uit we aanstippen, dat de zaakvoerder, dhr. M. J. Regoort, wegens verandering van betrekking, werd vervangen door dhr. D. v. d. Sluis Gz.; idat de Jongeren- afdeeling zich in flinken bloei mag ver heugen en dezen winter een Landbouw1- cursus te Scharendijke kon organiseeren; dat de Prov. Jaarvergadering te Zierik- 2ee werd gehouden, dat het ledental per 1 Januari was gegroeid tot 131, dat aan kunstmeststoffen en andere artikelen voor een bedrag ad f 17683.45 werd omgezet en dat de inname van Tarwe, waarvan de juiste uitkomst pas per 1 Auglusfuls bekend is, wederom een flink kwantum belooft te beloopen. Het financieele ver slag van den penningm., de heer L. Hanse, vermeldde aan ink. f 575.03 en een uitg. f 365.90, zoodat er een batig saldo ad f 209.13 aanwezig is. Bij punt 5, „Vaststelling contributiere geling en begrootinig 1935" deelde de voorzitter mede, dat de penningmeester in het bestuur had voorgesteld de func ties van secretaris en penningmeester te vereenigen vooral met het oog op de aanbestedingen. Daar niemand hiertegen bezwaar had werd aldus besloten. De voorzitter bracht dhr. Hanse dank voor al hetgeen hij als penningmeester voor de afdeeling had gedaan. N.a.v. dit agen da-punt deelde de voorzitter verder mede dat het Provinciaal bestuur voorstelt van nu af aan voor geheel Zeeland een uni forme contributie regeling in te stellen en wiel ad f 2.50 per lid plus een hef fing van 5 et. per H.A. De heer J. Pad mos lichtte deze kwestie uitvoerig toe, waarna eenige bespreking volgde, waar bij de voorzitter tenslotte verklaarde dat met een contributieheffing ad f 2 per lid per jaar plus de 5 et. per H.A. de begrooting ook sluitend kan worden gemaakt, waarom1 hij voorstelde voor één jaar de contributie op deze bedragen vast te stellen. M.aat. ging de vergade ring hiermede accoord. De periodiek af tredende bestuursleden, de heeren A. Da lebout en J. v. d. Sluis werden met bijna algemeene stemimen herkozen, even als de heer J. Padmos als lid van het Provinciaal Bestuur. Onder dankzegging voor het vertrouwen namen alle heeren hun herbenoeming aan. De voiorzitter gaf hierna' het woord aan Mr. W. Rip, Directeur v. h. Bureau van den C. B. en T. B. te den Haag, welke een toelichting zou geven op het werk van den Bond en het Bureau. Na het lOjntstaan van den C. B. T. B. in 1918 te hebben aangestipt en te hebben gewezen op de sindsdien plaats gehad hebbende verandering, in de verhoiuding bioer_over- heid, en de geweldige taak, die die, daar uit ontstane standsorganisatie hebben, besprak Mr. Rip het begrip „Orde ning", het slagwoiord van de zen tijd, dat oip ziop heel verschillende wijze wioirdt aangeprezen naar de man nier hoe men de samenstelling van de maatschappij beschouwt. Ziet ftien, zop- als spr. de maatschappij als een levend organisme, dan is geen enkel lid onmis baar en lijdt het geheel als één onder deel lijdende is. In dit verband waar schuwde spr. ervoor, dat de boerenstand, hoezeer de landbouwsteun nooidzakelijk is, haar oogen niet mag sluiten voor den nood van andere bevolkingsgroepen als de Middenstand en de Scheepvaart, hoe wel natuurlijk iedere groep haar eigien plaats inneemt. Uitvoerig ging spr. vervolgens in op de taak van de standsorganisaties o.a. wat betreft de problemen, die recht streeks verband houden met die crisis (steunverleening, centralisatie) en de ver houding tusschen werkgever en werkne mer. Tenslotte besprak Mr. Rip de nood zakelijkheid van het Bureau en haar werkzaamheden, benevens het belang van Christelijk georganiseerd te zijn en de verhouding tot de overheid, om met een krachtige opwekking onder applaus zijn uiteenzetting te besluiten. Na het dank woord van den voorzitter aan den spre ker volgde eenige ©edachtenwisseling, o.a. over coöperatie en den steun aan ge mengde bedrijven en rondvraag wiaarop