s.*
fe
ROK EN BLOUSE.
740
De blouses worden
steeds meer en meer ge
dragen en het is niet te
verwonderen, want het is
een gemakkelijke en niet
dure dracht.
Bij een zwarte, bruine,
blauwe of andere effen
stoffen rok staat voor
's morgens een effen fla
nellen en voor meer ge
kleurd een zijden of shan
tung blouse altijd keurig.
Het is trouwens altijd ge
makkelijk om een rok te
hebben, waarop behalve
blouses ook een vlotte
jumper gedragen kan
werden.
1 let model der blouse is
eenvoudig en kan naar
verkiezing open en hoog
gesloten gedragen worden
cn sluit met drie parel
moeren knoopen. De blou-
«sèmouw wordt met een
smalle manchet afgewerkt.
De rok bestaat uit zes
banen, is strak om de heu
pen, loopt naar onderen
toe iets wijder uit en
wordt naar verkiezing met
of zonder ceintuur afge
werkt.
Patronen kan men aanvragen in alle maten
onder vermelding van nr. 740. De kosten bedra
gen ƒ0.58.
IS MIJN KIND NERVEUS?
Ook verkeerde gewoonten kunnen in het
spel zijn.
Wanneer een kind moeilijk en onhandelbaar
is of eigenschappen bezit, die van het normale
afwijken, dan geeft men al te vaak de ver
goelijkende opmerking ten beste: „Dat kind is
nerveus", waarmede de zaak dan in den regel als
afgedaan beschouwd wordt.
Nervositeit is iets, dat inderdaad maar al te
vpélt voorkomt, maar kng niet in alle gevallen
&k»e behandeld moet worden.
Het „nerveuse" kind wordt te veel ontzien en
gaat zich hierdoor al spoedig interessant gevoelen.
J Het onrustige kind.
Met den naam „nervositeit" worden allerlei
verschijnselen bestempeld groote onrust, gebrek
aan concentratievermogen, bewegelijkheid, lippen
en nagels bijten, gezichten trekken, traagheid
die heel wel mogelijk evengoed aan. slechte ge
woonten als aan geestelijke of lichamelijke afwij
kingen toegeschreven kunnen worden. Het is heel
moeilijk, hier de juiste diagnose te stellen, indien
inen leek is op dit terrein. Slechts de medicus
moet in deze de raadsman zijn.
De leek kan de afwijkingen te zwaar, doch
eveneens te licht opnemen, daarom is het in ieder
geval noodig. dat het kind door een goede en
deskundige behandeling in het rechte spoor ge
leid wordt.
Zelfs indien er geen sprake is van „nerveusen
aanleg", dan toch kunnen slechte gewoonten, die
zich in de kinderjaren reeds inwortelen, op late-
ren leeftijd niet meer uit te roeien zijn en over
gaan in nervositeit.
Lach- en huilbuien.
Nervositeit kan inderdaad bij kinderen een ge
volg zijn van erfelijken aanleg, die, wanneer men
deze niet vroegtijdig en doelbewust behandelt, op
lateren leeftijd tot hysterie en neurasthenie kun
nen overgaan.
Vaak treden bij kinderen, zonder dat wij de
aanleiding hiertoe kennen, huil- of lachbuien op.
waarbij zij bijna niet tot bedaren te krijgen zijn.
Ook groote angst-toestanden komen voor, hoewel
de ouders steeds vermeden hebben, het kind bang
te maken of te dreigen met het een of ander. Al
deze verschijnselen kunnen pathologische storin
gen zijn.
Hetzelfde kan het geval zijn met kinderen, die
slecht slapen, droomen, opstaan in den slaap of
met de tanden knarsen. Dit alles wijst op ner
veusen aanleg.
Een andere storing in het zieleleven van een
neuropathisch kind is de ziekelijke neiging tot
liegen en fantaseeren, die evenwel ook wel bij
normale kinderen voorkomt. (doch in veel mindere
mate.
Spoedig vermoeid zijn.
Geestelijke uitputting komt in den regel meer
voor dan. lichamelijke vermoeidheid en kan vrij
zeker aangenomen worden als een teeken van
nerveuse overspanning, vooral wanneer het kind
tevens klaagt over een drukkend zwaar gevoel
in het hoofd, onoplettend is, bleek en apathisch.
Veelal kan men tegenzin tegen bepaalde raen-
schen, dieren of spijzen als een uiting van neu
rasthenie beschouwen.
I« de nervositeit in de kinderjaren reeds zóó ver,
dat zij over koude handen en voeten klagen en
netelroos hebben, dan fs het ten zeerste noodig,
dat het kind door een medicus behandeld wordt.
