X-v_ vf LICHT, LUCHT EN ZON. Onontbeerlijk voor opgroeiende kinderen. Niet alleen voor opgroeiende kinderen zijn licht, lucht en zon onontbeerlijk, maar evenzeer voor de instandhouding van de gezondheid van volwassenen. Het is dan ook van het grootste belang om bij het kiezen van een woning op deze factoren acht te geven en te zorgen, dat zeker aan één kant de zon volop naar binnen kan komen, liefst aan dien kant, waar woon- en slaapkamers zijn. De zon moet ook slechts in uiterste noodzaak buiten gesloten worden, slechts in die gevallen, dat b.v. in de warme zomerdagen de temperatuur te hoog zou worden in huis. Zoowel voor de moeder als voor de kinderen is het noodig, dat zij dagelijks buiten komen en behalve frissche lucht tevens beweging hebben, inaar zijn er dagen, dat de moeder er den tijd absoluut niet voor kan afnemen en zijn de kin deren nog te jong om alleen buiten te zijn, dan moeten wij het verblijf binnenshuis op de juiste wijze trachten in te richten door de ramen wijd open te zetten, desnoods met horren er in, zoo dat de frissche lucht volop binnen kan komen. Babie's wieg wordt bij het raam gezet, het gor dijn er wat om heen gehaald en hier zal hij veel beter slapen, dan in een afgesloten ruimte zon der versche lucht. Zijn de kinderen grooter, dan worden zij wat dikker gekleed, krijgen desnoods een wollen trui of das aan en spelen in de kamer met het wijd geopend raam. Kinderen zijn immers meestal druk in de weer met hun spelen, de frissche lucht zal hen dus slechts ten goede kunnen komen en voor kou vatten behoeft men niet te vreezen. Zijn zij weer iets grooter, dan kunnen zij goed aangekleed in den tuin of op het balcon spelen, zelfs in de wintermaanden. Heeft men tijd over voor een dagelijksche wandeling, dan moeten kleinere kinderen zeker tot hun derde jaar, niet te lang aan één stuk door loopen, dit vermoeit hen teveel, beter is een kleine wagen mede te nemen, en hen van tijd tot tijd, goed toegedekt te rijden. Zij hebben beweging genoeg wanneer zij zoo nu en dan eens loopen. Ten slotte de heele kleintjes en die van 8 9 maanden, die natuurlijk nog niet zoover zijn, dat zij loopen; ook zij hebben behoefte aan be weging. De eersten laten wij met weinig kleertjes aan een half uur per dag in de wieg liggen, zoo dra ze b.v. drie maanden zijn, om hen gelegen heid te geven armtjes en beentjes flink te be wegen, hetgeen ze heerlijk vinden. De grootere kinderen leggen wij twee maal per dag in een hoek van de kamer, waar het niet tocht, in de box, waarin een matrasje of bij gebrek aan een box op een opgevouwen deken, waarop een zeiltje en moltonnen doek. De kinderen kunnen dan met weinig kleertjes en een slechts los omgespelde luier zich vrij bewegen, waardoor hun spieren meer tot ontwikkeling komen en nog wat ouder zijnde, vinden zij het heerlijk om over den vloer te kruipen. Nooit moeten de kleintjes geforceerd worden om te gaan staan of loopen, indien zij zich zelve krachtig gevoelen wenden zij zonder hulp van anderen de noodige pogingen hiertoe aan. MEISJESJURK VAN FLUWEEL. 710 Fluweel maakt steeds een gekleeden indruk en als we onze meisjes eens een mooie jurk willen ge ven, raden wij aan van deze stof gebruik te ma ken. Fluweel is tegen woordig niet zoo duur meer en in aHe tinten te verkrijgen. Het. hier afgebeelde^ model met punthals en moderne mouwen op een klokkend rokje zal het zeker doen. De aardige garneering. die uit de blouse komt steken, zorgt ervoor, dat het geheel niet te eento nig wordt. De afwerking aan mid- del en hals kan geschie den met 'een afstekend bandfluweeltje. Patronen kan men be stellen voor den leeftijd van 712 jaar onder no. 710. De kosten bedragen 0.58. EEN CRETONNE OVERALL EN EEN BIJPASSEND MUTSJE. 