Zierikzeescha Niauwsboda
BIJVOEGSEL
Boeken en menschen.
FEUILLETON.
De Rentmeester
Uit Stad en Provinole.
bthoorindi bi] d«
ru Wimdig 11 Mij 1932, li. 12309.
„Een boek is een schat
kist, waarin opgestapeld
verborgen ligt de uitge
lezen wijsheid der men
schen of hun schitteren
de fantasie".
Herman Teirlinck.
II.
Een schatkist, inderdaad; en naarmate
meer het werkelijke gouid der aarde in
|de schatkisten van staten en menschen
schaarseher zal worjden, zal de mensch-
heid zich meer en meer gaan bezinnen
op ide waarachtige waarden; dat is op
de inhoud van die geestelijke schatkist,
(die het boek is. En wanneer de mensch
dan daaruit die onuitputtelijke wijsheid
zal weten te halen, (die meer is dan alle
stoffelijke rijkdom: wijsheid, schoonheid,
levensliefde en levensvreugde, dan zal
de wereld en onze cultuur niet verloren
kunnen gaan. Nog behoeft Europa niet
te sterven, ondanks alle verderf, schijn-
pracht en dreigende armoede des geestes:
want er is in ide boeken van thans
en vroeger een bron van levensessentie
vindbaar voor ieder die ernstig wil zoe
ken, een 'bron waarvan de dronk inder
daad opnieuw de krachten der ziel ver
sterkt. Het is een wonderbron, en die,
dank zij de tegenwoordige ontwikkeling
van Ide boekenmarkt voor niemand meer
onbereikbaar is. Niemand' kan zeggen, dat
hem Id'e gelegenheid voor lezen ontbreekt;
er zijn in ieders leven stellig enkele uren
daags daarvoor beschikbaar, als m'en zijn
tijd) slechts weet te gebruiken en het
minderwaardige onverbiddelijk verwerpt.
En niemand kan zeggen, dat hij niet aan
boeken kan komen: Leeszalen zijn op
tallooze plaatsen, en, wat meer waard
is: zelfs voor de smalste beurzen zijn
uitstekende, goede en toch goedkoops
behoorlijk uitgevoerde boeken te koopen.
Want zeker zal ik de laatste zijn, om
het groote, het onmetelijke nut van
openbare 'bibliotheken en leeszalen te ver
kleinen, maar wanneer men een boek de
moeite waard acht, hetzij door de aan
kondiging die men er van las, hetzij door
dat men het eerst uit een bibliotheek
leenide, dan - moet men toch trachten het
in bezit te krijgen. Want dan pas wordt
het ons volkomen geestelijk eigendom;
men kan er naar grijpen, wanneer men er
plotseling naar verlangt, men kan het
vrienden toonen en er even iets voor
hen in opslaan, omi hun duidelijk te
maken, waarop de bewondering, die men
er voor voelt, berust. Ja zelfs (maar
nu nader ik den echten boekenliefhebber)
mien kan er naar kijken, naar waar het in
de boekenkast staat, en dat alleen kan
al een kostelijke en sterkende herinnering
zijn.
En wat al schoons en waardevols ligt
tegenwoordig niet in aangename uitgave
voor het publiek ter beschikking. Men
kan eigenlijk niet aan het opnoemen be
ginnen: er is stellig geen einde aan.
Wat verschijnt er niet alleen voor moois
in Nederland in één jaar; en dan is er
ide enorme boekentoevloed nog uit het
buitenland, op het oogenblik vooral uit
Duitschland', Rusland en AmCrika. Een
ding wil ik even voorop stellen: te veel
wenscht de kooper in een boekhandel
tegenwoordig: het nieuwste boek. Daar
is toch eigenlijk geen enkel steekhoudend
argument voor te vinden; er zijn prach
tige romans, gedichten, biografieën, reis
beschrijvingen, werken over Kunst en
levensbeschouwing onder wat thans ver
schijnt; m'aar er is toch zeker evenveel
belangrijks onder wat vroeger verscheen.
