Zierikzeescha Niauwsboda BIJVOEGSEL Boeken en menschen. FEUILLETON. De Rentmeester Uit Stad en Provinole. bthoorindi bi] d« ru Wimdig 11 Mij 1932, li. 12309. „Een boek is een schat kist, waarin opgestapeld verborgen ligt de uitge lezen wijsheid der men schen of hun schitteren de fantasie". Herman Teirlinck. II. Een schatkist, inderdaad; en naarmate meer het werkelijke gouid der aarde in |de schatkisten van staten en menschen schaarseher zal worjden, zal de mensch- heid zich meer en meer gaan bezinnen op ide waarachtige waarden; dat is op de inhoud van die geestelijke schatkist, (die het boek is. En wanneer de mensch dan daaruit die onuitputtelijke wijsheid zal weten te halen, (die meer is dan alle stoffelijke rijkdom: wijsheid, schoonheid, levensliefde en levensvreugde, dan zal de wereld en onze cultuur niet verloren kunnen gaan. Nog behoeft Europa niet te sterven, ondanks alle verderf, schijn- pracht en dreigende armoede des geestes: want er is in ide boeken van thans en vroeger een bron van levensessentie vindbaar voor ieder die ernstig wil zoe ken, een 'bron waarvan de dronk inder daad opnieuw de krachten der ziel ver sterkt. Het is een wonderbron, en die, dank zij de tegenwoordige ontwikkeling van Ide boekenmarkt voor niemand meer onbereikbaar is. Niemand' kan zeggen, dat hem Id'e gelegenheid voor lezen ontbreekt; er zijn in ieders leven stellig enkele uren daags daarvoor beschikbaar, als m'en zijn tijd) slechts weet te gebruiken en het minderwaardige onverbiddelijk verwerpt. En niemand kan zeggen, dat hij niet aan boeken kan komen: Leeszalen zijn op tallooze plaatsen, en, wat meer waard is: zelfs voor de smalste beurzen zijn uitstekende, goede en toch goedkoops behoorlijk uitgevoerde boeken te koopen. Want zeker zal ik de laatste zijn, om het groote, het onmetelijke nut van openbare 'bibliotheken en leeszalen te ver kleinen, maar wanneer men een boek de moeite waard acht, hetzij door de aan kondiging die men er van las, hetzij door dat men het eerst uit een bibliotheek leenide, dan - moet men toch trachten het in bezit te krijgen. Want dan pas wordt het ons volkomen geestelijk eigendom; men kan er naar grijpen, wanneer men er plotseling naar verlangt, men kan het vrienden toonen en er even iets voor hen in opslaan, omi hun duidelijk te maken, waarop de bewondering, die men er voor voelt, berust. Ja zelfs (maar nu nader ik den echten boekenliefhebber) mien kan er naar kijken, naar waar het in de boekenkast staat, en dat alleen kan al een kostelijke en sterkende herinnering zijn. En wat al schoons en waardevols ligt tegenwoordig niet in aangename uitgave voor het publiek ter beschikking. Men kan eigenlijk niet aan het opnoemen be ginnen: er is stellig geen einde aan. Wat verschijnt er niet alleen voor moois in Nederland in één jaar; en dan is er ide enorme boekentoevloed nog uit het buitenland, op het oogenblik vooral uit Duitschland', Rusland en AmCrika. Een ding wil ik even voorop stellen: te veel wenscht de kooper in een boekhandel tegenwoordig: het nieuwste boek. Daar is toch eigenlijk geen enkel steekhoudend argument voor te vinden; er zijn prach tige romans, gedichten, biografieën, reis beschrijvingen, werken over Kunst en levensbeschouwing onder wat thans ver schijnt; m'aar er is toch zeker evenveel belangrijks onder wat vroeger verscheen. Nog sterker klemt dus de noodzakelijk heid1, zich goed te laten inlichten voor zijn lectuur; 'het kan toch niet gewenscht zijn, dat Zelfs in boeken mode gaat heerschen, waarvan toch de laatste jaren bedenke lijke staaltjes zijn voorgekomen. Er zijn gelukkig talrijke werken, die voor de eeuwigheid! geschreven