de voorzitter de aanwezigen dankte voor de aangename besprekingen en Mr. Rip met dankzegging sloot. k MB&tm M 3 ftc^i ^iys. Geref. Kerk. Aangenomen naar Hazersvcloude, Ds. M. Heuzev eldt te N i e u W r k e r k. MODE-NIEUWS Langzaam maar zeker is het voor jaar in aantocht. Iedere dag schijnt Idle zon een beetje warmer en langer en het 'zal niet zoo. erg lang meer duren, ,of we krijgen het in onze zware Winter mantels te warm en willen iets aan hebben, dat toch wel warm, maar min der Zwaar zit. In de heerlijke Engelsdhe tw'eedstof- fen hebben We het ideale materiaal. Daar is een leuke sportieve jas van grof ige- ruit tw'eed; de garneering bestaat uit een kraagjes en manchetjes van effen materiaal. Mooi is ook het complét, dat bestaat uit een rok en een drie-kwart lange jas van geruite wollen stof en een blouse van donker fluweel. Stiksels op de kraag en biezen op de mouwen zijn de gar neering. Om zelf te maken. Het handwerk is weer in de mode gekomen en als trouwe vol gelingen zijn ook Wij' dus weer aan het handwerken gegaan. Eén van de gezelligste werkjes is wel het vervaardigen van bloemen uit wol. Ten eerste verschaffen de frissche en vroolijke kleuren ons vreugde; en ten tweede is het een werkje, dat gauw klaar is, dat, om zoo te zeggen in ver loren oogenblikjes gedaan kan worden. Goudenregen takken worden ge maakt van gele wol en ijzier- draad. Op onZe teekening kunt u zien hoe gemakkelijk de bloemetjes te maken zijn. Ook de corsages, die we op onze japonnen en mantels dra gen, worden zelf gemaakt; en het plezier, dat we ervan heb ben is tweemaal zoo groot dan wanneer we ze klaar gekocht hadden. Ook ld© oude theemuts krijgt een nieuw1 lenteblouquetje van wiol. Verhoudingen in Abessinië Wèl telefoon, geen waterleiding. Slavernij bestaat nog in praktijk. UIT ADDIS ABEBA. Het is niet zoa gemakkelijk, door te dringen in het rijk van keizer Haile Silasse, wiens titel „Macht der drieëen- heid" beteekent. Men stapt aan land in den gloedoven van Dsjiboeti, aan Ide vlakke, doodsche kust van FransCh So- maliland en moet zich daar door de zon laten braden totdat Ide trein voor komt, die de reizigers na een tocht van twee of drie dagen naar Aiddis Abeba, de hoofdstad van Abessinië, brengt. Een eentonige reis, stoffig en bruin is de bodem, hier en daar begroeid) met gras. Ter afwisseling hier en daar doornstrui ken en geweldige mierenheuvels. Langs den spoorweg ontdekt men nu en dan hyena's, verschillende gazellesoorten en, als 'men geluk heeft, een verdwaalden leeuw'. Het treinpersoneel maakt in het geheel geen haast. Er wlordt gereden met een snelheid van ten hoogste 20 K.M.; is het tijd om te eten, dan stopt de trein voor kleine inboorlingenhutten, waar zorg wordt gedragen voor het ser veeren van een maaltijd, iep gedurende den nacht staat de trein stil ami een of ander eenzaam station. De drukken de hitte neemt af, als eindelijk het hoog land (2500 M.) is bereikt en de trein in het station van Addis Abeba is aan gekomen. En nu bevind ik mij in het rijk van de legendarischen koningin van Saba, waar alleen de hotelprijzen Europeesdh zijn. Veel Theresia-daalders per dag kan men hier kwijt. Theresia-daalders, wlant de Abessiniërs zijn zeer conservatief en willen geen andere munten zieri. Kei zer Menelik heeft tevergeefs getracht daalders met zijn eigen beeltenis in om loop te brengen; het volk wilde slechts geld met de kop van Ide oude keizerin en tot voor kort werd het Abessini- sche geld aan die Weensche Munt ge maakt. Het uiterlijk van het hotel, dat overi gens ook slechts plaats biedt voor 15 tot 20 gasten is de toeloop grooter, dan overnacht men in de koeienstal vormt een scherpe tegenstelling, met de ronde, vensterlooze hutten, met stroo ge dekt, waarin het meerendeel d'er bevol king woont. Nu de avond begint te Id'a- len, stijgt rook op