Welke behandeling de beste zal zijn, moet aan
zijn inzicht worden overgelaten, daar dit geheel
en al individueel is.
Na het lezen van bovenstaande opmerkingen
zullen wellicht vele moeders denken: „Bij mijn
kind doet zich dit of dat verschijnsel ook voor,
zou het dan ook noodig zijn mijn dokter te raad
plegen?"
Juist dit is het bewijs, dat genoemde verschijn
selen zich dikwijls voordoen en volstrekt geen
gevolg behoeven te zijn van organische afwijkin
gen of erfelijken aanleg, maar veeleer als ver
keerde gewoonten beschouwd moeten worden,
hetgeen tevens statistisch bewezen is in zestig
van de honderd geavllen.
Niettegenstaande dit moet ook hieraan de noo-
dige aandacht besteed worden, opdat het kind
zich geen. gewoonten eigen maakt, die niet meer
te verbeteren zijn als het ouder is.
JUMPERS EN BLOUSES.
Jumpers en blouses zijn zeer in de mode en
dit is niet te verwonderen, want het is een bui
tengewoon practische kleeding, daar men bij één
rok talrijke variaties kan kiezen. Vooral blouses
zopder mouwen vragen slechts zeer weinig stof
(1250 M.), met mouwen 60 c.M. meer.
Knoopen worden in groote verscheidenheid en
vorm zoowel als materiaal als garneering ge
kozen.
Ruiten worden zoowel in wollen als zijden
weefsels gedragen, veelal met effen garneering.
In het voorjaar en den zomer worden veelal
complets gedragen, bestaande uit een zijden japon,
gestreept, geruit of met bedrukte motieven, waar
mede de mantel dan tevens gevoerd wordt
De bijgaande afbeelding laat ons een geslaagde
combinatie zien, waarbij twee rokken gedragen
kunnen worden. De gekleede blouse heeft een
gedrapeerde kraag. Voor een bo -nwljdte van
95 c.M. heeft mrn 1.50 M. stof noodig van 1 M.
breed en 50 c.M. effen zijde. Voor het pllssé kan
men 1.50 M. rekenen.
Voor den zesbaanschen rok met knoopgarnee-
ring (747) en uitspringende plooien heeft men
aan stof noodig 2 maal de hoogte plus zoom.
(Breedte 1.30 M.).
Voor den opgeknipten rok met keursvorm, in-
geknipte zakken en knoopgarneering (749) heeft
men bij een omtrek middel van 70 c.M. 2.50 M.
stof van 1.10 M. breed r.oodig.
Patronen van de blouse en één der beide rok
ken kunnen in alle maten aangevraagd worden
onder vermelding der nummers 748 en 749 of
747. De kosten bedragen voor blouse en rok
tezamen ƒ0.58.
MODERNE ACCESSOIRES.
Alle „sportieve" accessoires vallen in der'
smaak, vooral de kettingen van zware metaler
schalmen, waarvan er soms drie van verschillen
de lengte tegelijk worden gedragen. Men kan ze
ook van verschillende kleur nemen, bijv. nikkei,
verguld en geoxydeerd. Hetzelfde kan men toe
passen bij kettingen van zwart, wit en appelgroer
galalith. Kan men er een krijgen in de kleur der
oogen, dan staat dit bijzonder flatteus.
De groote armbanden worden liefst bij de hals
ketting passend genomen: men draagt er drie, vier
of vijf aan één arm, terwijl de andere arm geheel
onversierd blijft.
Cp pullovers draagt men gaarne ceintuurs van
fijn metaal, die door een ring en een stevigen
haak gesloten worden. Als broche zijn groote
vergulde plaques met de initialen der draagster
gewild. Bij sportkleeding draagt men bij voorkeur
leeren bloemen, die tegenwoordig heel mooi wor
den gemaakt en het meest praktisch zijn.
DE NIEUWE ZOMERHOEDEN.
De nieuwe zomer
hoedjes vragen al
weer onze aandacht
en steeds meer ver
wonderen we er ons
over, dat de mode
huizen inderdaad
nieuwe modellen we
ten te lanceeren, mo
dellen, die juist bij
dezen en bij geen
anderen tijd passen.
De modelletjes, die
wij hier afbeelden.
maken zonder uit
zondering alle een
vlotten, maar geens
zins wuften indruk.
Het eerste model
laat ons een baret
zien van gehaakt
stroo met een stukje
lint in dezelfde kleur
als garneering. De
volgende elegante
hoed is van glim
mend stroo met een
ingevlochten garnee
ring boven het smal
le satijnen lint en
heeft een strooien
strik tegen het ach
terhoofd. De laatste
hoed is een modern,
cloche van stroo me
een strikje en in mo
derne lijnen verloo-
pende garneering op
den bol.
i
HET AANVRAGEN VAN KNIP
PATRONEN.
