jVrouwen^^ JONG s#5 Geheimen der Onderzeesche Wereld. Hoe besteedt U UW VRIJEN TIJD? OPRUIMEN VAN KASTEN EN LADEN. OE ONSTERFELIJKE ZEESLANG. De slimme bedelaar. /OORAL GEEN BEROEPSWERKZAAM- HEDEN. door {TINE BREEBAART. Hef ïs voor een vrouw een van de be langrijkste vereischten, dat zij haar tijd goed weet in te deelen. Heeft zij dit niet yan kindsaf geleerd, dan kan men haar slechts den raad geven om door zelfopvoe ding deze goede eigenschap aan te kwee ken, want wie zijn tijd niet kan indeelen en met zijn vrijen tijd niets weet te begin nen, is er slecht aan toe. Er zijn tallooze vrouwen, die niet eens zooveel te doen hebben en toch nooit klaar fcijn. Andere vrouwen weten zich daaren tegen met haar vrijen tijd geen raad en vervelen zich, zoodra haar werk achter den rug is, omdat zij in het geheel niet beseffen, dat iemands vrije tijd niet alleen een bron van velerlei vreugde kan zijn, maar ook kansen biedt om in het leven vooruit te komen, hetzij door de ontwikke ling Aer eigen persoonlijkheid, hetzij door zich op een of ander gebied kennis eigen te maken. Niemand is te oud om iets nieuws te leeren, wanneer men zich maar niet inbeeldt, te oud te zijn. Wie op lateren leeftijd nog iets gaat leeren, zal integen deel ondervinden, dat er daarvan een ver- jongenden invloed uitgaat. En dit is zeer natuurlijk, want de hersenen worden dan >veer op dezelfde wijze in beslag geno men als in de jeugd en daarnaast heeft men als ouder mensch d.e vreugde over het jrergaren van nieuwe kennis, die in de jeugd maar al te vaak ontbreekt. Elke vrouw moest zich in haar vrijen jijd bezighouden met iets, dat zooveel mo gelijk verschilt van haar dagelijkschen Hyerkkring. Alleen dan zullen de bezighe den van den vrijen tijd een gunstigen in vloed op haar hebben. Zoo is bijv. wel te begrijpen, als een vrouw, die in haar be roep intellectueel werk moet doen, ook in haar vrijen tijd leest en studeert, doch zij zou veel verstandiger doen met niet toe te £even aan dit verlangen, doch integendeel iets te gaan doen in huishouding en tuin. Tuinieren vormt een uitstekend tegenwicht tegenover intellectueel werk. De hersenen krijgen rust, terwijl het lichaam wordt ver- frischt. Ook huishoudelijk werk heeft een soortgelijken invloed. De reden, dat intel lectueel werk verrichtende vrouwen vroe ger „blauwkousen" werden genoemd, lag voornamelijk in het feit, dat zulke vrou wen geen veelzijdig ontwikkelde menschen waren, doch haar leven geheel eenzijdig instelden en werden tot een pendant van het „boekenwurm". Deze ongunstige uit werking van het intellectucele werk kan vermeden worden, wanneer men in zijn vrijen tijd een andere richting inslaat. Ook de sport biedt hiertoe gelegenheid. Maar dan is het niet voldoende dat men bepaalde uren apart zet voor wandelen, gymnastiek of iets dergelijks. Men moet voor zijn vrijen tijd iets vinden, waarvoor men een nieuwe, oprechte belangstelling kan aankweeken. Menschen, die naast hun beroep een verstandig gekozen „stokpaard je hebben", zijn bijna altijd gelukkig en tevreden, gezond en in staat om hun werk goed te verrichten. Want waar het op aankomt is dit, dat door verandering van bezigheid andere hersencellen aan het werk worden gezet om over vermoeienis in één richting te vermijden. Het systeem is hetzelfde als wat de landbouwer toepast door middel van wisselbouw. Het is niet noodzakelijk, om een stuk land braak te laten liggen, wat hiermee te vergelijken is, dat een vrouw zich na afloop van haar be roepsbezigheden op een divan uitstrekt, en