708 De schoonmaak is in aantocht en deze vraagt natuurlijk meerder werk van de huisvrouwen. Evenzeer als het van zelf spreekt, dat tijdig ge zorgd wordt voor de aanwezigheid van het noo dige werkmateriaal, zullen wij toch ook gaarne een aardige, goedklee- dende overall over onze huisjapon aantrekken en tevens om ons kapsel te sparen een aardig bijpas send mutsje. Het model is zeer practisch en heeft geen sluiting met knoopen op knoopsgaten in het mid den, we schieten het slechts aan en aan de rechteroverslag is een band gezet, die achter om het middel gaat en op zijde vastgemaakt wordt. Verder een flinke groo- zak op zijde, waar- nog enkele voorwer pen geborgen worden, die we gaarne bij de hand hebben. De dubbele rechte reep, die aan beide voorkanten en hals wordt genaaid vormt een platte kraag aan de revers, De mouw is ruim en met een rechte manchet afgewerkt, die met een knoop en knoops- gat sluit. Het aardige mutsje heeft midden voor een op slag, die aan beide zijden met een knoop op de bol bevestigd wordt, terwijl de ruimte aan het achterhoofd met een elastiek wordt verdeeld, dat door een zoom wordt geschoven, Hefst met een klein hoofdje als afwerking, Er zijn zooveel aardige gewerkte soorten cre tonne, dat zoo'n overall inderdaad zeer flatteus zal staan. Wie meer voelt voor een meer ge dekt geheel neemt donker satinet of katoen mousseline met een aardig motief. We stellen patronen beschikbaar van overall en muts tot en met maat 50, welke aangevraagd kunnen wordenonder no. 708. De prijs bedraagt 0.58. SCHROEIVLEKKEN. Het verwijderen van vlekken ten gevolge van een te warm ijzer op flanellen jurken en ander wol ondergoed gaat zeer gemakkelijk, indien men in een teiltje of kommetje wat waterstof superoxyd schenkt en de plek hierin laat wee ken, daarna met een borsteltje er over heen wrij ven en nasooelen in lauw water. HET AANVRAGEN VAN PATRONEN. Om het onze lezeressen gemakkelijk te maken kunnen patronen voortaan ook per brief onder bijsluiting van 0.58 In postzegels voor japon nen en ƒ0.30 voor breipatronen worden aange vraagd bij de moderedactrice van dit blad, Mu- zenstraat 5b, 's-Gravenhage. Patronen worden ook toegezonden na over schrijving van het bedrag op postrekening 191919 t.n.v. den knippatronendienst te 's-Gravenhage. De maat en het nummer van het patroon met uw volledig adres vooral duidelijk vermelden! WENKEN VOOR KINDER VERZORGING. Voor- en nadeelen van gummi luier- broekjes. Een moeder deed ons de vraag, hoe wij dach ten over het dragen van gummi luierbroekjes voor babies. Zij vond het een buitengewoon practische uitvinding, omdat het zooveel luiers spaart, doch vroeg ons tevens of hieraan wel licht toegeschreven kon worden, dat de huid van de kleine veelal rood en geïrriteerd was. Wij willen deze lezeres antwoorden, dat de bedoelde gummi luierbroekjes heel goed zijn om in enkele gevallen gebruikt te worden b.v, in dien men op reis gaat en de kleine te veel moeite zou geven met het verschoonen van de natte luiers, maar de kindertjes deze broekjes te laten dragen en zoodoende minder luiers en beddegoed te moeten wasschen, moeten wij ten zeerste ont raden. De gummi broekjes sluiten tezeer af en ontwikkelen te veel warmte. Hierbij komt nog, dat het kind de natte luiers langer aanhoudt dan wenschelijk is en veelal de scherpe zouten der urine het irriteeren der huid zeer in de hand werken. Is de huid erg rood, dan is het beste deze met vaseline in te smeren en flink te poederen, bij wondjes is boorzalf meer geschikt. Niet genoeg kan er op gewezen worden niet zuinig te zijn met het geven van schoone luiers, hier door zal het kind, als het ouder is, tevens ge makkelijker zindelijk worden. EEN DONKERE HOEK WORDT LICHT. We hebben in huis som? van die donkere hoeken die we toch moeten gebrui ken en waar we toch weer niet den geheeleiv dag hel licht willen laten branden, want dit zou een al te hoo- ge lichtrekening tot gevolq hebben. Op welke wijze kunnen we in zulk een hoekje nu het daglicht laten binnen dringen? Dat is niet zoo moeilijk als het wel op het eerste gezicht lijkt. Spie gels doen wonderen! We plaatsen in zulk een don keren hoek een groote. ouderwetsche spiegel, die tegenwoordig soms heel goedkoop te krijgen zijn of waarvan u misschien op zolder nog een exemplaat hebt staan. De groote, or- namenteele lijst wordt er van verwijderd, Inplaats daarvan laten we den tim merman een paar breede latten er tegen aanbrengen zoodat er