Zimikzessclie Nieuwsbode
De Rentmeester
TWEEDE BLAD
FEUILLETON.
nog altijd
pakje
bahoorendt bl] da
aai Vrijdag 22 Juli 1932, aa. 12339
ZOMERWEELDE.
De weelde van het zomerlandschap is
nooit genoeg te loven. In ons dagelijksch
leven van haast en strijd worden we nu
geboeid door de levende schoonheid eenier
tot vollen wasdom gekomen aarde. Wie
kan zich daaraan geheel onttrekken?
Wie zal niet den htetooverenden invloeid
ondergaan van deze aardsohe lust en
pracht? Hoe liefelijk nu die zalige landou
wen, temidden waarvan het leven een
blijde spelevaart lijkt. Een ongetwijfeld
rustiger en mooier wereld. Alleen in zulk
een landschap is plaats voor zoete droo-
nterij. Daur is alles nog poëzie, welke
in staat is om in een ontvankelijk jeug
dig gemoed een (duizelende geluksstem-
ming te verwekken.
Men kan moeilijk een vergelijking ma
ken tusschen de verschillende seizoenen,
wijl elk hunner stijlvol zijn kan, even
wel toch vormend een (beeld van geheel
aparte schoonheid, waarmee elk onzer
naar mate zijner gemoedsgesteldheid in
meer of minder innige betrekking treden
zal. Eien feit is het echter, dat de alge-
nueene trek uitgaat naar den zomer.
Fraai zomerweer wordt men nimmer
moede, terwijl men daarentegen in een
langen winter hard naar 't voorjaar en
den zomer verlangen gaat. Dat komt ge
wis, omdat de zomer in ons wakker
roept de idéé van heerlijkheid, welke in
vervulling is gegaan. Zomer toch is het
hoogtepunt, de voldragenheid der vrucht
bare natuur, waarin 'het plantenleven tot
volle ontplooiing en aanzien is geko
men. Het is haar hoogste bloei, haar
allermooiste staat, die bereikbaar is. En
die den strevenden mensch een toestand
van gelukzaligheid voortoovert, welke
wellicht ook voor hem kan zijn wegge
legd. Waar een paradijs beschreven wordt,
daar is ook altijd een eeuwige zomer.
Niet ten onrechte daarom is de zomer
ten allen tijde door 'dichters en andere
kunstenaars verheerlijkt. In den zomer
wordt de (wereld ruimer en lichter, ge
voelen we ons, bij overigens gelijke om
standigheden, iets minder bezorgd en
leeft men, in 't algemeen gesproken, wat
gemakkelijker. De kleurige, statige, wijd-
uitgaande rust van een landschap onder
een gloeiende zomerzon, werkt kalmee
rend op den moe gepijnigden geest, die
vergetelheid zoekt. Dezelfde drang doet
menig stedeling om1 diezen tijds des jaars
weer naar buiten te trekken, omdat een
diep verlangen hem daarheen (drijft. Voor
eenigen tijd van zorg en maatschappe-
lijken strijd bevrijd, hoopt hij buiten, in
de mooie eenzaamheid, weer tot zichzelf
te kunnen kooien.
Zooals de lente alles nieuw maakt, zoo
doen de volle bloei en groei van den
zomer alles in schoonheid opgaan. De
'impressies voor oog en oor zijn dan
talloos en overal, waar men de natuur
niet weerstreeft.
Zoo zijn het niet alleen de hiosschen
of het ongerepte landschap, die nu on
vermoeid zijn in het geven hiervan. Ook
over het vruchtbare bouwland is de volle
zomler gekomen. Over de rijpende akkers
en grazige, malsche weiden, temidden
waarvan verspreid liggen de hofsteden,
stemmingsvol verscholen in 't geboomte,
dat elk hunner met een eigen sfeer om
hult. Waar het geboomte dichter en uit
gebreider wordt, daar verheft zich een
toren van dorp of stad. En hoog daar
boven de wijde, blauwe hemel, waarin
witte w'olkjes als zoovele scheepsjels rond
drijven.