Nog sterker klemt dus de noodzakelijk
heid1, zich goed te laten inlichten voor zijn
lectuur; 'het kan toch niet gewenscht zijn,
dat Zelfs in boeken mode gaat heerschen,
waarvan toch de laatste jaren bedenke
lijke staaltjes zijn voorgekomen. Er zijn
gelukkig talrijke werken, die voor de
eeuwigheid! geschreven zijn; natuurlijk zijn
2 Naar het Engelsch.
„Nu, dan maar alléén! Maar dat ver
zeker ik je: als het er mij te eenzaam
wordt, dan gééf ik er de boerderij aan
en trouw mijn geliefden, ouden Carmi-
chael, want mijn heele leven armoe te
lijden, ben ik toch niet van plan!"
Mr. Carmichael was den burgemeester
van Wilminster, een rijk, ongetrouwd
heer, al een eindje over de vijftig, die er
geen geheim van maakte, dat hij onder
Felicity's bekoring was gekomen en dat
hij slechts een gelegenheid en eenige aan
moediging wachtte, om haar zijn hart
en hand te bieden.
„Nu, Miss Chester", ging Felicity voort,
„het ga u goed! Ik hoop, dat ,uw leerlin
gen in Brisbane, het u niet al te lasting
zullen maken! En jij, Joyce, je weet:
mocht je nog van opvatting veranderen,
dan houd ik mij aanbevolen voor je ge
zelschap. Het zou je wat goed Idoen, kind,
want ik zie weer niets dan een paar
oogen van jel"
Toen Felicity weg was, trok Miss Ches
ter Joyce naast zich op de bank:
„Vertel nu eens, lieve, wat scheelt er
aan? Een bedroefden brief van je moe
der gehad? Of maken de kleine Ellisons
het je te lastig?"
„O, Miss Chester, wat heeft u toch een
zij dus minder wat men noemt: „modern",
want wat „modern" is, is, als alle
„moidie" vergankelijk.
Maar wat zal ik U nu opnoemen uit
de oneindige reeks boeken? De rom'an?
Zoo gij daarvan de beste kiest, boeken
waarin inderdaad de wijsheid en de fan
tasie van de diepsten onzer medemen-
schen beeld zijn geworden, dan zult gij
er gelukkiger door worden, hoe tragisch
ook het verhaal moge zijn: want er zal
U uit tegemoet komen het besef van de
eeuwigheid van alle menschelijke vreugd
en van alle menschelijke droefenis, welk
besef U het verbonden zijn met de On
eindigheid en Buiten-Tijdelijkheid zal doen
gevoelen, wat immers het hoogste geluk
is. Gedichten? Zij zijn mij de liefste lec
tuur; dwingerder door de samentrek
king der emoties binnen de korter vorm,
voeren zij op hun rythme den overge
geven lezer rechtstreeks in het Em'py-
reum; de beste dichters moet gij zeker
in Uw bezit hebben. Levensbeschrijvingen;
zij hebben een zeer bijzondere bekoring
en waarde; als de biograaf een Meester
in zijn vak is, ontrolt zich voor U een
tijdperk en een menschenleven tegelijk.
Reisbeschrijving: gij reist in Uw kamer
Idloor verre landen, leeft in gevaren en
staalt 'moed) en energie: want de bewon
dering voor die eigenschappen dwingt
U tot herziening van eigen Ik. Boeken
over kunst, met de moderne technische
verfijndheid verlucht: zie die reproduc
ties van de mooiste schilderwerken, en
gij loopt in sneeuwlandschappen, verrukt
d'oor de ontroerende reinheid die de schil
der U openbaarde; gij ziet de menschen
zooals de kunstenaar ze U beeldde; en
elldlers weer de prachtige miniaturen uit
ouidie handschriften: wat een rust, wat
een fijnheid, wat een geduld, wat een
toewijding hadden die boekenversier-
'ders... wat een aandacht alweer.