uit de kegelvormige daken, als was er brand. Een fantastisch gezicht. In de straten verdringen zich de Abessiniërs met hun enge beenbe- kleeding en een iwfitteni o(f Izlw'arten man tel, die gelijkt op de Romeinscbe toga. Hier en daar ontmoet men ruiters, die begeleid worden Idloor met gevieren ge wapende slaven. Dat zijn de heeren van het feodale stelsel, dat nog heersüht in het 'rijk van den Koning der Koningen. De straten Wemelen verder van scha pen, geiten, ezels en k'ameelen, waar tus- schendoor een auto, eigendom van een hoogwaardigheidsbekleed'er of van een geprivilegieerd buitenlander, zich een we(g taant. Winkels zijn er vrij talrijk; gebouw tjes van één verdieping, met daken van gegolfd ijzer. De winkeliers Zijn Grie ken, Armeniërs, soms ook1 Indiërs, Imiaar nooit Abessiniërs. De Abessiniërs houden geen winkels. Voor de straatreiniging zorgen des nachts de hyena's en Idle jak halzen, maar zij doen dat niet altijd! even grondig en zoo is het in Addis Abeba niet zoo helder als in vele West- Europeesche steden. Typisch, hoe deze hoofdstad tnog in het eigenaardige sta dium van beginnende modernisatie ver keert: er is een telefoonverbinding, maar een waterleiding kent men er niet; er zijn slechts putten en die bevinden zich bijna altijd in de beurt van gierputten, zoodat het met de drinkwatervoorzie ning niet al te hygiënisch gesteld is. Met uitzondering van de hoogste func tionarissen en prinsen leeft ieder Abes- siniër, ook de aanzienlijkste, in een lee- men hut met slechts één opening, en daarbij verstaat hij de kunst, zijn waar digheid te bew'aren. Wie zich niet heeft te bekommeren om de kwestie van hooge politiek, komt naar Abessinië om te ja gen op groot wild of om zich bezig te houden met het probleem der slavernij, want economische, politieke en cultureele structuur van dit land hebben nog altijd de slavernij als voorwaarde. Wel heeft keizer Haile Silasse op den dag van zijn kroning een decreet uitgevaardigd, dat in principe de slavernij afschaft, maar in de practijk bestaat deze slavernij nog. De vereeniging tot bestrijding der sla vernij heeft nog in den zomer van 1932 een delegatie onder leiding van Lord PoKvarth en Lord Noel Buxton naar Ad dis Abeba gezonden, die door de negers vriendelijk werd ontvangen, maar die al leen kon bewerken, dat de slavenhan del in de hoofdstad zelf onmogelijk werd gemaakt. In nachtelijke karavanen worden de ongelukkige bewoners in de ongezonde Westelijke laagvlakten geroofd en lanjgis stille wegen naar het Noorden gedreven, waar 'zij aan den meestbiedenden Worden verkocht, of de jagers brengen hen naar de kusiten van de Rooide zee, waar Ze door de snelle vaartuigen der Arabieren worden afgehaald, wiant in het binnen land van Arabië is nog ,altijd veel vraag naar slaven uit Abessinië. Menigmaal Wordt ook het tusschen Mekka en Obok igeleg'en z'.|g|. „Slaven- eiland" aangeloopen, Wlaar de koopiw|aar wordt gesorteerd. De slavernij is nog een leelijke zijde van Abessinië; zoolang die niet is af geschaft, kan het land nog niet modern van opvatting jg'enoemd worden, onldlanks zijn telefoonnet. Het gebruik van brandbluschmiddelen Reeds enkele iwieken werd jdoor eenige heeren uit Middelburg aan Ide brandweer lieden uit Tholen een cursus gegeven in het gebruik van brandbluschmiddelen. De theoretische lessen wierden vorige week in prac'tijk gebracht. Eerst Werd met een slang op de Waterleiding getracht een gefingeerde brand te blusschen, 'doch toen bleek dat dit niet voldoend© Was', werd de plaatselijke brandweer gehaald, doch ook deze kon het niet af. Toen wlerd de hulp gevraagtd van de gemeen ten Poortvliet en St.