19 Naar het Engelsch.
(Slot)
Toen zij opstond, om haar handwerk
mand weg te zetten, zag ze Gordon bij
de deur, die een vreetad© beleefd noodde
ota binnen tS treden. Het was ©en een
voudige, in het zwart gekleede vrouw.
Mrs. Hamilton kende haar niet, maar haar
zoontje kwam haar te hulp met zijn eigen
aardige voorstelling:
„Deze dame is heel moe, Mammie! Z©
is heelemaal van Stonyeross hierheen ko
men ioopen, om Joyce op te zoeken.
En, toen ze hoordje, fdat die hier niet
woonde, wilde ze weer zóó weggaan.
Maar toen heb ik gevraagd, of ze u
dan niet even wilde spreken. Vindt u
ook niet, dat zij eerst m'et ons moet
thee-drinken?"
Mrs. Hamilton noodigde de bezoekster,
om plaats te nemen in een makkelijken
stoel, waarna ze Gordon naar de keuken
stuurde, om' Mary te zeggen, dat ze wat
haast moest maken met de thee.
„Gaat u nu |eerst eens rustig zitten en
drink een kop thee", drong het vriende
lijke vrouwtje. „En dan zullen wij er
naderhand wel iets pp weten te beden
ken, idat u (niet (mieer heel dien weg naar
Stonycross hoeft terug te Ioopen".
„Nu, heel graag, Madam! Ik heet Eliza
Wilkins. Misschien heeft u Miss Joyce
of Mrs. Carleton moet ik nu zeggen
wel eens van mij hooren spreken?"
„Ja, zeker. Legt u nu allereerst uw
m'antel en hoed af; het is hier veel te
warm, om die aan te houden. En als u
dan wat gegeten en gedronken heeft,
Blue Band heeft gedurende een reeks
van laren haar bijzondere reputatie gehandhaafd
door de machtigste factor KWALITEIT. Voortaan
wordt Blue Band gekarnd met 25°/o allerfijnste
Roomboter onder Rijkscontröle. De prijs van
Blue Band blijft onveranderd. Wees verstandig en
koop uitsluitend Hollands beste standaardmerk.
BLUE
Het is alles een beeld van schoonheid,
een oneindig panorama ©ener blijde en
juichende wereld.
Wie weten echter maar al te goed,
dat de innerlijke gesteldheid der wereld
op verrë na niet overeenstemt met al
dien luister. Toch is deze reëel. En als
zoodanig is die zomerweelde een zicht
bare mogelijkheid teener harmonie en
schoonheid, die ook hen nog inspireeren
kunnen, wier geloof daarin reeds lang
gestorven was.
BINNENLAND.
DE MIDDENSTAND IN CRISISTIJD.
Geen reden tot wanhoop.
Bij het Woensdag te Arnhem begonnen
zend ik mijn kleinen jongen weg en
moet je mij ©ens het een en <nnder
vertellen".
Op dit oogenblik bracht Gordon den
mantel van de bezoekster uit de kamer
en Eliza kon niet nalaten te zeggen:
„Wat een allerliefst kind, Madam'! Hoe
oud is hij?"
„Acht jaar. Hij is eerst na den dood
van zijn vader geboren. Hij is echt mijn
Benjamin en ik heb hem altijd graag
om mij heen, maar toch geloof ik niet,
dat hij verwend is te noem'en".
„Neen, dat geloof ik ook niet. Als u
eens hadt gezien, hoe vriendelijk hij
naar mij toe kwam en hoe beleefd hij
zijn petje afnam'. Maar hoe maakt Mrs.
Carleton het, Madam?"
„O, uitstekend en innig, gelukkig! Ik
had haar nog zoo half en half vanmiddag
hier verwacht: in den regel komt ze
mij op dit uur ©ens opzoeken. Maar ze
hebben het nu erg ld ruk met hun huis
ze wonen in „BJytheby Hall" klaar
te krijgen vóór Kerstmis. Zij Zijn pas
een maand terug van hun huwelijksreis.
Ze Zijn naar Canada geweest, want mijn
schoonzoon wilde, idat Joyce toch ook
eerst wat zou zien van de streek, waar
hij zoo lang gewoond heeft!"
„Zijn vader heeft hem een groot fortuin
nagelaten, die was een van de eerste
kolonisten in Saskatchevan".