En het is, ik herhaal en besluit, dié
rust en bezinning die ons kan leeren
en geven: het goede boek. Want nergens
anders dan bij den m'ensch zelf kan men
beginnen en, de dichter Verwey is het,
die het schreef: „Nergens anders dan
in het geloof aan een natuurlijk schoone
wereld, dat innerlijk gezicht van kinde
ren en dichters, ligt de macht, die den
mensch belet te wanhopen".
ZIERIKZEE. Naar men ons mededeelt
is onze stadgenoot, de heer C. van der
Vliet A.Cz., voor de Rechtbank te Mid
delburg beëedigd als makelaar in alle
assurantiën.
HAAMSTEDE. Vanwege de Zendings-
vereenigingen te Haamstede en Burgh; zal
op den tweeden Pinksterdag een Zen-
dingsfeest worden gehouden .aan dien] voet
der duinen tusschen deze gemeenten. Een
4-tal sprekers hebben reeds hun mede
werking toegezegd. Ongetwijfeld zal jdit
feest, te houden in deze schitterendja
natuurschoone omgeving, om zijn goed
doel evenals in vorige jaren voldoende
belingstelling ondervinden.
BURGH. Bij het te Goes gehouden
examen slaagde voor het diploma t.b.c.-
huisbezoekster, mej. M. A. Duvekot; wijk
verpleegster der afdeeling „Haam'stede-
Burgh" van het Groene Kruis.
BROUWERSHAVEN. Zaterdag j.I. had
alhier in hotel Ringelb'erg de 1 Mei-vie
ring plaats van de afd'. der S.D.A.P. D,e
heer A. M. Overhof te Goes, lid van de
Prov. Staten, hield een redevoering, ter
wijl een hu'm'orist en een pianist het
vroolijke deel van iden avond verzorgden.
De zaal was goed bezet.; Een geanimeerd
bal hield velen na afloop nog gezellig
bijeen. I
Aan mej. J. de Hoop, onderwijzeres
aan de Openbare L. school; alhier is voor
3 maanden ziekte-verlof verleend. Haar
functie wordt thans tijdelijk waargenomen
door mej. M. J. Vink alhier.
De Minister van Binnenl.'- Zaken heeft
goedgekeurd dat de werkverschaffing
alhier zal voortduren tot 28: Mei a.s.
Door bezuinigingsmaatregelen bij de
Posterijen, Telegrafie en Telefonie zal
binnenkort de ,3e postbestelling alhier
verdwijnen en slechts 1 bestelling per
dag worden bezorgd buiten de kom der
scherpen blik! Ik had het nog al zoo
voor u geheim willen houden; temeer
daar het u laatste avond' hier is". „Ja
ik heb mij nog den heelen dag ellendig
gevoeld. Er is iets verschrikkelijks ge
beurd: Mr. Ellison heeft mij gisteren
avond ten huwelijk gevraagd; en nu
moet ik natuurlijk gaan, zoodra ik kan!"
Miss Chester wist niet, of zij dit nu
wel zoo verstandig moest vinden. Mr.
Ellison was een zeer ernstig man en hij
zag er bleek en mager uit, van daar
dat Felicity hem idan ook „de Dood van
Yperen" had gedoopt, maar het moest
een zeer goed mensch zijn en ide toe
komst van Joyce zou verzorgd wezen,
als zijn vrouw.
Miss Chester zelve had haar geholpen
aan de betrekking van gouvernante exter
ne bij de Ellison's en ofschoon 't jonge
ding eerst een heelen toer had gehad,
om zich in haar positie de handhaven,
waren de kinderen nu toch van haar
gaan houden en waren haar ook gehoor
zaam geworden. Hij bewoonde een zeer
ruim huis, in het mooiste gedeelte van
Wilminster. Al wat Joyce maar missen
kon, stuurde zij aan haar moedler in
Camberwell, die ide grootste moeite had,
om >er met haar heele gezin te komen
van 'het kleine pensioentje.