aan niets meer denkt. Men kan het stuk land ook nieuwe krachten toevoeren door het aanplanten van een ander gewas en betzelfde geschiedt, wanneer men zich be zighoudt met de een of andere gezonde liefhebberij. Bij vrouwen, die huishoudelijk werk doen, is het geval precies eender. Ook zij moeten in haar vrijen tijd iets geheel an ders doen en zullen zich bij voorkeur tot intellectueele bezigheden moeten wenden. Zij kunnen musiceeren, teekenen, schilde ren, lezen, talen leeren wat zij slechts gaarne doen. Zij kunnen natuurlijk niet dadelijk uitblinken op het gekozen terrein, doch dat is ook niet te verwachten. Men bereikt niets van beteekenis zonder in spanning, doch door geregelde oefening in een richting, waarvoor van nature aanleg bestaat, wordt vaak verrassend veel ge presteerd. Elke vrouw heeft toch in haar jeugd of op school wel een lievelingsvak gehad. Hoe vaak hoort men haar niet zeg gen: „Als ik niet getrouwd was, dan was ik dit of dat geworden." Wanneer zij nu in een dergelijke richting haar kennis aankweeken, dan kunnen zij cr voor zich zelf veel genoegen aan beleven, te meer, waar zij zich daarbij niet mot praktische bijgedachten behoeven te kwellen. ITet zou ook niet goed zijn om zijn liefhebberijen en zijn vrijen tijd te gebruiken om een ander het brood uit den mond te nomen. Het vullen van den vrijen tijd is dus iets, waaraan groote beteekenis moet worden gehecht. Het, biedt ons de mogelijkheid om gezond en frisch te blijven en te worden tot een gelukkig, harmonisch ontwikkeld mensch. KINDERSPEELPAKJE. ,63457 Is er wel practi- scher kleeding denkbaar, dan 'n speelpakje van aardig gebloemd wasch- en licht 3cht katoen? Aller liefste dessins wer ken er toe mee, zoo'n eenvoudig pakje, dat in en kele uren ge maakt wordt, de trotsch van broer of zus te doen uit maken.. Des verkiezende kunnen 't kraagje en de zakken van effen materiaal gemaakt worden, doch noodig is dit niet. Patronen verkrijgbaar tot zes jaar. Het is noodig en nuttig, dat iedere huis vrouw zich gewent om iedere drie of vier maanden hare kasten en laden op te rui men. In de eerste plaats wint men hier door met de schoonmaak veel tijd, want dan lean men dit werk, dat op geregelde tijden toch plaats vindt, overslaan. Men zal ondervinden van hoeveel nut deze drie- of viermaandelijksche opruim- beurten zijn, indien men ze tot regel heeft gemaakt. Men krijgt een overzicht van al les wat men heeft opgeborgen in kisten, kasten en laden. Een huisvrouw, die altijd haar dagen bezet heeft met allerlei huis houdelijk werk, komt er gauw toe dit of dat maar even een plaatsje in la of kast te geven en weet dan zelve later veelal niet, waar zij het „opgeborgen" heeft. Het beste is een regenachtige dag voor dit werk te gebruiken, want al opruimende wordt men door het werk in beslag geno men en ziet het trieste daar buiten niet. De lappenlade wordt flink onderhanden genomen cn stofresten, waarvan geen klee- dingstukken meer voorhanden zijn, cn geen dienst meer kunnen doen, gaan on herroepelijk weg. Wat bewaard moet blij ven, wordt in netto rolletjes gerold met een reepje stof bijeen gebonden. Een goed opgeruimde lappenlade is niet alleen pret tig, om te zien, doch het spaart den tijd van zoeken, indien men iets noodig heeft om te verstellen. Ook do brievendoos krijgt een beurt en veelal komt er een brief voor den dag, waarvan men met schrik bemerkt, dat hij nog niet beantwoord is, een verzuim, dat wij op een rustigen avond in kunnen ha len.. Boekenkasten en -planken moeten ook een beurt hebben