paneelen ont staan, zooals op de teeke- ning is aangegeven. Een klein tafeltje eronder ge plaatst en een hoekje is ontstaan, dat alleen niet donker meer is, maar zelfs tot een van de gezelligste geworden. van uw woning is DE GOEDE DAAD. Het was stil ia de klas. Alle leerlingen waren vlijtig aan het werk en de onder wijzer zat achter, zijn lessenaar eenige cahiers te corrigeeren. Hans en Karei, die naast elkaar op de allerlaatste bank zaten, werkten ijverig, om klaar te komen. Hans had zijn ge dachten echter niet bij zijn opgaven, maar dacht er aan, dat hij straks, wan neer het half vier was, zoo hard hij kon naar huis zou hollen!Zijn moeder was jarig en dien dag was het bij hen thuis altijd een heerlijken feestdag! Karei, zijn vriendje, glimlachteDie kon begrijpen, waarom. Hans zoo onge duldig was. 't Was dan ook heel prettig, wanneer je moeder jarig was Eensklaps schrokken alle jongens en meisjes op. 't Was even voor half vier en nadat de onderwijzer het werk opge haald had, zei deze: „En nu moet ik jul lie geschiedenisboeken zien. Leg het maar voor jullie neer. Dan kan ik ter stond zien, wie het vergeten heeft Wee degene, die zijn geschiedenisboek niet bij zich heeft." Alle jongens en meisjes herinnerden zich nog levendig, wat er gebeurd was voor enkele dagen. Ze hadden geschie denisles gehad en met elkaar hadden ze ven jongens en meisjes hun geschiedenis boek vergeten. Toen. was de onderwijzer, die ze allen graag mochten, heel boos geworden. Dat gebeurde bijna nooit. Ze schrokken er van. Boos had de onder wijzer gemeend: .Omdat ik jullie nooit straf, denken jullie misschien alles te mo gen doen. Daar zal en moet een einde aan gemaakt worden. Er wordt in den laatsten tijd te veel vergetenVan daag vergaten er zeven van jullie hun ge schiedenisboek. 't Is barIn 't ver volg mag er niets meer vergeten worden. En om jullie dat te leeren, moeten jullie een week lang lederen dag het geschie denisboek meebrengen. Als ik het wil zien, moeten jullie het me kunnen too- nen.... Degene, die het niet kan, moet uwe nabliiven". Twee dagen waren er reeds voorbij gegaan, zonder dat de onderwijzer naar het geschiedenisboek had gevraagd. Nu deed hij het. Alle leerlingen zochten in hun vakken of in hun tasschen en haal den het boek te voorschijn, om het daar na voor zich neer te leggen. Ook Karei deed het. Tot hij een zucht naast zich hoorde. Hij keek op en zag in het ver schrikte gezicht van Hans. ,,Ach", jammerde Hans. „Ik heb het boek niet bij me." „Heb je het vergeten?" informeerde Karei ongeloovig, want Hans was heel stipt op zijn zaken, vergat nooit iets. „Ja", zuchtte Hans. „Dat me dit ge beuren moet, juist nu moeder jarig is Karei keek Hans eens aan en zag, dat Hans het schreien nader dan het lachen stond.... Dat kon Karei zich goed inden ken. 't Was ook niet alles, school te moe ten blijven, wanneer je moeder jarig is.... Eensklaps schoot Karei iets te binnen. Snel keek hij op. De onderwijzer, die niets van hun gesprek had gehoord, om dat ze zacht fluisterden, stond aan het andere eind van de klasse en keek niet naar hen. Vlug schoof Karei zijn boek voor Hans en fluisterde: „Hier! Dan kun jij naar huis gaan straks en blijf ik in de school." „Neen, neen", weerde Hans verschrikt af. „Dat mag niet". „Jawel", schoof Karei het boek weer voor Hans. „Denk aan je moederJe mag op haar verjaardag toch niet school blijven" Hans bezweekOch, het voorstel was ook zoo verleidelijk, En hij wilde zoo graag naar huis. Jammer, dat hij het boek vandaag vergeten moest Wat de beide vrienden verwachtten, gebeurde: De onderwijzer zei, dat hij niet verwacht had, dat Karei het boek ver gat. 