TWEEDE BLAD
HERFSTDRADEN.
FEUILLETON.
De Landlooper
B I NN ENLAND.
bshoorsnde nl| da
va* Vrijdag 16 Oct. 1931, ie. 12221.
Als <de herfst gekomen is, dan wil
dat voor velen zeggen, dat de natuur
haar werkzaamheden gaat staken om zich
op de lange^ winterslaap voor te bereiden.
Maar wie oplettend schouwt, weet wel,
dat het leven er nimmer stil staat, doch
altijd iets tot uiting brengt, dat de
moeite van het bestudeeren overwaard is.
Ten allen tijde is de natuur voor het
menschdom 'n onuitputtelijke leermeeste
res geweest. In haar vele en ontelbare
levensvormen biedt zij hiervoor eiken dag
en elk seizoen, zoowel in den herfst
als in den zomer, de gelegenheid voor
wie hiervan profiteeren wil en kan. En
haar lessen zijn nooit doelloos t>f zin
ledig, maar bevatten altijd iets, dat voor
den beschouwer van opbouwende waar
de zijn kan. Hetzij het de totale ver
schijningsvorm of wel een zeer klein,
schijnbaar onaanzienlijk onderdeel van die
natuur betreft, telkenmale toch zal de
geduldige onderzoeker op merkwaardig
heden stuiten, welke het onderzoek ten
volle waard zijn en hem groote bevre
diging kunnen schenken, waardoor de
liefde voor de; natuur en alles, wat daar
in leeft, nog aanmerkelijk versterkt en
uitgebreid kan worden.
Te midden van de sterk toenemende
dichtheid der bevolking, kan het mis
schien leen voorrecht heeten, wanneer
men nog zonden overdrijving zeggen kan,
dat men buiten leeft, te midden van
de natuur. Wat dan niet meer of minder
zeggen wil dan( dat men dadelijk toegang
tot haar heeft, zonder introductie of be
perking.
Zoodat men nu genieten kan van de
vochtige aarde, de licht groene kleur
van mos en varens in de bosschen en
parken, de vele tinten der verkleurende
bladeren, die allen spreken nog van
schoonheid, leven en geur. De diepe glo
rie van een stillen nazomerschen herfst
dag, wanneer uit half vergane beelden
een droom van ijler leven opstijgt. Wan
neer uit den weemoed om wat voorbij
gaat, het zielsverlangen naar een eeuwige
schoonheid geboren wordti Dan fluisteren
een menigte ongekunstelde stemmen hun
vreemde talen, die echter door den ge-
voeligen natuurbeschouwer volkomen ver
staan en begrepen' worden. Ook dan nog
zelfs, wanneer op een grauwen najaars
dag een lijkwade van nevel over het
landschap trekt, het menschelijk gemoed
vervullend met een droefgeestige kalmte,
die toch onvertroebeld en hemelsch zijn
kan.
Door die wisselwerking? bestaat er tus-
schen ons en» de natuur altijd vertrouwe
lijkheid. Nooit is zij voor ons ledig en
gesloten en altijd heeft zij ons iets te
zeggen. Zij inspireert den mensch in alles,
wat hem vooruit kan brengen.
Niet alleen in eenvoud, vrijheid, schoon
heid, maar ook door voorbeelden van
praktische levenskunst harer ontelbare
nietige bewoners. Het leven der nijvere
bijen is voor menschen nog altijd eenigs-
zins een mysterie. Dat van de spinnen,
dat om dezen tijd des jaars bestudeerd
kan worden, heeft iets meer ontsluierd.
Altijd heeft het groote bewondering ge
wekt door iaet eindelooze en onuitputte
lijke geduld, waarmede» deze kleine insec
ten een eenmaal aangevangen arbeid, on
danks groote tegenslagen en ondanks
welke belemmeringen dan ook, trachten
door te zetten en te beëindigen. En dat
wel met een gelatenheid en een volhar
ding, welke men< onder menschen „boven-
menschelijk" noemen zou. Men verhaalt
van bienschen, die in tijden van groote
moedeloosheid, soms door het zien van
een dergelijk simpel voorbeeld werden
opgewekt.
En waarom, ook niet?
In Ide natuiur 'en in het leven, hier en
4 «door IVANS.