en dan zien wij veelal, dat men nog boeken van anderen in zijn bezit heeft, ot dat uitgeleende boeken nog niet terug zijn, hetgeen in de agenda aan- geteekend en in orde gemaakt kan worden. Naaitafel en stopmand vragen speciale aandacht, Want dit zijn d e dingen, waarin veelal een ware chaos te vinden is van klosjes, knoopjes, spelden, rolletjes zijde enz. Heel practise!) is om knoopen, rolletjes zijde, drukknoopen en andere bij elkander behoorende kleine dingen in leege sigaret tendoosjes te bewaren. Eindelijk is men zoover gekomen, dat do kleerkast onderhanden genomen wordt. Kleedingstukken, waaraan kleine repara ties moeten gedaan worden, hangt men bij elkaar. Ouderwetsche joponnen kunnen veelal gemoderniseerd worden ol wel ver maakt voor de kinderen. Wat echter dooi de betrokkenen niet meer gedragen kan worden, kan goede diensten bewijzen, in dien men het naar een kleerencomité zendt. Ook het huisraad vraagt geregeld een toeziend oog, opdat kleine reparaties tij dig gemaakt kunnen worden, waardoor men tevens geld spaart. Wacht men tot een of ander erg gesleten is, dan zijn de kosten veel grooter. De schijnbaar verloren tijd besteed aan het opruimen van laden en kasten, zal ech ter in vele opzichten vruchten afwerpen. Men kan met een rustig gemoed alles overzien, zonder te vreezen voor onaange name verrassingen te komen te staan. Het is trouwens ook zeer goed, indien men de kinderen reeds vroeg leert orde op hun speelgoedplank of -kast te stellen. Al les waarmede gespeeld is, moet opgeruimd worden en op gezette tijden moet moeder controleeren of de kleintjes hieraan de hand houden. Onbruikbaar speelgoed wordt niet bewaard, terwijl datgene wat met lijm en verfpot, opgeknapt kan wor den, met hulp van vader of moeder weer goedgemaakt wordt Als we op deze manier eens een middag besteden aan het opruimen van kasten en laden, dan moet het middagmaal maar eens extra eenvoudig toebereid worden, zoodat dit niet te veel tijd in beslag neemt. Iedere huisvrouw, die zich gewent aan het op deze manier in orde houden, zal zeker een rustig, tevredèn gevoel hebben; niets is aangenamer, dan dat een huishouding niet alleen goed functionneert, maar dat de huisvrouw zelve overtuigd is, dat alle bijkomstigheden ook in orde zijn. MIDDAGJAPON. Deze japon met een geheel door- loopende midden- baan, vóór zoo wel als achter, kleedt zeer goed af, en is daarom ook voor gezette dames buitenge woon geschikt. De voor- en achter hanen zijn op de zijstukken gestikt, die op heuphoog te een ronde lijn aangeven. De kor te gladde mouw heeft een kleine opslag, terwijl de hals met een smal schuin bies je wordt af ge- werk L Ingezette plooien zorgen voor de noodige onder wijdte, terwijl in het voorpand een omgebiesde in- knip is gemaakt, waardoor 'n pun tig afgewerkte reep stof gehaald wordt. Men kan het geheel van zwarte zijde ma ken of crêpe satin, en dan in dof en glimmend verwer ken, terwijl ook alle mogelijke kunstzijdjes zich voor dit model buitengewoon goed leenen. De meer gezette vrouw moet echter vooi zichtig zijn bij de keuze van dessins en iets rustigs uitzoeken, b.v. een niet te groo te moes op zwart, blauw of bruine fond. Patronen tot en met maat 52 verkrijg baar. GOEDE KNIPPATRONEN. Ten gerieve van onze lezeressen stelt on ze Moderedactrice uitstekende patronen met fraaien pasvorm beschikbaar, die te gen den kestenden prijs van f 0.58 worden toegezonden, na overschrijving van dit bedrag op Giro-rekening 191919, t.n.v. den Knippatronendienst te 's-Gravenhage. Pa tronen