zijn; natuurlijk zijn 2 Naar het Engelsch. „Nu, dan maar alléén! Maar dat ver zeker ik je: als het er mij te eenzaam wordt, dan gééf ik er de boerderij aan en trouw mijn geliefden, ouden Carmi- chael, want mijn heele leven armoe te lijden, ben ik toch niet van plan!" Mr. Carmichael was den burgemeester van Wilminster, een rijk, ongetrouwd heer, al een eindje over de vijftig, die er geen geheim van maakte, dat hij onder Felicity's bekoring was gekomen en dat hij slechts een gelegenheid en eenige aan moediging wachtte, om haar zijn hart en hand te bieden. „Nu, Miss Chester", ging Felicity voort, „het ga u goed! Ik hoop, dat ,uw leerlin gen in Brisbane, het u niet al te lasting zullen maken! En jij, Joyce, je weet: mocht je nog van opvatting veranderen, dan houd ik mij aanbevolen voor je ge zelschap. Het zou je wat goed Idoen, kind, want ik zie weer niets dan een paar oogen van jel" Toen Felicity weg was, trok Miss Ches ter Joyce naast zich op de bank: „Vertel nu eens, lieve, wat scheelt er aan? Een bedroefden brief van je moe der gehad? Of maken de kleine Ellisons het je te lastig?" „O, Miss Chester, wat heeft u toch een zij dus minder wat men noemt: „modern", want wat „modern" is, is, als alle „moidie" vergankelijk. Maar wat zal ik U nu opnoemen uit de oneindige reeks boeken? De rom'an? Zoo gij daarvan de beste kiest, boeken waarin inderdaad de wijsheid en de fan tasie van de diepsten onzer medemen- schen beeld zijn geworden, dan zult gij er gelukkiger door worden, hoe tragisch ook het verhaal moge zijn: want er zal U uit tegemoet komen het besef van de eeuwigheid van alle menschelijke vreugd en van alle menschelijke droefenis, welk besef U het verbonden zijn met de On eindigheid en Buiten-Tijdelijkheid zal doen gevoelen, wat immers het hoogste geluk is. Gedichten? Zij zijn mij de liefste lec tuur; dwingerder door de samentrek king der emoties binnen de korter vorm, voeren zij op hun rythme den overge geven lezer rechtstreeks in het Em'py- reum; de beste dichters moet gij zeker in Uw bezit hebben. Levensbeschrijvingen; zij hebben een zeer bijzondere bekoring en waarde; als de biograaf een Meester in zijn vak is, ontrolt zich voor U een tijdperk en een menschenleven tegelijk. Reisbeschrijving: gij reist in Uw kamer Idloor verre landen, leeft in gevaren en staalt 'moed) en energie: want de bewon dering voor die eigenschappen dwingt U tot herziening van eigen Ik. Boeken over kunst, met de moderne technische verfijndheid verlucht: zie die reproduc ties van de mooiste schilderwerken, en gij loopt in sneeuwlandschappen, verrukt d'oor de ontroerende reinheid die de schil der U openbaarde; gij ziet de menschen zooals de kunstenaar ze U beeldde; en elldlers weer de prachtige miniaturen uit ouidie handschriften: wat een rust, wat een fijnheid, wat een geduld, wat een toewijding hadden die boekenversier- 'ders... wat een aandacht alweer. En het is, ik herhaal en besluit, dié rust en bezinning die ons kan leeren en geven: het goede boek. Want nergens anders dan bij den m'ensch zelf kan men beginnen en, de dichter Verwey is het, die het schreef: „Nergens anders dan in het geloof aan een natuurlijk schoone wereld, dat innerlijk gezicht van kinde ren en dichters, ligt de macht, die den mensch belet te wanhopen". ZIERIKZEE. Naar men ons mededeelt is onze stadgenoot, de heer C. van der Vliet A.Cz., voor de Rechtbank te Mid delburg beëedigd als makelaar in alle assurantiën. HAAMSTEDE. Vanwege de Zendings- vereenigingen te Haamstede en Burgh; zal op den tweeden Pinksterdag een Zen- dingsfeest worden gehouden .aan dien] voet der duinen tusschen deze gemeenten. Een 4-tal sprekers hebben reeds hun mede werking toegezegd. Ongetwijfeld zal jdit feest, te houden in deze schitterendja natuurschoone omgeving, om zijn goed doel evenals in vorige jaren voldoende belingstelling ondervinden. BURGH. Bij het te Goes gehouden examen slaagde voor het diploma t.b.c.