-Maartensdijk. Teri- s'lotte toen ook dit niet voldoende Was, iw'erd de moitorspuit van Tholen en Ber gen >op Zoom gevraagd om Imede hulp te verleenen. Na deze demonstraties gin gen alle brandweerlieden met ide leiders naar de bovenzaal van de „Gouden naai* de bovenzaal van de „Gouden Leeuwi" te Scherpe-nissen werd door den heer Bierman de verschillende fouten genoemd, die idoor de verschil lende groepen gemaakt werden. De afd. Scherpenisse had gespoten met 2 slan gen op de waterleiding. Bij een der brandpijpen w'as de brandpijpleider af wezig en was dit overgelaten aan de veldwachter, die hiervan geen kennis had en wiel wat anders te doen had bij zulke ©ogenblikken en tevens dat het deksel bij één der brandkranen verkeerd draaide. De brahdspuit van Scherpe nisse Wlerkt met drie atmiospheren drukj, wat te weinig is. De aanschroeving op de schroefkoppeling had 7 minuten ge duurd. Dit is te lang. De oorzaak hier van wias dat alles niet pasklaar ligt. De motorspuit van Tholen W'erkt aan de pomp1 met 6 atmospheren en aan de pijp li/a- Dit verschil is te groot, te vens Waren er teveel kronkelingen in de slangen. Het wérk dezer brandweer lieden was te onrustig. Voor Poortvliet had hij slechts deze opmerking, dat de nieuw© slangen niet soepel waren ge maakt, wiat niet gem'akkelijk werkt. De pomp van St.-Maartensdijk bleek nog een zuig- en perspomp te zijn. Deze (gemeente W'erd aangeraden Ideze pomp aan ©en brandweermuseumi cadeau te geven. Voor Bergen op Zoom geen opmerkingen. Ook w'as hem gebleken dat de brandweer auto's dWars door |de vuurzee reden. Bij zulke gelegenheden moet er aan de in gang der gemeente een Wejgwijzer zijn die de betrokkenen direct naar hun goede plaats brengt. Aanbevolen werd voor de slangen zoogenaamde overrijstukken te nemen w'elke iedere timmerman kan ma ken, Wat zeer goed voor de slangen is bij het overrijden. De heer Waghto, directeur der water leiding, had opgemerkt dat de leiding tot driemaal toe te vlug w'erd dicht ge draaid, .wat zeer slecht voor de buizen is, dat deze dan kunnen bersten. De Burgemeester van Stavenisse dankte de leiders en gemeentebesturen, die het mo gelijk hebben jgiemaakt dat deze cursus gehouden is en beval de gemeenten aan zich aan te sluiten bij de brandweerbond. Tevens w'erd nog aanbevolen naast deze cursus nog een cursus te volgen in eerste hulp bij ongelukken (vijf lessen), Welks door dr. Bernhardt van Stavenisse gra tis w'erd aangeboden. No|gi bracht dhr. IJsseldijk van Stavenisse, namens de brandweerlieden, zijn dank aan den heer Bierman im'et de leiders voor de aan gename wijze waarop deze lessen werden gegeven en de kennis die hierbij is op gedaan. PTOEZONPEN STUKEEN. (Buiten verantwoordelijkheid der redactie Copie wordt niet teruggezonden Rotterdam, Februari 1935. Geachte Redactie, VERLAGING BILJARDBELASTING. Mijn aandacht viel op een verslag in Uw Blad van de Gemeenteraads-vergade- ring der gemeente St.-Philipsla'nd. Naar aanleiding va© een verzoek van den heer M. C. Giljam te Anna-Jaqo.bapolder, zp,u de voorzitter hebben gezegd: „Als ik met een dubbele belasting, de biljart weg kon (krijgen, zou ik dat doen enz?." Sta mij toe in uw veelgelezen blad iets naar voren te brengen, naar aap- leiding van deze opmerking. De Voorzitter ziet m.i. geheel ten on rechte in het biljarten iets anti-Christe lijks. Ter zafke verwijs ik naar een groot aantal clublokalen van Christelijk© Jonge mannen Vereenigingen enz., waarin een biljart staat en in welk© lo|kaleo de leden zich op onschuldige wijze met dit spel Vermaken. Ik ben zelf jaren lid van, een biljartvcreenigiing, welke vereeniging is aangesloten bij de Nederlaindsche Bil jartbond. Onder de ledefi) van de Ver eenigingen, aangesloten bij' dezen Bond (waaronder „De Witte" Den Haag) treft men tal van vooraanstaande personen en magistraten aam. Het is een algemeen bekend feit dat menschen, die aan sport doen en biljarten is sport nimmer misbruik maken van sterken' drank. Het aantal personen dat, ingevolge advies van me dici ©n om geestelijke en lichamelijke ontspanning en afleiding te hebben, aan het biljarten wordt gezet, is legio. Ilc kan ze U bij tientallen aanwijzen en het zou genoemde Voorzitter zeer zeker io|o|k geestelijk ppfrisschen, als hij op werk dagen eens een paar uren ging biljarten. Op grond van het bovenstaande acht ik de opmerking van genoemde Voor zitter dan o,ok hoogst ongepast. Hij ziet in het biljarten, geheel ten onrechte, „spel" in plaats van „sport"'.. Geen enkele Christen heeft ooit aanstoot genomen) aan sport. Moet een biljart nu uit een café 'weg? Daar is geen reden voor. Als de voor zitter een antipathie heeft tegen Café bezoek, moet hij voorstellen doen de Café's te sluiten, dit heeft met het bil jarten niets te maken. M'aar ook de antipathie van den voorzitter tegenover de caféhouder is in strijd met de goede Christelijke verdraagzaamheid. Het café is tegenwoordig in het algemeen niet meer te beschouwen als een „drank bron", die het gezinsleven verwoest. Het is een rustplaats voor reizigers, ©en ver gaderplaats voor de bevolking en on- gehuw'den. Een dorp Zonder café is geen dorp. De bezoeker, de reiziger, dient in een dorp tenminste één plaats te vin den, waar hij tegen een kleine vergoe ding vrijelijk iets kan gebruiken en zich verfrisschen. En de caféhouder? Heeft hij niet evengoed Zijn burger- en be staansrecht als ieder ander burger? Zeer zeker. Hij is gewoonlijk niet een van diegenen, die de minste belasting be taalt en heeft recht op bestaansmoge lijkheid. P. DISSEL, Lid van de Biljartvereeniging „De Maasstad". 16. Nachtelijke avonturen. Zij gingen met hun tienen binnen En legden zich te slapen neer, Alleen die lastige hond Vikkie Liep onophoudelijk heen en weer. Hij'scheen niet in zijn hum te wezen, En terwijl ieder lag in rust, Leek hij in slapen in die hut daar Wel allerminst te hebben lust. Hij spitste aldoor maar zijn ooren.<a Bromde en anders deed hij niets, Het leek wel of hij onheil duchtte. En of hij al bespeurde iets. Plotsling begon hij luid te blaffen, Verschrikt zijn allen opgestaan; En buiten scheen het ook niet zuive'f, Daar liep men als maar af en aan. De kaptein ging het eerst de hut uit, En zei: Blijft allen rustig hier, Dan zal ik deksels 1 eens gaan kijken Wat dat wel is voor een manierl (Nadruk verboden.) DE WERELDREIS VAN HARMEN PRET, JAN DURF EN HUN HOND VIKKIE. Het lijkt warempel wel een marktplein Zoo wild gaat men hier thans te keer. Enfin wacht jullie nu maar rustig Ik ben in drie seconden weer! De manschappen hoorden hem fluistren, Het ging weer in een vreemde taal Maar langzaam aan werd het al stiller En plots verstomde het kabaal! De kapitein kwam dra weer binnen, Het gesprek had niet lang geduurd; Er is zei hij een beetj' ontsteld toch Een groote leeuw hier in de buurt. Matrozen! Neemt thans je revolvers En volgt mij in de duisternis, We moeten trachten of dat ondier Door ons nu eens te schieten is. En Jan en Harmen mogen kijken, Maar bij de hut hier blijven staan, Want jongens wéét: ik wil volstrekt niet, Dat jullie met ons medegaan. Wanneer je later ook kunt schieten Heb ik daartegen geen bezwaar, Maar nu moeten jullie je houden Voorloopig nog buiten gevaar. Men deed zooals hun was bevolen, En 't is heel ordelijk gegaan: Matrozen gingen stil naar buiten, Beschenen door het licht der maan. Zij zochten samen met de zwartjes Heel de omgeving dapper af En plots weerklonk vervaarlijk brullen, Het leek een vrééselijk geblaf! De schoten knalden door het luchtruim De jongens gaven toen een schreeuw! En aldoor maar loeide het brullen Van den in 't nauw gebrachten leeuw! Pief paf! pief paf! klonk het in 't ronde Wat klonk dat in den avond schril! Maar eindlijk 11a een paar minuten, Werd alles plotseling weer stil! Wordt ve-rvolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1935 | | pagina 6