Tante's snibbigheid was niet heelemaal
zonder oorzaak, want het was meer
malen gebeurd, dat Fred op zijn vrije
dagen van zijn ochtendwandelingen veel
te laat terugkeer dej en Tante was gesteld
op orde en regelmaat in het huishouden.
In dit opzicht geleek zij op haar veel
ouderen broer Ka rel, die een zeer hooge
militaire betrekkin g te Batavia bekleedde
en daar na de n Gouverneur-Generaal
een der aanzienlijkste ingezetenen was.
Tante „dweepte" >.met Oom Karei; maar
Fred lhad wel eens meenen op te mer
ken, dat Oom Van Setten minder inge
nomen met hem! scheen. Hijzelf herinner
de zich den Indischtm Oom maar flauw
tjes, omdat deze, gedurende zijn laatste
Europeesch verlof, zich) nu juist niet druk
met hem geoccupeerd had. Oom Karei
had toen in Den Haag gewoond, had in
verschillende interviews veel (ongetwij
feld zeer bezonken) wijsheid over Indië
doen hooren, maar had zich, mèt zijn
vrouw, bizonder weinig met zijn Hol-
landsche familie-leden bemoeid. Tante
Van Setten, die geen kwaad van hem
hooren kon, vond dit in zijn positiel
heel begrijpelijk, maar Oom had wel
eens gemopperd over onverschilligheid
en opgeblazenheid. Daar hij evenwel den
vrede in zijn eigen huis lief had, mop
perde hij hèel zachtjes.
DE EZÉL VAN MIJNHEER PIMPELMANS
door G. TH. ROTMAN.
55. Met een plof kwam de ongelukkige
veearts halverwege de helling in de diKke
sneeuwlaag terecht. Van dit oogenbÜK
af rolde hij als een bal verder. Al spoe
dig was hij aan alle kanten met sneeuw
overdekt. Ja, het werd een complete
sneeuwbal, die onder 't rollen hoe langer
hoe grooter werd.
56. Beneden op de rivier genoten de
schaatsenrijders, niets kwaads vermoe
dend, van hun heerlijke sport, toen op
eens, tot hun groote ontzetting en con
sternatie, de reuzensneeuwbal het ijs op
kwam stuiven. Na een eind met groote
sprongen voortgehuppeld te zijn, gleed
hij in vliegende vaart voort.
overal, ondergaat allesf elkanders invloed.
En hoe gering lijken soms niet de oor
zaken, welke een ingrijpend gebeuren
tengevolge kunnen hebben. 1
HET NED. PAVILJOEN TE VINCENNES.
Een lezer van het Hdbl., schrijvende
over de tentoonstelling té Vincennes
die 15 November e.k. gesloten wordt
deelt een en ander mede over het niet
verschenen politierapport omtrent de oor
zaak van den brand van het eerste, zeer
fraaie paviljoen in J.uni j.l. Van eenige
kwaadwilligheid van de zijde van com
munisten of ontslagen arbeiders is geen
sprake. De oorzaak der catastrophe was
wel degelijk een zusje van kortsluiting:
oververhitting van het geheele net, door
overbelasting. Zeker is hier, naar men
verzekerde en naar in het rapport zou
zijn vastgelegd, sprake van nonchalance
der met den aanleg van de electrisdhe
installatie belaste ingenieurs.
DE VLIEGDIENST NAAR INDIË
GEWIJZIGD.
Naar het Hdbl. verneemt, ligt het in
de bedoeling der K.L.M., met ingang
van 29 October, de route van den Indië-
vliegdienst boven Europa radicaal te wij
zigen. In plaats van via Neurenberg—
Boedapest en Belgrado naar Athene te
vliegen, zooals nu geschiedt, zal men in
het vervolg, over Marseile—Rome en Brin-
disi Athene bereiken. De reden van deze
wijziging is, dat op de route Marseille-
Rome tijdens de wintermaanden aanmer
kelijk beter weer te verwachten is dan
boven Centraal Europa, dat wekenlang
„dicht' kan zitten.
Van Amsterdam wordt direct naar Mar
seille gevlogen. Na Marseille gaat het
vrijwel recht over de Middellandscihe zee
naar Rome. De eilanden Corsica en Elba
liggen in den koers, zoodat niet 'het
geheele traject over zee gevlogen wordt.
Van Rome gaat het dan via Brindisi
naar Athene, van waar de bestaande
route weer gevolgd wordt.