- huisbezoekster, mej. M. A. Duvekot; wijk verpleegster der afdeeling „Haam'stede- Burgh" van het Groene Kruis. BROUWERSHAVEN. Zaterdag j.I. had alhier in hotel Ringelb'erg de 1 Mei-vie ring plaats van de afd'. der S.D.A.P. D,e heer A. M. Overhof te Goes, lid van de Prov. Staten, hield een redevoering, ter wijl een hu'm'orist en een pianist het vroolijke deel van iden avond verzorgden. De zaal was goed bezet.; Een geanimeerd bal hield velen na afloop nog gezellig bijeen. I Aan mej. J. de Hoop, onderwijzeres aan de Openbare L. school; alhier is voor 3 maanden ziekte-verlof verleend. Haar functie wordt thans tijdelijk waargenomen door mej. M. J. Vink alhier. De Minister van Binnenl.'- Zaken heeft goedgekeurd dat de werkverschaffing alhier zal voortduren tot 28: Mei a.s. Door bezuinigingsmaatregelen bij de Posterijen, Telegrafie en Telefonie zal binnenkort de ,3e postbestelling alhier verdwijnen en slechts 1 bestelling per dag worden bezorgd buiten de kom der scherpen blik! Ik had het nog al zoo voor u geheim willen houden; temeer daar het u laatste avond' hier is". „Ja ik heb mij nog den heelen dag ellendig gevoeld. Er is iets verschrikkelijks ge beurd: Mr. Ellison heeft mij gisteren avond ten huwelijk gevraagd; en nu moet ik natuurlijk gaan, zoodra ik kan!" Miss Chester wist niet, of zij dit nu wel zoo verstandig moest vinden. Mr. Ellison was een zeer ernstig man en hij zag er bleek en mager uit, van daar dat Felicity hem idan ook „de Dood van Yperen" had gedoopt, maar het moest een zeer goed mensch zijn en ide toe komst van Joyce zou verzorgd wezen, als zijn vrouw. Miss Chester zelve had haar geholpen aan de betrekking van gouvernante exter ne bij de Ellison's en ofschoon 't jonge ding eerst een heelen toer had gehad, om zich in haar positie de handhaven, waren de kinderen nu toch van haar gaan houden en waren haar ook gehoor zaam geworden. Hij bewoonde een zeer ruim huis, in het mooiste gedeelte van Wilminster. Al wat Joyce maar missen kon, stuurde zij aan haar moedler in Camberwell, die ide grootste moeite had, om >er met haar heele gezin te komen van 'het kleine pensioentje. „Ik !heb hem gezegd, (dat ik liever dade lijk maar weg zou willen gaan en dit vindt hij goed. Den heelen dag heb ik mij nu al suf gedacht, waar ik heen zou trekken. Moeder wil ik ook nog gemeente, terwijl bovendien de openstel ling van het kantoor zal; worden verkort. BRUINISSE. Vergadering van iden ge meenteraad gehouden op Vrijdag 29 April. Voorzitter de burgemeester; tegenwoor dig alle leden, behalve de heer van den Berg. Ingekomen was een kennisgeving van de familie de Moor te Ellemeet, dat op 9 April in het ziekenhuis te Noord- gouwe is overleden hun dochter, mej. T. de Moor, in leven onderwijzeres aan de o. 1. school, is overleden. De voorz wijdt eenige gevoelvolle en waardeeren- die woorden aan de nagedachtenis van de overledene. Hij dankt haar voor de zeer belangrijke (diensten, die zij gedurende meer Idan 30 jaren aan het onderwijs heeft bewezen en hoopt, dat de familie moge gesterkt worden in het droevig verlies. Verder zijn ingekomen: een ken nisgeving van het Min. van Binnenl. Zaken en Landbouw, dat de declaratie betref fende de kosten der werkverschaffing over iden termijn 12 Oct. tot en met 31 Dec. 1931 is goedgekeurd tot een be drag van f671,87. De voorzitter