„Ik ben blij, Idat Miss Joyce zoo ge
lukkig is", zei Eliza eenvoudig. „Ze heeft
het verdiend! Want ik heb nog nooit
iemand ontmoet, die altijd zoo vriende
lijk ien hulpvaardig was! Ik ben lang
niet altijd aardig voor haar geweest,
talaar in die dagen leek ik wel blind.
Ik verzeker u, dat mij nu de oogen ge
opend zijn", voegde zij er ©enigszins bit
ter bij:
„Dacht u waarlijk, dat zij hier woon
de?" vroeg Mrs. Hamilton.
Ja, Missie idat wil zeggen: Mrs.
Midd'enstandscongres, heeft d!e
bondsvoorzitter, |d© heer Ed. G. Schür-
mann, het congres geopend met een rede,
getiteld: „Realiteit", waaraan het volgen
de is ontleend
Ook de handeldrijvende en de industri-
ëele middenstand ondervindt in hevige
mate de gevolgen van |de wereld
crisis. De strijd tegen warenhuizen,
filiaalzaken, coöperatieve verbruiksyer-
eenigirigen, door hooge tarieven, hooge
exploitatiekosten en groote concurrentie
reeds zoo zwaar, is sedert eenige jaren
in hevigheid toegenomen door ld© we
relddepressie, waaraan geen enkele on
derneming kan ontkomen, en die op den
duur zelfs voor fden staat noodlottig kan
worden. De middenstand lijdt onder den
druk der .omstandigheden' en Ziet door
Canmichael heeft mij wel wat van haar
verteld, namelijk, dat zij getrouwd is
m'et den neet van den ouden heer,
Robert Stone, zooals wij dachten, dat
hij heette m'aar ik zou er graag wat
mleer van hooren, als u het mij vertellen
wilt".
Mrs. Hamilton deelde toen in korte
trekken de geschiedenis mee, en met
groote dankbaarheid en genegenheid sprak
zij van haar schoonzoon Chris Carleton,
die zoo veel voor haar gedaan had en die
haar vrij wonen liet op „het Dal".
Het was natuurlijk een onmogelijkheid,
dat Joyce's Moeder gunstig zou kunnen
denken over Felicity Gray, maar, dat die
zóó harteloos en zelfzuchtig was, als
haar nu bleek, uit hetgeen Eliza ver
telde, had zij toch niet kunnen denken.
„Dus na al die jaren, dat je voor haar
gesloofd en gezwoegd hebt, heeft Ze je
nog m'aar zoo weggestuurd, zonder iets
voor je te doen?" vroeg zij, innig veront
waardigd.
„Ja, zij heeft mij niet meer nooidig.
In haar mooi huis kan ze mij niet ge
bruiken. De huishoudster van Mr. Car-
mlichael, die nu al twintig jaren bij hem
is geweest, moet ook gaan, maar die
heeft een aardig spaarpotje gemaakt en
heeft ook familie, waar zij heen kan".
„Heeft u dan niets gespaard?"
Eliza schudde bet hoofd.
„Dat is mij niet mogelijk geweest, Ma
dam. Ik heb nooit loon gekregen, moet
u denken, enkel kost en inwoning en
af en toe eens een nieuw stuk goed,
als ik dit noodig had. En familie heb
ik niet. Ik vrees, dat ik te oud ben
voor een andere betrekking en toch
moet ik zien, wat te krijgen. Daarom
kom ik juist bij Miss Joyce. Ik wilde
haar vragen, of zei mij getuigen wilde
geven. Want aan Mrs. Carmichael zou
ik het nooit van mijn leven vragen!"
Mrs. Hamilton dacht even na. De uit-
de daling der inkotasten van t publiek
zijn omzet achteruitgaan, hetgeen in vele
zaken zelfs de bestaansmogelijkheid hééft
aangetast.
