, die de stukken van Mr.
Duys met die der Kamerfractie
kan vergelijken."
De voorstelling van zaken, zoo
als Mr. Duys die in zijn betoog
heeft gegeven, wordt door Ir. Al
barda weerlegd. O.a. komt de
schrijver op tegen Mr. Duys' be
wering, dat hij de leden Cramer
en Thijssen in de kamer zou heb
ben „gesleept". Uit het jaarver
slag y^n Noord-Holland Noord-,
blijkt, dat deze candidaten in 39
vérkiezings-vergaderingen spra
ken, de heer Duys daarentegen
geen enkele maal.
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
De Volkenbondsraad tot mid
den Januari uiteen. Eden tot
minister van Buitenlandsche
Zaken benoemd. De negus
heeft op de goede kaart ge
zet. Weinig hoopvolle voor
uitzichten voor Italië. Een
spoedig offensief in Abes-
sinlë.
„De verovering van Abbesinië,
de stichting van een groot Itali-
aansch keizerrijk in Oost-Afrika,
waarin de ijdelheid van Rome be
vrediging schijnt te zoeken, blijkt
thans meer en meer onrealiseer
bare utopie te zijn". Zoo schrijft
het Fransche Dagblad „Figaro",
in 't jaar 1895 tijdens den eersten
Italiaansch-Abessynschen oorlog,
dan wel te verstaan. En om nog
een Fransche persstem uit den
tijd aan te halen: „De negus, de
wildeman, is op het oogenblik
bezig, door zijn gezond men-
schenverstand, zijn tactiek en zijn
vertrouwen in zijn goed recht,
het superieure blanke ras aan
te toonen, waarin zijn superioriteit
eigenlijk bestaat."
Deze uitlatingen bevatten thans,
in 1935, misschien nog meer waar
heid dan toondertijd. Want nu de
Parijsche voorstellen reeds dood
en begraven zijn, Hoare is afge
treden en reeds door den jongen
Anthony Eden is opgevolgd, kan
men niet anders spreken dan van
een overwinning van den Volken-
bondspolitiek, op welke kaart
Haile Selassie zeer ten rechte al
les had gezet.
De zitting van de Volkenbonds
raad, die zich met de bespreking
van de Parijsche vredesvoorstel
len bezig hield, is de week voor
Kerstmis plotseling verdaagd. De
voornaamste reden van het plot
seling einde was, dat Eden on
middellijk na afloop der geheime
raadsvergadering uit Londen den
wensch te hooren kreeg, dat hij
zoo spoedig mogelijk naar Lon
den moest terugkeeren.
Laval greep den wensch van
Eden naar zoo spoedig mogelijke
beëindiging van de Geneefsche
bijeenkomst gretig aan, daar ook
hij zoo spoedig mogelijk naar zijn
land wilde terugkeeren om aan
de politieke manoeuvres tegen
hem zoo snel mogelijk weerstand
te bieden. Men zal waarschijnlijk
midden Januari weder bijeenko
men en in de eerste plaats de
besprekingen over de verscher
ping van de sancties (embargo
op petroleum, enz.) voortzetten.
Nog staat niet geheel vast, dat
men inderdaad verscherpte sanc
ties op Italië zal toepassen, maar
indien men bedenkt, dat de Raad
zeker de Parijsche voorstellen
niet zal waardeeren als een basis
tot vredes-onderhandelingen, nu
de negus, zeer diplomatiek, de
beslissing in handen van den
Raad heeft gelegd en Engeland
reeds bij de Middellandsche-Zee-
mogendheden heeft geïnformeerd,
welke houding zij zouden aanne
men, ingeval van 'n Italiaanschen
aanval op de Engelsche vloot, be
gint een embargo op petroleum
toch tot de waarschijnlijkheden te
behooren.
De toekomst begint er thans
voor Italië steeds donkerder uit te
zien. Wel nam Mussolini ook
tegenover de Parijsche voorstel
len een afwijzende houding aan,
maar dit geschiedde kennelijk,
omdat hij zag, dat er van de voor
stellen toch niets terecht kwam.
Anders had hij ze maar al te gaar
ne aanvaard. Het vooruitzicht op
'n embargo op petroleum is wei
nig aanlokkelijk en het lijkt wel
haast onmogelijk, dat Italië zich
daartegen met de wapens te weer
stelt. Wij wezen reeds op de
Engelsche vraag aan de Middel-
landsche Zee mogendheden, ter
wijl het bovendien bekend is, dat
Engeland zich in Egypte koorts
achtig bewapent. Of Italië met het
oog op deze feiten een aanval op
de Engelsche vloot zou durven
ondernemen, lijkt onwaarschijn
lijk, maar anderszijds mag men
niet vergeten, dat een kat In nood
rare sprongen kan doen. De voor
uitzichten van Kerstmis 1935 zijn
EEN NIEUWE REIS VANGT
AAN
Een raad voor 19381
Een nieuwe reis vangt straks
weer aan,
Een nieuwe reis door 't leven,
En bonte beelden worden weer
Vol kleur aanééngeweven
Nóg galmen in onz'ooren na,
De allerlaatste slagen,
Een nieuwe reis vangt straks
weer aan.