deelt m'eidië, dat de werkverschaffing tot op helden imeer dan f8000 heeft gekost en dat dezer dagen aan het Rijk is gedecla reerd! een bedrag van ongeveer f2000, w-égens bijdrage in de kosten der werk verschaffing van 1 Jan. tot en met 30 April. Een schrijven van het Departement van Buitenl. Zaken en Lanldb., inhou dende dat de werkverschaffing is goed gekeurd tot en m'et 14 Mei a.s. Naar aanleiding daarvan wordt op voorstel Van Bi. en W. besloten het verschaffen van werk op (dien datum te eindigen, wijl wordt verondersteld dat ;de werkloozen 'dan arbeid zullen hébben gevonden. De rekening 'der Gezondh.eom'missie wordt goedgekeurd (mét een ontvangst van f 1568,90, een uitgaaf van f935,35, batig slot f 633,55. Aan Ide Oudercommissie wordt een subsidie verleend van f 111,92 voor Ide kosten van den dezen winter gegeven cursus in herhalingsoniderwijs. Aan schoolgeld! was ontvangen f 25,50. Het bekende adries van Goststellingwerf inzake het verzoek aan die Regeering om steun voor land- en tuinbouw, wiordt op voorstel van Bi. en W. vjoor kennisgeving aangenomten. Naar aanleiding v,an een schrijven van idle Nationale Commissie tegen Alcoholisme wordt op voorstel van Bi. en W. besloten aan de 'Kroon het verzoek te richten het maximum aantal verloven te bepalen pp ,3. Vastgesteld worden .een verordening op de heffing en invordering van vergunningsrecht vjooi; rijen verkoop van sterken drank in het klein en een verordening op de heffing en. invordering van vlerlofsrecht voor den verkoop van zwak-alcoho-lischen drank in het klein, alsmede een verordening rege lende 'de eischen van benoembaarheid e.n de bezoldiging van de veldwachters. Op voorstel van Bi. en W. woridit besloten een overeenkomst aan' te .gaan met ide Vereeniging het Ziekenhuis te Noor'di- gouwe, 'betreffende het opnemen en ver plegen van lijders aan besmettelijke ziek ten, welke overeenk'oim'st voor Biruinisse alleen van kracht worldt, indien alle ge meenten op Schouwen—Duiveland beslui ten tot bijdrage van' de daarin genoemde 6 cent per inwoner. Besloten wordt voorts de bijdrage van 20 cent per inwoner voor -die instandhouding van de exploi tatie van het ziekenhuis tot wederop zegging te blijven voldoen. De voorzitter idleelt imede, dat Bi. en W. 'den Raad voorstellen ter voorziening in de vaca ture wijlen mej. (die Moor (geen sollici tanten voor onderwijzeres op te roepen, idoéh een benoeming te .doen uit de in:- gekomén sollicitatiën voor (de vaéature wijlen mej. Goedbloed. Het college heeft inmiddels een tweetal voordrachten op- gem'aakt, welke aan Iden Inspecteur zullen worden 'gezonden. Het voorstel wordt aangenomen. Daarna Idoet ide heer van Vessem verslag van Ide gehouden vierr gadering der Waterléiding-Mpij. te Zie- rikzee. Bij de rondvraag informeert de heer Hage of het geoorloofd is .des Zon dags .op 'den openbaren weg om' geld te spelen, wat tegenwoordig heel vaak door idle jeugd wordt gedaan. De voorzit ter antwoordt, dat zulks verboden is, niet lalleen des Zondags, doCh ook in ide week; hij zal de politie order geven, daarop streng toe te zien. De heer Goud- niet bezwaren met mijn verblijf; boven dien heb ik niet eens gelid voor de reis. Het kan :nog wel maanden 'duren, eer ik 'een andere betrekking krijg; vooral, nu u hier weg gaat!" „Leek Mr. Ellison boos, kindje?" „Ik geloof, dat hij zich wel wat be- leedigd voelde. Hij zei, Idat hij de kindle ren morgen naar hun tante zou sturen; het 'dienstpersoneel kon dan denken, dat ik mee was gegaan, of dat ik vacantie had. Maar wat zal ik nu doen, Miss Chester?" „'De maand is bijna uit; dan krijg je je salaris". „Dat -heb ik al aan