Toch is er geen reden om te
wanhopen. Zoolang deze wereld door
taenschen zal worden bewoond, 'die niet
terug willen keeren tot de primitieve!
levensvoorwaarden der negers van Cen-
traal-Afrika, zal m!en moeten wonen, ge
voed en gekleöd worden, zal men door
mieer ontwikkeling behoefte aan geeste
lijke ontspanning hebben, waardoor een
uitwisseling van goederen moet plaats
hebben, door middel van ide vervoer
middelen te land, te water of door de
lucht. Een groot deel der huidige de
pressie is kunstmatig door de hooge tol
muren, die elk land pit verkeerd begrepen
drukking op het (gelaat van de oude
vrouw deed haar aan.
„Heeft u nu wel wat geld?" vroeg
zij vriendelijk. Ik hoop niet, idat u zich
beleedigd voelt, want ik weet wat het
is, om arm te zijn!"
Eliza slikte pijnlijk. Bij wijze van ant
woord keerde zij haar beurs om; er zaten
slechts een shilling en een paar koper
stukjes in.
„Ik had gedacht, dat Miss Joyce mij
/misschien wat zou willen leenen, tot ik
iets te doen kreeg".
En toen zij den blik vol sympathie van
Mrs. Hamilton op zich gericht zag, barstte
zij dn tranen uit.
„O, Madam", snikte zij. „Het is niet,
omdat ik geen geld en geen tehuis heb,
m'aar het is, omdat ik mijn klein meisje,'
mijn Felicity, het eenige, dat ik op de
wereld had, verloren heb! Voor haar
alleen heb ik geleefd! En het was geen
gemakkelijke taak, die ik had, ik heb
gesloofd om haar alles te kunnen geven,
wat Zij verlangde. En nu ze mij' niet
meer noodig heeft... word ik zoo op zij
gezet, ot ik nergens meer nut voor ben!"
Met tranen in de oogen sprak Mrsl.
Hamilton:
„Toch zijn er nog, die je dan wel zeer
noodig hebben en die je heel graag zou
den willen hebben ook, Eliza....! Wil je
bij ons komen en mij helpen met 't werk?
't Is zoo moeilijk, om iemand te krijgen
op een boerderijHet woord alleen schrikt
iedere dienstbode af. Ze denken altijd,
dat ze d aar veel te (hard moeten
werken en bovendien achtten ze zoo'n
plaats zoo afgelegen. Jij en ik zijnl
nu wel niet zoo jong meer, maar
we zouden samen toch nog heel wat
kunnen afwerken, denk je niet?
Mijn schoonzoon is al zoo goed en royaal
voor mij, maar ik leg het toch maar
liefst zoo zuinig mogelijk aan, zooals
je begrijpen zult. En Joyce heeft mij
eigenbelang heeft opgetrokken. Men leeft
in een waan, die, hoe lang deze ook
moge duren, eenmaal zal moeten plaats
maken voor het besef der realiteit. Op
dien dag zal het herstel beginnen. Op
dien dag zal elke zaak weder door haar
eigen voortreffelijkheid haar bestaans
recht imloeten bewijzen, zonder dat de
Staat behoeft bij te springen om nood
lijdende .ondernemingen in het levjön te
houden.
RIJWIELBELASTINGMERKEN.
Met ingang van 16 Juli zijn op de kan
toren der posterijen verkrijgbaar gesteld
de rijwielbelastingmterken voor het be
lastingtijdvak, aanvangende 1 Aug. 1982
en eindigende 31 Juli 1933.
De aandacht van belanghebbenden wordt
erop gevestigd dat het geval zich kan
voordoen dat op een postkantoor en in
het hizonder op een hulpkantoor, tijde
lijk geen ibelastingmerken voorhanden
zijn. Het verdient daarom aanbleveling het
koopen van een 'merk niet uit te stellen
tot het tijdstip waarop men het moet
gehfruiken. Voorts wordt er met nadruk
op gewezen dat de controle op het ge
bruiken van geldige belastingmerken reeds
dadelijk na den aanvang van het nieuwe
belastingtijdperk zal worden ingesteld.
Uit Stad en Provincie.
RENESSE. Vrijdag 15 Juli j.l, is onder
groote belangstelling van het publiek door
de leerlingen van de söholen te Seroos-
kerke, Noordwelle en Renesse een strand
feest gehouden, aangeboden door burge
meester Scholder. Des middags 1 uur ver
zamelden de kinderen zich op het strand
en werd een aanvang gemaakt met de
verschillende wedstrijden, bestaande uit
zakloopen, doelwerpen, ringrijden, bal
spelen, stoelendans, turfrapen enz. Met
jeugdig vuur kampten de scholieren om
de mooie prijzen, welke beschikbaar wa
ren gesteld. In de strandtent van dhr.