EERSTE KAMER.
De i n t e r p e 11 a t i e - L oh m a n.
In verband met, den huidigen stand der
Nederl. Belgische onderhandelingen heeft
jhr. mr. de Sarvomin Lohman, lid der
Eerste Kamer, in ons Hoogerhuis verlof
gevraagd en verkregen tot het houden
van een interpellatie aan de regeering,
met ihet oog op de groote nationale be
langen, welke hierbij op het spel staan.
Ongerustheid in den lande is gewekt
door verschillende berichten, dat de re
geering van haar standpunt 2ou zijn af
gegleden. In het bijzonder maakte spr.
melding van icen bericht, dat de regee
ring een kanaal' zóu overwegen van Bath
„Wat zie jej d'r uit! Wat is er met
je gebeurd?" luidde Tante's tweede
begroeting, die in; vraagvorm gesteld was.
Op dit oogenblik kwam Oom binnen,
juist bij tijds om het korte verhaal van
Fred mede aan te hooren.
„Maar, beste jongen!" zei Tante,
toen !dit verhai'l ten einde was. „Hoe
kun je je ook altijd met dien groenten-
jongen bemoeien? Ik heb je altijd ge
zegd, dat daarvan niets goeds komen
kan!"
„In elk geval gaat dat ditmaal niet
op!" meende Oom- „Want had Fred
zich inu niet met hem bemoeid, dan zou
de jongen verdronken zijn".
,,'t Zal zoo'n vaart niet geloopen heb
ben" zei Mevrouw Van Setten, die
niet gaarne ongelijk bekende.
Fred, (die er niet van hield met z'n
eigen verdiensten tel koop te loopen, ant
woordde maar niet op deze opmerking.
Hij wist, dat Tante het zoo kwaad niet
meende, al zei ze wel eens onaange
name dingen, en dat zij in den grond
erg |Op hem gesteld was. Dit bleek ook
duidelijk uit de groote bezorgdheid, die
zij toonde in) verband met het natte pak,
dat 'hij had opgeloopen. Hij moest dade
lijk naar boven, om zich van top tot
teen te verkleeden. En men zou, met
de koffie, op hem wachten. Dit laatste
vooral was een. groote tegemoetkoming
van Tante's kant.
Toen kort daarop het drietal om de
koffie-tafel zat, kwam! Oom met 'n groot
nieuws voor den dag. Dien ochtend was
er uit Indië een brief -ontvangen met de
mededeeling, dat Oom Karei tot den
via Nieuw-Vosmeer naar Dintelsas en een
verbinding met Willemstad, door België
te betalen. Een» ander artikel, dat melding
maakt, dat de regeering het plan-Konij
nenburg zou volgen, bleef zonder tegen
spraak. Al deze( plannen zouden in tegen
spraak zijn met het Eerste Kamervotum
en mogen, dus in beschouwing komen. De
Kamer wenscht geen kanaal tusschen
Antwerpen en het Hollandsch Diep. Geen
Nederlandsche regeering mag in staat
worden gesteld een| dergelijk kanaal, nog
wel door de Belgen te betalen, toe te
staan.
Vervolgens stelde interpellant een zes
tal vragen aan den minister.
In zijn antwoord! zeide de minister van
Buitenlandsche Zaken, jhr. mr. Beelaerts
van Blokland, op geen enkele vraag
antwoord te mogen! geven in verband
met ihet staatsbelang. De regeering heeft
aan de Staten-Generaal, met betrekking
tot het in gang zijnde overleg met België!,
reeds meer inlichtingen gegeven dan de
Kamer, voor zoover den minister be
kend, -ooit vóór de totstandkoming van
een verdrag te dien aanzien heeft ont
vangen Maar het spre.ekt vanzelf, zeide
spreker, dat aan die regeering de beoor
deeling moet blijven) over hetgeen op een
bepaald loogenblik kan en niet kan wor
den medegedeeld. Thans,1 terwijl het over
leg met België nog gaande is, kan de
regeering miet meeij zeggen dan zij heeft
gedaan.
Wij zijn het er allen over eens zooi
besloot de minister dat een goede
verstandhouding tusschen Nederland en
België ieen eisch. is van politiek beleid
en de moeilijke tijden, welke wij thans
beleven, hebben dien eisch nog onder
streept. Tevens zijn) wij het er over eens,
dat idie goede verstandhouding niet kan
worden verkregen door eenzijdige toe
gevingen, doch moeten/steunen op weder-
keeirigheid.