Moeder gezonden, want ik had gevraagd, of Mr, Ellison het mij de vorige week al gaf, omdat Moeder zoo vreeselijk inzat met de huur. Nu heb' ik nog maar een paar shillingen over!" Met een blik, zóó liefderijk en teeder, als zeker weinigen dien ooit van haar gezien hadden, zei Miss Chester: „Ik wilde maar, dat ik niet morgen al hoefde te gaan, of althans, dat ik je mee kon nemen, Joyce!" „Hoort u eens, Miss Chester, zoudt u het lerg egoïstisch vinden, als ik mee ging met Felicity? Als ik denk aan Moe der, ,'dan vind ik, dat ik niet zoo werke loos mag blijven; maar het zou zo,o heer lijk 'zijn, om met haar mee te gaan!" „Ik begrijp niet, hoe je zoo dol komt op Felicity, kind! Grooter contrasten dan jullie zijn zeker niet denkbaarl" zwaard/ verzoekt een graskant op den hoek ider Weststraat wat af te nemen, omldat daar vaak veel water staat en om een gat van een gerooid-en boom in de Noordstraat wat aan te vullen. De voorz. zal 'den gemeente-opzichter hier mede in kennis stellen. Daarna sluiting. LANDBOUW EN VEETEELT. LANDBOUW ONTWIKKELINGSDAG. Zaterdag heeft te Middelburg een vrij druk bezochte ontwikkelingsdag plaats gehad, toegankelijk voor alle landbouwers uit Zeeland, onder voorzitterschap van den heer mr. P. Dieleman, voorzitter der Z.L.M. De voorzitter wees er op, dat men juist in dezen slechten tijd goed1 moet nagaan wat te doen staat, ook;, tegen de toekomst. De eerste inleider was de heer I r. C. Stevens, Rijkslandbouwconsulent te Goes, 'die sprak over „Een en ander over de aardappelteelt". Spr. gat een schiedkundig overzicht, van het in Europa 'bekend worden van deze teelt en wees er op, dat eerst sedert 1850 de teelt in Nederland een groote vlucht nam'. Voornamelijk stond spr. stil bij de pootaardappelen, die speciaal) voor uitvoer van groote beteekenis zijn, o.a. ook naar Frankrijk. Ook voor Zeeland acht de inleider het noojdzakelijk, dat mén zich meer en meer gaat toeleggen op het voortbrengen van goed en gezond pootgoed. Daarbij is ide gewassenkeurings- dienst onmisbaar en spr. juicht het toe, ;dat 'deze steéds toeneemt. In Zeeland heeft men voornamelijk te strijden tegen de z.g.n. -degeneratieziekten. Spr. raa'dt Ide selecteurs aan -er voor te zorgen: le. steeds uit te gaam van het allerbeste pootgoed; 2e. een vroeg 'beginnende en steeds aanhoudende selectie van alles: wat niet deugt; 3e. vroeg rooien en bewaren in moderne bewaarplaatsen; 4e. het be perken van het aantal rassen op één bedrijf en zooveel mogelijk isolatie toe passen en 5e. het pntsmetten van poters o.a. tegen Rhesoctonia. Spr. wijst er verder pp, dat een goéde kweeker nog geen goede selecteur is. Spr. is overtuigd er geen reden is in dezen tijd af te zien) van het maken van propaganda voor dit uitvoerartikel, om dat rn'en juist hier het goede klimaat en den goe'den bodeim heeft voor het teelen van pootgoed. Spr. -wekt op; tot het kwee ken van aardappelrassen, -die voldoen] aan de eischen die jde buitenlapdsche consu ment nu eenmaal stelt, ook al klopt dat niet met onzen smaak. Naar aanleiding van uit -de vergadering gestelde vragen, merkt -spr. nog op, idat men 'het best doet geen zoutzuur bij -ontsmettingsmid delen te voegen. Spr. erkent, dat ook ide kiemkistjes een besmettingsgevaar kunnen zijn en m'eent, dat een eterniet -dak béter is dan een glazendak voor jde bewaarplaatsen, omdat anders Ide aard appelen gaan stoven. Spr. onderschrijft, dat talen het land niet te zwaar mag Ibémlesten voor -deze teelt en ziet jn het stopzetten van den aardappeluitvoer van Frankrijk naar Engeland geen onge- wenschte gevolgen voor onzen uitvoer van pootgoed en ten slotte bepleit hij