„Ik !heb hem gezegd, (dat ik liever dade
lijk maar weg zou willen gaan en dit
vindt hij goed. Den heelen dag heb ik
mij nu al suf gedacht, waar ik heen
zou trekken. Moeder wil ik ook nog
gemeente, terwijl bovendien de openstel
ling van het kantoor zal; worden verkort.
BRUINISSE. Vergadering van iden ge
meenteraad gehouden op Vrijdag 29 April.
Voorzitter de burgemeester; tegenwoor
dig alle leden, behalve de heer van den
Berg. Ingekomen was een kennisgeving
van de familie de Moor te Ellemeet, dat
op 9 April in het ziekenhuis te Noord-
gouwe is overleden hun dochter, mej.
T. de Moor, in leven onderwijzeres aan
de o. 1. school, is overleden. De voorz
wijdt eenige gevoelvolle en waardeeren-
die woorden aan de nagedachtenis van de
overledene. Hij dankt haar voor de zeer
belangrijke (diensten, die zij gedurende
meer Idan 30 jaren aan het onderwijs
heeft bewezen en hoopt, dat de familie
moge gesterkt worden in het droevig
verlies. Verder zijn ingekomen: een ken
nisgeving van het Min. van Binnenl. Zaken
en Landbouw, dat de declaratie betref
fende de kosten der werkverschaffing
over iden termijn 12 Oct. tot en met 31
Dec. 1931 is goedgekeurd tot een be
drag van f671,87. De voorzitter deelt
m'eidië, dat de werkverschaffing tot op
helden imeer dan f8000 heeft gekost en
dat dezer dagen aan het Rijk is gedecla
reerd! een bedrag van ongeveer f2000,
w-égens bijdrage in de kosten der werk
verschaffing van 1 Jan. tot en met 30
April. Een schrijven van het Departement
van Buitenl. Zaken en Lanldb., inhou
dende dat de werkverschaffing is goed
gekeurd tot en m'et 14 Mei a.s. Naar
aanleiding daarvan wordt op voorstel Van
Bi. en W. besloten het verschaffen van
werk op (dien datum te eindigen, wijl
wordt verondersteld dat ;de werkloozen
'dan arbeid zullen hébben gevonden. De
rekening 'der Gezondh.eom'missie wordt
goedgekeurd (mét een ontvangst van
f 1568,90, een uitgaaf van f935,35, batig
slot f 633,55. Aan Ide Oudercommissie
wordt een subsidie verleend van f 111,92
voor Ide kosten van den dezen winter
gegeven cursus in herhalingsoniderwijs.
Aan schoolgeld! was ontvangen f 25,50.
Het bekende adries van Goststellingwerf
inzake het verzoek aan die Regeering om
steun voor land- en tuinbouw, wiordt op
voorstel van Bi. en W. vjoor kennisgeving
aangenomten. Naar aanleiding v,an een
schrijven van idle Nationale Commissie
tegen Alcoholisme wordt op voorstel van
Bi. en W. besloten aan de 'Kroon het
verzoek te richten het maximum aantal
verloven te bepalen pp ,3. Vastgesteld
worden .een verordening op de heffing
en invordering van vergunningsrecht vjooi;
rijen verkoop van sterken drank in het
klein en een verordening op de heffing
en. invordering van vlerlofsrecht voor den
verkoop van zwak-alcoho-lischen drank in
het klein, alsmede een verordening rege
lende 'de eischen van benoembaarheid e.n
de bezoldiging van de veldwachters. Op
voorstel van Bi. en W. woridit besloten
een overeenkomst aan' te .gaan met ide
Vereeniging het Ziekenhuis te Noor'di-
gouwe, 'betreffende het opnemen en ver
plegen van lijders aan besmettelijke ziek
ten, welke overeenk'oim'st voor Biruinisse