VERGADERING VAN DEN GEMEENTE
RAAD TE ZIERIKZEE,
gehouden op Dinsdag 13 Oct.
Voorzitter, de heer J. C. A. Bannink,
burgemeester.
Afwezig weth. A. Timmerman; overi
gens alle heeren present.
Allereerst vraagt de centrale baraK
voor lijders aan besmettelijke ziekten de
aandacht.
Weth. Doeleman heeft, het altijd bejam
merd, dat de barak te Noordgouwe zal
worden opgericht, waar ze, volgens zijn
meening hier thuis hoort. Maar, die mee
ning buiten beschouwing latend, deelt
hij mede, dat hij van de opzet niemendal
weet.
De voorzitter dacht dat deze kwestie
reeds hier ter sprake was gebracht. Het
RijK heeft deze gemeente ook de ver
rang van Luitenant-Generaal bevorderd
was en tevens den dienst verlaten had.
Hij Zou met de „Hugo de Groot", met
zijn familie (die, behalve uit zijn vrouw,
uit hwee jongens bestond, die jonger
waren dan Fred, want Oom was laat
getrouwd) naar Holland komen. Tevens
stond er iu dien brief, dat zij zich voor-
loopig vestigen zouden in dezelfde stad,
waar Oom Van' Setten woonde, en dat lde
beide jongens daar de H.B.S. bezoeken
zouden.
Fred luisterde naar dit nieuws zonder
veel belangstelling te toonen. Zooals wij:
gezegd hebben, kende hij Oom Karei
maar weinig ert ook zijn Tante en zijn
neven had hij/ maar enkele malen gezien.
Hij kon niet veel meer zeggen, dan dat
hij het „wel aardig" vond.
„Je schijnt je er niet erg voor te
interesseeren, Fred!" merkte Tante
op, die zich verongelijkt voelde in de
persoon van haar broer. „Ik begrijp niet,
dat je niet blij bent, nu je twee speel
makkers krijgt uit je eigen familie".
Speelmakkers! Daar had je het weerl
Tante kon er zich maar niet aan wennen,
dat hij 'n groote jongen was, die voor
het eindexamen van de H.B.S. stond.
„Jaap en Henk zijn zooveel jonger
dan ik" zeide hij. „En bovendien: als
ik mijn Einddiploma H.B.S. krijg, ga ik
immers tegen het najaar naar Delft".
„Eigenlijk ben je, daarvoor nog te jong:
pas zeventien!" --'merkte tante pp. „Maar
Oom heeft dat nu eenmaal goed gevon
den en ik zal er mij niet tegen verzet-
tenl"
„pat is ook maar beter, Wendal"
Laat de gelegenheid om den hoofdprijs van f 5000,— of
één der andere 1190 geldprijzen te winnen, niet voorbijgaan!
Gelijke kans voor iederen kooper van een pond Sanella.
Vraag bij Uw winkelier meerdere gratis-exemplaren voor
deelname, iedere deelnemer ontvangt in December een
Verkeerskalender.
plichting opgelegd te zorgen voor de
lijders aan besmettelijke ziekten. Een ge
meenschappelijke regeling daarvoor is ge
zocht en gevonden. Wanneer alle gemeen
ten hieraan mededoen, wordt niet alleen
de barak zelf beter, maar heeft men ook
de beschikking over verplegend perso
neel, wanneer in beginsel wordt besloten
de. barak te bouwen naast het ziekenhuis
te Noordgouwe. Komt het voorstel hier
ter tafel, dan is de Raad nog vrij al
dan niet zijn sanctie aan dit voorstel
dat 10 cent per inwoner zal kosten, te
geven.
De heer Gerritsen merkt op, dat men
een barak zal moeten hebben. Nu heeft
Zierikzee zoo'n inrichting, maar voldoet
dat gebouw nog en is er financieel voor
deel aan verbonden, wanneer wij mee
doen met de overige gemeenten? Naar
spr. meent te weten zullen de kosten van
zoo'n barak f 30 a f 40.000 bedragen. Wie
maakt het uit, hoe het moet?
De voorzitter: Wanneer de Raad ge
negen is tot samenwerking, dan komt
mettertijd de kwestie ter goedkeuring
hier ter tafel met het uitgewerkte plan.