Telle werden de scholen om beurten
voorzien van limonade en versnaperin
gen. Na afloop marcheerden de kleinen
terug naar het dorp, waar in de school
de uitreiking der prijzen plaats had. Ver
schillende autobezitters hadden hun auto's
welwillend beschikbaar gesteld voor het
vervoer der leerlingen van Serooskerke
en Noordwelle. De 'heer en mevr. Schol
der kunnen ervan overtuigd zijn, dat zij
den kinderen 'een onvergetelijken dag
hebben bezorgd.
OOSTERLAND. Met ingang van 21 Juli
1932 is het hulppost-, telegraaf- en te
lefoonkantoor alhier aangewezen als sub-
kantoor voor het aannemen van aangiften
voor het geslacht, het afgeven van gelei
biljetten voor vieesch, gedistilleerd en
andere accijnsmiddelen.
STAVENISSEZIJPE_A.-J.-POLDER.
Het voorstel tot intrekking van het
subsidie aan de RotterdamSche Tramweg-
Mpij, voor een stootabootdienst tusschen
Stavenisse en Zijpe—Anna-Jaoobapolder,
gaf aanleiding in de afdeelingen der Prov.
Staten, er op te wijzen, dat het veer
nog al beteekenis heeft voor het vervoer
van tuinbouwproducten en dat 't eiland
Tholen bij andere deelen der Provincie
werd achter gesteld. Gevraagd werd of
intrekking van het subsidie vermindering
van het aantal vaarten op het veer Zijpe
Anna-Jacoba zal ten gevolge hebben.
Van de zijde van Ged. Staten werd dit
ontkend en gezegd, dat elke passagier
op den dienst van Stavenisse ongeveer
f 1,50 aan de provincie kost, dat het
intrekken van het subsidie een bedrag
van f4000 aan de provincie bespaart,
dat het aantal vervoerde passagiers steeds
afneemt, dat de landbouwproducten het
meest naar de veiling te Oud-Beijerland
gaan, dat er op Tholen geen glasculturen
zijn en dat 't vervoer van tuinbouwpro
ducten wel over een andere lijn kan
geschieden, zonder dat de tuinbouw
dikwijls verteld, wat een knappe huis
houdster je bent! Zou je bij ons willen
kotmten?"
Mrs. Hamilton had nog heel wat over
redingskracht noodig, om de goede oude
over te halen, (maar, toen Zij het ten
slotte eens waren, wist Eliza haast niet,
hoe ze maar haar dankbaarheid zou be
tuigen:
„O, ik zal werken als een paard voor
u, Madam', want u is mij letterlijk een
reddende engel. En ik hoef geen loon
te hebben! Ik ben veel te blij, dat ik
een tehuis krijg!"
Over die loonskwestie dacht Mi's. Ha
milton mu wel eenigszins anders, maar
voor - het oogenblik sprak zij daar nog
niet van.
En het duurde niet lang, of Eliza was
weer geïnstalleerd op „het Dal" en had
zich misschien inog nooit zoo gelukkig
gevoeld! Want de jonge Hajmiltons moch
ten dan wel wat veel werk geven i
talrijk als ze waren maar ze hadden
allen zulk een zonnige natuur, dat hun
opgewektheid aanstekelijk werkte en Eli
za's humeur er zeker op vooruit ging,
naar mat© zij ouder werd; evenals Ike's
doofheid, die ook zoo langzamerhand ver
dween, zoodat hij ten slotte hooren kon
als de bestel
Kortom Eliza maakte zich zoo ver
dienstelijk voor de heel© familie, dat Ze
eindelijk niet meer buiten haar konden.
Maar Gordon bleef haar lieveling, en
schertsende noemde zij hem dikwijls haar
kleinen ridder, want, toen zij zich zoo
eenzaam en verlaten voelde, had hij haar
toch binnengeleid in dit huis, waar lief
de het leven tot een zegen maakte.
EINDE.