alleen van kracht worldt, indien alle ge
meenten op Schouwen—Duiveland beslui
ten tot bijdrage van' de daarin genoemde
6 cent per inwoner. Besloten wordt voorts
de bijdrage van 20 cent per inwoner
voor -die instandhouding van de exploi
tatie van het ziekenhuis tot wederop
zegging te blijven voldoen. De voorzitter
idleelt imede, dat Bi. en W. 'den Raad
voorstellen ter voorziening in de vaca
ture wijlen mej. (die Moor (geen sollici
tanten voor onderwijzeres op te roepen,
idoéh een benoeming te .doen uit de in:-
gekomén sollicitatiën voor (de vaéature
wijlen mej. Goedbloed. Het college heeft
inmiddels een tweetal voordrachten op-
gem'aakt, welke aan Iden Inspecteur zullen
worden 'gezonden. Het voorstel wordt
aangenomen. Daarna Idoet ide heer van
Vessem verslag van Ide gehouden vierr
gadering der Waterléiding-Mpij. te Zie-
rikzee. Bij de rondvraag informeert de
heer Hage of het geoorloofd is .des Zon
dags .op 'den openbaren weg om' geld
te spelen, wat tegenwoordig heel vaak
door idle jeugd wordt gedaan. De voorzit
ter antwoordt, dat zulks verboden is,
niet lalleen des Zondags, doCh ook in
ide week; hij zal de politie order geven,
daarop streng toe te zien. De heer Goud-
niet bezwaren met mijn verblijf; boven
dien heb ik niet eens gelid voor de reis.
Het kan :nog wel maanden 'duren, eer
ik 'een andere betrekking krijg; vooral,
nu u hier weg gaat!"
„Leek Mr. Ellison boos, kindje?"
„Ik geloof, dat hij zich wel wat be-
leedigd voelde. Hij zei, Idat hij de kindle
ren morgen naar hun tante zou sturen;
het 'dienstpersoneel kon dan denken, dat
ik mee was gegaan, of dat ik vacantie
had. Maar wat zal ik nu doen, Miss
Chester?"
„'De maand is bijna uit; dan krijg je
je salaris".
„Dat -heb ik al aan Moeder gezonden,
want ik had gevraagd, of Mr, Ellison
het mij de vorige week al gaf, omdat
Moeder zoo vreeselijk inzat met de huur.
Nu heb' ik nog maar een paar shillingen
over!"
Met een blik, zóó liefderijk en teeder,
als zeker weinigen dien ooit van haar
gezien hadden, zei Miss Chester:
„Ik wilde maar, dat ik niet morgen al
hoefde te gaan, of althans, dat ik je mee
kon nemen, Joyce!"
„Hoort u eens, Miss Chester, zoudt u
het lerg egoïstisch vinden, als ik mee
ging met Felicity? Als ik denk aan Moe
der, ,'dan vind ik, dat ik niet zoo werke
loos mag blijven; maar het zou zo,o heer
lijk 'zijn, om met haar mee te gaan!"
„Ik begrijp niet, hoe je zoo dol komt
op Felicity, kind! Grooter contrasten dan
jullie zijn zeker niet denkbaarl"
zwaard/ verzoekt een graskant op den
hoek ider Weststraat wat af te nemen,
omldat daar vaak veel water staat en
om een gat van een gerooid-en boom in
de Noordstraat wat aan te vullen. De
voorz. zal 'den gemeente-opzichter hier
mede in kennis stellen. Daarna sluiting.
LANDBOUW EN VEETEELT.
LANDBOUW ONTWIKKELINGSDAG.
Zaterdag heeft te Middelburg een vrij
druk bezochte ontwikkelingsdag plaats
gehad, toegankelijk voor alle landbouwers
uit Zeeland, onder voorzitterschap van
den heer mr. P. Dieleman, voorzitter der
Z.L.M.
De voorzitter wees er op, dat men juist
in dezen slechten tijd goed1 moet nagaan
wat te doen staat, ook;, tegen de toekomst.