Drie honderd-zooveel dagen 1
We gaan de schoonste streken
langi.
Waar heel veel valt te leeren,
Tè kort, ja dikwijls, maar zoo mooi
Voor wie ze wil waardeeren..,.
Doch 's-levens fraaiste plekjes rijn
Helaas weer zoo vergeten,
Zijn w'eenmaal in 't vlakke land,
Eentonigheid geheeten 1
We gaan langs rotsen, grauw qh
vaak,
Door zon-beschenen dalen,
Geen mensch weet vooruit óóit
precies,
Wat of hij moet betalen.
De ééne valt het reisgeld mee,
De ander valt het tegen.
Hij had op heel z'n reis zoowat
Slechts wolken, mist en regen..
Tóch, op die reizen allemaal.
Die saam ons leven vormen,
Is altijd wel een beetje zon,
Hoe of het ook kan stormen 1
Maar zonder moed en energie
Valt nooit te overwinnen,
Een schip, met zwakke hand
bestuurd,
Loopt in geen haven binnen 1
Een nieuwe reis vangt straks
weer aan
Drie honderd-zooveel dagen,
Geen mensch, die zeggen kan
waarheen 1
Hoe vaak we het ook vragen.
Maar.moéd, vertrouwen,
levensdurf.
Neem dat mee als Uw lading.
Dan vindt ge vast, op élke reis
Wel.. ièt6 toch van Uw gading 1
Guus Betlem Jr.
ÖÖK DE iTALÏANËtf ft* HÉT BUITENLAND ÖBFERBtf HUN
TROUWRING.
HITLER VIERT HET KERSTFEEST.
In navolging van de goudinzamelingen in Italië hebben ook de Italiaansche kolonies
in het buitenland hun „dag van den trouwring" gevierd. Op onze foto ziet men
een inzamejpost te Parijs, bewaakt door een lid van de fascistische jeugdorgani
satie, ds Balllla. Het kleine meisje ziet vol aandacht toe, hoe Moeder haarj
trouwring offert.
Woensdag heeft de Fiihrcr zijn medewerkers uit zijn oumiddcl'ijkc omgeving voc
een eenvoudige Kerstviering om zich heen verzameld. Op onze foto ziet men
Hitier teipiddcu van zijn gasten» rechts naast hem de Rijkslcider Bouhlcr, de
chef van de kanselarij.
dan ook verre van vroolijk.
Overigens gaat het den Italianen
in Abessinië al evenmin naar
wensch. Sinds Badoglio tot opper
bevelhebber van het Italiaansche
leger is benoemd, heeft dit leger
geen vooruitgang meer gemaakt.
Italiaansche operaties van betee-
kenis hadden niet plaats. In de af-
geloopen dagen heeft men zelfs
kunnen waarnemen, dat de Italia
nen zich hebben moeten verwe
ren tegen Abessynsche aanvallen,
die het karakter van een voorbe
reid offensief hadden, en waarbij
de Italianen aan het Noordelijk
front eenige gevoelige verliezen
te lilden kregen. De weinige acti
viteit van de Italianen schuilt in
de eerste plaats in de vele moei-
lijkheden, die nog overwonnen
moeten worden en in de tweede
plaats in den wensoh van Badog
lio, het reeds veroverde terrein
te consolldeeren. Aan Italiaansche
zijde houdt men zich op 't oogen
blik meer bezig met het aanleg
gen van wegen dan met oorlog
voeren. Dit zou er op wijzen, dat
de Italiaansche legerleiding lang
zaam maar zeker zou willen op
rukken. Anderzijds zijn er echter
zaken, die voor een snellen op-
marsch pleiten, die Italië thans
aan het voorbereiden zou zijn.
In de eerste plaats staat de
regentijd weer voor de deur en
het is de vraag, of de Italianen
in deze periode, meester van het
reeds veroverde terrein zouden
kunnen blijven. Bovendien dreigt
het embargo op petroleum, zoo
dat Italië er voordeel bij zou
hebben zoo spoedig mogelijk
groote gebieden te bezetten, om
daardoor den negus tot onderhan
delingen op de thans afgewezen
basis te dwingen. Daarbij komt
nog, dat lang oorlogvoeren geld
kost, en geld is een van de din
gen, waarvan Italië slechts matig
voorzien is. Mede in verband met
de nieuwe Italiaansche troepen
transporten,* kan men dus vrij
zeker op een spoedig Italiaansch
offensief rekenen.