Om het onze lezeressen gemakkelijk te maken
kunnen patronen voortaan ook per brief onder
bijsluiting van 0.58 in postzegels voor japon
nen en ƒ0.30 voor breipatronen worden aange
vraagd bij de moderedactrice van dit blad, Mu-
zenstraat 5b, 's-Gravenhage.
Patronen worden ook toegezonden na over
schrijving van het bedrag op postrekening 191919
t.n.v. den knippatronendienst te 's-Gravenhage.
De maat en het nummer van het patroon met
uw volledig adres vooral duidelijk vermelden!
HET EINDE VAN HET ZEILSCHIP.
Wanneer men nog voor vijftig jaar
een groote zeehaven bezocht, dan kon
inen langs de langgerekte kaden een
schier onoverzienbaar bosch van masten
ontdekken. Dat is allemaal veranderd.
De haveninrichtingen werden grooter,
dieper uitgebaggerd om voor de moder
ne verkeersreuzen plaats te maken.
In 1914 waren er nog vele duizenden
zeilschepen in de vaart, in Duitschland
alleen al 6400. Op het oogenblik zullen
het nog maar enkele honderden zijn,
voornamelijk visschersschuiten, die met
blanke zeilen de oceaan bevaren. Slechts
heel enkele schepen doen nog dienst in
het wereld-vrachtverkeer, durven het
nog op te nemen tegen de veel snellere
en groote stoombooten. Oppervlakkig
zou men denken, dat een zeilschip veel
goedkooper kon werken dan een schip,
dat met stoom- of motorkracht wordt
voortbewogen. De bouwkosten voor een
zeilschip zijn lager en de voortbeweging
kost niets. Maar hierbij vergeet men, dal-
de bemanning van een zeilschip in ver
houding veel grooter is dan die van een
stoomschip, dat ook de uitrusting en het
onderhoud van een'zeilschip veel duur
der is. En wat geschiedt er wanneer de
wind ophoudt met blazen? Wel bezaten
den laatsten tijd alle groote zeilschepen
hulpmotoren, maar ook zij kosten, als ze
een groote kracht ontwikkelen, veel
geld.
Duitschland is één van de weinige lan
den, die nog groote zeilschepen in de
vaart heeft. Zoo bezit het een vijf master,
de „Karl Finnen", die een inhoud heeft
van 3400 tonnen en een zeiloppervlakte
van 1887 vierkante meter, tevens bezit
het een hnlp-Diesel-motor, die 360 P.K.
(Paardenkrachten) kan ontwikkelen.
Maar er beslaan ook zeilschepen, die
meer dan het dubbele van de „Karl Fin
nen" kunnen vervoeren.
Vroeger kwamen de groote zeilsche
pen vooral voor het transport van Chili-
salpeter naar Europa in aanmerking,
maar deze zijn nu ook door de groote
vrachtstoomers verdrongen. Zoo nu en
dan gaan ook thans nog groote zeilsche
pen met graan geladen van Australië om
Kaap Hoorn naar Europa, een vaart, die
bij eenigszins gunstige v^ersgesteldhe
den niet eens zoo lang duurt. Een vo.v
deze groote zeilschepen heeft deze ge
weldigen afstand van ongeveer 25000
KM. in 96 'agen afgelegd, hetgeen
neerkomt op een gemiddelde snelheid
van zeven ^zeemijlen» of 13 K.M, per uur.
Natuurlijks is zulk een ..vaart, die meer
dan drie maanden duurt, erg kostbaar.
Wanneer deze schepen de'hooge kanaal-
gelden voor de' doorvaart van hel
Suez-kanaal besparen, staan daarte
genover de dure uitrusting en de hoo-
gere gages. Daarom is men in zeemans
kringen de meening toegedaan, dat nog
slechts de kustvaart voor zeilschepen
loonend kan zijn, terwijl het groote zeil
schip met talrijke moderne hulpmachines
uitgerust alleen nog maar voor het op
leiden van^goede zeelieden van waarde
EEN TROUWE KAMERAAD.
Onder de vele arme en noodlijdende
menschen van een stad was een man. die
een groote en mooie herdershond bezat,
die naar den naam Nero luisterde en die
honger en koude met hem moest deelen.