nog eens het telen van] "de béste kwaliteit. De tweede inleider was 'de heer |dr. W. J. Franefc, directeur van het Rijks- proefstation voor zaadcontróle te Wage- ningen, die sprak over: C ont-r acf- teelt in land- en tuinbouw" en wel in het bijzonder over de controle op -'de goede en billijke nakoming -van de bepalingen der contraéten. Spr. zette in Iden br-eede uiteen wat op dit gebied reeds is bereikt Idloor sa menwerking van het Rijksproefstation met de telersorganisatie en ten deelel ook met de samenwerkende contractfirma's. Ook de moeilijkheden, die o.a. ten opzichte van de voorwaarden, waaraan radijs zaad moet voldoen, zette hij uitvoerig uiteen. In verband mtet iden groeten erwten- verbouw in Zeeland meent spr., 'dat- look voorwaarden moeten worden' vastgesteld waaraan Ide erwten moeten voldoen. Spr. deed als eischen naar voren komen schoon zaad, droog zaad en goede kiem- kracht. Ook op deze inleiding volgde een gedaehtenwisseling, waarbij naar vo ren kwam', dat in Zeeland nog iniet veel „En ik begrijp niet, waarom u juist zoo weinig met haar op heeft. Is het omdat zij zoo'n vliridernatuur heeft en nooit iets nuttigs doet?" „Neen; maar omdat ze niet oprecht is, Joyce: ze is valsöh en onbetrouwbaar als haar moeder. En ze is door en door zelfzuchtig'. „Maar Miss Chester, ze maakt zoo graag iemand gelukkig!" „Als dat allereerst haar eigen geluk helpt bevorderen!" „Ze is door iedereen verwend; dat heeft haar misschien zoo egoïstisch ge maakt; maar ik vind niet, dat ze valsch is". Er werd nu verder niet van Felicity gesproken, gedurende het uur, dat Miss Chester en haar oud-leerlinge nog samen waren; maar onwillekeurig had het toch bij Joyce eenigen twijfel gewekt aan de betrouwbaarheid van Felicity. Toen ze den volgenden dag echter toch de uitnoódiging van het vriendiimetjle aan nam, had zij er wel bij Felicity op aan gedrongen, dat die geen van haar ken nissen vertellen zou, dat zij met haar mee ging. Mr. Ellison hield het er voor, dat 'zij rechtstreeks naar Londen ging en het was ook maar het beste, dat de an deren dit ook zouden denken. HOOFDSTUK II. „Zuster Anna, zuster Anna, ziet ge nog niets komen?" riep Felicity's vroolijke stem den tuin door, tot aan de plek, waar contracttelers zijn, maar het toch zeer gewenscht is ook zij zich vereenigen, opdat zij behoed worden vooij handelaren met minder goede praktijken. De derde inleiding n.m.l. over: „Be teekenis van onderwijs en ont wikkeling voor het platteland" hield de heer W. Spinaaij, Jandbouw- onderwijzer te Middelburg, die in een helder betoog er o.a. op wees dat de groote waarde van goed lager onderwijs en ook van goed vakonderwijs nog lang niet voldoende tot het grootste deel ider landbouwende bevolking is doorgedron gen. Spr. brak een lans: voor het zevende leerjaar, de lichamelijke oefening en slöjd-onderwijs. Het verschil in salaris der leerkrachten op het piatte land en in de steden becritiseerde spr. en be pleitte het veel meer benoemen van On derwijzers met akte voor land- en tuin- bouwonderwijs op het platte land. Spr. juichte het oprichten van lagere landbouwscholen ten zeerste toe en acntte deze beter dan de avondcursussen. Voor al ook voor de vrouwelijke bevolking moet veel meer aan het onderwijs wor den gedaan. Spr. wees dan nog op de noodzakelijkheid van ontwikkeling door lectuur, vakliteratuur en bibliotheken, en het vereenigingswezen en het bijwonen van lezingen en excursies en eindigde tenslotte m'et een opwekKing te trach ten het ontwikkelingspeil te plattelande op te voeren. Bij ide discussie noemde spr. als voor naamste oorzaak van den achterstand in ontwikkeling -de geldkwestie en het niet voldoende inzicht der ouders, dat het voor hun kinderen van zoo'n groot be lang is goed' onderlegd te zijn. De voorzitter meende, dat ten deze de laatste jaren ook in Zeeland toch wel een kentering ten goedfe is te constatee- ren. De vierde en laatste inleider was de heer A. C. Zandee, praetisch land bouwer te Woensdrecht, die sprak over „Beschouwingen over de Tar- •wheteelt" en daarbij tot de volgendie conclusies kwam: a. Ons landbouwbedrijf is een onder neming, waarbij de economische begin selen eischen, 'dat er naar gestreefd w'ordt de onkosten te dekken door de inkomsten. b. De ondernemer van een landbouw bedrijf die als zoodanig de -risico van het 'bedrijf heeft te aanvaarden ziet dat onder de huidige omstandigheden, 'die de .wereldmarkt beheerschen, een wan verhouding is ontstaan tusschen bedrijfs- onkosten en bedrijfsontvangsten en het risico evenredig is vergroot. c. De granen zijn reeds lang in het landbouwbedrijf een noodige schakel en zijn Idat nog. d. In verband met de finaneieele noo- den van het landbouwbedrijf zijn de handelsgewassen om hun speculatief ka rakter aangewezen om1 slechts een kleine rol in het bedrijf in te nemen. e. Voor de goede kwaliteit der inland- sche tarwe is zeer zeker plaats op - de inlandsche 'markt als broodgraan. f. Steun aan de tarweteelt is nood zakelijk -en zoo' noodig verhooging van 't meng-p,ercentage mogelijk. g. Nationalisatie in het bedrijf is nog mogelijk ien ook te verwachten, waar door toeneming van werkloosheid. h. In verband mét de plaats der tarwe als b'roodgraa richtte de tarweverbou- wer zich geheel op het winnen van 1ste kwaliteit. Bij de discussie kwam' naar voren, dat ook o.a. de voorzitter meende, dat meer rationalisatie gewenscht is en dat men voor de werkloozen wel productiever arbeid kan vinden dan werkzaamheden in iden landbouw, die machines veel vlug ger kunnen verrichten. T(]d hoogwitir «n lugwitir, over de maand Mei. Hoogwater: Laagwaterl D. 12 v.m. 6,43 n m. 19,03 j.m. 0,07 n.m. 12,40 V. 13 7,37 19,57 1,08 13,44 Z. 14 8,44 21,09 2,12 14,53 Z. 15 10,00 22,22 3,18 16,01 M 16 11,12 23,32 4,24 17,02 D. 17 12,17 5,25 17,50 W.18 0,35 13,10 6,16 18 36 Tgd van H.W. te Dordreoht 3,15 unr later L.YV. 5,30 Joyce bezig was, alles voor de thee klaar te zetten onder iden grooten kastanje boom. Ze kwam juist het met gras over groeide pad langs met een kannetje room en een schaal boterhammen. Haar zacht, zijdeachtig haar was met een zorg ge kapt of ze gasten verwachtte en toeh had ze niemand' anders, dan Joyce, die haar bewonderen kon; en dit was juist Felicity's grootste grief! Achter haar kwam Eliza met den trek pot. Ze was zóó druk bezig geweest, dat ze geen kans had gezien, de katoe nen japon voor haar zwarte te verwisse len, iets, wat haar op ziclizelve een doorn in het oog was, methodisch aangelegd, als de oude kon genoemd worden. Boven dien 'had! zij in het geheel niet op met die 'maaltijden in de open lucht; dat was maar „allemaal malligheidheid", oordeel de zij. Voor Joyce Hamilton was het genot voor het oogenblik onverdeeld; vo(or haar scheen het leven ineens tot een rustpunt gekomen, de schoonheid van het land schap qm haar heen dééd haar zóó goed, dat ze er nu reeds veel beter uitzag en dan ook opgewekt antwoordde; „Neen, gelukkig zie ik niemand ko men, dat zou voor mij alle genot beder ven. Nu kan je van dit beschut hoekje ook in het geheel niet uitkijken op den hoofdweg, dus, al kwam er nu ook een redder voor je opdagen, dan zou je hem nog niet gewaar worden!" ii (Wordt vêruolffd).

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1932 | | pagina 5