En dan kan de raad uitmaken of zij
zich met het plan vereenigen kan, ja
dan neen!
De (heer Panny merkt op, dat Zie
rikzee haar inrichting voor lijders aan
besmettelijke ziekten bijna nooit noodig
heeft. Nu wilde spr. graag weten of wij
die inrichting niet kunnen verbouwen en
of dat veel geld moet kosten.
De voorzitter: Aan de eischen van te
genwoordig zal het wel niet voldoen. Wel
is het in te richten voor barak, maar
daarmede is men er nog niet, want men
moet ook beschikken over geschikt per
soneel.
Weth. Doeleman is er voor. dat
Raad in principe besluit tot medewer-
HET CALMETTE PROCES IN LüBECK Te Lübeck werd Maandag een
aanvang gemaakt met het proces tegen versohillende professoren, in verband met
de kindersterfte, veroorzaakt door het toedienen van een serum tegen tuberoulose,
volgens de Calmette-methode.
lachte Oom. „Nu Fred zich zoo flink
door z'n H.B.S.-jaren heeft héêngeslagen,
zou er heel wat moeten gebeuren, als
ik hem het vroeg student-worden be
lette. Bovendien, in December wordt hij
achttien".
„U doet, alsof ik mijn diploma al te
pakken heb, Oom!" zei Fred, met 'n
graf-stem en 'n lang gezicht. Plotseling
was de moedelooze stemming, aan elk
examen-slachtoffer wèl bekend,, weer over
hem gekomen.
„Waarom wedden wij, dat je 't diploma
krijgt?" zei Oiom, hem rustig toe
knikkend.
„Ik wed niet!" antwoordde Fred,
nog steeds in zijn zwarte stemming.
„Jammer! Daarmee verlies ik 'n goede
kans!" lachte Oom. Maar dadelijk
daarop werd hij ernstig. „Maak je toch
niet zenuwachtig zonder reden, jongen"
vervolgde hij. „Als jij zakte, zou
immers minstens drie kwart van de hoog
ste klasse voor 't eind-examen zakken!"
„Toch ga ik vanmiddag nog maar eens
'n beetje repeteeren" zei Fred.
„Neen, jongen, daarvan Komt niets in I"
zei oom. ,,Doe wat je wilt: ga lezen
lezen of visschen of wandelen, maar....
zorg, dat je niet voor de tweede maal
een nat pak oploopt."
„Dan zal ik Otto afhalen om een eindje
de hei op te gaan: daar is geen water!"
„Best! Maar eerst moet je nog even
mee naar mijn studeerkamer komen,
Fred!"
Oom had de gewoonte om, wanneer
hij zijn neef iets ernstigs te zeggen had,
dat onder vier oogen te doen. Niet, dat
Tante buiten belangrijke dingen gehouden
werd, want zij wist altijd, waarover Tiet
gesprek zou loopen. (Maar ditmaal had
meneer van Setten nog een bizondere
reden, waarom hij het beter vond, dat
zijn vrouw niet bij het gesprek aan
wezig was. Welke die was zal straks
wel blijken.
„Jongen!" zei Oom, toen hij acnter
zijn schrijftafel zat en Fred tegenover
hem in 'n club-fauteuil. „Ik wilde je nog
iets zeggen naar aanleiding van de komst
van Oom Karei. Die kan reeds de vol
gende week hier zijn. Je bent nu geen
kleine jongen meer en het is goed, dat
ik je enkele wenken geef. Herinner je
je Oom Karei?"
„Eigenlijk maar heel weinig, Oom! Ik
heb hem den vorigen keer, toen hij in
Hooland was, maar zelden gezien".
„Luister dan eens goed, Fred! Je weet,
dat Oom Karei daar in Indië een groote
meneer was. Maar je weeet misschien niet
dat hij dat uitsluitend en alleen aan z'n
knappen kop en z'n harde werken dankt.
Kruiwagens heeft-i nooit gehad en wat-i
is, dankt hij aan zichzelven en aan nie
mand anders. Hij is militair tot in hart
en nieren".
Fred knikte: de mededeeling van zijn
Oom was niet nieuw voor hem. Hij had
dat reeds lang geleden begrepen uit de
gesprekken van Oom en Tante van
Setten.
(Wordt vervolgd).