Hoe dikwijls ontbrak hem ook slechts een
klein stukje brood en kon hij het arme
dier niet meer geven dan een meewari-
gen blik. Het was roerend te zien hoe
Nero dezen blik begreep, hoe hij luid
blaffend in het rond sprong, allerlei
kunstjes deed en niet eerder tevreden
was alvorens zijn meester weer wat lach
te, alsof hij het begreep, dat zijn baas
om zijnentwil treurig was... De oogen
van Nero betuigden zelfs in de bitterste
nood zulk een mate van liefde en trouw,
dat zijn baas er niet aan kon denken hem
weg te geven. Toch had hij het op zeke
ren dag gedaan. Op een wandeling was
het gebeurd. Daarbij had hij een ouden
vriend ontmoet, die een groote dieren
liefhebber en een goede dierenkenncr
was. Die zag dadelijk, dat Nero een bui
tengewoon mooi en waardevol dier ge
weest moest zijn. Hij sprak net zoo lang
met zijn ouden vriend tot deze er toe
overging hem den hond te verkoopen.
ofschoon hem het zeer veel pijn deed. De
volgende dagen leed hij bitter onder het
verlies van zijn hond. zijn eenige en
trouwe kameraad. Eerst nadat enkele
dagen waren voorbijgegaan en hij rusti
ger was geworden, zeide hij bij zichzelf
dat Nero nu wel aan zijn nieuwe om
geving moest gewend geraakt zijn en
kocht van het ontvangen geld krachtig
eten. dat hij zich goed liet smaken. Hi:
voelde zich weer een geheel ander
mensch en besloot den volgenden mor
gen zijn viervoetigen makker te bezoe
ken. Vroeg stond hij op en hij wilde
zelfs met de tram gaan om zoo spoedig
mogelijk bij Nero te zijn. Maar hoe ver
rast was hij, toen hij de deur wilde uit
gaan en op de stoep Nero zag liggen.
Nero was naar hem gekomen. Daar lag
hij nu en sliep. Zijn baas nam hem mee
naar de kamer. Ja, dat was Nero. zijn
Nero, maar zoo mager als een skelet.
Hoe kon het dier zoo vast slapen? Was
hij dood? Neen. néén, hij ademde, al was
het dan ook maar zachtjes. Hij had zeker
al zijn krachten uitgeput op den langen
weg, dien hij had geloopen om naar hem
toe te komen. Niet ver van hem woonde
een veearts, dien ging hij halen.
,,Er is niets met hem gebeurd", zei-
de de dokter. ..Hij is niet verwond, maar
volkomen uitgeput, eenvoudig verhon
gerd."
,,Hoe is dat mogelijk?" stamelde de
man en wees op een been. dat naast hem
lag. „Dat lag bij hem, toen ik hem
vond."
MODE NIEUWTJES.
In blouses, japonnen, bolero's en zelfs korte
manteltjes maakt men dikwijls losse mouwen, die
met drukknoopjes in de kleedingstukken worden
vastgemaakt, zoodat zij naar gelang van het min
of meer gunstige waar al of qjgj; gft&eiQeu kun'
De dokter was verwonderd en wist
het raadsel niet op te lossen. Een buur
man belde aan en vroeg den baas van
den hond aan de telefoon te komen. De
heer, die den hond gekocht had was aan
de telefoon en vertelde, dat Nero sinds
den vorigen avond was verdwenen. Hij
had al die dagen niets willen eten. of
schoon hij met het lekkerste eten was
opgesloten in de hoop. dat de honger
hem wel naar zijn etensbak zou brengen.
En nu was hij weg. Gelukkig scheen hij
voor zijn vlucht toch een groot be^n te
hebben verorberd, want anders zou i in
zijn jammerlijken toestand niet ver zijn
gekomen.
Toen de man bleek en treurig terug
kwam keek de veearts in gedachten ver
zonken nog steeds naar het been.
„Was het slecht vleesch? Of mis
schien vergiftigd?"
„Neen. neen", zeide de man. streek
den inmiddels gestorven hond over den
mooien kop en voegde er zacht aan toe:
„Hij had het met mij willen deelen".
HET DOOLHOF.
Vroeger waren er meer
da.i thans in parken uit hoo-
ge heggen samengestelde
doolhoven aangelegd. Dat
was nog eens fijn daarin
verstoppertje te spelen, maar
het doel was toch altijd op
de snelste manier het mid
den zien te bereiken. Het
schijnt dat het bouwen van
doolhoven in onbruik is ge
raakt, tenminste bij de
nieuwaangelegde parken in
ons land zijn vrijwel nergens
doolhoven.
Het plaatje hiernaast is de
afbeelding van een erg in
gewikkeld doolhof. Waarin
men als het in werkelijkheid
zou bestaan gemakkelijk zou
kunnen verdwalen. De in
gang bevindt zich links on
deraan. het doel is het
kruisje middenin. Nu moet
je maar eens met een pot-
loocl probeeren op de snelste
manier dit kruisje te berei
ken. Maar n:»t over de lij
nen heenstapoen. hoor!