De eerste inleider was de heer I r. C.
Stevens, Rijkslandbouwconsulent te
Goes, 'die sprak over „Een en ander
over de aardappelteelt".
Spr. gat een schiedkundig overzicht, van
het in Europa 'bekend worden van deze
teelt en wees er op, dat eerst sedert
1850 de teelt in Nederland een groote
vlucht nam'. Voornamelijk stond spr. stil
bij de pootaardappelen, die speciaal) voor
uitvoer van groote beteekenis zijn, o.a.
ook naar Frankrijk. Ook voor Zeeland
acht de inleider het noojdzakelijk, dat
mén zich meer en meer gaat toeleggen
op het voortbrengen van goed en gezond
pootgoed. Daarbij is ide gewassenkeurings-
dienst onmisbaar en spr. juicht het toe,
;dat 'deze steéds toeneemt. In Zeeland
heeft men voornamelijk te strijden tegen
de z.g.n. -degeneratieziekten. Spr. raa'dt
Ide selecteurs aan -er voor te zorgen:
le. steeds uit te gaam van het allerbeste
pootgoed; 2e. een vroeg 'beginnende en
steeds aanhoudende selectie van alles: wat
niet deugt; 3e. vroeg rooien en bewaren
in moderne bewaarplaatsen; 4e. het be
perken van het aantal rassen op één
bedrijf en zooveel mogelijk isolatie toe
passen en 5e. het pntsmetten van poters
o.a. tegen Rhesoctonia.
Spr. wijst er verder pp, dat een goéde
kweeker nog geen goede selecteur is.
Spr. is overtuigd er geen reden is in
dezen tijd af te zien) van het maken van
propaganda voor dit uitvoerartikel, om
dat rn'en juist hier het goede klimaat en
den goe'den bodeim heeft voor het teelen
van pootgoed. Spr. -wekt op; tot het kwee
ken van aardappelrassen, -die voldoen] aan
de eischen die jde buitenlapdsche consu
ment nu eenmaal stelt, ook al klopt dat
niet met onzen smaak. Naar aanleiding
van uit -de vergadering gestelde vragen,
merkt -spr. nog op, idat men 'het best
doet geen zoutzuur bij -ontsmettingsmid
delen te voegen. Spr. erkent, dat ook
ide kiemkistjes een besmettingsgevaar
kunnen zijn en m'eent, dat een eterniet
-dak béter is dan een glazendak voor jde
bewaarplaatsen, omdat anders Ide aard
appelen gaan stoven. Spr. onderschrijft,
dat talen het land niet te zwaar mag
Ibémlesten voor -deze teelt en ziet jn het
stopzetten van den aardappeluitvoer van
Frankrijk naar Engeland geen onge-
wenschte gevolgen voor onzen uitvoer
van pootgoed en ten slotte bepleit hij
nog eens het telen van] "de béste kwaliteit.
De tweede inleider was 'de heer |dr.
W. J. Franefc, directeur van het Rijks-
proefstation voor zaadcontróle te Wage-
ningen, die sprak over: C ont-r acf-
teelt in land- en tuinbouw" en
wel in het bijzonder over de controle
op -'de goede en billijke nakoming -van
de bepalingen der contraéten.
Spr. zette in Iden br-eede uiteen wat
op dit gebied reeds is bereikt Idloor sa
menwerking van het Rijksproefstation met
de telersorganisatie en ten deelel ook met
de samenwerkende contractfirma's. Ook
de moeilijkheden, die o.a. ten opzichte
van de voorwaarden, waaraan radijs
zaad moet voldoen, zette hij uitvoerig
uiteen.