kunnen ook per brief aangevraagd worden met bijsluiting van f 0.58 in post zegels aan de Moderedactrice van dit blad, Muzenstraat 5 B, te 's-Gravenhage. De patronen worden U tegelijk met een num mer van ons nieuwe Modeblad, waar on geveer'50 modellen zijn afgebeeld, toege zonden. Denkt U er vóóral aan de juiste maat cn het nummer op te geven? Zeewonderen en Zeefabelen door H. Oh. Duronne. Jullie zult wel eens gehoord hebben, dat verschillende personen in vollen ernst be weren, in een Schotsch meer een geweldig, .volkomen onbekend waterdier te hebben gezien. Dat moet beslist de beroemde „zee slang" zijn geweest, waarvan de menschen reeds sedert honderden jaren spreken, zon der dat het iemand mogelijk was, een tast baar bewijs van het bestaan van dit legen darische ondier te bemachtigen... Een der oudste berichten over een ge weldig zeemonster vinden wij in een oude kroniek' van het jaar 1625, waarin geschre ven staat: „...de zeeslang, welkhe is een gruewelijk dier ende 18 Februari eyn groot schip gevreten heeft"... Behalve deze kro niek vinden wij tal van teekenen van waarlijk schrikaanjagende monsters, die op het punt staan goedbemande tweemas ters in de opengesperde muil te klemmen. En zelfs in de vorige eeuw verschenen ieder oogenblik berichten in de couranten, die beschrijvingen van „ooggetuigen" weer gaven. Daarin noemde men zulke enorme maten dat gemiddeld de zeeslang wel honderd Meter lang en... 8 Meter dik moet zijn. Sommigen meenen er de vorm van een krokodil in te zien, anderen .verhalen van wilde leeuwenmanen of berenklauwen Meestal worden gepunte vinnen en een geschubt, langwerpig, slangenachtig li chaam als kenmerken opgesomd en slechts zeer weinigen meenen vuur en rook uit de muil van 't ondier te hebben zien komen, zooals men vroeger aannam, dat bij dra ken het geval is. Daar het steeds bij plotselinge waarne mingen blijft en het gevaarte een voorkeur voor de nachtelijke en de schemeruurtjes had gedurende welken tijd er weinig men schen aan het dek van de schepen waren, werd men bij ieder bericht wantrouwender. Nooit slaagde men erin, een zeeslang neer te vellen of meerdere personen te roepen om als getuige op te treden. En zoo wer den tenslotte de „ooggetuigen" uitgelachen men verweet hun, dat zij te diep in het grocglas hadden gekeken of dat zij zich gewichtig wilden voordoen. De dichter Gus- tav Freytag noemde in 1861 do zeeslangge schiedenis een „enorme en bewuste leu gen". En een zeek&pitein zei eens, dat een wereldreiziger Andrew Wilson: „Als men mij aan dek roept, omdat er een zeeslang te zien is, blijf ik maar rustig in mijn ka- juitl Lieyer beide oogen dicht houden! Want als ik naderhand zou vertellen, dat ik de zeeslang gezien'had, zou ik mijn geheele leven als een leugenaar gebrand merkt zijn! Ondanks de groeiende wantrouwen stel de in 1892 de Nederlandsche Zoöloog Dr. A. C. Oudemans ongeveer 180 berichten over de zeeslang samen, berichten van oog getuigen. „Ondanks alle spotternijen is een nauw keurig onderzoek aanleiding geweest om de veronderstelling uit te spreken dat zoo'n fabelachtig monster toch zou kunnen be staan! En ik persoonlijk durf te beweren, dat er inderdaad zoo'n zeemonster bestaat, waarop de vele geschiedenissen slaan!" De geleerde rangschikte het monster on der de slangen, noemde het „Megophis megophias". Hij meende, de laatstoverge- bleven vertegenwoordiger der voorhistori sche Sauriër daarin te zien... Niet minder opwindend als de geschie denis van de zeeslang zijn de berichten van een reuzen „inktvisch", die