't Speet hem, maar Karei moest schoolblijven Even later verlieten alle leerlingen, behalve Karei dan, het lokaal. Hans was aarzelend weggegaan, en had Karei nog voorgesteld, om den onderwiizer alles te vertellen.... Maar Karei had bijna vroo- lijk afgeweerd. Vreemd was het, maar hij vond het dezen keer heelemaal niet naar, school te blijven. Er zouden echter nog vreemder din gen gebeuren. Toen alle jongens en meisjes weg waren, ging de onderwijzer in de bank voor Karei zitten en zei: „Zie zoo, nu heb ik nog een appeltje met jou te schillen, Karei." Karei keek vreemd op, wist niet, wat hiervan te moeten denken. De onderwijzer vroeg glimlachend: „Heb jij geen schuldig geweten. Karei?... Waarom heb jij je. geschiedenisboek aan Hans gegeven. Karei?... Dacht je dat ik dat niet gezien had?... Waarom is dat gebeurd?" Karei zweeg, wist niet, wat hij zeg gen moest.... Hij wilde Hans niet ver raden.... De onderwijzer moedigde hem echter aan: „Ik zou maar alles vercellen, Karei. Anders moet ik je vriend Hans ook nog straffen, omdat hij jou boek liet zien." Karei vertelde nu alles. Hij zag wel in, dat hij moest. „Dat was heel mooi van jou", zei de onderwijzer, toen hij alles wist. „Alleen valt het me tegen van Hans, dat hij zoo'n groot offer van je aannam." „Maar, mijnheer", verdedigde Karei zijn vriend. „Ik heb u toch gezegd, dat de moeder van Hans jarig was, en dat ik wilde blijven." De onderwijzer schudde het hoofd, als wilde hij zeggen, dat Hans het niet had mogen aannemen. Juist op dat oogen- blik werd er echter geklopt. Op den drempel stond Hans, en zonder een oogenblik te wachten, begon hij alles aan den onderwijzer te vertellen. Deze liet Hans stilletjes uitspreken, maar viel aan het einde hartelijk uit: „Zie, nu herken ik mijn echte Hollandsche jongens weer. Ik weet, dat ik thans weer vertrouwen mag stellen in Karei, zoowel als in Hans... En nu vooruit! Naar huis! We spreken nergens meer over.... Marsch!" Dat lieten de beide vrienden zich geen twee keer zeggen. Zoo vlug ze konden stormden ze de school uit, de straat op en naar huis.... Ze hadden toch een goede onderwijzer!.... W. J. EBLSSEMA. HET WONDERRAD. Het rad, waarvan we in onderstaand stukje een beschrijving geven verdient, daarom den naam van wonderrad, om dat het ronddraait zonder dat het door de een of andere zichtbare kracht wordt voortbewogen. Wij nemen allereerst een flesch, die wij voor de helft met water en zand vul len, zoodat zij stevig op de tafel staat. Dan doen wij er een kurk op en steken in de kurk een naald. Nu snijden wij uit een andere kurk een kleine, ronde schijf, die niet te dun mag zijn en steken er vier koperdraden van dezelfde lengte in. Deze koperdraden zijn de spaken van een wiel. De wielrand maken wij van ijzerdraad, waaromheen wij de koper draadjes wikkelen. Nu is het rad klaat en plaatsen het op de naald, zóó dat hei in evenwicht is en gemakkelijk kan draaien. Na deze voorbereidingen verschaf fen wij ons een klein spirituslampje, dat wij zoo plaatsen, dat de vlam juist onder het ijzerdraad komt te branden. Nu ne men we een kartonnnen doos, die onge veer even hoog is als de flesch met het rad. Boven in den deksel verbergen wij C2:i gewone hoefijzer-magneet en wel zoo, dat zich de magneetpolen tegenover het spiritusvlammetje bevinden. Steken wij deze lamp nu aan. dan zullen we zien, ebt het rad vanzelf gaat draaien. De verklaring van het verschijnsel is betrekkelijk eenvoudig. De magneet trekt n.l. alleen de koude deelen van het ijzerdraad aan en niet de door 't vlamme tje verwamde. Zoodra nu een koud ge deelte van het ijzerdraad voor het vlam metje komt wordt dit verwarmd, maar tegelijkertijd verschijnt een ander stukje van de cirkel van ijzerdraad voor de magneet. En zoo gaat het steeds voort TEEKENEN. Velen zien hoog op tegen vriendjes, die mooie teeke- ningen kunnen maken en op teekenles wel een negen of tien krijgen. Dikwijls hooren we zeggen: „Nu ja, teeke nen moet je ingeboren zijn, dat kun je niet leeren." Toch is dit niet heelemaal juist. Teekenen kun je heel goed leeren en met een klein beetje handigheid kun je de mooiste teekeningen maken. Maar natuurlijk niet te hoog grijpen en niet dadelijk met ingewikkelde dingen begin nen. Hiernaast geven we jullie een tweetal voorbeelden hoe op een zeer eenvoudige ma nier een pingouin en een zeeleeuw te teekenen. Met slechts enkele lijntjes kun nen deze dieren gemaakt worden. De afbeeldingen la ten zien hoe dit in zijn werk aaat.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1933 | | pagina 10