In verband mtet iden groeten erwten-
verbouw in Zeeland meent spr., 'dat- look
voorwaarden moeten worden' vastgesteld
waaraan Ide erwten moeten voldoen. Spr.
deed als eischen naar voren komen
schoon zaad, droog zaad en goede kiem-
kracht. Ook op deze inleiding volgde
een gedaehtenwisseling, waarbij naar vo
ren kwam', dat in Zeeland nog iniet veel
„En ik begrijp niet, waarom u juist
zoo weinig met haar op heeft. Is het
omdat zij zoo'n vliridernatuur heeft en
nooit iets nuttigs doet?"
„Neen; maar omdat ze niet oprecht is,
Joyce: ze is valsöh en onbetrouwbaar
als haar moeder. En ze is door en door
zelfzuchtig'.
„Maar Miss Chester, ze maakt zoo graag
iemand gelukkig!"
„Als dat allereerst haar eigen geluk
helpt bevorderen!"
„Ze is door iedereen verwend; dat
heeft haar misschien zoo egoïstisch ge
maakt; maar ik vind niet, dat ze
valsch is".
Er werd nu verder niet van Felicity
gesproken, gedurende het uur, dat Miss
Chester en haar oud-leerlinge nog samen
waren; maar onwillekeurig had het toch
bij Joyce eenigen twijfel gewekt aan de
betrouwbaarheid van Felicity.
Toen ze den volgenden dag echter toch
de uitnoódiging van het vriendiimetjle aan
nam, had zij er wel bij Felicity op aan
gedrongen, dat die geen van haar ken
nissen vertellen zou, dat zij met haar
mee ging. Mr. Ellison hield het er voor,
dat 'zij rechtstreeks naar Londen ging en
het was ook maar het beste, dat de an
deren dit ook zouden denken.
HOOFDSTUK II.
„Zuster Anna, zuster Anna, ziet ge nog
niets komen?" riep Felicity's vroolijke
stem den tuin door, tot aan de plek, waar
contracttelers zijn, maar het toch zeer
gewenscht is ook zij zich vereenigen,
opdat zij behoed worden vooij handelaren
met minder goede praktijken.
De derde inleiding n.m.l. over: „Be
teekenis van onderwijs en ont
wikkeling voor het platteland"
hield de heer W. Spinaaij, Jandbouw-
onderwijzer te Middelburg, die in een
helder betoog er o.a. op wees dat de
groote waarde van goed lager onderwijs
en ook van goed vakonderwijs nog lang
niet voldoende tot het grootste deel ider
landbouwende bevolking is doorgedron
gen. Spr. brak een lans: voor het zevende
leerjaar, de lichamelijke oefening en
slöjd-onderwijs. Het verschil in salaris
der leerkrachten op het piatte land en
in de steden becritiseerde spr. en be
pleitte het veel meer benoemen van On
derwijzers met akte voor land- en tuin-
bouwonderwijs op het platte land.
Spr. juichte het oprichten van lagere
landbouwscholen ten zeerste toe en acntte
deze beter dan de avondcursussen. Voor
al ook voor de vrouwelijke bevolking
moet veel meer aan het onderwijs wor
den gedaan. Spr. wees dan nog op de
noodzakelijkheid van ontwikkeling door
lectuur, vakliteratuur en bibliotheken, en
het vereenigingswezen en het bijwonen
van lezingen en excursies en eindigde
tenslotte m'et een opwekKing te trach
ten het ontwikkelingspeil te plattelande
op te voeren.
Bij ide discussie noemde spr. als voor
naamste oorzaak van den achterstand in
ontwikkeling -de geldkwestie en het niet
voldoende inzicht der ouders, dat het
voor hun kinderen van zoo'n groot be
lang is goed' onderlegd te zijn.