met talloo ze, geweldige, slangachtige zuigarmen uit de diepte der zeeën naar boven komt, om het schip, dat hij met zijn vangarmen om klemt, mee te sleuren in de diepte. Hier is misschien eerder een kern van waarheid aanwezig, want inderdaad vond men dee len van een enorme inktvischsoort op ver schillende kusten of in de maag van wal- visschen,. i Volgens de verschillende aangespoelde en gevonden deelen berekenden de geleerden, dat dit monster tien armen moet hebben van ieder ongeveer 17 M. lengte en dat het gewicht 2000 Kg. moet bedragen. De oogen van het monster zijn zeer opmerkelijk; zij hebben een doorsnede van bijna 40 cM. en vormen daarmede het groote record voor dierenoogen. Deze inktvisch leeft in de groote zeeën op gemiddelde diepte. Hoewel het dier geen schip in de diepte kan trek ken, is het een gevaarlijke medeburger van do andere zeedieren. De vangarmen zijn aan de onderzijde van ontelbare zuignap- jes voorzien en hechten zich zoo aan het slachtoffer vast of zij ermede vergroeid wa ren! Het spoedigste in de opeenvolging del1 zeefabelen vond do geschiedenis van zee meerminnen en zeemannen een einde. Wel iswaar werd een drietal eeuwen geleden door menigen rondtrekkenden marskra mer een dergelijk wonder getoond, gevild en opgezet, maar die waren meestal kuns tig van was, robbcnvel en mensclienhaar samengesteld cn lieten de toeschouwers eens aangenaam griezelen... De sage van de in het water levenu„ menschen berust op zekere robbensoorten, die bij een vluchtige beschouwing iets men- schelijks hebben. In het geheimzinnige, diepe water, dat het grootste deel der aarde bedekt, verzonken lan den en steden, die on bekende culturen dra gen, de tallooze schat ten in de gezonken wrakken, de stroomen, van den Noord- naar den Zuidp^el, van de Chineesche naar Ame- rikaansche en van de Amerikaansche naar de Europeesche kusten be wegen en vloeien de zee ondanks de vele namen eigenlijk één wereldzee geeft ons en onze moderne we tenschap nog menig raadsel ter oplossing... Op de hoek van de straat staat een oude bedelaar. Ik ken hem goed en wij praten dikwijls met elkaar. Laatst zag ik, dat hij zich bukte en een sigarenpeukje, dat een heer naast hem weggeworpen had, opraap te Hoewel ik het natuurlijk erg vies vond om aan te raken, stak hij het zorgvuldig in een blikken doosje, dat hij bij zich had. Ik ben nu eenmaal erg nieuwsgierig uit gevallen en daarom vroeg ik hem, wat hij daarmede deed. „Van drie zulke peukjes, d.w.z. van de tabak, die onder het dekblad nog verborgen zit, maak ik een cigarct", zeide oude be delaar. „Hoeveel heb je vandaag dan al?" vroeg ik verder... „Zeven en twintig", was het antwoord. „Zoo, dan heb je dus reeds 9 cigaretten"< De oude bedelaar lachte en antwoordde: „Men merkt al dadelijk dat U niet goed rekenen kunt..." - Natuurlijk ergerde ik me over dit ant woord, maar tenslotte ben ik toch niet vveggeloopen, omdat mijn nieuwsgierig heid mij dwong hem uitlegging van zijn woorden te vragen»Zevenentwintig, ge deeld door 3 was toch 9, of soms niet?.,, „Neen," zei de oude bedelaar, „want als ik negen cigaretten rook, blijven er 9 si garettenpeukjes over, waarvan ik weer drie cigaretten kan maken. Van de peuk jes, van deze 3 cigaretten kan ik weer 1 cigaret maken, en dan blijft er nog één peukje over voor mijn verzameling van den volgenden dag." Hij had werkelijk gelijk, mijn oude vriend! Dertien cigaretten cn één peukje, dat was het resultaat van dien dag.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1934 | | pagina 6