De voorzitter meende, dat ten deze de
laatste jaren ook in Zeeland toch wel
een kentering ten goedfe is te constatee-
ren. De vierde en laatste inleider was
de heer A. C. Zandee, praetisch land
bouwer te Woensdrecht, die sprak over
„Beschouwingen over de Tar-
•wheteelt" en daarbij tot de volgendie
conclusies kwam:
a. Ons landbouwbedrijf is een onder
neming, waarbij de economische begin
selen eischen, 'dat er naar gestreefd
w'ordt de onkosten te dekken door de
inkomsten.
b. De ondernemer van een landbouw
bedrijf die als zoodanig de -risico van
het 'bedrijf heeft te aanvaarden ziet dat
onder de huidige omstandigheden, 'die
de .wereldmarkt beheerschen, een wan
verhouding is ontstaan tusschen bedrijfs-
onkosten en bedrijfsontvangsten en het
risico evenredig is vergroot.
c. De granen zijn reeds lang in het
landbouwbedrijf een noodige schakel en
zijn Idat nog.
d. In verband met de finaneieele noo-
den van het landbouwbedrijf zijn de
handelsgewassen om hun speculatief ka
rakter aangewezen om1 slechts een kleine
rol in het bedrijf in te nemen.
e. Voor de goede kwaliteit der inland-
sche tarwe is zeer zeker plaats op - de
inlandsche 'markt als broodgraan.
f. Steun aan de tarweteelt is nood
zakelijk -en zoo' noodig verhooging van 't
meng-p,ercentage mogelijk.
g. Nationalisatie in het bedrijf is nog
mogelijk ien ook te verwachten, waar
door toeneming van werkloosheid.
h. In verband mét de plaats der tarwe
als b'roodgraa richtte de tarweverbou-
wer zich geheel op het winnen van 1ste
kwaliteit.
Bij de discussie kwam' naar voren, dat
ook o.a. de voorzitter meende, dat meer
rationalisatie gewenscht is en dat men
voor de werkloozen wel productiever
arbeid kan vinden dan werkzaamheden
in iden landbouw, die machines veel vlug
ger kunnen verrichten.
T(]d hoogwitir «n lugwitir,
over de maand Mei.
Hoogwater: Laagwaterl
D. 12 v.m. 6,43 n m. 19,03 j.m. 0,07 n.m. 12,40
V. 13
7,37
19,57 1,08
13,44
Z. 14
8,44
21,09 2,12
14,53
Z. 15
10,00
22,22 3,18
16,01
M 16
11,12
23,32 4,24
17,02
D. 17
12,17
5,25
17,50
W.18
0,35
13,10 6,16
18 36
Tgd van
H.W.
te Dordreoht 3,15 unr
later
L.YV.
5,30
Joyce bezig was, alles voor de thee klaar
te zetten onder iden grooten kastanje
boom. Ze kwam juist het met gras over
groeide pad langs met een kannetje room
en een schaal boterhammen. Haar zacht,
zijdeachtig haar was met een zorg ge
kapt of ze gasten verwachtte en toeh
had ze niemand' anders, dan Joyce, die
haar bewonderen kon; en dit was juist
Felicity's grootste grief!
Achter haar kwam Eliza met den trek
pot. Ze was zóó druk bezig geweest,
dat ze geen kans had gezien, de katoe
nen japon voor haar zwarte te verwisse
len, iets, wat haar op ziclizelve een doorn
in het oog was, methodisch aangelegd,
als de oude kon genoemd worden. Boven
dien 'had! zij in het geheel niet op met
die 'maaltijden in de open lucht; dat was
maar „allemaal malligheidheid", oordeel
de zij.
Voor Joyce Hamilton was het genot
voor het oogenblik onverdeeld; vo(or haar
scheen het leven ineens tot een rustpunt
gekomen, de schoonheid van het land
schap qm haar heen dééd haar zóó goed,
dat ze er nu reeds veel beter uitzag en
dan ook opgewekt antwoordde;
„Neen, gelukkig zie ik niemand ko
men, dat zou voor mij alle genot beder
ven. Nu kan je van dit beschut hoekje
ook in het geheel niet uitkijken op den
hoofdweg, dus, al kwam er nu ook een
redder voor je opdagen, dan zou je
hem nog niet gewaar worden!"
ii (Wordt vêruolffd).